Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Vraag om uitleg over de eventuele betrokkenheid van de minister bij de totstandkoming van de federale nieuwkomersverklaring
Vraag om uitleg over de federale nieuwkomersverklaring
Vraag om uitleg over het interfederaal overleg inzake de federale nieuwkomersverklaring
Verslag
De heer Janssens heeft het woord.
In oktober vorig jaar sprak de Federale Regering af dat nieuwe immigranten die duurzaam in dit land zouden willen verblijven – en met ‘duurzaam’ bedoelde men langer dan drie maanden –, bij hun verblijfsaanvraag voortaan een engagementsverklaring zouden moeten ondertekenen waarbij ze een aantal elementen zouden aanvaarden, namelijk de mensenrechten en fundamentele vrijheden zoals ze hier in de Grondwet vervat zitten, zoals de vrijheid van meningsuiting, van vereniging, van eredienst en dergelijke. Wie zou weigeren om de verklaring te ondertekenen, zou geen verblijfsvergunning krijgen. Wie de verklaring met de voeten treedt, zou zijn verblijfsvergunning kunnen verliezen.
In maart werd deze ‘nieuwkomersverklaring’ door federaal staatssecretaris Francken van Asiel en Migratie geformaliseerd en goedgekeurd door de Federale Regering. Een tijdje nadien, op 9 juni, maakte de Raad van State fundamentele bemerkingen bij het wetsontwerp. Een van de elementen van kritiek is dat verblijfsrecht een federale bevoegdheid is, maar dat integratie en inburgering een gemeenschapsbevoegdheid zijn. De federale overheid kan bijgevolg met betrekking tot integratie geen voorwaarden opleggen. De gemeenschappen zouden via het Overlegcomité een vergelijk moeten vinden. Dat is voor een N-VA-staatssecretaris niet onmiddellijk een aantrekkelijke opdracht omdat hij dan weliswaar vanuit Vlaanderen met een gelijk samengestelde regering geconfronteerd wordt, maar vanuit de Franse Gemeenschap met de PS.
Ondertussen wordt door de federale meerderheid én oppositie geopperd dat een en ander het best besproken zou worden in het kader van een grondwetsherziening. Maar dat lijkt in eerste instantie op uitstel, en in latere instantie zelfs op afstel af te stevenen. In elk geval heeft staatssecretaris Francken intussen aangekondigd dat hij de deelstaten zou consulteren over de nieuwkomersverklaring.
Minister, werd de Vlaamse Regering inmiddels al gecontacteerd door de federale staatssecretaris? Welk overleg vond er desgevallend al plaats?
Wat is het standpunt van de Vlaamse Regering met betrekking tot de goedkeuring en implementatie van deze nieuwkomersverklaring? Wanneer er gesproken wordt over een tekst die fundamentele waarden vastlegt die nieuwkomers moeten respecteren, lijkt het me vanzelfsprekend dat ook het parlement wordt betrokken. Ik heb begrepen dat het federale parlement morgen een wetsvoorstel bespreekt in de commissie Binnenlandse Zaken. Zult u de nieuwkomersverklaring ter bespreking voorleggen aan het Vlaams Parlement?
Kan deze nieuwkomersverklaring een aanzet zijn voor een betere afstemming van het Vlaamse inburgerings- en integratiebeleid en het federale immigratiebeleid? Hoe ziet u dat dan?
Op welke wijze denkt u desgevallend te controleren of in Vlaanderen verblijvende vreemdelingen daadwerkelijk handelen naar de ondertekende nieuwkomersverklaring?
Wilt u ijveren voor een beleid waarbij een gebrek aan integratiewil – bewezen door het feit dat de vreemdeling de nieuwkomersverklaring met de voeten treedt – gesanctioneerd kan worden door een intrekking van de verblijfsvergunning?
De heer Kennes heeft het woord.
Minister, ik sluit me aan bij de vraag. Dit heeft ons allemaal beroerd omdat het een actueel thema is, en het op federaal niveau wat stof doet opwaaien. Voor ons is het van belang omdat we bevoegd zijn voor inburgering. Een aantal zaken overlappen en moeten het Vlaamse en federale beleid bezighouden. Ik heb in mijn eigen tekst wel een schoonheidsfoutje opgemerkt. Het moet uiteraard ‘voorontwerp van KB’ zijn en niet ‘voorontwerp van wet’.
