Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over de handelsmissie naar India
Verslag
De heer Kennes heeft het woord.
Tijdens de handelsmissie naar India werd bekend dat de export vanuit Vlaanderen in 2015 voor het eerst meer dan 300 miljard euro bedroeg, een stijging van 2,1 procent en het hoogste bedrag ooit. De export naar Europese landen, landen in Amerika en Centraal-Amerika doet het goed of kent een duidelijke stijging.
De export naar de BRICS- landen (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika) kreeg evenwel klappen en daalde met 12,4 procent. Naar India liep de export met 9,5 procent terug, naar China met 9,2 procent en naar Brazilië, dat in een heel turbulente periode is terechtkomen, zelfs met 20,5 procent. Deze cijfers houden ongetwijfeld ook verband met de economische situatie in deze landen zelf en het embargo tegen Rusland. Maar toch eist deze evolutie onze aandacht op, aangezien precies deze landen de belangrijkste opkomende economieën zijn en grote potentiële markten vormen voor Vlaamse bedrijven.
Uit een studie van de KU Leuven van eind vorig jaar blijkt dat Vlaanderen en Nederland in vergelijking met de andere Europese landen relatief weinig exporteren naar de BRICS-landen. De cijfers in deze studie gaan terug tot het jaar 2005. Men heeft daarbij een hele periode in ogenschouw genomen. Het probleem beperkt zich dus niet tot de terugval die voor 2015 kan worden opgetekend, ik vermoed dat er meer aan de hand is.
Het vraagt een specifieke aanpak om deze markten aan te boren: het regelgevend kader is soms moeilijk of niet transparant, er is veel bureaucratie, het consumentengedrag is anders, de cultuur van zaken doen kan zeer verschillend zijn van die waarmee wij vertrouwd zijn. Vooral voor startende exporteurs die nog geen netwerk of contacten hebben in deze landen en kmo’s, vormt dit een drempel.
Minister-president, zoals u in antwoord op vragen van collega’s heeft aangegeven, heeft Flanders Investment & Trade (FIT) een uitgebreid exportplan waarin wordt uiteengezet hoe ondernemingen die willen internationaliseren, dat kunnen aanpakken en hoe ze daar een strategie voor kunnen ontwikkelen. Het verhogen van de exportvaardigheid van de Vlaamse bedrijven kwam ook aan bod in uw beleidsnota en uw beleidsbrieven. Concreet wordt in dit verband het aanbod van FIT over advies en opleiding genoemd en de aanwervingspremies voor exportmanagers in kmo’s.
Eind november vond de Flanders International Economic Summit plaats. Hier werd het resultaat voorgesteld van de opdracht die FIT kreeg om met alle stakeholders, middenveld en bedrijven, een gezamenlijke internationaliseringsstrategie uit te werken. Bij de bespreking van de beleidsbrief zei u daarover: “Deze strategienota zal voor FIT de basis zijn voor de uitbouw van nieuwe partnerschappen en voor het versnellen van internationalisering.”
In de beleidsnota en -brief wordt ook expliciet de nadruk gelegd op het aanmoedigen van Vlaamse bedrijven om actief te zijn in opkomende economieën. In dat verband kiest FIT er expliciet voor een significant deel van de acties te richten op opkomende economieën. De aanzienlijke versterking van het buitenlands netwerk is dan ook gepland in opkomende economieën.
Minister-president, hoe is de terugval van de export naar de BRICS-landen volgens u te verklaren? Zijn er meer specifieke acties of maatregelen nodig om Vlaamse bedrijven die actief willen worden in de BRICS-landen nog beter te ondersteunen? In welke mate is dit een onderdeel van de gezamenlijke internationaliseringstrategie die FIT heeft uitgewerkt naar aanleiding van de staten-generaal? Welke specifieke aandacht wordt geschonken aan de kmo’s?
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Mijn vraag gaat over hetzelfde onderwerp en dezelfde missie, ik zal dan ook proberen om niet in herhaling te vallen.
