Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, naar aanleiding van de Vlaamse klimaattop van 19 april 2016 maakte de Vlaamse Regering bekend dat ze een bijkomend budget van 300 miljoen euro zal uittrekken voor het klimaatbeleid. Dat bedrag van 300 miljoen euro komt bovenop de 1,2 miljard euro die de Vlaamse Regering nu al uittrekt voor het klimaatbeleid via het Vlaams Klimaatplan 2013-2020 van minister Schauvliege. Van die 300 miljoen euro is 262 miljoen voorbehouden voor ingrepen aan gebouwen. Die som is verder verdeeld in 80 miljoen euro voor ingrepen aan sociale woningen, 54 miljoen euro voor werken aan schoolgebouwen en 59 miljoen euro voor het klimaatvriendelijker maken van overheidsgebouwen.
Sinds zijn eedaflegging heeft minister Tommelein zich al verschillende keren heel duidelijk uitgesproken voor investeringen in zonne-energie. Zijn voornaamste argument is dat vanuit kostenoogpunt dit de meest efficiënte manier is om de Vlaamse doelstelling te realiseren die stelt dat tegen 2020 10,5 procent van de verbruikte energie afkomstig moet zijn van hernieuwbare bronnen. In zijn pleidooien pro zonne-energie opperde minister Tommelein ook het voorstel dat scholen hun goed georiënteerde daken beschikbaar zouden stellen voor de plaatsing van fotovoltaïsche installaties. Het is voor ons echter niet duidelijk of dit een concreet voorstel is van hem om daaraan het bijkomende bedrag van 54 miljoen euro voor klimaatbeleid te besteden, dan wel dat hij andere middelen zal zoeken om dat idee concreet te maken.
Minister, hebt u overleg gehad met minister Tommelein over zijn voorstel om daken van scholen beschikbaar te stellen voor PV-installaties?
Kan de 54 miljoen euro door scholen aangewend worden om te investeren in de productie van hernieuwbare energie of is dit bedrag bedoeld om het energieverbruik van scholen te verminderen, bijvoorbeeld via het beter isoleren van gebouwen?
In de plenaire vergadering van 11 mei stelde onze fractie voor om de energielening ook open te stellen voor scholen en hun op die manier zo de mogelijkheid te bieden om renteloos te investeren in hernieuwbare energie. Heeft minister Tommelein dit voorstel reeds besproken binnen de regering?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega De Meyer, uw vraag is zeer interessant. Het enige probleem op dit ogenblik is dat de middelen nog niet loskomen, ze hangen nog ergens vast. Het is van belang dat we goed kijken op welke manier we de middelen die toegewezen zijn in het kader van het Klimaatfonds, op een goede manier kunnen besteden.
De Vlaamse Regering heeft twee weken terug, op 24 juni 2016, het Zonneplan goedgekeurd. Met dit Zonneplan willen we extra impulsen geven om te investeren in zonne-energie. Hier liggen kansen voor heel onze samenleving: voor overheden, bedrijven, burgers, organisaties en dus ook voor scholen. Er zijn volgens mij voldoende opportuniteiten om daken van scholen effectief uit te rusten met zonnepanelen. Het Zonneplan biedt daarvoor een eerste aanzet, maar dit idee vraagt nog verdere uitwerking.
Het promoten van zonnepanelen op schoolgebouwen sluit trouwens aan bij onze energievisie in het masterplan Scholenbouw, dat de Vlaamse Regering op 17 juli 2015 goedkeurde. Hierin wordt belang gehecht aan uitdagingen zoals de ‘duurzaamheid’ en ‘energiezuinigheid’ van het schoolpatrimonium. Het eerste wat we moeten doen, is energie besparen. De beste bijdrage aan een goed energiebeleid is het kilowattuur dat niet verbruikt wordt. De volgende stap is dat de kilowatturen die wel verbruikt worden, op een hernieuwbare manier opgewekt worden. Er bestaan nu reeds wettelijke verplichtingen inzake energieprestatie, voor scholen die bouwwerken starten, en ook met betrekking tot het verplichte aandeel hernieuwbare energie. Dit wordt geregeld via de Energieprestatieregelgeving en de overeenkomstige EPB-eisen.
