Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister, deze vraag had ik eerst ingediend bij minister Turtelboom, maar zij heeft ze doorgestuurd naar u. U weet dat u ze niet meer kunt terugsturen, u zult ze dus moeten beantwoorden. Er zijn twee aspecten aan mijn vraag: ze heeft te maken met financiën en met Oosterweel. Daarom kwam zowel de minister van Begroting als de minister van Openbare Werken in het vizier.
De eerste vraag gaat over de aanbestedingsprocedure. Op 24 maart is een selectieleidraad openbaar gemaakt voor de werken op Linkeroever, de werken waar u het snelst mee wilt starten. U hebt mee beslist dat het Oosterweeldossier in stukken wordt gekapt: eerst in vijf en ondertussen in vier stukken. De reden daarvoor was dat het behapbare stukken zouden worden, waardoor er meer kandidaten zouden zijn om die werken aan te vatten, waardoor er meer concurrentie zou zijn, waardoor er lagere prijzen zouden zijn. Dat is de redenering.
Ik kreeg feedback van een aantal mensen uit de bouwsector. De eisen in verband met de referenties liggen zeer hoog. Je moet kunnen aantonen dat je autosnelwegen en bruggen hebt gebouwd voor minimum 30 miljoen euro, waardoor het aantal mogelijke kandidaten sterk wordt gereduceerd, waardoor de verhoogde concurrentie en de lagere prijzen misschien toch niet zo evident zouden zijn.
Mijn vraag is informatief: op welke manier zijn die selectiecriteria tot stand gekomen? Waarom een dergelijk hoog selectiecriterium? Er wordt gekozen voor een onderhandelingsprocedure. Waarom is daarvoor gekozen? Het is een redelijk uitgewerkt project. Je zou het dus in de markt kunnen zetten, mensen daar hun prijs op laten zetten en dan de goedkoopste kiezen. Maar er is in een onderhandelingsprocedure voorzien. Waarom is dat zo?
Het tweede aspect, wellicht nog belangrijker, gaat over de tolstructuur. We leven al een tijdje in de onduidelijkheid en in de verwachting van duidelijkheid over hoe de tolstructuur in het Oosterweelproject eruit zal zien. Ik heb daar in het verleden vragen over gesteld aan minister Turtelboom. Blijkbaar is dat nu verschoven en is dat uw verantwoordelijkheid geworden.
Minister Turtelboom heeft bij een vorige vraag van mij daaromtrent gezegd dat in het kader van het businessplan van Oosterweel er een werkgroep bezig is die zal beslissen waar je hoeveel tol moet betalen bij de verschillende Scheldetunnels. Voor de rest heeft ze daar weinig over gezegd, behalve dan dat die werkgroepen bezig zijn en op een gegeven moment hun huiswerk klaar moeten hebben. Mijn vraag is of er ondertussen al voorstellen zijn en of die werkgroepen al iets hebben opgeleverd.
Op dit moment bestaan er enkele formele beslissingen van de Vlaamse Regering, van juli 2005 en februari 2007, die de keuze maken dat er een vrachtwagenverbod zou zijn in de Kennedytunnel als het nieuwe systeem van kracht zal zijn en dat de Kennedytunnel tolvrij is. Blijven die randvoorwaarden bestaan, namelijk dat vrachtwagenverbod in de Kennedytunnel en de tolvrije Kennedytunnel? Is dat nog altijd de harde voorwaarde van de Vlaamse Regering of zijn die werkgroepen bezig om dat met meer vrijheid te bekijken?
Minister Weyts heeft het woord.