Minister-president, een viertal weken geleden leidde u de grootste Vlaamse economische zending ooit. Het ging over de grootse missie die ooit door FIT was georganiseerd. U gaf leiding aan een missie met in totaal 57 Vlaamse bedrijven en sectorfederaties. U hield onder meer halt in Pune, Mumbai en Bangalore. De focus lag op cleantech, smart cities, infrastructuur en hightech.
Wanneer we India vergelijken met Vlaanderen, dan komen we tot compleet andere cijfers: India telt 1,21 miljard inwoners tegenover 6,5 miljoen Vlamingen. De oppervlakte van India is 300 keer groter dan die van Vlaanderen. Een stad als Mumbai telt 18 miljoen inwoners, wat ongeveer 2,5 keer Vlaanderen is. Bangalore telt meer inwoners dan Vlaanderen. Het is ook een land met een grote massa die nog in grote armoede leeft. Als je het bbp per capita bekijkt, dan kom je aan een cijfer dat een dertigste is van dat van Vlaanderen.
Toch is India de zevende handelspartner van Vlaanderen, en na de Verenigde Staten de belangrijkste niet-Europese handelspartner. De heer Kennes heeft de cijfers al gegeven. Ik zal die niet herhalen.
Opvallend is dat een aantal Vlaamse bedrijven actief wordt op de Indiase markt via een zogenaamde joint venture. Men moet via een plaatselijk bedrijf toegang hebben, want anders wordt het heel moeilijk. IG Watteeuw bijvoorbeeld, een Oostkamps bedrijf in tandwielen, werkt samen met het Indiase Involute. De Watergroep en Waterleau zetten samen met lokale partners projecten op inzake waterzuivering.
Het is enerzijds een gigantisch land met een gigantisch potentieel, maar anderzijds zijn er de confronterende cijfers van een terugval van 12,4 procent van de export naar de BRICS-landen. Als je de ‘I’ van India eruit haalt, kom je nog op 9,5 procent terugval van export. Het is een beetje vreemd dat het een land is met gigantische opportuniteiten, maar dat de meest recente cijfers een terugval tonen van 9,5 procent. Daarom is het interessant om daar in deze commissie meer over te vernemen. Welke lessen moeten we uit de missie, de exportcijfers en het beleid van FIT ten aanzien van India trekken? Welke opportuniteiten ziet u? Ik heb begrepen dat u dit een geslaagde missie vond, maar dat we nog eens moeten teruggaan omdat er nog heel wat werk te doen is. Daarom vond ik het interessant om net als de heer Kennes dit thema vandaag ter sprake te brengen.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren, het marktaandeel van de EU15 in de BRIC-landen daalde in de periode 2002-2014 met 30 procent, maar stabiliseerde zich min of meer gedurende de voorbije jaren. Het aandeel van Vlaanderen en de vier buurlanden daalde eveneens, maar het aandeel van Vlaanderen blijft al bij al goed scoren, zelfs beter dan Nederland. Het cijfer van het marktaandeel in 2014 van de EU15 naar BRIC bedroeg 13,58 procent. Duitsland is de grote exporteur met 5,54 procent naar BRIC-landen. Voor het Verenigd Koninkrijk is dit 1,40 procent, Frankrijk 1,36 procent, Nederland 0,89 procent en Vlaanderen 0,97 procent, wat meer is dan Nederland. Vlaanderen scoort nog goed ondanks de grote daling binnen de EU.