Er worden, naargelang de functie van een gebouw, verschillende E-peileisen opgelegd, zoals voor wonen, kantoor en school of andere specifieke bestemmingen. Men maakt ook een onderscheid tussen: nieuwbouw, een ingrijpende energetische renovatie, namelijk bijna het volledig ontmantelen en strippen van een bestaand gebouw, en renovatie, die kleinschaliger van opzet is. Voor scholen is het verplichte E-peil op dit ogenblik minstens E55 voor nieuwbouw en minstens E90 voor ingrijpende energetische renovaties. Het verplichte E-peil voor scholen blijft tot en met 2021 behouden op E55 voor nieuwbouw en op E90 voor ingrijpende energetische renovaties.
Daarnaast is er de eis, bij nieuwbouw, van het verplichte aandeel hernieuwbare energie. Kantoren en scholen dienen nu reeds minstens 10 kilowattuur per jaar per vierkante meter bruikbare vloeroppervlakte uit hernieuwbare energiebronnen te halen. Hiervoor kunnen verschillende maatregelen gecombineerd worden, elk met een aantal specifieke randvoorwaarden. Het gaat om fotovoltaïsche installaties, zoals PV of zonnepanelen, zonneboiler, warmtepomp, biomassa, aansluiting op een stadsnet of participatie in een project voor hernieuwbare energie.
Vanaf 2018 wordt dit verplichte minimaal aandeel hernieuwbare energie verhoogd tot 15 kilowattuur per jaar per vierkante meter bij nieuwbouw. Bij ingrijpende energetische renovatie geldt deze verhoging vanaf 2019. Dit betekent een aanzienlijke uitbreiding ten opzichte van de huidige situatie.
Er zijn al een pak scholen, zeker wanneer het om nieuwbouw gaat, die nu reeds over zonnepanelen beschikken. Maar er is nog heel wat marge voor uitbreiding. De schoolgebouwenmonitor van 2013 leert ons dat wij in Vlaanderen een omvangrijk schoolgebouwenpatrimonium hebben van ongeveer 16,6 miljoen vierkante meter oppervlakte. Een groot deel daarvan zijn gebouwen met daken. De schoolgebouwenmonitor geeft aan dat in 2013 circa 14 procent van de Vlaamse scholen zelf energie opwekt via energieopwekkende infrastructuur. Omgekeerd betekent dit dat 86 procent van de scholen nog geen gebruik maakt van hernieuwbare energie. Wanneer er hernieuwbare energie wordt opgewekt, gaat het in 97 procent van de vestigingsplaatsen om zonnepanelen.
Op dit ogenblik worden er concreet heel wat schoolgebouwen nieuw gebouwd of vernieuwd. U kon vandaag nog in de krant De Tijd lezen dat er nog nooit zoveel gebouwd is. Het aantal zonnepanelen op schoolgebouwen zal dus nog toenemen, daarvan ben ik overtuigd, maar we kunnen en moeten dit nog verder stimuleren. Ook voor de inrichtende machten zelf kan dit een pak voordelen opleveren, zowel door het bijdragen aan hernieuwbare energie alsook door besparing op de eigen energiekosten.
Wat de 54 miljoen euro betreft, collega De Meyer, is het een en-enverhaal. Beide zijn belangrijk: productie van hernieuwbare duurzame energie, maar ook het nemen van energie-efficiëntiemaatregelen. Het gaat dus om een mix van diverse maatregelen en acties ter verbetering van het klimaat. U weet dat binnen het Vlaamse Klimaatfonds 54 miljoen euro voorzien is voor het beleidsdomein Onderwijs voor de periode 2016-2019, met focus op energie-efficiënte investeringen in schoolgebouwen, zowel in het leerplichtonderwijs als in het hoger onderwijs. Ik heb dat in de commissie Onderwijs van 12 mei 2016 reeds in grote lijnen toegelicht: “Cruciaal is dat de beoogde CO2-reductie effectief meetbaar is en gemonitord kan worden. Het gaat om outputgerichte investeringen.”
Collega’s, mocht u innovatieve ideeën hebben, dan kunt u die op 1 december 2016 kwijt op de tweede editie van de Vlaamse klimaattop, met als doel de versterking van het 2020-klimaatbeleid en de uitwerking van een Vlaams Klimaatbeleidsplan 2021-2030 en een Vlaamse Klimaatvisie. In aanloop en ter voorbereiding van de klimaattop organiseer ik op 12 september en 17 oktober 2016 een rondetafel ‘klimaat en onderwijs’.