De selectiecriteria zijn begroot op basis van de gemiddelde kostprijs van infrastructuurwerken en kunstwerken zoals die deel uitmaken van het project Infrastructuurwerken Linkeroever. Een referentie ter waarde van 30 miljoen euro is daarbij niet zo hoog als je het relateert aan de geschatte aannemingsprijs van 405 miljoen euro. Gelet op de aard en de omvang van de werken, denken we dat het verstandig is om te opteren voor kandidaten die voldoende expertise en draagkracht hebben. We zouden niet willen dat er ‘en cours de route’ een financieel probleem ontstaat. Daarom zijn er wel wat voorwaarden verbonden op het vlak van expertise en draagkracht. Als het gaat over aanzienlijke infrastructuurwerken, is dat niet ongebruikelijk. Dat is gewoon goed huisvaderschap. We willen toch allemaal dat die projecten van dat masterplan zo snel en zo goed mogelijk worden gerealiseerd.
Voor de infrastructuurwerken Linkeroever vraagt u naar de selectiefase die gestart is op 24 maart met de aankondiging in het Bulletin der Aanbestedingen. Waarom hebben we gekozen voor de onderhandelingsprocedure? Ik moet wel verduidelijken, en ik ben er fel pleitbezorger van, dat het hier gaat om enerzijds een kandidatenselectie en anderzijds een offerte, waarbij er ook een biedvergoeding is. Soms is de moeilijkheid dat ondernemingen, gelet op de grote kosten die ze moeten maken om een dossier samen te stellen, afhaken omdat ze veel concurrenten hebben, ze vinden dat het sop de kool niet waard is en ze het risico niet willen lopen om een dossier in te dienen. Die situatie zou ertoe leiden dat er minder concurrentie is, en daar hebben we als aanbestedende overheid geen baat bij. Daarom kiezen we voor de procedure waarbij men eerst de kandidaten selecteert en hen vervolgens op basis van de voorwaarden van expertise en draagkracht uitnodigt om een offerte te formuleren, waarbij je een biedvergoeding aanbiedt. Meestal gaat dat over een viertal participanten die een offerte indienen en dus in concurrentie treden met elkaar, maar ze weten ook dat ze sowieso worden vergoed voor het samenstellen van het dossier. Dat is meestal een forfaitair bedrag. Dat lijkt me een heel goede procedure om enerzijds ervoor te zorgen, zeker in combinatie met het knippen van de werken in die verschillende delen, dat er heel wat concurrentie kan zijn en dat heel wat bedrijven, ook van bij ons, met een minimum aan risico kunnen participeren en een aanbod doen, waardoor de overheid de beste kwaliteit tegen de beste prijs kan krijgen.
Op die wijze kunnen we maximaal nut halen uit de uitvoeringsvrijheden in de Engineering & Construct-aanpak met optimalisatie naar de uitvoering, dus de termijn en de minder hinder, en naar de allocatie van risico’s, namelijk fixed price en fixed terms. Bovendien is er over de aanpak van de aanbesteding voor de Oosterweelverbinding ook een marktverkenning gestart waarbij we de sector proberen voor te bereiden op de grootschalige werken, maar anderzijds ook wel wat feedback vragen inzake de uitgangspunten. Het is een soepelere manier van aanbesteden waarbij je rekening kunt houden met de resultaten van die marktverkenning bij het finaliseren van de bestekken voor de diverse deelprojecten.
De Oosterweelverbinding moet zich terugbetalen op basis van tol. De vorige Vlaamse Regering besliste om te opteren voor een gedifferentieerde tol op de drie Scheldekruisingen. Een tolvrije Scheldekruising voor personenwagens en het verzekeren van de veiligheid in de Kennedytunnel en conformiteit aan de tolrichtlijnen blijven overeind. Aan die structuur en uitgangspunten is geen verandering aangebracht. Het is en blijft een verbonden netwerk van Scheldekruisingen Kennedytunnel, Liefkenshoektunnel en Oosterweeltunnel dat via het principe van de gebruiker betaalt, zichzelf zal terugverdienen. Ik verwacht ook geen voorstellen op korte termijn met betrekking tot de hoogte van de tol. Dat is ook niet echt hoogdringend, gelet op de tijdshorizon waar we voor staan. (Opmerkingen van Wouter Vanbesien)
U bent daar enigszins blij om. Volgens de tijdshorizon van de realisatie, die ligt op ongeveer 2022, lijkt het mij evident dat dat nu niet acuut is.
