Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer De Ro heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, in België, en dus ook in Vlaanderen, is er voor kinderen van 6 tot 18 jaar leerplicht. Dat is geen schoolplicht. De meeste leerplichtige kinderen volgen les in een erkende school, maar daarnaast is huisonderwijs ook mogelijk. Om in orde te zijn met de leerplicht moet je een verklaring van huisonderwijs indienen. En om een diploma of getuigschrift te behalen, moet je kind examens afleggen bij de Examencommissie.
De controle op huisonderwijs gebeurt door de onderwijsinspectie. Zij moet controleren of het huisonderwijs voldoet aan de minimumeisen. Uit een vraag van mijn fractievoorzitter Bart Somers is gebleken dat huisonderwijs amper gecontroleerd wordt. Van de 2287 leerlingen die vorig jaar huisonderwijs volgden, werden er 120 gecontroleerd. Dat is amper 5 procent! 25 procent daarvan kreeg bovendien een negatief advies.
Het bevoegde agentschap kan wel dringende controles uitvoeren na melding van andere bevoegde instanties. Maar juist hier wringt het schoentje. De instanties die het dichtst bij de bevolking staan, het lokale bestuur en de lokale politie, kunnen hun signaalfunctie niet ten volle vervullen omdat ze vanwege de privacy geen enkele informatie krijgen over wie er huisonderwijs volgt in hun stad of gemeente.
In het belang van een goede ontwikkeling van het kind, maar ook in het kader van de strijd tegen radicalisering, kan deze informatie zeer bruikbaar zijn voor lokale besturen, welzijnsinstellingen en veiligheidsdiensten om een goede opvolging te kunnen organiseren en tijdig mogelijke problemen te melden bij bevoegde instanties zoals de onderwijsinspectie.
Minister, spijtig genoeg is de timing van deze vraag goed, want nog maar deze ochtend publiceerde de Franstalige krantengroep Sudpresse dat burgemeester Schepmans van Molenbeek een woning heeft gesloten waar een dertigtal kinderen huisonderwijs genoten in bedenkelijke omstandigheden. In de loop van de dag hebben Vlaamse nieuwssites dat overgenomen. Het huis werd uiteindelijk gesloten vanwege een woon- en stedenbouwkundige reglementering. Maar eigenlijk moeten we concluderen dat er gelukkig een buur was die aan de gemeente had gezegd dat daar toch iets niet pluis was. Kan de gemeente Molenbeek, of de stad Vilvoorde, of Mechelen of Schaarbeek of Antwerpen dit soort toestanden opvolgen? Neen. De heer Somers zei het onlangs ook nog: het enige wat een stad of gemeente krijgt, is het aantal kinderen dat op het grondgebied woont en huisonderwijs volgt, niet een lijst van kinderen die huisonderwijs volgen, op basis waarvan een stad of gemeente dan zou kunnen poolshoogte nemen en desbetreffend maatregelen laten nemen door de onderwijsinspectie te verwittigen of, zoals burgemeester Schepmans vandaag gedaan heeft, in te grijpen op het terrein zelf.
Door het voorval in Molenbeek heb ik ook de bedenking of die kinderen geregistreerd zijn in het huisonderwijs van de Vlaamse Gemeenschap of van de Franse Gemeenschap. Bestaat dat daar? En is er daar ook een controle door de onderwijsinspectie van de Franse Gemeenschap?
