Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, op vrijdag 20 maart 2015 keurde de Vlaamse Regering de conceptnota over de ‘Fast Lane’ goed. De conceptnota stelt terecht dat het vinden van een geschikte locatie een groot struikelblok is voor bijkomende windenergieprojecten in Vlaanderen.
Deze conceptnota stelt voor om een Fast Lane uit te werken om de plaatsing van bijkomend windenergievermogen te versnellen. Energielandschappen kunnen verschillende vormen aannemen, die uiteraard mede afhankelijk zijn van de technologische waaier aan hernieuwbare energiebronnen zoals zon, wind, waterkracht, biomassa, en een eigen output zoals elektriciteit, warmte, of biogas.
In deze conceptnota staat onder meer: “De door de werkgroep gedragen kaarten met windturbinezones volgens diverse ambitieniveaus moeten samen met een toelichting van de gehanteerde randvoorwaarden en eventuele wegingsfactoren, zo snel mogelijk worden meegedeeld aan de Vlaamse Regering. Uiterlijk tegen de zomer 2015 dienen de eerste resultaten beschikbaar te zijn. In het najaar van 2015 dient de ganse oefening te zijn afgerond.” Ondertussen zijn we bijna zomer 2016 en hopen we dat de Fast Lane binnenkort een bijdrage kan leveren tot het stimuleren van de groenestroomproductie.
Tijdens de commissievergadering van 13 april 2016 kwam de conceptnota Fast Lane nogmaals aan bod en ging er veel aandacht naar de mogelijkheden van de tenderingsprocedure. Al in 2012 onderzocht Stibbe wat de mogelijkheden zijn voor tendering voor windturbines. In de Fast Lane wordt deze piste opnieuw onderzocht.
Minister, welke mogelijkheden ziet u voor tendering voor windturbineprojecten? Wat zijn de voor- en nadelen? Wat zijn de bevindingen over het toenaderingsproces van de juridische werkgroep in het Fast Laneproject? Maakt tendering een kans in Vlaanderen of zijn er volgens deze juridische werkgroep juridische aspecten die dit proces bemoeilijken? Welke concrete gevolgen zult u geven aan de bevindingen omtrent tendering voor Fast Lane?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, dank u wel voor uw vraag. Ik vind het belangrijk dat wij kijken waar de hinderpalen zitten. In veel dingen moet je eerst de hinderpalen wegwerken voor je ertoe kunt overgaan.
In het kader van de conceptnota Fast Lane voor windenergie werd het Vlaams Energieagentschap (VEA) belast met het onderzoek naar de opportuniteiten en mogelijkheden om voor bepaalde van de geselecteerde zones de realisatie van windenergie te tenderen. Naast het voorwerp van tendering, gaat de aandacht daarbij naar de impact op de richtsnoeren voor staatssteun, de mogelijke criteria voor de beoordelingen van de voorstellen in de tenderingsprocedure, de procedure indien turbines niet gerealiseerd worden en de manier waarop de steun in het kader van tendering zich verhoudt tot het ondersteuningssysteem voor groene stroom.
Het Vlaams Energieagentschap gunde hiertoe een opdracht aan een consortium om de opportuniteiten van tendering te onderzoeken. Het onderzoeksrapport werd eind mei opgeleverd en door ons ontvangen. Het document omvat een impact-analyse van de richtsnoeren staatssteun, de ervaring met tendering in andere lidstaten van de Europese Unie en de mogelijkheden om (steun)tendering in te voeren in het Vlaamse Gewest met concrete organisatorische, juridische en beleidsaanbevelingen.
Ik bestudeer momenteel deze resultaten, en ik zal hieromtrent in de komende weken een concreet voorstel uitwerken dat ik dan voor bespreking aan de collega’s van de Vlaamse Regering zal voorleggen. Ik had ook al gezegd dat ik een zonneplan ging maken. Ondertussen ben ik aan het bekijken op welke manier we dat zo snel mogelijk in werking kunnen stellen. Ik heb uw conceptnota over zonnedelen doorgenomen, mijnheer Gryffroy. Ook op dat vlak komt er iets aan.