De BRIC-landen zijn bij uitstek ‘emerging markets’. Dat betekent dat ze voor hun invoer niet alleen bij de traditionele hoogontwikkelde industrielanden terechtkunnen, maar ook onderling of bij andere groeimarkten. De daling van de Europese marktaandelen moet een beetje worden gerelativeerd. Het is wel degelijk zo dat Vlaanderen de laatste tijd een iets grotere terugval heeft gekend. Dat heeft vooral te maken met de diamant. In zowel China (25 procent) als India is de diamant een zeer belangrijke factor. Zonder diamant stijgt onze export naar India met 6 procent. De totaliteit daalt, maar er is wereldwijd een terugval in de diamanthandel. Een van onze grote exportproducten naar China en India is de diamant. We hadden daar een relatief groot marktaandeel, maar algemeen economisch is het marktaandeel diamant teruggevallen. Dat verklaart dat Vlaanderen ten opzichte van de andere EU-landen nog altijd een zeer sterke exporteur is naar de BRIC-landen. Ik heb u de cijfers gegeven. We exporteren meer dan Nederland en in vergelijking met Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk is dat reusachtig veel. De diamantexport echter verklaart de grotere terugval.
Een eenduidige verklaring is er niet. Met betrekking tot China daalde onze uitvoer met 643 miljoen euro in 2015 of 9,23 procent. De meest recente UNCTAD-cijfers geven aan dat de Chinese import met 14,11 procent is gedaald in 2015. De import vanuit Vlaanderen is gedaald met 9,23 procent. De totaliteit van de import in China is dus veel meer gedaald. Dat heeft natuurlijk te maken met de slowdown in China en voor ons met de diamantexport. Rusland is een van de sterkste dalers. U weet allemaal wat de problemen daar zijn. De UNCTAD-cijfers geven weer dat de import in Rusland in 2015 is gedaald met maar eventjes 38,15 procent. De import vanuit Vlaanderen in Rusland is gedaald met 25,2 procent. Dat is ook weer lager dan de totale daling. De totale daling is reusachtig en heeft te maken met het embargo en de economische problemen.
In de loop van 2015 heeft Vlaanderen voor 2,11 miljard euro uitgevoerd naar Brazilië. Dat is 20,5 procent minder dan in 2014. De cijfers voor de wereldwijde import in Brazilië geven een daling van 25,15 procent. We dalen dus mee, maar minder dan het geheel van de wereld die exporteert naar Brazilië.
De enige exportmarkt van de BRICS-landengroep waar de Vlaamse uitvoer in 2015 een positief verloop, een stijging, liet noteren, was Zuid-Afrika, een kleinere markt. We zijn daar vooruitgegaan als uitzondering op de andere BRICS-landen.
Zijn er specifieke acties noodzakelijk? Ik zal de algemene middelen en instrumenten die FIT hanteert, niet opnieuw uiteenzetten. Ik neem aan dat ze gekend zijn, zowel wanneer het gaat over advies als over events, grote groepsacties, subsidies, financiering, expertise ter beschikking stellen over de buitenlandse markten, bilaterale handel enzovoort. De acties die FIT organiseert in de BRICS, passen in het ruimere actieplan in de richting van de groeimarkten in het algemeen. Daartoe werd een specifieke kritieke prestatie-indicator opgenomen in het jaarlijks ondernemingsplan van FIT, namelijk een groei van het aantal acties van minstens 4 procent op jaarbasis. FIT zet zeer expliciet in op die BRICS-landen en heeft zichzelf opgelegd om het aantal acties ten aanzien van die markten, waarvan twee reusachtige, namelijk India en China, met 4 procent te laten stijgen. Voor 2015 waren er zestien verschillende acties in de BRICS-landen, waaronder beursdeelnames, groepszakenreizen, uitnodigingscampagnes enzovoort. Het is een markt die mag rekenen op de bijzondere aandacht en de grote inzet vanwege FIT.
Mijnheer Kennes, de lijnen die binnen de internationaliseringssstrategie voorlopig zijn uitgetekend, focussen niet op bepaalde landen of regio’s, maar mikken veel meer op een internationaliseringsstrategie, met een sterke focus op kmo’s, om die toe te leiden en te ondersteunen bij de export. De strategie op zich is daarop gericht: hoe kun je meer internationaliseren? De acties zijn daarentegen landgericht. De BRICS-landen zijn daarbij het voorwerp van heel bijzondere aandacht. Zo zijn er specifieke subsidies, stijgingsgraden van subsidies met betrekking tot de kmo’s.