Minister, wat is uw standpunt in de problematiek van het huisonderwijs, en met betrekking tot de link naar lokale besturen en hun signaalfunctie en het beter opvolgen? Zult u stappen ondernemen om in samenspraak met de Privacycommissie tot een werkbare afsprakennota te komen, zodat de gegevens van de kinderen die huisonderwijs volgen, gedeeld kunnen worden met de lokale besturen en/of de veiligheidsdiensten?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u, mijnheer De Ro, voor uw zeer interessante vraag. Ik zal een dubbel antwoord geven. U legt in uw vraag een rechtstreeks verband tussen huisonderwijs en radicalisering. Ik wil in eerste instantie opmerken dat het niet is omdat ouders ervoor kiezen om hun kind huisonderwijs te geven, dat ze per definitie radicaliseren of het slecht zouden voorhebben met hun kind. Als ik denk aan een initiatief als De Lift in Diest, dat huisonderwijs verstrekt aan kinderen met autisme, met de nadruk op informatica, kan ik bezwaarlijk spreken van radicalisering. We moeten opletten dat we niet alle huisonderwijs in één bak gooien en er dan een verdacht sausje over gieten.
We beschikken in België over een bijzonder liberale Grondwet. Er is vrijheid van onderwijs en er is ook de vrijheid om te kiezen om je kinderen zelf les te geven of ze les te laten volgen in een niet door de overheid erkende school. De vrijheid van onderwijs heeft ons al ver gebracht en heeft ons in Vlaanderen een onderwijs opgeleverd dat van een bijzonder hoog niveau en kwaliteit is.
Ik ben het er volkomen mee eens dat ook ons huisonderwijs, net zoals elk onderwijs dat bestaat, onder voldoende toezicht moet staan. Er moeten voldoende controlemechanismen zijn die werken en die erop kunnen toezien dat het ook effectief huisonderwijs is en dat men ook de doelstellingen en de eindtermen haalt.
Wat bestaat er vandaag in Vlaanderen aan controle? Ouders die kiezen voor huisonderwijs, moeten dat uiterlijk de derde dag van het schooljaar aan de overheid meedelen. Dat betekent dus dat we een lijst hebben. Bij die verplichte verklaring hoort een vragenlijst die informatie opvraagt, zoals de taal waarin het onderwijs zal worden verstrekt, de plaats waar het huisonderwijs zal worden gegeven, de afstemming van het huisonderwijs op de leerbehoeften van het kind, en de leermiddelen die gebruikt zullen worden. Op basis van die informatie gebeurt er door de onderwijsinspectie een eerste risico-inschatting van de kwaliteit. De gevallen waar de inschatting het laagst is, worden prioritair door onze inspectie onderzocht. Men gaat daar dus niet zomaar toevallig toe over. Bij twee negatieve controles moet de leerplichtige opnieuw ingeschreven worden in een erkende onderwijsinstelling.
De criteria die de inspectie voor de risico-inschatting hanteert, zijn zeer duidelijk. Men kijkt prioritair naar, ten eerste, jongeren die jonger zijn dan 12 jaar en voor de eerste maal inschrijven in huisonderwijs. Ten tweede: jongeren ouder dan 16 jaar die voor de eerste maal inschrijven in huisonderwijs. Ten derde: jongeren die drie jaar huisonderwijs volgen en nog geen controle kregen, worden prioritair gecontroleerd. En ten slotte moeten alle betrokken jongeren ook deelnemen aan examens bij de examencommissie. Je kunt dus niet zeggen dat er geen controlemechanismen bestaan in Vlaanderen. Het is wel zo dat een analyse gemaakt wordt en dat op basis van die analyse een selectie gebeurt. Men gaat niet lukraak controleren. Men volgt een aantal criteria, doet een risico-inschatting en gaat controleren waar men ervan uitgaat dat de risico’s het grootst zijn.
U hebt cijfers gegeven voor het schooljaar 2013-2014. Als ik de cijfers neem voor het schooljaar 2014-2015, dan waren er 451 jongeren van onze lijst die aan een van de criteria voldeden. 134 waren jonger dan 12 en volgden voor de eerste keer huisonderwijs. 186 waren ouder dan 16 en zaten voor het eerst in huisonderwijs. En er waren er 131 die 3 jaar zonder controle waren. Van de 451 hebben er 203 effectief een controle gekregen. Dat is dus ongeveer de helft.
