Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Vraag om uitleg over de evolutie van de huurprijzen op de private huurmarkt
Verslag
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, twee weken geleden werd het jaarverslag 2015 van de huurdersbonden gepubliceerd en gecommuniceerd. Dat stelt vast dat de gemiddelde huurprijs voor hun leden tussen 2010 en 2015 sterk gestegen is. Het gaat om een stijging van gemiddeld 522 euro per maand in 2010 naar gemiddeld 590 euro per maand in 2015. Dat is een stijging met 13 procent. Deze stijging zet zich jaarlijks door. Zo stegen de huurprijzen in bijvoorbeeld 2015 met 2,7 procent.
Deze stijging geldt voor zowel het lagere, het gemiddelde als het hogere prijssegment. De stijging van de inkomens verloopt beduidend minder snel. Afgerond ligt de stijging van de huurprijs jaarlijks 1 procent hoger dan de stijging van de levensduurte.
Ook in het Grote Woononderzoek van 2013 stelde men al vast dat de huurprijzen sneller stijgen dan de index. We krijgen daar nu cijfers over, maar de betaalbaarheid op de private huurmarkt is natuurlijk een gekend probleem.
Meer dan de helft van de huurders besteedt op dit moment meer dan 30 procent van zijn inkomen aan huur. Minister, u hebt, om het aanbod aan betaalbare woningen uit te breiden, al een aantal maatregelen genomen om te investeren in de sociale huurmarkt. Ik denk aan de 200 miljoen euro voor het bouwen van sociale woningen, en aan de 10 miljoen euro die de sociale verhuurkantoren recurrent krijgen om extra maatregelen te kunnen nemen. Maar zolang de vraag groter blijft dan het aanbod zal die tendens zich logischerwijze voortzetten. Om voldoende betaalbaar aanbod te krijgen, speelt ook de private huurmarkt een belangrijke rol. Ook wie geen beroep kan doen op de sociale huurmarkt – in het lagere, het middelste en het hogere segment – moet in het private aanbod een betaalbare en kwaliteitsvolle woning kunnen vinden.
De cijfers wijzen er nogmaals op dat er dringend werk moet worden gemaakt van een allesomvattend plan voor de private huurmarkt. Ik zag dat mijn collega die dezelfde vraag stelde een heel aantal vragen stelde. Ik beperk mij tot één vraag. Minister, welke maatregelen zult u treffen om de private huurmarkt te versterken, zowel voor de huurders als voor de verhuurders?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, uit het jaarverslag 2015 van de Vlaamse Huurdersbond blijkt dat de huurprijzen van de private huurmarkt sneller stijgen dan de inkomens. Dat betekent dat alleenstaanden en gezinnen steeds minder budget overhouden na het betalen van de huur. Daarnaast stelt het rapport vast dat amper 44 procent van de huurders aangeeft overtuigd te zijn dat er een intredende plaatsbeschrijving werd opgemaakt. Een op vijf huurders is zeker dat dit bij hen niet het geval is.
Sinds 2013 is er een zicht op de gemiddelde huurprijzen. Mijn collega heeft die al opgesomd, ik zal dat dus niet herhalen. Dat zou een beetje te gek zijn. Maar, minister, er is ondertussen ook een studie opgeleverd van het Steunpunt Wonen, die bekijkt wie er vandaag op de private huurmarkt is. Daaruit blijkt dat 282.000 huishoudens, 51 procent van de mensen die een private woning huren, louter theoretisch in aanmerking komen om recht te hebben op een sociale woning.
Ik denk dat die private huurmarkt heel wat reanimatie verdient, zoals mijn collega zegt. Minister, de Huurdersbond zegt het zelf: de steekproeven, het aantal cijfers – voor sommige regio’s gaat het slechts over honderd huren – zijn misschien ook niet altijd zo statistisch juist. Is er ook een andere studie, bijvoorbeeld van een universiteit, of een studie waartoe u opdracht hebt gegeven, waarbij we over objectieve parameters beschikken over de evolutie van die huren? De vorige minister heeft een – naar eigen zeggen – zeer goede tool, de Huurschatter, in het leven geroepen. Hoe staat het daarmee? Bestaat er een effectief instrument om te zien hoe die huurmarkt die vandaag 25 procent beslaat, evolueert? Zijn er voldoende huurwoningen?