Wat betreft de wind: aangezien een wijziging aan het systeem van de groenestroomcertificaten automatisch een aanmelding bij de Europese Commissie vraagt, en het Energiedecreet ook gewijzigd zal worden, denk ik dat we nog wel een vrij lange periode moeten doorlopen. Maar de studie is binnen. Ik ben aanbevelingen aan het bekijken. Dan gaan we zo snel mogelijk verder werken, maar we moeten rekening houden met een aantal momenten waarop we wat vertraging zullen oplopen. We doen alles wat we kunnen om de wind in de rug te hebben met dit project.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Dank u, minister. Geen probleem om nog een aantal weken te wachten op de concrete resultaten. Het zou me sterk verwonderen dat op die drie tot vier jaren tijd de wetgeving zodanig is veranderd dat er veel wijzigingen zouden zijn aan de aanbevelingen van Stibbe.
Ik zal de aanbevelingen van Stibbe kort samenvatten. Als het gaat over grond in eigendom van de Vlaamse overheid, dan moet het kunnen. Het wordt al iets lastiger als je mensen moet beginnen te onteigenen, want als je grond onteigent en achteraf komt de windmolen er niet, is dat al iets lastiger. Uit mijn verleden weet ik dat Vlaanderen heel wat gronden heeft, bijvoorbeeld Waterwegen en Zeekanaal, waar dergelijke dingen zouden kunnen.
Een volgende opmerking van Stibbe ging over de problematiek van de wijziging van de ondersteuning. Als je tendert, ga je naar een feed-in-initiatief en dus ga je naar een wijziging van het systeem. Dan zit je in een concept waarbij waarschijnlijk enkel grote projectontwikkelaars zullen meedoen en de kleintjes uit de boot vallen. Dus moet je een pak randvoorwaarden opmaken om kleinere spelers ook te laten meedoen. Wat zijn de randvoorwaarden rond coöperatieven, rond het oprichten van een aantal fondsen om dan het landschap weer te herstellen, en dergelijke meer? Die randvoorwaarden kunnen de tendering zo stringent maken als moet. Een ander belangrijk punt is dat je moet kunnen garanderen dat het vergunningstraject vlotter gaat, anders heeft het geen zin. Als je gewoon maar zones aanduidt waarvan achteraf geen vergunning mogelijk is, dan heeft het geen zin.
Waarom is er geen interesse uit de sector? Omdat men dan alles gaat reguleren. U gaat bepalen wie de laagste bieder is, of wie het minste ondersteuning vraagt in een welbepaalde zone, waar er wel een vergunningstraject mogelijk is, onder een aantal strikte randvoorwaarden.
Ik heb eens naar het buitenland gekeken. In Denemarken bijvoorbeeld moeten de gemeenten een plan opmaken om te zoeken naar geschikte zones voor on-shore windenergieprojecten, die dan moeten aanduiden of er een openbaar onderzoek moet komen, wat het vergunningstraject zal zijn enzovoort.
Ondanks het protest van de private projectontwikkelaars, is er toch meer gebouwd dan men oorspronkelijk had ingeschat. Soms moet je de projectontwikkelaars mee over de streep trekken en op hun verantwoordelijkheden wijzen om het kader te tonen. In Frankrijk gaat men nog een stap verder. Als je daar niet bouwt in zones die door de gemeenten zijn aangeduid, krijg je zelfs geen ondersteuning. Er is ook onzekerheid over het milieuvergunningentraject.
Minister, ik ga akkoord om nog even te wachten, maar ik wil deze aandachtspunten toch al meegeven. Ik veronderstel dat een traject in drie of vier jaar tijd niet zoveel gewijzigd zal zijn. Ik geloof dat men tot dezelfde conclusies zal komen, en dan moeten we een concreet kader uitwerken en de private ontwikkelaars responsabiliseren.
De heer Danen heeft het woord.
In de komende maanden zit er blijkbaar heel wat aan te komen. Ik juich dat toe en hoop dat het zo zal zijn, onder andere voor de Fast Lane wind. De Groenfractie staat daar heel erg achter, tenminste als de uitwerking verloopt zoals aangekondigd en als we meer windprojecten kunnen krijgen in Vlaanderen, waarbij het draagvlak wordt vergroot.