Er kan ook, zoals u terecht opgemerkt hebt, een controle gebeuren na melding door andere instanties. Soms vraagt men bijvoorbeeld in het kader van een gerechtelijk onderzoek om op onderzoek te gaan.
Wat u nu stelt, is dat lokale besturen hun signaalfunctie niet ten volle kunnen opnemen, omdat ze geen informatie hebben over wie er huisonderwijs volgt. Ik begrijp die vaststelling volkomen. Ik vind het ook een taak van de lokale overheden om dat mee op te volgen. Maar nog eens: het is niet omdat een ouder voor huisonderwijs kiest, dat er sowieso sprake is van radicalisering. We moeten proberen om de kerk daar in het midden te houden.
U gaf zelf al aan dat we ook rekening moeten houden met privacyredenen. We hebben over deze problematiek een vraag gesteld aan de Vlaamse Toezichtcommissie. Ik vind dat wel relevant genoeg om te weten wat we moeten doen. Als bijvoorbeeld de burgemeester van Mechelen een lijst vraagt van alle leerlingen die huisonderwijs volgen, mag mijn administratie dat dan zomaar doen of niet?
Een van de toetsstenen in het kader van de privacy is de verenigbaarheid met het doel van de verdere verwerking. Die controle moet voor elke doelstelling apart gebeuren. Voor het doel van de controle op de leerplicht is daaraan voldaan. Mijn inspectie mag dus passeren om de leerplicht te controleren. Maar voor andere doelstellingen is dat niet zo evident, onder meer om de volledige lijst te geven in het kader van de strijd tegen radicalisering. Gegevens die voor een bepaalde doelstelling meegedeeld worden, kunnen we niet zomaar voor andere doelstellingen doorgeven. Ook een lokaal bestuur mag gegevens niet zomaar aan de lokale politie meedelen. Je moet er dus voor zorgen dat je doelmatig informatie verschaft.
Ook aan de andere voorwaarden in de Privacywet moet voldaan zijn, zoals de proportionaliteit en de beveiliging van de gegevens. De mededeling van alle leerlingen huisonderwijs zal in een aantal gevallen en voor een aantal doelstellingen disproportioneel of niet relevant zijn. Volgens de Privacycommissie hebben nog niet alle lokale besturen een voldoende informatieveiligheidsplan en een goedgekeurde informatieveiligheidsconsulent. Dat vind ik ook wel een aandachtspunt. Als je die informatie geeft, moet je ook zeker zijn dat ze daar voldoende veilig zal zijn.
De Vlaamse Toezichtcommissie heeft mij op 21 januari 2016 een advies bezorgd. Daarin staat dat als lokale besturen lijsten met leerlingengegevens willen, zij een machtiging nodig hebben van de Vlaamse Toezichtcommissie en in hun aanvraag de legitieme doeleinden moeten motiveren waarvoor die gegevens noodzakelijk zijn. Het is dan aan de lokale besturen in kwestie om daar initiatief in te nemen. Ik kan als overheid niet vragen om dat systematisch aan alle lokale besturen te geven, die er dan hun plan mee kunnen trekken. Een gemeente die dat wenst, moet een aanvraag doen bij de Toezichtcommissie. Als lokale besturen legitieme doelen aangeven – en ik kan er zo wel een aantal bedenken – en de machtiging krijgen, dan zullen die besturen voor die doelen de gevraagde informatie krijgen.
Anders is het als het gaat over informatie die wordt gevraagd in het kader van een gerechtelijk onderzoek. Mijn administratie wordt daar vaak over bevraagd en die informatie wordt sowieso verstrekt. Als het gaat over inlichtingen van politionele diensten, dan bestaan er kaders voor wat we wel en niet zomaar kunnen geven. Dat is geen probleem. Als het gaat over vragen van lokale besturen, moeten we goed nagaan voor welke doeleinden en in welke hoedanigheid de vraag is gesteld. De gemakkelijkste manier om de lijst te krijgen, is de machtiging te vragen aan de Toezichtcommissie en dan geven we de gegevens zonder problemen.