Minister, bent u zich bewust van de regionale verschillen? Bent u ertoe bereid om, net zoals de sociale woning, die huursubsidie te differentiëren? Ik heb het nog eens opgezocht: op 4 maart 2016 is dat ook aan bod gekomen. U zei toen na de vraagstelling dat u er ook toe bereid was daar iets aan te doen, omdat de huurprijzen in de steden bijvoorbeeld geplafonneerd zijn. Ik heb toen ook verwezen naar Brugge, waar u een kleine arbeiderswoning absoluut niet kunt huren voor de vandaag gehanteerde maximumprijs van 580 euro. U zei toen: “Misschien kunnen we die toeslag van 10 procent bekijken, zodat de mensen in steden waar het zeer duur is om te wonen, als ze kinderen hebben, ook in aanmerking kunnen komen om die huursubsidie te krijgen.
Er is een andere vraag die mij enorm boeit en steeds meer ingang krijgt. Ik heb daarover al veel gesproken met de heer Anseeuw. Het komt ook in het verslag van de hoorzitting met de Vlaamse Woonraad in de commissie voor de opvolging van het klimaatbeleid in Vlaanderen. Daaruit blijkt duidelijk dat de verhuurmarkt vandaag zeer weinig rendabel is en zich in een zeer slechte toestand bevindt. Als we de klimaatdoelstellingen willen halen, moeten we de verhuurders kunnen motiveren om die woningen kwalitatief beter te maken en beter te isoleren. Toch zien we dat van het hele budget van de Vlaamse renovatiepremie maar 1,4 procent naar deze doelgroep gaat. Waarom is dat zo? De verhuurder denkt: “Ik moet de lasten dragen en de huurder krijgt de lusten.” Dat wordt dus een moeilijk verhaal.
De vraag is hoe we daar tot kwalitatievere woningen kunnen komen. De huurwetgeving wordt hopelijk weldra aangepast. Minister, men zou tot een systeem moeten kunnen komen met een globale woonkostbenadering. Als een verhuurder bijvoorbeeld die investering wil doen en daardoor de energiefactuur van de huurder daalt, kan die verhuurder de huur wat optrekken. Dat is dan een win-winsituatie: de prijs voor de huurder blijft gelijk en er is een veel betere woonkwaliteit.
Minister, ik weet dat u soms kregelig wordt van dit onderwerp, maar ik bedoel het goed. Overweegt u eigenlijk nog om die huurpremie en huursubsidie uit te breiden? Vandaag komen 282.000 mensen van de private huurmarkt in aanmerking voor een sociale huur. Die zwakke inkomens blijven vandaag dus in de kou staan. Zij hebben net het meeste adem nodig. Wat bedoel ik daarmee? Gepensioneerden, mensen die failliet zijn, voor een echtscheiding staan, geen onderhoudsgeld krijgen en bijvoorbeeld een inkomen hebben van 1200 euro, worden op de private huurmarkt geconfronteerd met huurprijzen van 580 euro of 600 euro.
Ik weet dat u het soms niet met mij eens bent, wanneer ik zeg te stoppen met de nieuwbouw van sociale woningen. Ik weet dat dat bij sommigen asociaal overkomt. Dat is echter helemaal niet mijn bedoeling, integendeel. Wat ik daarmee bedoel, is dat we moeten komen tot efficiënte systemen. Wat is mijn pleidooi? Ik heb even de begroting nagekeken. We trekken 50 miljoen euro uit voor infrastructuurwerken en er zijn 2500 tot 3000 nieuwbouwwoningen per jaar. Dat is een zeer goede zaak. Vandaag staan er 94.000 mensen op de unieke wachtlijst en komen er 282.000 mensen in aanmerking. De grondvoorraad voor die sociale nieuwbouwwoningen is nog slechts 1100 hectare. U kunt zeggen dat we het regeerakkoord uitvoeren en dat we voor 43.000 nieuwe huurwoningen zorgen. Maar wat bedoelt u dan met ‘nieuw’? Is dat noodzakelijk nieuwbouw of kunnen dat ook bestaande panden zijn die in huur worden genomen, zodat we op die manier op korte termijn veel meer mensen helpen met hetzelfde budget?