Mijnheer Van Overmeire, ik evalueer de missie naar India heel positief. 55 Vlaamse bedrijven namen deel, 84 personen in totaal. Zoals u zei, ging het vooral over cleantech, smart cities en hightech. Dat zijn bij uitstek sectoren waarvoor er in onze industrie ongelooflijk veel mogelijkheden zijn. Minister-president Modi zet in op smart cities. Zo ongeveer alles moet daar nog gebeuren, op het vlak van waterzuivering, elektronica voor het aansturen van de verkeersstromen, cleantech en hightech. Er was ook een belangrijke vertegenwoordiging van de fruitsector. U weet dat wij onmiddellijk na het embargo van Rusland aan de fruitsector hebben gezegd dat ze absoluut moeten diversifiëren. De Indische markt schijnt te zullen lukken wat de appels betreft, voorlopig niet voor onze peren, omdat die niet beantwoorden aan het visuele smaakgevoel van de Indiërs. De peren moeten gaver en egaler van kleur zijn. Onze appels moeten helemaal rood en glanzend zijn, dan vallen ze daar in de smaak. Men zoekt naar een specifieke marketingtool om die Indiërs in onze sappige peren te laten happen. Voorlopig is dat nog niet zo goed gelukt. De fruitsector was ook heel bijzonder tevreden. Een grote mix van bedrijven heeft deelgenomen.
Ik ga voort op de mondelinge reacties die ikzelf, mijn medewerkers en FIT hebben gekregen. Die waren unaniem positief. Er wordt achteraf ook nog gepeild naar de evaluatie ervan. Dat zal hopelijk nog wat meer informatie opleveren.
De doelstelling was om onze bedrijven inzicht te geven in de moeilijke Indische markt. Tegelijk was er ondersteuning van onze specifieke Vlaamse bedrijven bij hun specifieke dossiers. We hebben weerklank gegeven aan de uitbreidingsinvesteringen van Vlaamse bedrijven in India: onder meer van Puratos en IG Watteeuw. Minister-president Modi wil in alle steden inzetten op metro’s. IG Watteeuw is erin geslaagd om de hele tandwieltoelevering voor de metrostellen van de eerste metroaanbesteding in Delhi binnen te halen, met een ultranieuwe hoogtechnologische tandwielontwikkeling. Ook HTMS en HRD Antwerp waren betrokken. Er zijn 238 b2b’s georganiseerd. Daarbovenop zijn er in Mumbai Knowledge Sessions georganiseerd. Er is daarbij telkens een belangrijke industriële Indische groep uitgenodigd, waarbij achteraf een individueel contact mogelijk was tussen de Vlaamse bedrijven en die grote Indische spelers, die vaak echte conglomeraten zijn. Ik stond daarvan versteld. In ons land zijn er veel familiebedrijven. In India ook, maar die spelen in een wereldklasse. Het is onvoorstelbaar. Het breed scala dat er soms in die familieconglomeraten zit, doet u steil achterovervallen. Er was een ‘high profile’ deelname aan de Indische kant. Dat viel echt op. Die ‘reuzen’ – want het gaat echt over reuzen – voelen zich heel comfortabel in dialoog met onze dynamische, Vlaamse en vaak ook familiale ondernemingen. Voor onze Vlaamse bedrijven zijn er ontmoetingen geweest op hoog niveau.
Er waren seminaries en rondetafels – in Pune met 200 deelnemers en in Mumbai met 250 deelnemers – over cleantech en smart cities, in samenwerking met Flanders Cleantech Association, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), het Vlaams Kenniscentrum Water (VLAKWA) en Agoria Smart Cities. Ik heb die events telkens geopend. De voormiddagsessies werden telkens gevolgd door een networking lunch en individuele businessmeetings in de namiddag. Verder vermeld ik: de Hightech Breakfast Roundtable, met 25 deelnemers, het Seminar on Hightech/Innovation/Creativity, met 80 deelnemers, en het Water Event, met 25 deelnemers, telkens in Bangalore.