Ik heb u het controlesysteem gegeven. Misschien is het met het oog op het versterken van ons huisonderwijs in de toekomst wel nuttig naar analogie met de werkwijze van de examencommissie verplichte informatievergaderingen te plannen voor ouders, leerlingen en leerkrachten. Dat biedt extra informatie voor de risico-inschatting. Een voorwaarde voor het aanbieden van huisonderwijs is dat je zo’n informatiesessie bijwoont, dat je weet hoe het in elkaar zit. Zo zien we automatisch wie het inricht. We moeten wel nagaan of dat zomaar kan, of het een piste is die we succesvol kunnen organiseren. Mijn enige bekommernis is niet om het huisonderwijs onmogelijk te maken, maar om de kwaliteit ervan zo goed mogelijk te garanderen en de mogelijke problemen snel te detecteren en efficiënt in te dijken.
De heer De Ro heeft het woord.
Het is een zeer goede toevoeging en geen beperking van het grondrecht om zelf onderwijs te geven, dat er wordt opgelegd om een informatievergadering te organiseren voor wie het wil inrichten en voor de ouders. Daarmee brengen we al een stukje licht in de duisternis.
Minister, u zei dat er 451 jongeren die dit jaar huisonderwijs volgen, aan minstens een criterium beantwoorden. 451 jongeren, dat is de potentiële groep binnen grote groep, waar de inspectie dit jaar mogelijks op bezoek is geweest of nog zal gaan. Hoeveel van die 451 zijn er effectief gecontroleerd?
451 voldeden aan een van de criteria, 134 jongeren waren jonger dan 12, 186 waren ouder dan 16 en voor het eerst in huisonderwijs, en 131 waren er 3 jaar lang niet gecontroleerd. Daarvan zijn er in het schooljaar zelf 203 effectief gecontroleerd.
Minister, mijn vraag om uitleg dient absoluut niet om iedereen die onder het statuut van huisonderwijs valt, verdacht te maken. Het grondrecht is op dat vlak zeer duidelijk, maar kinderrechten, veiligheid en openbare orde zijn dat ook. Die moeten in evenwicht zijn met dat grondrecht om zelf onderwijs aan te bieden.
Minister, we hebben het onlangs gehad over de rol van lokale besturen inzake leerplichtcontrole. Om dat te doen, moeten de lokale besturen de nodige informatie hebben. U zegt nu dat de Vlaamse opvolgingscommissie – het deel van de Privacycommissie dat wij moeten aanspreken – u als advies heeft gegeven dat als gemeenten dat willen, ze een machtiging moeten aanvragen bij u, en dan wordt dat wel of niet goedgekeurd. Ik begrijp dat er een machtiging moet worden gegeven, maar als de gemeenten dat jaarlijks moeten aanvragen voor iets wat in de commissie Radicalisering als een evidente regierol wordt beschreven, als iets dat in het plan Kanaal door de federale overheid expliciet aan de zes Brusselse en een Vlaams-Brabantse gemeente wordt opgedragen om huisonderwijs of spijbelen beter te controleren, dan zullen we die stap zetten, hoewel het nogal omslachtig is. Het zal kleinere gemeenten met minder mogelijkheden niet direct aanzetten om hun rol op te nemen.
We zitten met de 19 Brusselse gemeenten, maar ook met de rand- en taalgrensgemeenten. Moeten die gemeenten dan een aanvraag doen bij de Vlaamse opvolgingscommissie? En ook bij de Franse opvolgingscommissie om de data te krijgen van de Franse Gemeenschap? Op het grondgebied van mijn stad gaan er kinderen naar het Franstalig onderwijs. Op het grondgebied van Schaarbeek gaan er kinderen naar Nederlandstalige scholen. Het wordt voor gemeenten niet onmogelijk om die rol op te nemen, maar wel niet zo gemakkelijk.