Staatssecretaris Francken heeft de Raad van State om advies gevraagd. De Raad van State meldt in zijn advies – ik ga de artikelen niet citeren – dat de bijzondere wet bepaalt dat Vlaanderen bevoegd is voor het onthaal en de integratie van inwijkelingen. Dat is in lijn met de vaste adviezen die de Raad van State daarover geeft, namelijk dat de gemeenschappen een eigen beleid kunnen ontwikkelen inzake het onthaal en integratie. Vlaanderen doet dat ook en neemt die bevoegdheid ernstig.
De term inwijkelingen moet worden geïnterpreteerd als een term met een evolutieve betekenis, die we niet zo vaak in de mond nemen. Er dient nog vermeld te worden dat de Franse Gemeenschap, die evenzeer betrokken partij is, de bevoegdheid inzake onthaal en integratie van inwijkelingen heeft overgeheveld naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie in Brussel. De heer Janssens heeft al gewezen op de problemen die daar wel eens zouden kunnen rijzen, omdat er andere meerderheden zijn.
Minister, bent u betrokken geweest bij het uitwerken van dit initiatief? Is er overleg geweest met de federale staatssecretaris over de nieuwkomersverklaring? Ik veronderstel dat een staatssecretaris van N-VA-huize de Vlaamse bevoegdheden niet alleen wil uitbreiden maar die minstens ook respecteert voor zover we die al verworven hebben.
Is de nieuwkomersverklaring besproken in het kader van de interministeriële conferentie (IMC) Maatschappelijke Integratie en Grootstedenbeleid? Dan kunnen we al een idee vormen van het standpunt van de andere entiteiten. Zo niet, bent u vooralsnog van plan om dit op de agenda te plaatsen van deze IMC, gezien de duidelijke stelling van de Raad van State?
Wat is uw standpunt inzake deze nieuwkomersverklaring? Hoe spoort dit met het eigen Vlaamse inburgeringsbeleid? Hoe staat u tegenover het denkspoor om in de plaats van de invoering van deze nieuwkomersverklaring deze aangelegenheid te bespreken in het kader van de herziening van de Grondwet? Er gaan immers stemmen op in die richting.
Minister, ik zal de inleiding niet herhalen. We staan achter de nieuwkomersverklaring en vinden het een goede zaak, maar de Raad van State zegt nu dat het gaat over een Vlaamse bevoegdheid en over het inburgeringstraject. Zijn normen en waarden, zoals gelijkheid tussen man en vrouw, vrije meningsuiting, scheiding tussen kerk en staat en het zelfbeschikkingsrecht, voldoende mee opgenomen in dat inburgeringstraject? Zult u uw beleid daaraan aanpassen?
Er is ook de discussie die de andere leden al aanhaalden. Morgen staat dit ook op de agenda van het federale parlement. Er wordt gesproken om deze universele waarden te laten opnemen in de Grondwet. Ik vind het jammer dat het overleg tussen de gemeenschappen niet publiekelijk kan worden gevoerd. Als we universele waarden belangrijk vinden, kunnen we daar onderling misschien een open debat over voeren. Ziet u net als de Raad van State een bevoegdheidsprobleem? Zo ja, welke stappen wilt u zetten? Zult u initiatieven nemen om de nieuwkomersverklaring te agenderen op het Overlegcomité?
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, de context en de aanleiding van mijn vraag zijn identiek. Ik zal mijn inleiding dan ook overslaan. Het zal u niet verwonderen dat ik een groot voorstander ben van de nieuwkomersverklaring. Ik hoop dat we daar vanuit het Vlaams Parlement ten volle onze medewerking aan kunnen geven.
Hoe staat u tegenover het initiatief? Bent u bereid om daar vanuit Vlaanderen de volle medewerking aan te geven? Hoe past een en ander in bijvoorbeeld onze cursussen maatschappelijke oriëntatie? Hebt u al overlegd met de staatssecretaris? In het korte tijdsbestek is dat misschien niet mogelijk geweest. Was u in het verleden al betrokken bij deze plannen?
Minister Homans heeft het woord.
Dames en heren, ik zal proberen gestructureerd te antwoorden op alle vragen. Een eerste reeks vragen ging over de houding van de Vlaamse Regering ten opzichte van de nieuwkomersverklaring. Ik wil eerst duidelijk stellen dat de nieuwkomersverklaring geen betrekking heeft op asielzoekers of erkende vluchtelingen. Dat gaat alleen maar over mensen die zich in het kader van gezinshereniging of arbeidsmigratie meer dan drie maanden willen vestigen in België of Vlaanderen. Het is belangrijk om dat aan te stippen. Waarom gaat het niet over asielzoekers of erkende vluchtelingen? Dat is in strijd met de Conventie van Genève.