Er zijn acht memorandums of understanding en samenwerkingsakkoorden ondertekend. Ook op het terrein van de investeringen zijn er inspanningen geleverd. Er was een druk en op hoog niveau bijgewoond investeringsseminarie in Mumbai, met zestig deelnemers, waar de troeven van Vlaanderen als investeringslocatie in de verf gezet zijn. Er was een ‘invest lunch’ in Bangalore met dertig deelnemers, een reeks individuele ontmoetingen met potentiële en bestaande Indiase investeerders in Vlaanderen en dan ook nog eens een vergadering met Tata Consultancy Services. De bedrijven zelf werden met diverse operationele overheidsinstanties in contact gebracht die instaan voor de verwezenlijking van de smart cities van de Indiase overheid.
Wat de exportcijfers betreft, collega Van Overmeire, verwijs ik naar het antwoord dat ik daarstraks gegeven heb met betrekking tot India.
Welke lessen trekken we uit deze missie? India kan niet ontbreken in het actieplan van exportgerichte Vlaamse bedrijven. Het is een zeer sterk groeiende economie. Ze groeit met meer dan 7 procent per jaar. Het is ook een heel jonge economie. In 2030 zal er een aangroei zijn van 1 miljoen Indiërs per maand die 18 jaar worden. Dat is onvoorstelbaar. Dat gaat ons bevattingsvermogen te boven.
Er wordt ook heel sterk ingezet op ‘inland waterways’, en wij hebben heel veel bedrijven die daar kundig in zijn, zoals Deme en De Nul. En er zijn ook de smart cities en alles wat te maken heeft met agrovoeding. Het is een subcontinent, en het is goedkoper om voedsel vanuit Vlaanderen naar het zuiden van India te brengen dan dat ze helemaal uit het noorden van India voedsel en fruit aanvoeren naar het zuiden ervan. Wij hebben daar dus wel een aantal opportuniteiten.
Het was voor heel wat bedrijven een eerste contact. In Pune en Mumbai lag de focus op smart cities en clean technology. Dat bleek ook een correcte focus te zijn. FIT beschikt over een technologieattaché in Azië, die met zijn netwerk heel sterk bijdroeg aan de missie. Uiteraard gaan we die veelbelovende sector van cleantech verder opvolgen.
Ik denk dat Vlaanderen indruk gemaakt heeft bij India. Wij moeten niet altijd bescheiden zijn. In omvang zijn we kleiner, maar inzake kwaliteit en technologische ontwikkeling hebben we echte wereldspelers. Bangalore is echt een technologiestad. Ik heb gelezen dat de Indiërs vandaag de lancering van een spaceshuttle aangekondigd hebben. Ze lanceren satellieten, ze zijn actief in de ruimtevaart, in de luchtvaartindustrie, de helikopterindustrie, radartechnologie en noem maar op. Dat is bij ons misschien een ietsje minder bekend, maar het is een land dat een heel sterke groei kent, ook op technologisch vlak.
Daarom zou het belangrijk zijn – er is overigens een samenwerkingsakkoord Zeebrugge-Chennai – om naar dat deel terug te keren, maar dan met een missie die nog meer specifiek op technologie gericht is. Bangalore is echt een technologische groeistad. Daarnaast is Chennai een havengebied in volle ontwikkeling. Dat is dus een van de conclusies die ik trek. Ik weet niet of het mij zal lukken, maar ik denk dat het nuttig is dat er, met of zonder minister, nog teruggekeerd wordt, specifiek op dat gebied gericht. Nu was het nogal veel op korte tijd, om de drie te combineren.
De heer Kennes heeft het woord.
Minister-president, u hebt een mooi overzicht gegeven van de verschillende initiatieven die er in India zijn geweest. Ik leid eruit af dat dit succesvol verlopen is. U hebt ook een aantal perspectieven voor de toekomst gegeven en hebt de cijfers in hun context geplaatst. Er is een globale terugval, maar de conclusie is dat in die globale terugval Vlaanderen er nog redelijk goed uitkomt. De vraag is om te blijven inzetten op die groeimarkten, ook al is dat niet evident. Een dergelijke missie naar een land als Rusland is iets waar ik in de gegeven omstandigheden uiteraard niet op aandring, gezien de gespannen verhoudingen die we op dit moment vanuit Europa met de Russische regering hebben.