Minister, u hebt al gezegd dat u met uw voormalige collega Milquet al vorderingen had gemaakt op een aantal terreinen, onder andere inzake capaciteit. Over het opvolgen van leerlingen verdienen de afspraken met de Franse Gemeenschap misschien wel wat aanscherping. Ik hoop dat de Franstalige opvolgingscommissie hetzelfde advies geeft als de Nederlandstalige. Dan weet ik dat er volgend jaar minder huisonderwijs zal zijn in Brussel op onze lijst, dat ze zullen uitwijken naar de Franse lijst. Dat is altijd zo. De Nederland- en Belgiëroute inzake asiel en familiehereniging zijn ook gekend, maar hier mogen we dat niet laten gebeuren. Ik roep de beide ministeries op om nog sterker samen te werken. Het is een kleine groep, maar die groeit, bijvoorbeeld in Mechelen, en die verdient ons bezorgdheid, zie maar wat er vandaag in Molenbeek is gebeurd.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Wat er in Molenbeek gebeurd is, maakt die vraag zeer relevant. Ik contacteerde onze schepen van Onderwijs daar, die bevestigt dat men er geen flauw idee van had en dat dit door toeval aan het licht is gekomen, nadat een buurvrouw iets verdachts had gesignaleerd en men ter plaatse is gaan kijken. Dan vraag ik mij af hoe zoiets wordt opgevolgd. Wie zijn die kinderen? Waren ze ingeschreven in een bepaalde school? Waren ze allemaal geregistreerd als leerlingen met thuisonderwijs? Wordt nagekeken hoelang ze al op die school zitten? Kunnen er niet, rekening houdend met de bescherming van de privacy, bepaalde dingen onderzocht worden? Als je bijvoorbeeld ziet dat in een bepaalde wijk of buurt de registraties van thuisonderwijs plots fors toenemen, kan de inspectie niet opgevoerd worden? Zijn er geen tussenvormen mogelijk om die problematiek te bestrijden?
Hoe wordt nu opgevolgd waar die 38 kinderen tussen 3 en 8 precies op school zaten?
De heer Daniëls heeft het woord.
Met recente regelgeving werden een aantal zaken wel al ondervangen. De verklaring van huisonderwijs bevat een onderdeel over de gegevens van het huisonderwijs. Daarin wordt gevraagd om het adres in te vullen waar het huisonderwijs wordt verstrekt evenals de periode waarin het huisonderwijs wordt verstrekt. Dat wil zeggen dat we op de administratie alle adressen hebben waar huisonderwijs wordt verstrekt. Dat lijkt me wel belangrijk, want in die ‘underground’ school, moeten er wel leerlingen gezeten hebben die niet aangemeld waren.
Minister, laten we de cijfers wat betreft individueel en collectief huisonderwijs nog eens bekijken. In 2013-2014 hadden we 1040 verklaringen van leerlingen die individueel huisonderwijs volgden en 1291 verklaringen van leerlingen die collectief huisonderwijs volgden. Collectief huisonderwijs kan van alles zijn. Het kan een vorm zijn die je kunt beschouwen als een privéschool, waar je een directeur, een postbus en een georganiseerde pedagogische begeleiding hebt. Het kan ook andere vormen aannemen. Het lijkt mij in elk geval zinvol om ook gerichte controles uit te voeren op het collectief onderwijs. Je kunt je immers afvragen wie daar voor de klas staat en wie wat doet in dat collectief huisonderwijs. Vanaf het moment dat er meer leerlingen zijn dan de eigen kinderen, gaat het om collectief onderwijs. Die moeten we nader opvolgen, zowel wat de kwaliteit van het onderwijs betreft, als met betrekking tot de vraag wie daar leerkracht is. Binnen het kader dat de Vlaamse inspectie gebruikt inzake de rechten van de mens en de rechten van het kind om te onderzoeken of de eindtermen gelijkwaardig zijn, kunnen we dan sneller een onderscheid maken tussen ‘knipperlichtplaatsen’ en plaatsen waar huisonderwijs gegeven wordt waar we relatief gerust in kunnen zijn. Iets anders is het gegeven waar collega De Ro naar heeft verwezen, namelijk de Belgische context. Wat er in Brussel gebeurt of bij leerlingen die in het ander landsgedeelte les volgen, daar hebben we veel minder zicht op, laat staan op de situatie van leerlingen die in het buitenland les volgen als ze daar niet gedomicilieerd zijn. Het kan zijn dat een kind in het buitenland les volgt terwijl het hier gedomicilieerd is. Het is ouders niet verboden hun kind elke dag naar Frankrijk of Nederland te brengen om er school te lopen. Ik woon zelf in het Waasland, en Hulst is voor mij dichterbij dan Antwerpen of Sint-Niklaas.
