Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Minister-president, tijdens een bezoek aan de Gazastrook kondigde federaal minister van Buitenlandse Zaken Reynders aan een conferentie met zakenmensen uit Palestina, Israël en Europa te willen organiseren over de heropbouw van de regio. Naast de noodzakelijke ontwikkelingshulp is er volgens minister Reynders ook behoefte aan investeringen en buitenlandse handel. De minister vroeg de Israëlische autoriteiten ook om de toegang tot het gebied te vergemakkelijken.
De impact van het conflict voor de bevolking is er enorm. In dat conflict tussen Hamas en het Israëlische leger werd de voorbije jaren heel wat infrastructuur vernietigd, waaronder VN-scholen en elektriciteitscentrales die door de Europese Unie werden gefinancierd.
In september 2014 beloofde de internationale gemeenschap nog miljoenen dollars steun. Vandaag blijkt echter minder dan de helft daarvan gestort te zijn.
De vernietiging van projecten in de Palestijnse gebieden kwam al meermaals aan bod in deze commissie. Telkens werd benadrukt dat dergelijke vernietigingen in strijd zijn met het humanitair recht en dat het bewust onmogelijk maken van levensomstandigheden een schending is van het internationaal recht.
Minister-president, was u op de hoogte van het initiatief van de federale minister van Buitenlandse Zaken, Didier Reynders? Werd u daarover gecontacteerd en zo ja, welke initiatieven zal Vlaanderen in dezen dan nemen?
Stapt de United Nations Relief and Works Agency for Palestine (UNRWA), waar Vlaanderen mee in investeert, ook in dit project?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Van Esbroeck, ik heb net als u kennis genomen van het initiatief van minister Reynders. Hij heeft daar uitleg over gegeven in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Het zou zijn bedoeling zijn om tijdens het laatste trimester van dit jaar een bijeenkomst te organiseren gericht op Israëlische, Palestijnse en Europese economische spelers.
Wij hebben inlichtingen ingewonnen, maar eigenlijk is er nog niet zo veel gekend, ook niet door de diensten die belast zijn met de voorbereiding. Er zijn geen details gekend over de concrete invulling van die bijeenkomst, maar het zou wel de bedoeling van minister Reynders zijn om te proberen een politieke impasse te doorbreken door de economische banden tussen enerzijds Israëlische en anderzijds Palestijnse zakenlui aan te halen. Hij zou proberen daar Europese en binnenlandse economische spelers bij te betrekken en op die manier op een pragmatische wijze economische blokkades deels te slopen en handelsbelemmeringen in de regio tegen te gaan. Dit is een manier van werken om via economische samenwerking en handelscontacten politieke effecten te sorteren, een methode die wel meer wordt gehanteerd en die ook af en toe terugkeert in deze commissie. Moet men handelsrelaties hebben met landen waar niet alles perfect loopt? Het antwoord daarop is vaak: ja.
Ik heb vernomen dat het de bedoeling zou zijn om de regionale agentschappen, waaronder Flanders Investment & Trade (FIT) bij die bijeenkomst te betrekken. FIT is bereid om elke vraag van de federale overheid te onderzoeken, en indien dit relevant is voor onze Vlaamse bedrijven, daar ook medewerking aan te verlenen. FIT ziet een meerwaarde in de bijeenkomst op het vlak van netwerking maar is nog niet op de hoogte gebracht, evenmin als mijn diensten. Volgens voorlopige informatie die mij heeft bereikt, zou het ook niet de bedoeling zijn om de VN-organisaties daarbij te betrekken.
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Minister-president, federaal minister Reynders heeft dat inderdaad verklaard in de Kamer. Wat me enigszins verbaast in dit verhaal – het gaat immers over economie en buitenlandse handel – is dat er op voorhand niet over is nagedacht om contact op te nemen met de Vlaamse Regering, onze minister van Buitenlands Beleid en FIT. Dat ook FIT dit heeft moeten vernemen via de Kamer, vind ik een beetje jammer.
De heer Verstreken heeft het woord.
De Gazastrook wordt wel eens de grootste openluchtgevangenis ter wereld genoemd. Ik ben er zelf geweest en ik heb een aantal meningen en vooroordelen moeten herzien. Ik kan erin komen dat mensen een bommengordel aandoen maar ik kan het natuurlijk totaal niet goedkeuren. Het is nogal beangstigend wat men daar allemaal ziet. Indien ik daar geboren was, zou ik ook niet weten hoe ik zou reageren.
Wanneer we vaststellen dat er in de Gazastrook voortdurend zaken worden vernietigd die gefinancierd worden met geld dat uit Europa komt, met federaal geld en soms ook met Vlaamse middelen, dan kunnen we ons daar vragen over stellen.
Federaal minister Reynders sluit zich met de conferentie aan bij een internationaal initiatief voor de heropbouw van Gaza. Ik weet niet hoe het zit met die andere internationale instellingen. Ik verneem dat FIT daar niet bij betrokken is. Vraag is of dit niet uitzichtloos is. Er moet wel altijd hoop zijn op verandering.
Minister Reynders vroeg ook aan de Israëlische autoriteiten om de toegang tot de Gazastrook te vergemakkelijken, vooral dan voor bouwmaterialen. Welke diplomatieke stappen kan Vlaanderen nog zetten om deze problematiek aan te kaarten? Werd er al contact opgenomen met de Israëlische autoriteiten in verband met die muren die zijn opgericht? Ik ben tegen muren maar in sommige gevallen hebben muren de veiligheid verhoogd.