Het is goed dat er voor de kmo’s blijvend op wordt ingezet, want dat is uiteindelijk onze sterkte. Als u vaststelt dat onze kmo’s zich in India comfortabel voelen in de aanwezigheid van die heel grote spelers, en omgekeerd, dat zij ook interesse vertonen voor kleinschaligere bedrijven die op het vlak van kennis en technologie veel te bieden hebben, ben ik blij om dat te horen. Ook dat spelers als VITO, dat bij ons in de Kempen een basis heeft, in India kunnen meespelen op een heel hoog niveau, is fijn om te horen.
De conclusie was dat India bijna een groot continent is. Er zijn zo veel verschillende staten en steden die allemaal een eigen aanpak verdienen. Het is een juiste conclusie om te zeggen dat de ene staat heel sterk staat op het vlak van technologie, de andere dan weer bijzonder interessant is wat betreft media en film, nog een andere belangrijk is voor de diamant of zeer specifiek wat betreft de haven. Het is logisch dat we India niet in één missie helemaal gaan coveren, want India is zo een gigantisch gebied waardoor het focussen op bepaalde delen met bepaalde sectoren een goede conclusie is.
India is een groeiland wat betreft de bevolking. In Rusland neemt de bevolking af. Dat zijn landen die in een andere dynamiek zijn terechtgekomen.
Dat de fruitsector ook zijn plaats heeft gekregen, is belangrijk. De voorbije jaren hebben we vaak vastgesteld dat die sector met hoogwaardige producten, grote klappen kreeg. Als er op deze manier nieuwe markten kunnen worden aangeboord, dan is dat iets wat mij tot tevredenheid stemt.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de woorden van collega Kennes. Dank voor uw antwoord, minister-president. Toen u zei dat er elk jaar een miljoen 18-jarigen bij komen … (Opmerkingen van minister-president Geert Bourgeois)
Elke maand, natuurlijk. Ik ben even de kluts kwijt omdat ik mij niet visueel kan voorstellen wat dat betekent. Ik ben ook even de ‘demographics’ van India gaan opzoeken. Die cijfers zijn ongemeen interessant omdat ze een beeld geven van hoe de wereld er binnen tien, twintig, dertig of veertig jaar zal uitzien. Dan zie je naast het cijfer dat u noemt, dat 31 procent van de bevolking onder de 14 jaar is. Omgerekend is dat 400 miljoen jonge Indiërs van nog geen 14 jaar. Anderzijds zie je, zoals overal in de wereld behalve in zwart Afrika, de tendens dat het vruchtbaarheidscijfer er van 4 kinderen per vrouw in 1970 is gegaan naar 2,3 nu. Wat je nu ziet, zal dus niet eindeloos blijven groeien. Door de verstedelijking, de industrialisatie en allerlei andere fenomenen, zal dat cijfer zich hopelijk ook voor India op een bepaald niveau stabiliseren, zodat het allemaal een beetje leefbaar blijft.
Minister-president, in de krantenartikelen konden we, zoals bij elke missie, weer wat referenties en bedenkingen lezen zoals: wat indien het een Belgische missie zou zijn geweest; wat is het profiel van Vlaanderen; de Indiërs weten niet goed wat Vlaanderen is. Was dat ook uw ervaring? Zo kom ik bij de samenwerkingsakkoorden en de positie van de minister-president in de protocollaire lijst. Is daar nog wat werk aan de winkel, of vindt u dat dat allemaal wel meeviel en wisten de Indiërs precies wie ze voor zich hadden?
De heer De Croo heeft het woord.