Wat de erkende vluchtelingen betreft, hebben we vanuit onze bevoegdheid Inburgering wel behoorlijk wat stokken achter de deur, om het in die woorden uit te drukken. In onze cursus maatschappelijke oriëntatie worden ook allerlei zaken uitgelegd in het kader van onze normen en waarden. Ik zie de heer Janssens de wenkbrauwen fronsen. Het gaat niet over asielzoekers en erkende vluchtelingen, maar over gezinsherenigers en mensen die hier zijn in het kader van arbeidsmigratie. De nieuwkomersverklaring komt in het vizier wanneer iemand in het kader van gezinshereniging of arbeidsmigratie – er zijn nog andere voorbeelden, maar ik beperk me tot deze twee – aangeeft zich minstens drie maanden in Vlaanderen te willen vestigen. Dat is wel degelijk een federaal initiatief.
Wat is onze houding? We ondersteunen dit vanuit Vlaanderen. Het is een goed initiatief, waarbij we vreemdelingen onmiddellijk bij hun aanvraag kennis kunnen laten maken met onze waarden en normen. U weet ondertussen over welke groep vreemdelingen het in dezen gaat. Deze waarden en normen worden daarna in de cursus maatschappelijke oriëntatie verder verdiept. De verklaring hoeft niet geïntegreerd te worden, want de waarden en normen zijn al geïntegreerd als rode draad in de cursus maatschappelijke oriëntatie.
De heer Janssens vroeg op welke wijze ik zal handelen. De nieuwkomersverklaring is een verklaring die nieuwkomers moeten ondertekenen en waarin opgenomen is wat onze rechten, plichten, waarden en vrijheden zijn en waarbij de nieuwkomer aangeeft die te begrijpen en ernaar te zullen handelen.
Het gaat daarbij over normen en waarden die zijn vastgelegd in onder andere de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, de Grondwet en de antidiscriminatieregelgeving. Inbreuken daartegen kunnen strafrechtelijk vervolgd worden.
Waarden en normen zijn ook de rode draad in onze cursus maatschappelijke oriëntatie in het kader van een inburgeringstraject.
Eind februari 2016 werd voor het behalen van het inburgeringsattest een resultaatsverbintenis ingevoerd in plaats van de inspanningsverbintenis die er was. Uiteraard geldt die resultaatsverbintenis ook voor de cursus maatschappelijke oriëntatie.
Wil ik ijveren voor een beleid dat een gebrek aan integratie kan sanctioneren, bijvoorbeeld door de intrekking van de verblijfsvergunning? Het intrekken van de verblijfsvergunning is een exclusief federale bevoegdheid. Zij werken het beleid uit. Als u daarover meer vragen hebt, moet u zich tot de Kamer of, in het slechtste geval, de Senaat wenden. Het wetsontwerp dat het integratiebeleid opneemt in het beoordelen van het verlengen van het verblijf, werd op 9 juni 2016 een tweede keer goedgekeurd door de Federale Regering. Ik onderschrijf de wijziging die staatssecretaris Francken aan het eerste wetsontwerp heeft aangebracht.
Kan de nieuwkomersverklaring een aanzet zijn tot een betere afstemming van het Vlaamse inburgeringsbeleid en het federale immigratiebeleid? Deze nieuwkomersverklaring is absoluut een goede zaak omdat er eindelijk een brug wordt gemaakt tussen het federale immigratiebeleid en het integratiebeleid, dat de bevoegdheid is van de deelstaten.
Het debat over de bevoegdheidsproblemen is niet meer van toepassing, gelet op het feit dat de federale overheid en de Federale Regering en staatssecretaris Francken een initieel wetsontwerp hadden opgesteld waarbij de Raad van State oordeelde dat er bevoegdheidsoverschrijding was. Op basis van dat advies van de Raad van State heeft de federale overheid het wetsontwerp aangepast. Hier is dus geen sprake meer van bevoegdheidsoverschrijding. Dat probleem is definitief van de baan.
Het initiatief om de inhoud van de verklaring formeel door de deelstaten te laten bepalen, ligt bij staatssecretaris Francken. Hij heeft na de federale ministerraad van 9 juni 2016 aangegeven dat hij de deelstaten zou consulteren. Uiteraard hebben wij, zoals bij het eerste wetsontwerp, ook nu contact gehad om uitdrukkelijk te stellen dat het ons een overschrijding van de bevoegdheden leek te zijn. Zij hebben daar dan ook rekening mee gehouden. De federale overheid zal een samenwerkingsakkoord met de deelstaten bespreken. Indien er een akkoord is met alle deelstaten, zullen de deelstaten dat moeten agenderen op het Overlegcomité.