Zijn er al dan niet rechtstreeks contacten met politici binnen de Gazastrook? Het zou me verbazen. Zijn er op een andere manier contacten met Vlaanderen? Ik weet dat er samenwerkingsverbanden zijn met bepaalde universitaire ziekenhuizen bij ons. Wellicht is het ook heel moeilijk om producten in de Gazastrook binnen te krijgen. In dit geval gaat het over humanitaire hulp en het redden van levens. Het blijft een moeilijk evenwicht, maar hulp aan mensen in nood blijft welkom.
We moeten onze kleine spanning niet uitvoeren wanneer we willen meehelpen om een grotere spanning, die ook een effect heeft op onze eigen manier van leven, op te lossen.
Ik ben altijd een beetje verveeld door het statuut van Palestina. Er zijn twee regeringen en twee delen en subdelen die door de Israëlische kolonisator in de termen van de UNO worden bezet, buiten nog de bezetting van Gaza. We moeten alle strohalmen proberen te gebruiken, want dit probleem speelt zich af in onze achtertuin, zelfs indien Washington beslist over de politiek van het Midden-Oosten. Ik parafraseer wat destijds op grote affiches stond ‘Make trade not war’, maak handel en geen oorlog. Als klein land en als regio van een klein land, die niet imperialistisch is en pacifistisch is, kunnen we misschien de plaats zijn om een oplossing te brengen.
Tien of vijftien jaar geleden was ik uitgenodigd – u zult dit misschien eigenaardig vinden – om het statuut van Brussel te gaan uitleggen in Jeruzalem, omdat men daar dacht aan het concept minderheden-meerderheden, bevoorrechte bescherming, vrijheden grondrechten in een complex systeem. Tot mijn verbazing was ons spitsvondig model van Brussel in één staat met twee naties of een natie met twee staten een ‘uitvoerbaar product’ in de constitutionele technologie. Misschien is het goed om dat niet uit het oog te verliezen. Ze zoeken naar modellen die gewerkt hebben en die kunnen werken in disproportionaliteit met compensaties. U weet wat ik bedoel. Het kan misschien nuttig zijn om dit in te brengen.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
We helpen de Palestijnse gebieden via UNRWA. Daar besteden we onze middelen aan. Zoals de heer Verstreken opmerkte, zijn er zowel Belgische als internationale investeringen in infrastructuren die helemaal niets te maken hebben met oorlog, zoals onderwijsinstellingen die worden vernietigd door het Israëlische leger. Minister Reynders is recent ter plekke geweest, ook naar de Gazastrook.
Zoals de heer De Croo zei, zijn er eigenlijk twee gebieden. Ik heb de president van Palestina vorig jaar in februari ontvangen in Errera. Hij komt opnieuw in juni. Ik zal opnieuw aftoetsen.
In 2008 had ik in Errera een publieke ontmoeting – er waren twee journalisten aanwezig – gepland tussen de toenmalige ambassadrices van Israël en van Palestina, mevrouw Leila Shahid. Ze hebben toen allebei publiekelijk gezegd dat ze akkoord gingen met de tweestatenoplossing met Jeruzalem als gedeelde hoofdstad. Toen stonden we historisch heel dicht bij een vredelievende oplossing. Ik ben ervan overtuigd dat er maar één sleutel is, en die zit in Washington. Dat is mijn persoonlijke ontgoocheling over de regeerperiode-Obama. Als Obama de wil heeft om het op te lossen en druk uit te oefenen, dan kun je tot een oplossing komen. Misschien doet hij het nog op het einde van zijn mandaat als president. Zonder druk van Washington zal het niet gebeuren.
Ik ontmoet binnenkort de nieuwe Israëlische ambassadeur. Ik heb ook de nieuwe Palestijnse ‘ambassadeur’ ontmoet, die een upgrade heeft gekregen in België. Het is geen ambassadeur, maar heeft een statuut gekregen dat daar in de omgeving van komt. Ik ben de precieze titulatuur kwijt. Ik zal ook bij de nieuwe Israëlische ambassadeur aftoetsen of dit een standpunt is dat ze opnieuw in overweging willen nemen – maar geen illusies. We hebben een gedeelde hoofdstad en dat lijkt me een model voor Jeruzalem. Ze hebben dat op een bepaald moment ook onderschreven. Als er geen druk uit Washington komt, dan zal dat niet gebeuren, met alle menselijke miserie van dien en verloren generaties. Dat is het pijnlijke en het drama. Er zijn de vluchtelingenkampen met de ellende en miserie, de grauwe werkelijkheid, de armoede en het terrorisme, mijnheer Verstreken, dat ik in geen enkele omstandigheid wil goedkeuren.
Deze vraag om uitleg is uitgegroeid tot een zeer interessant debat. Ik ben daar blij om. Het gaat over vele belangrijke dingen. De insteek van mijn vraag was echter dat het jammer is dat een federaal minister niet de reflex heeft om eerst de bevoegde ministers en diensten vanuit Vlaanderen, die allemaal werken en zeer actief zijn, daarvan op de hoogte te brengen of op zijn minst daarover te overleggen.
U haalt aan dat Brussel als voorbeeld voor Jeruzalem kan dienen. Maar als de bevoegdheden nog niet duidelijk zijn bij diegenen die ze uitvoeren, zal het niet lukken. Die gevoeligheden zullen zeker daar ook aanwezig zijn. Het is heel belangrijk dat ook onze regeringen en parlementen goed weten welke bevoegdheden waar zitten. Er moet daarmee rekening worden gehouden. Het is een spijtige zaak dat dat in dezen niet is gebeurd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.