Minister, ik wil u oproepen om de tools die u momenteel al in handen heeft door de gewijzigde regelgeving, maximaal te gebruiken om via datamining gerichte controles uit te voeren.
Minister Crevits heeft het woord.
Wat de sluiting in Sint-Jans-Molenbeek betreft, heeft het lokaal bestuur, volgens de informatie die we vanochtend hebben opgevraagd, die beslissing genomen vanwege de infrastructuur. De reden voor de sluiting was niet dat het om niet-kwalitatief huisonderwijs ging. Dat kon in dit geval ook niet. Het waren ook kinderen tussen 3 en 8 jaar en de leerplicht begint maar op 6 jaar. Alles wat ik heb gezegd, geldt uiteraard maar vanaf de leerplichtleeftijd.
De school werd gesloten door het lokale bestuur en niet door diensten van Onderwijs. Bij ons voldoet dat huisonderwijs niet. Ik heb ook begrepen dat het om Franstalige kinderen gaat. Of ze effectief Frans spreken, weten we niet. Ze zijn bij ons niet aangemeld, maar het is wel zo dat kinderen maar vanaf de leerplichtleeftijd aangemeld zijn. Ik wil gerust met de collega’s van de Franse Gemeenschap spreken over hoe zij dat aanpakken, maar ik moet ook maken dat onze eigen controlemechanismen goed kunnen functioneren.
Ik ben gevoelig voor de opmerkingen van de heren De Ro en Daniëls en mevrouw Meuleman: er bestaan tussenvormen van controle. Maar als wie jonger dan 12 jaar is en voor de eerste keer inschrijft, of ouder dan 16 jaar is en voor de eerste keer inschrijft, en drie jaar lang niet gecontroleerd is: dat vind ik goede buffers. Die gelden zowel voor de collectiviteit als voor het individu. Ik wil daar nog extra criteria aan toevoegen, maar 450 is al een vrij grote groep. Ik zou graag de hele risicogroep controleren. Nu is het ongeveer 50 procent. Maar daarvoor moeten we bekijken of we de inspectie kunnen versterken. Ik ben zeker bereid om het kader te versterken. Tussenvormen zijn ook oké. Maar als je alle tussenvormen bekijkt, zul je heel snel bij de groep belanden die we nu al hebben aangeduid als risicogroep.
Ik denk ook dat een informatievergadering een goede zaak zou zijn. Maar laat dat ons nog eventjes bekijken, we kunnen dat dan misschien in onze regelgeving inschrijven.