Collega’s, het gaat hier wederom om een samenwerkingsakkoord. U weet dat het in deze toch wel moeilijke federale staat niet altijd evident is om een samenwerkingsakkoord te bereiken. Indien ik zou vaststellen dat bepaalde deelstaten hierin niet zouden willen meegaan, zou het goed zijn dat we opnieuw contact opnemen met staatssecretaris Francken om te zeggen dat we met Vlaanderen achter dit initiatief staan en dat we willen bekijken hoe we het op een ander forum ter sprake kunnen brengen. Ik heb nog geen geruchten opgevangen dat het in die zin zou evolueren. Het is dus in ieder geval de bedoeling dat het op het Overlegcomité wordt geagendeerd.
Mijnheer Janssens, aangezien het over een samenwerkingsakkoord gaat dat in de schoot van het Overlegcomité moet worden besproken, zal de uitwerking van dat akkoord in een decretaal initiatief vervat zijn. Dit impliceert dat het altijd zal worden besproken in dit Vlaams Parlement. Dat is een goede zaak.
Hoe sta ik nu tegenover de pistes die zijn geformuleerd in het verleden, bijvoorbeeld een preambule waarin de Grondwet wordt verduidelijkt? Dat is ook een federale bevoegdheid. Ik denk dat de federale overheid, door op 9 juni 2016 een beslissing te nemen, een heel duidelijke keuze heeft gemaakt, en dat er van die piste dus absoluut geen sprake meer is.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik heb de wenkbrauwen even gefronst toen u het had over op wie die nieuwkomersverklaring van toepassing zou zijn. In de mediaberichtgeving werden daarbij toch telkens asielzoekers vernoemd. Ik heb Theo Francken dat nooit horen tegenspreken. Ik onthoud nu uit uw antwoord dat het enkel migranten betreft die langer dan drie maanden in België willen verblijven en die hier zouden komen in het kader van gezinshereniging of arbeidsmigratie. Als ik mij niet vergis, is dat wat u hebt gezegd.
Uiteraard vind ik het belangrijk dat dit nog naar het parlement komt, tenminste indien men zover geraakt, want de kans lijkt mij zeer reëel dat er vanuit de andere gemeenschap wel eens obstructie tegen gevoerd zou kunnen worden en dat deze nieuwkomersverklaring een maat voor niets zou worden, althans indien hij via een samenwerkingsakkoord zou moeten worden geregeld.
Minister, hoe opportuun of realistisch acht u het dat er een samenwerkingsakkoord zou worden gesloten enkel – als dat überhaupt kan – met de Vlaamse Gemeenschap en niet, of pas in een latere fase en eventueel met een andere versie, met de Franse Gemeenschap? Is het mogelijk dat u vanuit Vlaanderen desbetreffend een akkoord sluit met de federale overheid?
Bent u van plan een eigen Vlaamse insteek aan deze nieuwkomersverklaring te geven?
De heer Kennes heeft het woord.
De minister verklaart in de voorafgaande contacten op haar strepen te hebben gestaan, maar blijkbaar had ze dat nog meer moeten doen. Dan had de Raad van State geen opmerkingen hoeven te maken over een bevoegdheidsprobleem.
Door de wijzigingen zou dat probleem nu van de baan zijn. Ik weet niet of de gewijzigde versie nog aan de Raad van State wordt voorgelegd en of men ervan uitgaat dat men zelf de juiste keuzen maakt. Ik acht het evenwel interessant de bevoegdheidsverdeling te blijven opvolgen, omdat die het nu eenmaal heel complex maakt om op het juiste niveau de juiste afspraken te maken.
We kijken dan ook uit naar hoe dit op federaal vlak zal gebeuren als meerdere deelstaten daarover rond de tafel gaan zitten. Dat het samenwerkingsakkoord in het Vlaams Parlement wordt besproken, is de voorgeschreven procedure.
Voor het overige hebben we duidelijke antwoorden gekregen.
Sta me toe nog een bedenking te maken bij de verklaring. Ze is deels selectief, maar daarvoor werd nu eenmaal op federaal vlak gekozen. Sommige principes worden duidelijk in de vitrine geplaatst en andere, die nochtans ook wezenlijk zijn, niet.