Minister, ik rond af. Zult u nog initiatieven nemen om die sociale huurmarkt verder uit te breiden? Hoe? Zult u bijvoorbeeld ook private woningen laten verhuren via het Sociaal Huurbesluit door de sociale huisvestingsmaatschappijen? U hebt het over 10 miljoen euro voor sociale verhuurkantoren (SVK’s). De vraag is of daarin geen rol is weggelegd voor de sociale huurmaatschappijen.
Hoe verloopt de ontwikkeling van het patrimonium dat wordt verhuurd door de SVK’s? Zult u hiervoor extra impulsen geven? U stelde eerder dat u een correctie zou aanbrengen aan de maximale huurprijzen in steden. Wanneer zou u dat beleid invoeren?
Minister Homans heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid: ik ben niet boos en zal ook niet boos worden, althans voorlopig.
Mevrouw Christiaens, mevrouw Van Volcem, u vraagt hoe ik de private huurmarkten zal versterken. Welk maatregelen zullen we nemen? Tijdens de bespreking van de beleidsbrief 2015-2016 heb ik gesteld dat we zullen werken aan een conceptnota private huur. Die conceptnota is bijna klaar en zal binnenkort in de schoot van de Vlaamse Regering worden besproken. Ik neem aan dat, zodra die is besproken, die ook zal worden overgemaakt aan de commissie. Dan kunnen we daaraan een heel debat wijden. Dat is natuurlijk enkel een suggestie, voorzitter, want de commissie is uiteraard meester van haar eigen regeling der werkzaamheden. Deze belangrijke conceptnota is alleszins een debat waard in deze commissie.
Zoals gezegd: ze is af. Dank aan mijn administratie en anderen om hier heel vlijtig aan mee te werken. Het wordt in de regering besproken en dan nadien aan jullie overgemaakt. Ik zal nog niet tot in details vertellen wat daarin staat. Ze moeten namelijk nog worden gevalideerd door mijn collega’s van de Vlaamse Regering. Het is belangrijk om te stellen – en dat kan ik zonder risico’s melden – dat in die conceptnota de private huurmarkt in haar totaliteit wordt benaderd. Ik heb mij dus niet beperkt tot enkel dat deel dat in het kader van de zesde staatshervorming, zijnde de huurwetgeving, is overgenomen. We hebben de totaliteit bekeken. Dat leek mij veel beter. Het was absoluut de bedoeling om met deze conceptnota en alle decretale gevolgen die zullen uitvloeien uit die conceptnota, te komen tot een pakket aan maatregelen die zowel gericht zijn op de betaalbaarheid van de huurder als op het rendement van de verhuurder. Het is dus de bedoeling dat er een beter evenwicht ontstaat tussen de rechten en plichten van de huurder enerzijds en de rechten en plichten van de verhuurder anderzijds.
Er moet absoluut een focus zijn op de huurder, maar er moet ook worden ingezet op de verhuurder. Ze moeten aangemoedigd blijven worden om hun eigendom op de private huurmarkt ter beschikking te stellen. U weet hoe de verdeling op de woningmarkt in Vlaanderen er momenteel uitziet. 70 procent is eigenaar, 20 procent begeeft zich op de private huurmarkt en 10 procent is sociale huurder. We moeten die 20 procent kunnen blijven garanderen. We stellen vast dat meer mensen zich naar de private huurmarkt zullen begeven, onder andere gezien de bevolkingstoename. Daarom hebben we de eigenaars echt wel nodig om ook hun goederen op die markt te brengen.
De conceptnota bevat grosso modo drie luiken. Er is een generiek luik bestemd voor alle private huurovereenkomsten, waarbij een evenwichtig en transparant woninghuurrecht centraal staat en er wordt ingezet op de professionalisering van huurders en verhuurders, maar ook op de aanpak van discriminatie – wat gevraagd werd en is meegenomen in de conceptnota – en de preventie van uithuiszettingen. Verder is er een luik waarin verhuurders kunnen instappen indien zij dat wensen. Het gaat daarbij dan niet alleen over de versterking van de verhuring via de SVK’s, maar ook over een nieuwe ondersteuning voor het lagere middensegment, het segment net boven de sociale huur. Ten slotte wordt er in het derde luik aandacht besteed aan de evaluatie van de huursubsidie en huurpremie.
Net zoals ik een tijd geleden, bent u wellicht in blijde verwachting van deze conceptnota. Ik zal er bij de collega’s in deze Vlaamse Regering op aandringen om dat spoedig te kunnen bespreken zodat dat misschien ideale vakantielectuur wordt voor u.