Ook het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn) en het departement Onderwijs hebben een eerste reeks voorstellen uitgewerkt over het investeren in de productie van hernieuwbare energie. Zoals het past in de onderwijssector, pleeg ik constructief overleg met de verschillende onderwijsnetten en -koepels.
In de conceptnota rond het Zonneplan van de Vlaamse Regering wordt er inderdaad gesproken van de uitbreiding van de energielening. Naast de energielening voor een particulier zullen ook verenigingen en vzw’s goedkoop kunnen lenen voor energiebesparende maatregelen waarbij een tarief van 1 procent zal worden toegepast en een maximale duurtijd van tien jaar. Het maximaal te ontlenen bedrag is 15.000 euro. Dit biedt interessante opportuniteiten voor vele scholen van het vrij gesubsidieerd onderwijs. Dit is een goede vertrekbasis. AGIOn bekijkt nu hoe we dit nog meer op de specifieke situatie van de scholen kunnen toepassen. Ik verwacht in elk geval op de Vlaamse klimaattop van 1 december een aantal concrete maatregelen, acties en engagementen namens de onderwijssector te kunnen voorstellen, zodat we ook in het scholenlandschap een boost kunnen teweegbrengen van effectieve energiebezuiniging.
Sta me toe een mooi voorbeeld te geven. Er zijn er heel veel, maar ik verwijs naar de Provinciale Technische School in Mechelen. De school op de Antwerpsesteenweg krijgt 305 fotovoltaïsche panelen, goed voor een oppervlakte van 495 vierkante meter. Die panelen zullen de school toelaten een kwart van de jaarlijkse elektriciteitsbehoefte zelf te genereren. Het gaat om een investering van 133.000 euro, maar die zou na tien jaar terugverdiend moeten zijn. Het valt dus perfect binnen de periode waarin kan worden ontleend. Uiteraard kan men ook veel kleinere ontleningen doen. De manier waarop we het nieuwe leningssysteem vorm geven, biedt dus interessante opties voor scholen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, ik noteer uw verwijzing naar het masterplan Scholenbouw en het Zonneplan van 24 juni. U hebt interessante informatie gegeven voor scholen die bouwwerken starten, maar de meer dan 16 miljoen vierkante meter oppervlakte aan daken waarover de scholen nu reeds beschikken, vormt een nog veel grotere opportuniteit.
U deelt mee dat verenigingen en vzw’s ook in aanmerking komen voor leningen tegen 1 procent tot een maximum van 15.000 euro. Dat is goed nieuws.
Het belangrijkste is natuurlijk de implementatie en de uitwerking van de vele aangekondigde plannen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, sta me toe te verwijzen naar de initiatieven van collega Gryffroy met betrekking tot zonnepanelen en investeringen van privépartners in dergelijke projecten. Dat is een win-winsituatie, zowel voor de school als voor de privépartners. Vergeten we niet dat toch telkens een investering moet worden gedaan.
Voor het overige verwijs ik naar mijn eerdere vragen in verband met normen die aan scholen worden opgelegd en een evaluatie van het goede binnenklimaat op het vlak van isolatie, luchtdichtheid, ventilatienormen en de onderhoudskosten die ermee gepaard gaan. Ik verwijs in dit verband ook naar slimme regelingen en de extra kosten die ze met zich brengen, behalve uiteraard de installatiekosten.
Minister Crevits heeft het woord.
Oké.
De heer De Meyer heeft het woord.
Met één onderdeel van de toespraak van de heer Daniëls ben ik het volkomen eens: zorg ervoor dat er altijd voldoende gezonde lucht in de leslokalen is. Die zorg leeft toch wel in sommige scholen.
Voor de volledigheid van het verslag verwijs ik naar de talrijke vragen van mijn collega Bothuyne over deze problematiek.
Minister Crevits heeft het woord.
Sta me toe even dissident te zijn. Voor de volledigheid van het verslag wil ik eraan toevoegen dat ook de lucht in deze ruimte wel eens mag worden gecontroleerd. Als u nu een applaus geeft, zal dit wellicht gebeuren. (Gelach. Applaus)
De vraag om uitleg is afgehandeld.