Dat is inderdaad nog even afwachten, spijts de diverse procedures. De Kennedytunnel blijft voor alle duidelijkheid tolvrij voor personenwagens. Het vrachtwagenverbod kan vervangen worden door een tol, in functie van de technische realiseerbaarheid en onder voorwaarde van een sluitende financiering en het verzekeren van de veiligheid in de Kennedytunnel.
Op uw laatste vraag hebt u al antwoord gekregen van mijn collega.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Het zijn een beetje twee thema’s door elkaar. Ik begin met de selectieleidraad. U zegt dat 30 miljoen euro zelfs niet zo hoog is, omdat we zeker moeten zijn dat er betrouwbare partners zijn. Tegelijk zegt u dat het belangrijk is dat er veel bedrijven en veel bedrijven van bij ons kunnen meedoen, vandaar ook die biedvergoeding, waar ik, voor alle duidelijkheid, geen probleem mee heb. Ik vraag me wel af in hoeverre u er zicht op hebt hoeveel bedrijven van bij ons er aan die voorwaarden en aan die 30 miljoen euro kunnen geraken, want dat heeft toch zijn effect, zowel op de financiering als op de toegankelijkheid voor de bedrijven van bij ons.
Dan kom ik bij de tolstructuur, die nog belangrijker is. U hebt op basis van de plan-MER gekozen voor een gedifferentieerde tolheffing. Die gedifferentieerde tolheffing, die in de project-MER wordt omschreven, gaat er echter van uit dat in de Kennedytunnel ook een van die gedifferentieerde toltarieven gehanteerd wordt en, wat de MER betreft, ook liefst de hoogste. Dat is op het vlak van verkeerssturing en milieueffecten het meest positieve.
Op basis van die milieueffectenrapportage roept u Oosterweel als winnaar uit, en vervolgens zegt u dat u de gedifferentieerde tolheffing, die hier wordt gebruikt als argument waarom dit zo goed zou scoren, gaat weggooien. Ik vind dat u uzelf hier geweldig tegenspreekt: enerzijds beslist u, op basis van de project-MER en de gedifferentieerde tolheffing die daarin naar voren wordt geschoven, om Oosterweel te realiseren, maar anderzijds knipt u die gedifferentieerde tolheffing eraf. Het is alsof je tegen iemand zou zeggen dat hij zijn wiskunde-examen geweldig goed zal doen als hij een rekenmachine mag gebruiken, en dat hij vervolgens zegt: 'Geweldig, dan ga ik een wiskunde-examen doen, maar ik ga mijn rekenmachine weggooien.'
Je kunt niet het ene zonder het andere doen. Ik vind dat de Vlaamse Regering niet consequent is: beslissen om Oosterweel als winnaar uit te roepen op basis van de plan-MER en de resultaten die daaruit komen, maar de voorwaarden daarvoor, die ook in die plan-MER omschreven staan, schrappen. Dat lijkt mij sterk met elkaar in tegenspraak.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Collega Vanbesien, ik vind het een beetje verwonderlijk dat u het verwonderlijk vindt dat de eisen in verband met de referenties en de selectie zo hoog worden gelegd. Wat vindt u dan precies verwonderlijk? Vindt u het verwonderlijk dat er aan kandidaat-aannemers wordt gevraagd om drie referenties voor te leggen? Dat lijkt mij een evidentie. Vindt u het verwonderlijk dat er gewerkt wordt met een bedrag van 30 miljoen euro? Dat afzettend tegen het aanbestedingsbedrag van dat project, lijkt mij dat niet eens zo uitzonderlijk hoog.