Mevrouw Van Volcem, u vroeg naar het jaarverslag van de Huurdersbond. Er is momenteel al een differentiatie, in die zin dat een huurprijs in bepaalde centrumsteden, in bepaalde steden en gemeenten in de Vlaamse Rand ook hoger mag liggen om in aanmerking te komen voor de huursubsidie. Mevrouw Van Volcem, in het kader van het eventueel verder differentiëren van de huursubsidie is er een studie gegeven aan het Steunpunt Wonen. We wachten het best die resultaten af voordat we conclusies trekken.
Ik kan stellen dat er op Vlaams niveau geen actuele meting is – en er vroeger ook nooit is geweest – van de evolutie van de huurprijzen. De twee vraagstellers hebben zelf aangegeven dat er gemiddelden zijn en dat er heel veel regionale verschillen zijn. Dit wordt wel periodiek meegenomen in bijvoorbeeld het Grote Woononderzoek, dat in 2013 is gebeurd. Het wordt echter niet altijd en actueel opgevolgd. De cijfers van de huurdersbonden die gepubliceerd zijn in het jaarverslag zijn gebaseerd op de huurprijzen van de leden van de huurdersbonden in Vlaanderen. Het is een loutere weergave van de betaalde huurprijzen van hun leden, zonder bijvoorbeeld een individuele evolutie te kennen. Dat is heel belangrijk.
Er wordt verder in het jaarverslag vermeld: “Uiteraard betreft het hier voor de Vlaamse huurders geen representatieve steekproef.” Dat is dus ook belangrijk om te vermelden. Slechts 4,4 procent van alle mensen die huren op de private huurmarkt is lid van de huurdersbonden. Erken ik het belang van de huurdersbonden? Ja, absoluut, maar ik stel mij wel enige vraag bij de representativiteit van de cijfers die naar buiten zijn gekomen. Ze hebben zelf in hun eigen jaarverslag aangegeven dat er daarover vragen kunnen worden gesteld.
De huurdersbonden zeggen verder in het jaarverslag: “De reële huurprijsstijgingen zijn voor de huurdersbondcliënten in 2015” – dus die 4,4 procent – “, net zoals in 2014 in nominale termen beperkt te noemen, doch wanneer men ze vergelijkt met de stijging van de gezondheidsindex die in de jaren 2015 en zeker in 2014 zeer beperkt was, zijn ze zeer betekenisvol te noemen. Daar komt nog de indexsprong bij voor lonen en vervangingsinkomens zodat de reeds zeer problematische betaalbaarheid opnieuw fors is verergerd.” Uit deze zin kan men niet anders concluderen dan dat dit eigenlijk een debat is over de inkomensproblematiek en dat men in het jaarverslag heeft voorgesteld dat de huurprijzen stijgen, maar dat dat eigenlijk niet zo is. Ze leggen wel de link met het inkomen, dat alsmaar problematischer wordt bij bepaalde bevolkingsgroepen. Stellen dat de huurprijzen zijn gestegen omdat het inkomen van bepaalde mensen is afgenomen door allerlei maatregelen, is natuurlijk een heel ander debat dan te zeggen dat de huurprijzen zijn gestegen. Het is belangrijk om dat mee te geven.
Tabel 40 van het jaarverslag bewijst wat ik hier net heb gezegd. Er blijken inderdaad regionale verschillen te zijn in de huurprijzen. Mevrouw Van Volcem heeft daarnaar verwezen. Dat is de realiteit. We moeten echter ook opletten met het jaarverslag van de huurdersbonden in het kader van de representativiteit ervan.
In dat jaarverslag wordt een belangrijk element niet meegegeven. Ze spreken zelf over hun ‘cliënten’, 4,4 procent van de mensen die huren op de private huurmarkt. Maar als er in een bepaald jaar meer cliënten zijn die een woning huren dan het jaar voordien en minder cliënten die een appartement huren dan het jaar voordien, dan geeft dat natuurlijk wel een vertekend beeld. Dat wordt echter niet meegenomen in dat jaarverslag. De prijs voor een woning ligt wellicht hoger dan de prijs voor een appartement. Je kunt die prijzen niet met elkaar vergelijken. Er wordt daarin geen onderscheid gemaakt in het jaarverslag.