Wat erin opgenomen is, kunnen we onderschrijven, maar dat is niet het enige wat kan worden gezegd over normen en waarden en het blijft een selectie van wat voor onze maatschappij en onze beschaving wezenlijk is. De verklaring valt dus niet geheel samen met alles wat onze samenleving als fundamenteel beschouwt.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, u geeft duidelijk aan dat de Vlaamse Regering positief staat tegenover dit initiatief. Dat vind ik belangrijk, want de verklaring is niet zaligmakend, maar heeft een duidelijke signaalfunctie. Ze maakt de nieuwkomer duidelijk dat in onze samenleving een set van waarden en normen geldt die niet vrijblijvend zijn.
Met die verklaring alleen komen we er niet, maar in Vlaanderen zijn we er al langer mee bezig. Dit komt bijvoorbeeld duidelijk aan bod in de cursussen maatschappelijke oriëntatie. De verklaring mag niet op zich staan, maar moet deel uitmaken van een beleid dat gericht is op het verduidelijken van onze normen en waarden.
Het opstellen van een samenwerkingsovereenkomst is inderdaad niet evident. Ik ben dan ook benieuwd naar het antwoord op de vraag of een samenwerkingsakkoord kan worden gesloten met slechts een kant van de taalgrens.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Het debat over de nieuwkomersverklaring ging alle kanten uit.
Mijn partij vindt het belangrijk dat men nieuwkomers wegwijs maakt in de fundamentele regels. Die moeten goed ter kennis worden gebracht, worden gerespecteerd en gehandhaafd. Natuurlijk is het hierbij van belang dat de overheid die regels zelf respecteert. Bij de invoering van de nieuwkomersverklaring is gebleken dat staatssecretaris Francken en de Federale Regering volkomen de mist zijn ingegaan door zelf fundamentele spelregels, procedurele en inhoudelijke, met de voeten te treden.
De eerste tekst werd terecht onthaald op heel wat kritische opmerkingen van grondwetsspecialisten. Zij vinden een oplijsting van rechten en vrijheden wel goed, maar daarbij mag men geen verwarring creëren. De selectiviteit roept immers meteen vragen op. Voert men door het maken van keuzen een hiërarchie in van grondrechten? Wat is het belang van de grondrechten die niet worden vermeld? Ik denk hierbij onder meer aan de vrijheid van meningsuiting en de godsdienstvrijheid. Die moeten, zeker in een diverse samenleving, door iedereen worden gerespecteerd. Nieuwkomers moeten hiervan op de hoogte worden gebracht.
De manier waarop de vrijheid van vereniging in de tekst is opgenomen, is negatief. Men kan niet worden verplicht lid te zijn van een vereniging, maar de vrijheid van vereniging wordt in de Grondwet als een vrijheid opgenomen om zich met anderen te verenigen, waarbij men ook de autonomie heeft om een vereniging te organiseren. Dit mag door de overheid niet worden beperkt, uiteraard met respect van de geldende wetten.
Kortom, over bepaalde heel fundamentele principes van onze democratische rechtsstaat wordt verwarring gezaaid, zoals trouwens blijkt uit de kritiek van grondwetsspecialisten. Ik hoop dat u die ter harte neemt, minister.
Met fundamentele rechten en vrijheden mag men geen verwarring zaaien, die mag men niet halfslachtig interpreteren, men moet die niet op een krakkemikkige manier in een tekst opnemen waar men juridische gevolgen aan wil verbinden. De nieuwkomersverklaring is niet zomaar een moreel engagement. Als men er juridische gevolgen aan verbindt, moet het ook op een juridisch correcte manier gebeuren, anders is men eigenlijk al juridische procedures aan het organiseren. Een tekst over de verblijfsvergunning brengt sowieso al een panoplie van procedures teweeg waarmee we nog verder van huis zijn. Ik onderschrijf de kritiek van de grondwetspecialisten. Als het over het respect voor rechten en vrijheden gaat, moet dat deftig gebeuren en juridisch correct.
De Raad van State heeft terecht ernstige bedenkingen en kritiek geformuleerd op het initiële ontwerp. Ik wil benadrukken, en ik vind dat voor een democratie niet ernstig, dat men deze tekst aan een versnelde procedure voorgelegd aan de Raad van State. Het advies van de raad is dan ook beperkt, de raad mocht zich enkel uitspreken over rechtsgrond, bevoegdheid en vormvereiste. Minister, als u onze democratische rechtsstaat ernstig neemt, en ik twijfel daar niet aan, en als u het belangrijk vindt dat we een fundamenteel debat over grondrechten voeren, hoop ik dat u erop aandringt dat de aangepaste tekst een normale procedure bij de Raad van State doorloopt. U hebt gezien hoe belangrijk de kritiek van de raad was.
