Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, minister, u hebt hier de afgelopen weken over verschillende plannen gesproken, windplannen, zonneplannen. Na vandaag heb ik de indruk dat u een lichte voorkeur hebt voor de zonneplannen. Minister, u zult merken dat ik telkenmale een beetje nerveus wordt als er over hernieuwbare energie wordt gesproken en niet over de mogelijkheden van diepe geothermie. Terwijl de uitdaging om de doelstellingen inzake hernieuwbare energie te halen en de CO2-uitstoot terug te dringen, groot is, heeft de diepe geothermie potentieel in zich. Ik zou u graag enkele vragen stellen over de vooruitgang op dat vlak.
Ook van zon en wind zijn, gezien de klimatologische omstandigheden en de ruimtelijke ordening, de mogelijkheden niet onbeperkt. Daarom moeten we op alle andere mogelijke bronnen inzetten om onze doelstellingen inzake hernieuwbare energie te bereiken.
U bent natuurlijk goed op de hoogte van de proefboring van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) op de Ballmatsite in Mol. Ze vermoedden – intussen is het bewezen – de aanwezigheid van warmwatervoerende lagen in de diepe ondergrond van de Kempen en Limburg.
Op een diepte van liefst 3,6 kilometer werd water gevonden met een temperatuur van 138 graden Celsius. Ondertussen voert VITO een tweede boring uit. Er zijn plannen om de mogelijkheden goed in beeld te krijgen en over hoe die dan zouden moeten worden uitgerold. Dankzij een gesloten circuit zou het mogelijk worden om de warmte uit de diepe ondergrond effectief te gebruiken. VITO zou deze warmte willen aanwenden voor het verwarmen van zijn gebouwen en eventueel ook voor de productie van elektriciteit.
In de commissie voor de opvolging van het klimaatbeleid in Vlaanderen is gesproken over de mogelijkheden van diepe geothermie in Vlaanderen. Het toepassen van diepe geothermie in de Kempen en Limburg zou volgens VITO aanleiding kunnen geven tot een vermindering van de CO2-uitstoot met minstens 4,5 megaton: een besparing van 2 megaton gelinkt aan verwarming en van 2,5 tot 3,5 megaton gelinkt aan de productie van elektriciteit. Er zou 0,8 gigawatt elektriciteit kunnen worden geproduceerd, tegen een prijs van 30 tot 40 euro per megawattuur, en daarvoor zouden geen groenestroomcertificaten nodig zijn. Voor de gezinnen zou de prijs voor verwarming constant blijven. Verder zou de keuze voor diepe geothermie aan de basis liggen van investeringen ter waarde van 31 miljard euro – over een periode van vijftien jaar – en van de creatie van meer dan tweeduizend jobs.
Om dat waar te maken, vraagt VITO van Vlaanderen een concessie voor het exploiteren van de warmte in 45 gemeenten, een wijziging aan de regelgeving over het energieprestatiecertificaat (EPC) en een concessie voor de bouw van geothermiecentrales. Eveneens is in de commissie een structuur voorgesteld om de uitrol ervan mogelijk te maken. Een vennootschap met de naam GEO zou warmte kopen van bedrijven die investeren in een boring naar diepe geothermie. In deze bedrijven zouden gemeenten, privépersonen of bedrijven kunnen participeren. Men zou hun een rendement van 5 procent garanderen. Met de aangekochte warmte zou GEO elektriciteit produceren. Die elektriciteit en de resterende warmte verkoopt GEO dan weer aan inwoners en bedrijven van die 45 gemeenten. Dit alles zou moeten plaatsvinden in een niet-gereguleerde markt.
Op 3 juni 2016 keurde de Vlaamse Regering het ontwerp van decreet betreffende de invoering van een regulerend kader voor warmte- of koudenetten principieel goed. Dit ontwerp van decreet biedt een antwoord op vragen die al een aantal keren aan bod kwamen in de commissie en die ook door de sector werden verwoord. Het decreet zorgt voor een tariefmethodiek waardoor de prijs voor warmte voortkomend uit verschillende projecten op uniforme wijze wordt berekend. Er is dus – als ik dat goed heb begrepen – geen vastgelegde prijs voor warmte voor heel Vlaanderen, maar de prijs wordt project per project berekend. Dit was een duidelijke vraag van de sector. Samen met die tariefmethodiek wordt ook een procedure en aanpak uitgewerkt voor wanbetalingen.