In principe staat Groen ook achter de tendering. Momenteel worden er heel hoge opstalvergoedingen betaald voor de locatie waar windmolens worden geplaatst, tot 20.000 of 30.000 euro per molen per jaar voor een stuk grond waar die windmolen toevallig staat. Dat betaalt de gemeenschap cash omdat de steunniveaus daaraan worden aangepast. Dat is een ongelukkige situatie.
Minister, dit is al langer bekend, maar wilt u daar ook iets aan doen? Of zit dat mee in het tenderingproject waarmee de prijzen sowieso worden gedrukt? Is het de bedoeling om de burgers meer inspraak te geven via coöperaties in windprojecten? Wilt u dat decretaal mee verankeren?
Mijnheer Danen, de hoge opstalvergoedingen hebben uiteraard geen effect op de ondersteuning die we via groenestroomcertificaten aan windturbines geven. De opstalvergoeding van 5000 euro die wordt meegerekend in de berekening van de onrendabele top is het maximum dat daartoe bijdraagt.
Minister, op 13 april hadden we het over tendering en dat daar een potentieel in zit. Om de hinderpalen en de marktreactie te leren kennen, starten we het best met onze eigen gronden. We hebben heel wat gronden, en ik stel voor om daar niet te lang mee te wachten. De terreinen van de Vlaamse overheid zijn het ideale experimenteerterrein om een tenderingprocedure op uit te testen.
Minister Tommelein heeft het woord.
Dat wordt een heel boeiend plan. Ik kijk ernaar uit om het in handen te nemen. Iedereen voelt aan dat we het geweer van schouder moeten veranderen. Vandaag zitten we in een defensieve positie, niet alleen de Vlaamse overheid, maar ook de lokale besturen. Ik ontvang bijvoorbeeld dit soort e-mails: ‘Minister, ik ben voor windmolens, maar niet op minder dan 1 kilometer afstand.’ Mensen vinden allemaal redenen om iets niet te moeten doen. Dat moeten we omdraaien, we moeten zeggen dat we onze voorbeeldfunctie als overheid opnemen. Daarom steun ik de oproepen vanuit deze commissie voor 100 procent.
We moeten kijken waar de Vlaamse overheid eigen gronden heeft, maar we moeten ook een goed gesprek voeren met de provincies. We kunnen de provincies wel hervormen, maar tot nader order zijn ze nog altijd verantwoordelijk voor de grondgebonden materies, en nog een jaar langer voor de persoonsgebonden materies. Niet het minst moet dat gebeuren met mijn eigen provincie omdat daar het meeste wind is – af en toe wordt daar ook het meeste wind gemaakt, mijnheer Tobback. We moeten dit omdraaien: in plaats van dat de burgemeesters in het defensief moeten gaan tegenover hun eigen bevolking die iets niet wil, zouden we een heel positief voorstel kunnen formuleren. En dan zijn de randvoorwaarden, de coöperaties, de participatie van de burgers aan de orde.
De zaak van de wind is belangrijk, we moeten ermee verder, maar we moeten er wel rekening mee houden dat de aanmelding bij Europa voor wijziging van steun sowieso een bepaalde periode in beslag neemt. Dat mag echter niet wegnemen dat we volop moeten gaan voor het project Fast Lane wind, en dat we onze lokale besturen mee moeten nemen in dat verhaal.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, wat me verheugt, is dat we het kamerbreed over enkele zaken eens zijn. Het tenderen is een positieve manier van aanpakken. Dat regelt die te dure opstalvergoedingen. Je kunt daar ook randvoorwaarden bij voegen over coöperatieven, fondsen enzovoort. Het tenderplan van Oost-Vlaanderen kende heel wat kinderziektes, maar was op zich niet zo’n slecht voorbeeld. Daarvoor kunt u aankloppen bij Geert Versnick van de bestendige deputatie.
Er zijn voldoende provinciale en Vlaamse terreinen waar we dit concept ten minste kunnen uitwerken, zonder nu al te moeten uitkijken naar privéterreinen. De proeftuin is al voldoende groot, en die kunnen we terugvinden op het GIS-platform (geografisch informatiesysteem) van de Vlaamse overheid.
We moeten dit inderdaad omkeren en vertrekken van een wit blad. Tegelijk kunnen we niet meer ondersteunen in functie van tijd, maar wel in functie van productiehoeveelheid. Daardoor kunnen we werken met slimme windmolens.
De vraag om uitleg is afgehandeld.