De heer Janssens had het over de asielzoekers, en initieel stonden die in de tekst. Toen heeft men gezegd dat de nieuwkomersverklaring geldt voor nieuwkomers die een langer verblijfsrecht vragen. Voor de asielzoekers hebben we natuurlijk, gelukkig, de Conventie van Genève die we moeten respecteren; men vroeg toch een ondertekening van de tekst en toen heeft de Raad van State gezegd dat een verplichte ondertekening duidelijkheid over de juridische gevolgen inhield. Anders is het weer een krakkemikkige tekst over een aantal fundamentele principes, het gaat hier over verblijfsrecht. Dat is er dan uitgezwierd door de fundamentele kritiek door de Raad van State. Nogmaals, het advies was beperkt.
Minister, gelet op het belang van het advies, gaat u erop aandringen dat men de tekst aan het volledige advies onderwerpt? Als het over zulke fundamentele principes gaat en gelet op de kritiek van de grondwetspecialisten, bent u bereid om hier een deftig democratisch debat te voeren? Bent u bereid om advies te vragen aan de grondwetspecialisten en dat voor te leggen aan het parlement zodat we een ernstig democratisch debat kunnen voeren? Het gaat niet over een vodje papier dat men snel snel door het parlement kan jagen.
Ik vind de kennis en het respect voor de fundamentele grondrechten zeer belangrijk, geen probleem dus om dat aan nieuwkomers te vragen. Maar is het niet belangrijk dat we dit aangrijpen, minister, om eens grondig na te denken over de kennis van de grondrechten van elkeen in ons land? In het onderwijs wordt daar veel te weinig aandacht aan besteed. Wilt u daar ook werk van maken? Wilt u eventueel bekijken hoe men deze kennis meer kan verplichten? Hoe kunnen we elkeen aanzetten om de grondrechten beter te kennen en te respecteren?
Mevrouw Pira heeft het woord.
Ik sluit me aan bij mevrouw Kherbache, we vinden zo’n nieuwkomersverklaring best een interessant instrument, als het maar op de juiste voorwaarden gebaseerd is. Net zoals mijn collega, heeft Groen ook vragen – zoals de heer Kennes ook formuleerde – bij de selectieve lezing van de Grondwet. Ik zal hier niet verder op ingaan, de opmerking is al meermaals gemaakt.
Ik vertolk hier de gedachte van mevrouw Moerenhout die er vandaag niet kon zijn. Minister, ik heb het niet goed begrepen, een van de fundamentele opmerkingen van de Raad van State was dat het gemeenschapsbevoegdheid was. Het is misschien een domme vraag, maar waarom neemt u het initiatief niet gewoon over? Wel in overleg, maar is dat niet het eenvoudigste? De beweging die het minst verwarring meebrengt? Het verblijfsrecht en de inburgering zijn gemeenschapsbevoegdheden. Kunt u in overleg met uw partijgenoot in de beste verstandhouding niet overleggen? Waarom hebt u niet beslist om de juridische strijd te stoppen en het gewoon over te nemen?
U vraagt aan nieuwkomers om een contract te ondertekenen, dat niet vrijblijvend is en zware gevolgen kan hebben. Gebeurt dat vóór het inburgeringstraject waarin heel wat nadruk ligt op de cursus maatschappelijke oriëntatie? Vraagt u niet op voorhand dat zij een blanco cheque ondertekenen – ik wil niet te negatief doen – en pas daarna leren ze de normen en waarden kennen? Daarna volgt er normaal gezien een attest. Spant u de kar niet voor het paard? Is het compatibel? Is het niet contradictorisch gezien de volgorde?
Minister Homans heeft het woord.
Er zijn veel vragen gesteld die ik dacht al beantwoord te hebben. Mevrouw Kherbache, ik zal ingaan op al wat u hier 10 minuten lang hebt zitten beweren. Eén, het advies van de Raad van State is geen kort advies, het telt 24 pagina’s. (Opmerkingen van Yasmine Kherbache)
Ik heb het hier bij me. Het telt 24 pagina’s. U hebt gezegd dat er bij hoogdringendheid of met verkorte procedure een advies gevraagd is. Op pagina 3 van het advies staat dat men zelfs nog de termijn heeft verlengd van 30 naar 45 dagen. (Opmerkingen van Yasmine Kherbache)
Ik vind dat niet uit.