De sector vraagt ook naar technische richtlijnen. Net zoals de prijs voor warmte worden de technische specificaties niet voor heel Vlaanderen vastgelegd, maar wel project per project. VITO ambieert een niet-gereguleerde markt voor geothermie. Want men vreest dat reguleringen zullen zorgen voor beperkingen. Hoe kijkt u aan tegen de mogelijkheden van zelfregulering? Voorts is in de discussie met de Gentse professor Janssen gesteld dat sterk wordt ingezet op EPB (energieprestatie en binnenklimaat), wat voor nieuwbouw leidt tot positieve resultaten. Op dat vlak zijn we in vergelijking met veel andere landen een voorloper. Ook de commissie is ervan overtuigd dat niet-verbruikte energie of warmte de beste, meest duurzame en zuinigste energie is. In de klimaatcommissie zijn evenwel opmerkelijke uitspraken gedaan. Daar vraagt men zich af of men met ingrepen aan gebouwen wel voldoende vooruitgang kan boeken, en of men ook niet moet kijken naar de energiebronnen waarmee men werkt. Is er op dat vlak geen evenwichtige aanpak nodig? Wat is uw kijk op deze zaak – op de knelpunten in de EPB-regeling, en ook op de uitgangspunten ervan?
Ik wil u daarover enkele vragen voorleggen. Is er reeds overlegd tussen u, uw collega’s van de Vlaamse Regering en VITO over de ideeën en plannen in verband met het gebruik en ontwikkeling van diepe geothermie? Als er mogelijkheden op dat vlak zijn, dan wordt het tijd dat daarover wordt nagedacht. Hoe staat u tegenover deze ideeën en plannen? Wat is uw visie over het toepassen van diepe geothermie in Vlaanderen? Hoe ziet u de ontwikkeling van de diepegeothermieprojecten in Vlaanderen?
De vraag naar de verzekering is in het verleden al aan bod gekomen. Er was een onderzoek aangekondigd naar de mogelijke verzekeringssystemen om de risico’s bij het toepassen van diepe geothermie af te dekken. Kunt u meer toelichting geven over de stand van zaken van dat onderzoek? Wat zijn daarvan de bevindingen?
Kunt u de knelpunten verduidelijken die er nog zijn bij de EPB-regelgeving, bijvoorbeeld in het toekomstig verhaal voor geothermie? Bent u van mening dat er moet worden gesleuteld aan de fundamenten van EPB? Welke timing hebt u hiervoor eventueel in gedachten?
We merken dat er in het warmteverhaal een voorstel van regulering naar voren komt. Hoe zal de rekenmethode voor de prijs van warmte eruitzien? Hebt u overleg gepleegd met de federale collega’s voor consumentenzaken over de bepaling van een maximale prijs voor warmte? Houdt u dat ook voor ogen?
Minister, hoe kijkt u aan tegen de vraag om naar een niet-regulerende warmtemarkt te gaan? Een deel van de sector vraagt heel duidelijk om die regulering, maar naar investeringen toe worden blijkbaar toch vragen en bezorgdheden geuit. Wat zijn de risico-afdekkingen vanuit de overheid? Hoe kijkt u daartegenaan? Hoe denkt u daarop een antwoord te kunnen bieden?
Minister Tommelein heeft het woord.
Vanuit de Vlaamse Regering stimuleren we de ontsluiting van diepe geothermie, zowel inzake het concessiebeleid als ondersteuning via een regelgevend kader, de uitwerking van een geschikt systeem om geologische risico’s te dekken en investeringssteun. De stakeholders, zoals de VITO, worden hier voldoende bij betrokken.
Binnen de call van 2015 voor de productie van nuttige groene warmte uit aardwarmte uit de diepe ondergrond werden twee projecten goedgekeurd. Ik verwacht tegen 2020 164 gigawattuur hernieuwbare warmte uit diepe geothermie uit die projecten. De effectieve opbrengsten uit die pilootprojecten zijn belangrijk om een verdere inschatting van het potentieel van het Vlaamse Gewest te kunnen maken.