Maar genoeg nu over het jaarverslag. We zijn hier allemaal medestanders. Het is absoluut belangrijk om huurwoningen – en ook sociale woningen, maar hier gaat het over huurwoningen – energiezuinig te maken. We zijn er allemaal voorstander van, niet alleen omdat dat in het voordeel en het belang is van de huurder, maar ook omdat we, zoals mevrouw Van Volcem heeft aangehaald, bepaalde klimaatdoelstellingen moeten halen.
Dat staat ook niet in het jaarverslag van de Huurdersbond. Zij vinden dat blijkbaar niet belangrijk. Ik vind dat echter wel belangrijk. Los van het behalen van de klimaatdoelstellingen heeft het namelijk ook wel een ander effect, namelijk dat de huurlasten van de huurders afnemen. Dat aspect wordt totaal niet meegenomen in het jaarverslag van de Huurdersbond. Als men daarin wat eerlijker zou zijn geweest, zou men dat element per definitie hebben meegenomen.
Overweeg ik om de huurpremie en huursubsidie op korte termijn uit te breiden? Zowel de huursubsidie als de huurpremie zijn zeer belangrijke instrumenten in het kader van een beleid met betrekking tot de private huurmarkt. Mijn bedoeling is om op termijn te komen tot een systeem waarbij er één tegemoetkoming is in de huurprijs en dus af te stappen van het onderscheid tussen huurpremie en huursubsidie. In krantenartikelen worden de definities van huurpremie en huursubsidie namelijk verward. Het lijkt mij veel gemakkelijker om in de toekomst te spreken van een tegemoetkoming in de huurprijs.
Er worden nu al recordbedragen uitbetaald inzake de huurpremie en de huursubsidies. Als we dit nog zullen uitbreiden, los van de aanpassingen die we zullen doen, vrees ik dat dat wel eens een marktverstorend effect zou kunnen hebben. Ik heb die vrees hier al verschillende keren geuit. We zien jammer genoeg nu al dat dit automatisch wordt doorgerekend in de prijs, vooral bij de huursubsidies. Ik heb het nu even niet over de sociale verhuurkantoren. Als men een onbewoonbaar of ongeschikt pand verlaat, heeft men recht op een huursubsidie. Die kan dan worden gebruikt om op een iets gemakkelijkere manier een woning te vinden op de private huurmarkt.
We weten dat bepaalde private verhuurders rekening houden met die huursubsidie. Als zij een nieuw contract ondertekenen met de nieuwe huurder, kunnen zij natuurlijk de huurprijs aanpassen. Als we steeds meer uitbreiden, zou dit een marktverstorend effect kunnen hebben.
Het erkenningenbesluit van de SVK’s legt een verplicht groeipad op en dat werpt vruchten af. Tussen 2012 en 2015 is het aanbod met 30 procent gestegen. Eind 2015 hadden we 8350 woningen in SVK-beheer. Dat betekent dat als er meer woningen via een SVK worden verhuurd, er automatisch meer huursubsidies zijn. Het een vloeit automatisch uit het ander.
Er is verwezen naar de extra 10 miljoen euro voor de SVK’s. Dat is erg belangrijk. Dit jaar wordt een diepgaande evaluatie doorgevoerd van het SVK-besluit en de sector om na te gaan of het regelgevend kader de SVK’s voldoende ondersteunt en stimuleert om het woningaanbod te verruimen, zonder evenwel aan kwaliteit van de dienstverlening in te boeten. Het zou nogal kras zijn om wel het aanbod te laten verruimen, maar de kwaliteit erop achteruit te laten gaan. Volgende thema’s zullen worden geëvalueerd: de opdrachten, de woningkwaliteit, de schaalvergroting en het groeitraject, het werkingsgebied, de lokale inbedding en de financiering. Op basis van de conclusies van deze evaluatie zal ik bekijken of bijsturingen noodzakelijk zijn. We doen dat in overleg met de sector omdat zij het beste geplaatst zijn om aan te duiden waar de knelpunten zitten.