Op 1 april 2016 heeft de federale overheid bij monde van de heer Francken advies gevraagd. Dat is op 19 mei geleverd door de Raad van State. De Raad van State heeft zich dus niet door tijdsgebrek moeten beperken tot een aantal zaken die u hebt aangehaald.
Mevrouw Kherbache, ik vind niet dat de federale overheid de mist is ingegaan, helemaal niet. De belangrijkste opmerkingen van de Raad van State – u hebt het advies blijkbaar ook gelezen, gedeeltelijk dan toch – … (Opmerkingen van Yasmine Kherbache)
Als ik even mag? Dank u wel.
De belangrijkste opmerking gaat inderdaad over die bevoegdheid, maar ik dacht dat ik hier net heb verduidelijkt waar de problematiek zich situeerde en waarom de federale overheid niet bevoegd was. De Raad van State zegt heel duidelijk dat het niet gaat over de inhoud van de nieuwkomersverklaring op zich. (Opmerkingen van Yasmine Kherbache)
Mevrouw Kherbache, alstublieft. De Raad van State zegt dat het niet zozeer over de inhoud van die verklaring gaat, maar wel over de oplijsting van onze waarden en normen die door de deelstaten moeten worden vastgelegd. U hebt zelf verwezen naar de vrijheid van vereniging. Dat staat inderdaad in de nieuwkomersverklaring, net als de vrije meningsuiting, de vrijheid van eredienst, de vrijheid van beleving van seksuele geaardheid enzovoort. De Raad van State heeft zich niet uitgesproken over de verklaring zelf, hij heeft gewoon gezegd dat het niet aan de federale overheid is om die normen en waarden te bepalen.
U hebt verwezen naar de vrijheid van vereniging. In de nieuwkomersverklaring stond – maar daar moeten we nu dus met een samenwerkingsakkoord over onderhandelen en we moeten wel degelijk onze eigen bevoegdheid kunnen uitoefenen – over de vrijheid van vereniging: “niemand kan in dit land gedwongen worden om deel uit te maken van een vereniging of geen deel uit te maken van een vereniging”. Ik denk niet dat daar iets in staat waarvan de Vlaamse overheid of de Vlaamse Regering gaat zeggen: ‘Dit willen we nu op een heel andere manier definiëren.’
Mevrouw Pira, we nemen geen eigen initiatief. Ik heb de volgende procedure geschetst. We leven nog altijd in een federaal land, u weet hoe dat gaat. Ik denk dat het nog altijd het best is dat we een samenwerkingsakkoord kunnen afsluiten. Mocht dat niet lukken, dan zal ik niet nalaten om zelf een initiatief te nemen. Ik zou het ook kunnen meenemen in de resultaatsverbintenis, de verplichte ondertekening van die nieuwkomersverklaring en de resultaatsverbintenis in de cursus maatschappelijke oriëntatie in een inburgeringstraject. Ik zou dat kunnen overwegen. U weet dat er nu al zaken verplicht zijn in een cursus MO wat onze waarden en normen betreft, en dat is toch wel heel belangrijk.
Het beperkt zich niet tot mensen in het kader van gezinshereniging en arbeidsmigranten, ik heb deze twee groepen als voorbeeld gegeven, ik wil het nog eens duidelijk aanstippen, dat is niet limitatief. Erkende vluchtelingen en asielzoekers krijgen de nieuwkomersverklaring ter informatie, maar ze kunnen niet verplicht worden om die te ondertekenen. Dat is nu eenmaal het nut van een nieuwkomersverklaring, ik heb het al uitgelegd, omdat dit in strijd is met de Conventie van Genève.
Natuurlijk, erkende vluchtelingen zijn doorgaans, en zeker als ze van buiten Europa komen – en dat is toch van toepassing op de vluchtelingenstroom die we momenteel kennen – onderhevig aan de verplichte inburgering die in Vlaanderen in tegenstelling tot andere deelstaten wel bestaat, en moeten dus ook slagen voor de cursus MO.