Wat een mogelijk verzekeringssysteem betreft dat het risico van diepe geothermieprojecten in Vlaanderen beperkt, werd opdracht gegeven aan de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV), om met ondersteuning van het Vlaams Energieagentschap (VEA) en andere overheidsagentschappen deze specifieke problematiek te onderzoeken. Aan de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen is gevraagd om voorstellen uit te werken voor een garantieregeling voor geologische risico’s van die diepe geothermische projecten. Het contract met PMV zal binnenkort – normaal zelfs deze week – ondertekend worden door minister Muyters en mezelf.
Momenteel zit de toepassing van – vooral diepe – geothermie nog niet vervat in de E-peilberekening. Aanpassingen aan de EPB-rekenmethode worden uitgewerkt binnen het EPB-consortium. Binnen dit consortium werken verschillende wetenschappelijke partners en het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) aanpassingen van de EPB-rekenmethode voor het Vlaamse, Waalse en Brusselse Hoofdstedelijke Gewest uit. Het is de bedoeling om bij een studie die nu reeds loopt binnen het consortium ook geothermie mee te nemen in de rekenmethode of toch ten minste de mogelijkheden ervan af te toetsen.
Mevrouw Rombouts, de prijs van warmte is een federale bevoegdheid. De manier waarop de prijs voor warmte moet worden berekend, is bijgevolg niet opgenomen in het ontwerp van decreet betreffende de invoering van een regulerend kader voor warmte- of koudenetten. De invoering van een sociale maximumprijs voor warmte werd op de agenda van het Energieoverleg (ENOVER) tussen de gewesten en de federale overheid gezet. Er werd hiervoor trouwens, op vraag van het Vlaamse Gewest, binnen de schoot van ENOVER een ad-hocwerkgroep opgericht.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik leid eruit af dat u de thematiek bijzonder belangrijk vindt en het potentieel en de mogelijkheden van de diepe geothermie erkent. Het is een nieuwe techniek. Het is een beetje zoeken op welke manier we ons het beste organiseren. Ik begrijp dat er soms wat onderzoekswerk aan voorafgaat.
Anderzijds ben ik bezorgd en hoop ik dat we als overheid de juiste strategische keuzes maken voor een goede uitrol van de diepe geothermie.
Ik begrijp dat u vindt dat de huidige proefprojecten ten volle moeten kunnen ontwikkelen. Op basis daarvan zullen we inderdaad bekijken wat het verdere potentieel in Vlaanderen is. Ik voel aan dat u de verdere uitrol daarvan in Vlaanderen ziet. Ik hoop dat we dat goed op elkaar gematcht krijgen. Ik veronderstel dat heel wat mensen hun schouder mee onder die proefprojecten zullen zetten. We moeten ver genoeg vooruit durven te kijken wat de verdere uitrol betreft.
Wat u zegt over de verzekeringssystemen stemt mij positief. Het is een element waarnaar er vraag is. Als de ondertekening deze week plaatsvindt, kunnen we daarin ook effectief stappen voorwaarts zetten voor een aantal projecten die de verzekeringen zeker nodig hebben.
EPB wordt ook opgevolgd, minister. U hebt aangegeven dat het wordt besproken op een overleggroep. Wanneer mogen we resultaten verwachten rond dat E-peil? Het speelt namelijk ook bij de huidige proefprojecten, zelfs nu. Bij het maken van keuzes, ook in de proefprojecten, weegt dat eigenlijk wel. Daarom zou ik graag weten welke timing u voor ogen hebt.
Ik begrijp dat de prijsbepaling een federale materie is. Hoe kijkt u aan tegen het voorstel om daar het liefst zo weinig mogelijk regulering rond te hebben?
Enerzijds is er de vraag naar een regulering van de markt, maar anderzijds zijn er partners die om zo weinig mogelijk regulering vragen. Minister, welke keuzes maakt u daarin?
De heer Gryffroy heeft het woord.
We kunnen niet ontkennen dat men zoveel jaren terug met argusogen naar die diepe geothermie heeft gekeken. Men dacht dat het iets van een fantast was. Maar nu is men toch verwonderd over de resultaten. Ik hoor ook dat de proefboring in Bree temperaturen zal halen die beduidend hoger zijn dan wat men verwachtte. Daardoor wordt de combinatie van elektriciteit en het behoud restwarmte zeker rendabel. Dat is iets innovatiefs, dus moeten we daar zeker in doorgaan. Nederland is daar ook sterk op aan het werken. Daar hebben ze over nagenoeg het hele grondgebied een ondergrond die geschikt is, zoals bij ons in de Kempen en een stuk van Limburg.