Reeds op korte termijn zullen we wel al enkele belangrijke wijzigingen aanbrengen aan het SVK-besluit. Enerzijds gaan we de reserveopbouw van SVK’s stimuleren en ondersteunen. Concreet zullen we 8 miljoen euro aan reserveopbouw pompen in de SVK’s. Dat is nodig om ze beter te wapenen tegen risico’s van huurschade of huurachterstand. Dat is een van de problemen waarmee gekampt wordt. Anderzijds gaan we naar een andere financieringswijze van de SVK’s. Dit moet voorkomen dat ze personeel en dergelijke moeten prefinancieren. Op die manier kunnen ze hun financiële positie versterken. Dat is een van knelpunten die steeds terugkomt. Personeel prefinancieren is niet leuk voor het personeel en geeft weinig zekerheid, maar het gevolg is ook vaak dat personeel vertrekt waardoor de goede werking wordt verstoord.
Voor SVK’s gelden geen maximale huurprijzen. Om de betaalbaarheid van de huurprijzen te garanderen, hanteren de sociale verhuurkantoren in de praktijk wel de maximale huurprijzen van de huursubsidie- en huurpremieregeling, zodat de huurders daar aanspraak op kunnen maken. Het is wel belangrijk dat iemand die een woning via een SVK verhuurt, aanspraak kan maken op de huursubsidie.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord.
De conceptnota over de private huurmarkt is af. Dat is heel goed. Ik begrijp dat het uw doelstelling is om die voor het reces op de ministerraad van de Vlaamse Regering te bespreken. U hebt al een aantal grote lijnen meegegeven van de inhoud, meer bepaald versterking en evenwichten bewaren. Dat lijkt me logisch, maar we moeten uiteraard wachten op de nota om de volledige inhoud te kennen.
U zegt dat u in de nota ook aandacht hebt voor de versterking van de verhuurders. Dat is zeker nodig. We moeten private eigenaars stimuleren om hun panden beschikbaar te stellen op de private huurmarkt. U hebt ook de link gemaakt naar de klimaatdoelstellingen en energiezuinigheid van de woningen. Een tijd geleden heb ik een vraag gesteld over de mogelijkheid om de renovatiepremie beschikbaar te stellen voor de private eigenaars, uiteraard op voorwaarde dat ze hun pand gedurende langere tijd op de huurmarkt brengen. Dat heeft als voordeel dat er extra aanbod is op de private huurmarkt en minder kosten voor de huurder omdat de woning energiezuiniger is. U hebt toen geantwoord dat u daar principieel achter stond, maar dat dit natuurlijk budgettaire gevolgen heeft. U zou opdracht geven aan de administratie om dat te onderzoeken. Wat is de stand van zaken?
Wat betreft de SVK’s heb ik inderdaad verwezen naar de 10 miljoen euro. De CD&V-fractie heeft een conceptnota ingediend in verband met huurbemiddeling en uitbreiding van de taken van de SVK’s. We zullen daar waarschijnlijk nog voor het reces een hoorzitting over houden.
Ik maak nog een kleine link naar het jaarverslag van de Huurdersbond. Daar staat ook in dat binnen hun onderzoek blijkbaar 16,5 procent van de huurders de huurwaarborg cash betaalt aan de private verhuurder. Dat onderzoek is natuurlijk onder hun leden afgenomen. Ziet u het cash betalen van de waarborg als een probleem? Zult u daarvoor nog initiatieven nemen?
U verwijst ook naar de gemiddelden. Is dit al dan niet representatief? Mevrouw Van Volcem verwees naar de Huurschatter als tool om representatieve informatie over de huurprijzen te weten te komen. Toevallig heb ik recent een antwoord van u gekregen op een schriftelijke vraag. Het aantal mensen dat er gebruik van maakt, blijft dramatisch laag. Er loopt een studie bij Steunpunt Wonen en die zou binnenkort opgeleverd worden. Hebt u daar al meer informatie over? Kan de Huurschatter worden hervormd naar een representatieve tool?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, ik had ook in de bijlage van het rapport gelezen dat de cijfers niet echt representatief waren, maar ik heb het toch aangegrepen om de problemen op de private huurmarkt naar voren te brengen. Het is voor mij positief dat u de conceptnota over de private huurmarkt ‘quasi’ hebt afgemaakt zodat we er nog een beetje aan kunnen timmeren. (Gelach)
Misschien is het niet nodig.