Zijn we bereid om zelf een insteek te leveren, mocht blijken dat de Franse Gemeenschap niet verder wil? Ja, uiteraard, maar ik heb ook aangegeven dat we vooralsnog geen indicaties hebben dat dat het geval zou zijn. Maar u kent me, mijnheer Janssens, als we het samen kunnen doen, dan zullen we het samen doen. Als dat niet gaat omdat een bepaalde deelstaat niet meewil, dan zullen we niet laten om onze eigen bevoegdheden al dan niet impliciet uit te oefenen zodat we in Vlaanderen kunnen bereiken wat we willen bereiken en wat staatssecretaris Francken ook wil bereiken. We zullen dat doen, we moeten vooruit in de politiek, en in het slechtste geval – maar ik heb vooralsnog geen indicatie – zullen er verschillende nieuwkomersverklaringen zijn van de verschillende gemeenschappen. We wachten af hoe het nu verder loopt. In ieder geval, mochten de anderen niet meewillen, dan zullen wij zeker onze verantwoordelijkheid nemen.
De heer Janssens heeft het woord.
Ik heb begrepen dat het debat morgen wordt voortgezet in het federaal parlement waar het wetsontwerp in de commissie Binnenlandse Zaken wordt besproken. Ook als dat zou worden goedgekeurd, is het nog altijd niet zeker dat de nieuwkomersverklaring er zit aan te komen. Dus ik hoor u graag zeggen: als de andere gemeenschappen obstructie zouden plegen, zou Vlaanderen maximaal van de eigen bevoegdheden gebruikmaken om alsnog een dergelijke verklaring in de praktijk te brengen.
Ik vind het een interessante piste omdat het in de richting gaat van wat wij al langer voorstellen, namelijk een koppeling maken van de inburgerings- en integratiebereidheid aan de federale verblijfswetgeving. Dat had men al langer moeten volgen. Dit lijkt minstens in die richting te gaan, tenminste indien dit efficiënt gebeurt en correct wordt opgevolgd, en indien nodig gesanctioneerd wordt indien men zich niet aan de verklaring houdt.
Er zijn nog heel wat vragen te stellen over de nieuwkomersverklaring en hoe die in de praktijk zou worden toegepast, maar dat lijkt me iets voor een later moment als we met concrete teksten worden geconfronteerd.
Tot slot nog een element over de asielzoekers of vluchtelingen, dat laat ik nog in het midden. Ik lees letterlijk uit de verklaring van de Kanselarij van de Eerste Minister, een tekst die door de diensten van de eerste minister is verspreid na de afloop van de ministerraad van 9 juni, waar het gewijzigde wetsontwerp is besproken: “Elke vreemdeling die langer dan 3 maanden in België wenst te verblijven, evenals de vreemdeling die een verzoek tot internationale of tijdelijke bescherming indient, zal bij zijn aanvraag gevraagd worden een verklaring te ondertekenen.” Dat staat er letterlijk. Ik neem aan dat het niet enkel gaat over de vreemdelingen waar u het over heeft, maar ook over asielzoekers en vluchtelingen.
De heer Kennes heeft het woord.
Er is een selectie gemaakt van een aantal vrijheden uit de Grondwet op basis van recente debatten en polemieken. Zaken zoals vrijheid van onderwijs, het belang van de sociale dialoog die wezenlijk is voor hoe we onze samenleving gestalte geven, de rol van het middenveld, wat toch iets heel anders is dan de eerder negatieve formulering van de vrijheid van vereniging, het grote belang van de sociale zekerheid en de solidariteitsgedachte erachter, zitten daar natuurlijk niet in. Als het erover gaat mensen een beeld te geven van de samenleving waarin ze zijn terechtgekomen en de rechten en plichten, dan zijn er nog lacunes.
Ik stel me ook de vraag in welke mate mensen die een document ondertekenen in een land dat ze nog niet kennen en van wie de voorgeschiedenis heel erg verschillend is qua sociale, politieke en economische context, de draagwijdte van al die zaken kunnen vatten. Het gaat dan niet om slechte wil of het feit dat mensen radicaal zijn. Er gaat wel enige tijd over vooraleer dit soort zaken echt indaalt en mensen met kennis van zaken en in transparantie hun handtekening kunnen zetten. Deze bedenking moeten we wel vaker maken als het gaat over inburgering en integratie. Er is een leerproces. Daarom zetten we net in op inburgering en integratie, op cursussen maatschappelijke oriëntatie, op onderwijs en dergelijke. We gaan er immers van uit dat dit een gevolg is van socialisatie en niet van een momentopname waarbij een handtekening wordt geplaatst.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Ik wil duidelijk stipuleren dat dit initiatief geen verplichting inhoudt. De nieuwkomersverklaring is een element in een hele procedure. De nieuwkomers krijgen nog altijd de keuze om al dan niet te tekenen. Dat is een duidelijk verschil.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.