Vaak wordt er in discussies over restwarmte gepleit om niet zoveel belang te hechten aan de gebouwschil. Men zegt: “We hebben die warmte, dus speelt het niet zo’n rol dat de woning goed geïsoleerd is. Er moet een kostenoptimum worden berekend, en dan is het beter dat je je geld steekt in een diepteboring in plaats van in de isolatie van de woning.” Daar ben ik het absoluut niet mee eens. De belanghebbende, de heer Fransaer, weet heel goed dat ik daarover een andere mening heb. Ik vind dat je altijd eerst naar de gebouwschil moet kijken, en dat je in tweede instantie moet bekijken wat je nodig hebt. Als je dat kunt invullen met geothermie: why not? Heb je dan warmte over? Wel, dan kun je een koudenet uitbouwen door middel van absorptiekoeling. Of je kunt methanol maken als je CO2-captatie doet. Er zijn dus verschillende andere stappen mogelijk als je warmte over hebt. Maar de woning iets minder isoleren op wat wij momenteel beschouwen als een goed optimum vanwege het feit dat de warmte er is: dat is een visie waarmee wij het niet eens zijn.
De heer Danen heeft het woord.
Wij moeten echt hernieuwbare energie, die tevens innovatief is, omarmen. Ik ben vooral benieuwd naar de rekenmethode bij het uitbouwen van de warmtenetten. Wat is de businesscase ter zake? Ik krijg, net zoals de vorige vraagstellers aangeven, signalen dat er nog heel wat probleempjes moeten worden opgelost. Ik neem aan dat die, als we het echt willen, opgelost geraken. Is er voor de Federale Regering een timing voor het vastleggen van de prijs? Het zou bijzonder jammer zijn als we daarop moeten wachten vooraleer daarin stappen vooruit te kunnen zetten.
De heer Gryffroy zei al dat Nederland volop dit soort toepassingen aan het bekijken is. Blijkbaar is hun ondergrond nog veel meer of over een grotere oppervlakte geschikt. Het is belangrijk dat wij voorop kunnen lopen en dat zij van ons kunnen leren in plaats van andersom. Op die manier kunnen we misschien dit model vermarkten.
De heer Bertels heeft het woord.
Het is heel belangrijk dat we in onze regio en in de Kempen in het bijzonder de dynamiek inzake geothermie omarmen en niet beknotten. De Vlaamse Regering moet daarmee voortdoen. Aardwarmte is belangrijk voor de energiemix. We kunnen die aardwarmte ook gebruiken voor iets anders. Ik zou het zeer betreuren indien we geothermie in conflict zouden brengen met wat de heer Gryffroy de gebouwschil noemt. Het is geen of-of- maar een en-enverhaal. Het is niet omdat we aardwarmte hebben dat we niet moeten isoleren, wat u impliciet suggereert. Het is niet omdat we isoleren dat we geen aardwarmte moeten hebben. Laat ons alstublieft de dynamiek die daar bestaat, omarmen en daarin vooruitgaan. De Vlaamse overheid moet er mee voor zorgen dat de businesscases ontwikkeld kunnen worden. Zij moet dat ondersteunen, zij moet de PMV een timing geven tegen wanneer zij die verzekeringsgarantie moet ontwikkelen. Dat mag niet op de lange baan worden geschoven. Laat ons de troeven inzake energie die we in het Vlaamse landsgedeelte hebben, omarmen en meer dynamiseren. Minister, zet u een timing op het onderzoek van de PMV en op het onderzoek van het consortium met betrekking tot EPB? Dat zijn zaken die belangrijk zijn, waardoor de mensen op het terrein worden gestimuleerd en kunnen vooruitgaan.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Bertels, ik omarm dagelijks alle goede dingen die de zaken vooruit kunnen helpen. Zoals u weet, kom ik niet alleen met het Zonneplan maar ook, nog voor het reces, met het gevraagde becijferde Energieplan naar de regering. Het Zonneplan is gefocust op zon, maar het Energieplan zal de berekeningen moeten geven van welke subonderdelen bij welke inspanningen horen en welke resultaten we willen halen. Ik kan mij nu niet vastpinnen op timings, ik heb niet alles in de hand. Maar, mijnheer Bertels, wie mij kent, weet dat het vooruit moet gaan. Ik ben geen man die graag ter plaatse trappelt, laat staan wil achteruitgaan. Integendeel, ik wil vooruit. Af en toe is een van mijn ondeugden mijn gedrevenheid om de dingen vooruit te doen gaan. Dat heeft zeer veel positieve kenmerken, maar het veroorzaakt af en toe ook wel wat irritatie, heb ik al begrepen.