Ik ben bezorgd over de 282.000 mensen die op de private huurmarkt zitten maar theoretisch recht hebben op een sociale woning. U kaart terecht aan dat een woonproblematiek bijna altijd een inkomensproblematiek is. Daarom is het woonbeleid geen geïsoleerd beleid. Ik hoor u dan ook niet graag zeggen dat het uw bevoegdheid niet is. Als bevoegd minister moet u daarop wijzen bij de andere ministers bevoegd voor de ruimtelijke ordening, de woonfiscaliteit, de energie en het werk. Dat laatste is erg belangrijk. Ik vind het positief dat u naar één systeem wilt gaan van huurpremie en -subsidie. Ook ik vergis me soms nog tussen beide. Ik moet het altijd opzoeken. (Opmerkingen van minister Liesbeth Homans)
U spreekt over een marktverstorende werking, maar ik ben daar niet van overtuigd. De prijs moet op voorhand bekend zijn. In principe moet die zelfs geafficheerd zijn. Dat heeft de vorige minister ingevoerd. Ik zie niet in dat een verhuurder plots zou kunnen zeggen dat de prijs opgeslagen wordt omdat iemand een huursubsidie heeft. De huurtoelage naar Nederlands model kan worden gegeven aan de huurder of de verhuurder. Dat moet nog worden bekeken. Volgens mij wordt dat beter aan de huurder gegeven. Verder is het zo dat voor bestaande huurcontracten maar een keer om negen jaar de huur kan worden aangepast, tenzij door de gewone huurindex.
U moet het effect van een uitbreiding van de huursubsidies goed motiveren, maar ik wilde mijn tegenargumenten toch al meegeven. Ik ben de eerste om alles open te trekken.
Het is voor mij erg belangrijk – wat misschien een tegenargument is voor mijn eigen pleidooi – dat er een verschil is tussen werken en niet werken. Het geven van de huurtoelage aan wie minder inkomen heeft, mag de werkloosheidsval niet verruimen.
De private verhuurmarkt is eigenlijk de grootste sociale verhuurmaatschappij, maar zonder enige vorm van subsidies. Het zou eigenlijk uw grootste vriend moeten zijn. Men rekent op geen enkele financiële bijdrage van de overheid. We zien dat slechts 23 procent van de mensen die theoretisch recht heeft op een sociale huurwoning, staat ingeschreven op de wachtlijst. Het Steunpunt Wonen heeft dat geanalyseerd en daaruit blijkt dat het profiel van de sociale huurder aantoont dat 35 procent tewerkgesteld is. Van de 23 procent die op de wachtlijst staat, is 50 procent tewerkgesteld. Dat moet ook mee in ogenschouw worden genomen. In Nederland is er een debat gaande omdat de minister van Wonen heeft beslist dat als het inkomen daalt van iemand die een sociale huurwoning betrekt, dit niet automatisch meer leidt tot een huurprijsdaling.
Minister, ik kijk uit naar het debat over de conceptnota zodat we kunnen komen tot een versterkte huurmarkt en een socialer beleid.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, ik hoor hier twijfels over de representativiteit van het onderzoek. Men heeft dat zelf ook toegegeven. Dat mag ons echter niet afleiden van de essentie: huren wordt voor steeds meer mensen onbetaalbaar. Dat blijkt niet alleen uit dit onderzoek, maar eveneens uit het Grote Woononderzoek en de studie van het Steunpunt Wonen over de woonsubsidies.
We weten dat voor negen van de tien huurders met een laag inkomen huren onbetaalbaar is geworden. We weten dat de helft van de huurders meer dan een derde van zijn inkomen spendeert aan de betaling van huur. Dat zijn geen nieuwe zaken. Het speelt op zich ook geen rol of dit een inkomensprobleem is of een woonprobleem. Het gaat erom dat voor die mensen huren onbetaalbaar is geworden.
Men kan niet ontkennen dat de huurprijzen zijn gestegen en dat ze sneller zijn gestegen dan het inkomen, want er is een indexsprong ingevoerd voor de lonen maar niet voor de huurprijs. Sp.a heeft een voorstel van decreet ingediend waarin we vroegen om de huurprijs niet aan te passen als de lonen niet werden aangepast aan de index. Dat is niet goedgekeurd. Of het nu een woon- of inkomensprobleem is, maakt niet uit. Het gaat erover dat mensen problemen hebben om de huurprijs te betalen en dat steeds meer mensen dat probleem hebben.