Voorzitter, als ik hoor spreken over Buitenlandse Handel, kan ik er moeilijk aan weerstaan het woord te nemen. Ik heb een jaar of vier dat departement geleid, nog voor de dynamiek van de gewesten daar aanwezig was. Ik heb toen twee gouden regels geleerd. 70 tot 80 procent van het bnp is exportgebonden, rechtstreeks of onrechtstreeks, en dat is van kapitaal belang voor onze welvaart. De twee gouden regels zijn dat je voor dezelfde prijs als je concurrenten een beter product of een betere dienst kunt voorstellen of dat je eenzelfde dienst of product voor een betere prijs kunt voorstellen. Dat zijn de twee gouden regels die je bekend maken.
In mijn perceptie moet je bij de BRICS-landen een tweede I toevoegen. De I in het acroniem dekt nu alleen maar India. Maar Indonesië is een van de landen waarvoor we aandacht moeten hebben. Het zou BRIICS moeten zijn. Je hebt de landen met een enorm grote bevolking en je hebt landen met enorm veel grondstoffen. Dat laatste is Rusland. Als de grondstoffenmarkt in elkaar stuikt, dan is de koopkracht zwak. Maar de noodzakelijkheid om grote massa’s te voeden, al was het maar om regimes te stabiliseren, blijft hetzelfde. In dit kader is Indonesië volgens mij een land waarvoor we aandacht moeten koesteren.
Ik was een drietal weken voor de minister-president, om andere redenen, in India. Ik ben er verschillende keren geweest. De eerste keer was in 1964, toen ik van Bangalore naar Bombay reed in acht dagen, zonder dat er een autosnelweg was en bijna zonder verkeersmogelijkheden. Nu vlieg je in drie uur van New Delhi naar Bangalore. Het is een land waar de demografie van dien aard is dat ze ons verplicht ons ervoor te interesseren, zelfs indien er een daling komt van het geboortecijfer, te wijten aan de welvaart, die een heel correcte manier is om de geboortes eventueel in dalende lijn te zien gaan. In China is er een enorm probleem van vergrijzing, waar er door de eenkindgezinnen een viertal grootouders maar een of twee kleinkinderen hebben. Het is een pakket van dingen die een andere markt opent, een kolossaal pakket van mogelijkheden. China zal enorme gevolgen dragen van die last van enkele honderden miljoenen gepensioneerden die nu al beginnen te wegen op de markt. India is niet meer ‘Made in India’ maar ‘Buy Indian’ genegen. Ik heb onder meer Barco bezocht, een van de meest vooruitstrevende plekken in India, en heb ook de voorzitter bezocht van de parlementaire handelscommissie die de uitvoer en de economie beheerst. De commissie is bicefaal: ze zetelt in de eerste en de tweede kamer.
Het is een boeiend land. Men vergeet of men durft niet luidop te zeggen dat het ook een land is waar het kastensysteem vandaag nog het meest gearticuleerd is. Misschien is dat een manier om god weet welke regels te behouden. Men oriënteert zich enorm naar de geplogenheden van het gearticuleerd en nog steeds bijna hermetisch bewaakt kastensysteem. Men heeft genetisch kunnen vaststellen dat de kasten zich niet onderling vermengen, en dat sedert enkele millennia.
Men heeft me ook uitgelegd dat de 27 staten van India soms meer verschillen vertonen dan de 28 staten van de Europese Unie. Het is zeer opvallend dat de dispariteiten groot zijn. Er is bijna sprake van douaneheffingen. Wij zijn machtig, maar klein. Misschien moeten we ons oriënteren op specifieke producten. De iPhone-technologie die daar bestaat, is kolossaal. Ik weet niet meer hoeveel iPhones er in India zijn, maar het gaat over honderden miljoenen. Dat is indrukwekkend. Men moet India dus zeker en vast koesteren, mijnheer Van Overmeire, des te meer omdat ze door een soort federalisme ook een beetje het systeem bij ons begrijpen. Ze weten zeer goed wat een deelstaat is, wat de relaties zijn en hoe het systeem werkt. Dat is moeilijker als men, zelfs met grote provincies, een meer unitaristisch systeem benadert, zoals je dat bijvoorbeeld in China vindt. We moeten daar grote aandacht voor blijven hebben, misschien nog meer specifiek met betrekking tot de sectoren en de deelgebieden waarin we ons mannetje kunnen staan. Alles wat we uitvoeren, is immers in feite een verrijking voor onze gemeenschappen en onze gewesten.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Er zijn nog een aantal belangrijke zaken vermeld. Mijnheer De Croo, u hebt gelijk wat Indonesië betreft. We hebben trouwens een missie daarheen gebracht. We hebben daar ook onze vertegenwoordiger. Dat is ook een belangrijke markt om op te werken.