Mevrouw Rombouts, wat betreft de regulering stampt u een open deur in wanneer u aan mij, een liberale minister, vraagt of ik voor of tegen regulering ben! Wij moeten de zaak op een correcte manier omkaderen, maar als het aan mij ligt, wil ik dat doen met zo weinig mogelijk regels. Ik ervaar dat dit een materie is waar toch een minimum aan regels zal moeten worden vastgelegd. Maar het ligt absoluut niet in mijn bedoeling om het zodanig te reguleren dat het niet meer omarmd kan worden, mijnheer Bertels.
Ik deel volkomen de visie van de heer Gryffroy. Het heeft geen zin om grote inspanningen te doen als de energie-efficiëntie niet verbetert. In alles wat ik doe – of het nu gaat over het Zonneplan, Windplan, Diepteplan, Waterplan, Warmteplan enzovoort – is het eerste punt altijd energie-efficiëntie. We kunnen hier zeuren over de prijs van de elektriciteit, maar men kan daar zelf iets aan doen door de boel te isoleren. Ik vind de prijs ook te hoog, laat me duidelijk zijn! Niet de elektriciteitsprijs, maar de aangerekende prijs is te hoog, en die moeten we op de een of andere manier naar beneden kunnen halen. We gaan naar andere systemen zodat dit ook aangepast zal moeten worden. Het heeft echter geen zin om zonnepanelen te leggen en windmolens te zetten, als we op een inefficiënte manier energie blijven verbruiken. Dat moet nog meer door iedereen aan de bevolking duidelijk worden gemaakt. Het goedkoopste kilowattuur is dat dat je niet verbruikt.
En het groenste.
Absoluut!
Mevrouw Rombouts heeft het woord
De heer Gryffroy zegt dat er destijds enkele fantasten waren die niet werden geloofd. In de vorige legislatuur is hier met ruime meerderheid het voorstel van resolutie inzake diepe geothermie goedgekeurd. Het geloof van overheid en parlement is duidelijk ingezet. Het is een nieuwe techniek waarbij goed moet worden nagegaan hoe die kan worden geïmplementeerd. Vlaanderen moet het voortouw kunnen blijven nemen om onze kennis en ervaring uit te dragen buiten onze grenzen, want uiteraard kijken er ook mensen rondom ons mee.
Minister, ik begrijp volkomen uw reactie dat het niet-verbruikte kilowattuur het meest duurzame is. Dat is voor ons allemaal de baseline. We moeten wel durven toegeven dat onze stelregel geen heilig huisje is waarover niet mag worden doorgedacht. Er moet een evenwicht zijn tussen de schilaanpassing en de bron. We moeten nagaan op welke manier we zo snel mogelijk stappen voorwaarts kunnen zetten waarbij het doel steeds moet zijn om zo duurzaam mogelijk te zijn en zo weinig mogelijk te verbruiken. De manier waarop we die weg afleggen, is belangrijk. In die zin ben ik blij dat er in het consortium en de EPB-regelgeving meer ruimte is om alle kanten te bekijken en dat er met dit element rekening wordt gehouden zonder de doelstelling uit het oog te verliezen.
U hebt niet meteen een timing meegegeven. Ik kan er enigszins inkomen dat u daar voorzichtig in bent, maar er zijn wel een aantal dingen waar we ongeduldig naar uitkijken. U hebt gesproken over ondeugden. Ik zal u met heel veel plezier aan uw ondeugden herinneren. Ik reken op u om de snelheid erin te houden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.