U moet zich eens voorstellen dat er geen referenties zouden worden gevraagd of er geen minimaal bedrag ter vergelijking uit het verleden werd vooropgesteld. Dan zou het kot natuurlijk te klein zijn. Ik ben voor alle duidelijkheid blij dat die kwaliteitseisen worden gesteld. Dat is cruciaal voor een goed verloop van de werken, waar we hopelijk met zijn allen achter zullen kunnen staan.
Minister, de onderhandelingsprocedure is belangrijk voor het flexibel werken. Het is belangrijk om eerst te kijken welke kandidaten voldoen. Werken met zo’n biedvergoeding vind ik een goede manier van werken. Maar er wordt soms gevreesd dat dat vertraging met zich meebrengt, in vergelijking met de klassieke procedure. Hebt u dat meegenomen? Gaat u erop toezien dat we geen verdere vertragingen zullen oplopen en dat er in dat procedurele, zelfs al werkt men met die onderhandelingsprocedures, wordt gewaakt over korte en haalbare termijnen, zodat er door de keuze voor een procedure niet nog verdere vertraging wordt opgelopen?
De heer De Kort heeft het woord.
Minister, heeft de administratie op het gebied van de aanbesteding ook de formule van concurrentiedialoog onderzocht? Op die manier kun je eventueel nuttige suggesties vanuit de sector zelf mee opnemen in een definitief bestek. Ik denk dat dat perfect aansluit bij wat u zelf voor ogen hebt.
Minister Weyts heeft het woord.
We zijn niet over één nacht ijs gegaan om de procedure vast te leggen. Men heeft verschillende methodieken en technieken bekeken. Ik denk dat wat vandaag voorligt, goed het midden houdt. Aan de ene kant moet het snel vooruit kunnen gaan. Daarnaast was er de eerste beslissing om het project te verdelen in verschillende deelprojecten. Dat heeft ook te maken met specialisatie. Men heeft er rekening mee gehouden dat je bijvoorbeeld voor het stuk van de Oosterweel zelf iemand kunt selecteren die expertise heeft op het vlak van tunnelbouw, expertise die veel minder rendeert als het gaat over andere stukken op de ring die moeten worden aangepakt. Dat laat toe om gespecialiseerde aannemers een veel meer rendabele of een kwalitatief hoogstaande offerte te laten formuleren.
Wat vertragingselementen betreft, denk ik niet dat er verlies op zit. De winst zal sowieso veel groter zijn op het vlak van wat er wordt aangeboden en de concurrentie die kan spelen.
Ik heb geen idee hoeveel bedrijven in Vlaanderen – voor zover we volledige inzage in die boeken zouden hebben – daarvoor in aanmerking zouden komen. Het gaat om verschillende deelprojecten. Ongetwijfeld zijn verschillende bedrijven sowieso ook niet geïnteresseerd, gezien de specialisatie die vereist is. Daar kan ik momenteel dus niet concreet op antwoorden.
Wat de voorwaarden en de resultaten van de plan-MER betreft, heb ik gezegd dat er niets wijzigt. De gedifferentieerde tol blijft het uitgangspunt.
Tot slot wil ik nog meegeven dat we de techniek van de concurrentiedialoog wel zullen laten spelen als het gaat over het grondverzet. Ook daar zullen we een marktverkenning lanceren, om meer onderbouw te geven aan de bestekken.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Ik blijf erbij, minister, dat u van twee walletjes eet. U zegt dat Oosterweel geweldig goed scoort op het vlak van gedifferentieerde tolheffing, maar vervolgens gooit u die gedifferentieerde tolheffing weg. En zo gaat het al de hele tijd met dit dossier. U haalt uit de rapporten wat goed uitkomt voor Oosterweel, en u schuift weg wat u niet goed uitkomt. Zo kunt u zogezegd op koers blijven, maar ik denk dat u op een gegeven moment toch uit de bocht zult vliegen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.