We zijn blij dat de conceptnota af is. Die was aangekondigd sinds februari. Ik zal niet zeuren over een paar maanden vertraging. We zijn blij dat ze er is. Als er nu nog goede dingen in staan, zijn we helemaal tevreden. Het wordt dringend tijd dat we in de private huurmarkt maatregelen nemen. Vlaanderen is ondertussen twee jaar bevoegd voor de private huurwetgeving. Het is vijf voor twaalf. De situatie is urgent en concrete maatregelen dringen zich op.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Deze vraag komt zowat elke maand terug, met dezelfde vragen en dezelfde antwoorden. We zijn allemaal blij dat de conceptnota er is. Misschien hadden we daar beter op gewacht dan weer hetzelfde debat te voeren.
Het klopt dat de huurprijzen zijn gestegen, maar we zijn het er allemaal over eens dat we ervoor moeten zorgen dat we de verhuurders op de private huurmarkt houden. Het is erg belangrijk dat zij hun woning ter beschikking houden van de huurders. De stijging van de vastgoedprijzen wordt in dit debat altijd vergeten. De stijging van de vastgoedprijzen moet ook eens worden afgezet tegen de stijging van de huurprijzen. Dan zou je wel eens tot zeer rare conclusies kunnen komen, waardoor we vandaag misschien het verkeerde debat aan het voeren zijn. Het rendement voor de private verhuurders is gedaald. Dat is ook problematisch. Het zorgt ervoor dat we de private verhuurders wegjagen, zeker als we dan bijkomende voorwaarden opleggen inzake renovatie. Goed, die moeten gebeuren.
Ik volg het pleidooi van mevrouw Van Volcem dat misschien moet worden gekeken naar een globale woonkostbenadering. Als een verhuurder een investering doet waardoor de energiefactuur met 100 euro daalt, dat hij dan de huurprijs met 50 euro kan verhogen – het is een fictief voorbeeld. Dat komt ten goede aan de huurder, die zijn totale woonkost met 50 euro ziet dalen, maar ook aan de verhuurder, die zijn kosten een beetje gedeeld ziet worden.
Mevrouw Hostekint, u wijst op de indexsprong. De laagste lonen en uitkeringen zijn wel degelijk geïndexeerd. Voor dat segment dat het het moeilijkst heeft op de huurmarkt, geldt dat argument niet. De minister voert tijdelijke huurcontracten in op de sociale huurmarkt, wat in de praktijk betekent dat de sterkere profielen die vandaag op de sociale huurmarkt huren, zich naar de private huurmarkt zouden kunnen begeven. Dat zorgt ervoor dat mensen die op de wachtlijst staan, op de sociale huurmarkt terecht zullen kunnen. Ik begrijp absoluut niet dat sommige partijen daartegen kunnen zijn. Het is nochtans een mogelijke oplossing voor de problematiek.
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, ik heb veel beschouwingen gehoord, maar weinig bijkomende concrete vragen.
Er was een vraag om de renovatiepremie uit te breiden naar verhuurders. Voor alle duidelijkheid: dit bestaat al voor SVK’s. Dat zit momenteel nog in onderzoek. Ik vind dit absoluut het overwegen waard, maar het heeft wel een financiële impact. Persoonlijk zou ik dat een goed idee vinden, maar het wordt onderzocht. Eens dat wordt opgeleverd, zal ik dat zeker binnen de regering bespreken.
Het cash betalen van waarborgen mag niet. Dat staat ook in de conceptnota.
Dan waren er vragen over de Huurschatter. Mensen bezoeken de Huurschatter veel te weinig, maar het is wel efficiënt en kwaliteitsvol. Er zit nu veel meer informatie achter dan toen is gestart met het initiatief. Het is goed dat de kwaliteit is gestegen. Dat onderzoek zal nog voor het zomerreces worden opgeleverd.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, dank u voor de bijkomende antwoorden. Ik kan nog allerlei beschouwingen maken, maar zal daarmee wachten tot we de conceptnota hebben kunnen doornemen.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Het is een goede zaak dat we daar een uitgebreid debat over zullen hebben en dat alle aspecten aan bod kunnen komen. De woonmarkt is een zeer moeilijke markt. We kunnen niet genoeg overleggen en de zaken vanuit verschillende invalshoeken bekijken. De Vlaming is nu eenmaal met een baksteen in de maag geboren. Als we iets wijzigen aan het woonbeleid, dan zal dat uiteraard een impact hebben. We moeten daar open over discussiëren.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.