Het kastensysteem bestaat inderdaad nog altijd in India, met de paria’s, en dat drukt wel op die samenleving in haar geheel. Onze vertegenwoordiger daar zei het allerprilste begin te zien van het overschrijden daarvan, bij sommige jonge mensen die hebben gestudeerd en zo. Ik benadruk echter wel dat het gaat om het allerprilste begin qua mentaliteit bij een aantal mensen, want het systeem op zich zit daar blijkbaar gebeiteld.
Wat die verschillen betreft: het is inderdaad reusachtig. Dat is bijna een continent op zich, een subcontinent. Er is niet één India. Er zijn zeer grote verschillen. Het voordeel is echter dat het een democratie is, dat er transparantie is. Er zijn wel nog heel wat belemmeringen om de Indische markt te betreden, zeker in de dienstensector, waar India zijn markt nog afschermt. Daarom lijkt het me belangrijk dat er in de toekomst een vrijhandelsakkoord zou kunnen worden gesloten tussen de EU en India. Nu zijn er heel wat bilaterale handelsverdragen, maar India is van plan om die allemaal op te zeggen, omdat ze nog dateren uit een periode waarin dat land in de partnerrelatie misschien minder sterk stond. Het wil dus natuurlijk komen tot nieuwe onderhandelingen. Dat is echter, net als bij het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) en andere, een zaak voor de EU.
Die markt is ook erg specifiek. Er werd verwezen naar ‘Buy Indian’. Een van de lijnen die premier Modi uitzet, is die van ‘Make in India’. Daarom gaan veel van onze Vlaamse bedrijven joint ventures aan, investeren ze daar. Dat wil ik nog beklemtonen. Wat me opviel, is dat elk van die Vlaamse investeerders die daar actief zijn, zei dat dit geen delokalisatie is, dat het niet ten koste gaat van welvaartscreatie in Vlaanderen. Integendeel, hoe meer we daar joint ventures kunnen doen, hoe meer we ook basisproducten en technologische ontwikkelingen in Vlaanderen kunnen doen toenemen. Het is dus een en-enverhaal.
We hebben daar schitterende voorbeelden gezien. Zo heeft Traficon in het kader van Smart Cities in Mumbai 750 verkeerscamera’s geplaatst. Barco heeft alle schermen geleverd voor dat verkeerscontrolecentrum. Dat zijn toepassingen van onze technologie die je daar kunt vinden. Ook hebben ze er ongeveer allemaal een gsm, een smartphone, mijnheer De Croo. Een van de Vlaamse zakenlui die mee was, denkt aan een heel nieuw businessmodel om voedsel aan huis te gaan leveren, dat wordt besteld met de iPhone. Ik verklap daarmee geen geheimen, want hij heeft dat ook publiek gezegd, op een seminarie. Men is daar dus ook heel innovatief mee bezig. Ik denk dat er heel wat opportuniteiten zijn. Precies ook omdat we klein zijn, ons niet opdringen, zijn we een partner. Mijnheer Van Overmeire, Vlaanderen is zeer goed gekend, ook dankzij onze diamant, natuurlijk. Dat is iets dat heel stevig staat, maar dat geldt ook voor andere vlakken. Er is op geen enkel moment gebleken dat er daarmee enig probleem was. Ik herhaal het: de missie op zich was wat mij betreft een zeer geslaagde missie.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.