Het Kanaalplan en de rol van de lokale besturen: voor mij is alles goed. Als er in het kader van een gerechtelijk onderzoek naar misdrijven inlichtingen worden gevraagd, geven wij sowieso alle informatie. Maar als een burgemeester op een dag een lijst vraagt van alle jongeren die in het buitenland studeren, of van alle jongeren die huisonderwijs krijgen … – het krijgen van huisonderwijs is geen aanwijzing van een misdrijf. We moeten daar het evenwicht goed zien te vinden tussen het recht op privacy en het recht op veiligheid dat we moeten garanderen. Ik vraag het aan de Toezichtcommissie. Mijn administratie is zeer gesteld op de vrijheid van onderwijs en op privacyrechten, en wil niet zomaar zaken doorgeven zonder zeker te zijn dat ze in een beveiligde omgeving terechtkomen. De Toezichtcommissie heeft gezegd dat als de lokale overheden dat willen, ze de vraag moeten stellen. Ik sluit niet uit dat als je die vraag in de juiste context stelt, men dat niet iedere keer opnieuw zal moeten doen, maar dan moet je zo’n dossier wel indienen. Als het wordt gevraagd in het kader van gerechtelijke onderzoeken, geven wij zeer gemakkelijk die informatie. Dat is ook onze plicht.
Ik wil gerust nog eens samenzitten met de mensen van de Toezichtcommissie en een afvaardiging van onze lokale besturen. De regels zijn duidelijk: als het niet is in het kader van een strafonderzoek, moeten we wel, ondanks het Kanaalplan en ondanks de regierol, een klein beetje de privacy beschermen. Dat is het evenwicht dat wij zoeken.
De heer Somers had mij een brief geschreven om die inlichtingen te krijgen. Er werd teruggekoppeld naar hem. Het zou goed kunnen dat de aanvraag al weg is. Mijn leidinggevende ambtenaren hebben contact gehad met hem. Ik heb er geen probleem mee om aan iedereen die het vraagt de lijst te geven. Maar ik moet wel weten dat de informatie op een correcte wijze wordt verschaft.
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, ik ben blij met heel wat elementen van uw antwoord. Ik merk aan het aantal kinderen en ouders die werden gecontroleerd dat uw diensten effectief een grotere inspanning leveren. Dat werd meerdere keren gevraagd. Als daar wordt op ingegaan, is dat belangrijk. Ik ben ook blij dat u inziet dat we mogelijk met een problematischere situatie zitten daar waar er gemakkelijker naar een andere gemeenschap kan worden uitgeweken. Het kruisbestuiven van elkaars informatie is heel belangrijk. Maar als we de rol die lokale besturen moeten opnemen in dit particuliere stukje van de leerplichtcontrole belangrijk vinden, maar ook in de bredere zin, in het kader van spijbelen en de leerplichtcontrole, dan zouden we een soort van draaiboek moeten maken, ook voor kleinere gemeenten die die rol willen opnemen. Ik zie het nog wel zitten dat Vilvoorde of Mechelen of Antwerpen een machtiging aanvragen, de regelgeving naleven of een beveiligde informatieomgeving creëren. Met betrekking tot radicalisering zien we dat op de plaatsen waar het fenomeen zich het eerst heeft voorgedaan, mensen verhuizen naar plaatsen waar er minder controle is en waar men kan opgaan in de grote massa, of dat ze verdwijnen op plekken waar twee gemeenschappen die controle zouden moeten doen. Het zou goed zijn om dat thema eens uit te benen met de mensen van de VVSG.
Minister, uw antwoord geeft mij voldoende bevestiging dat we op de goede weg zijn. Wij moeten dit verder opvolgen, ook in de commissie Radicalisering volgende week.
Ik heb nog geen antwoord gekregen op mijn vraag wat er nu gebeurt. Ik begrijp dat dit antwoord moeilijk te geven is.
Zolang ze niet leerplichtig zijn, moeten ze niet naar school gaan. Zijn zij aangemeld in het Nederlandstalig of in het Franstalig onderwijs?
Er waren er bij tot 8 jaar. Kunt u zeggen hoe dat opgevolgd wordt?
Leerplichtige kinderen moeten normaal gezien op een lijst staan waaruit blijkt dat ze ingeschreven zijn, ofwel moet er een verklaring zijn dat ze huisonderwijs genoten hebben. Als ze bij ons geen verklaring hebben afgelegd en ze zijn bij ons niet geregistreerd in een van onze scholen, dan moeten we bekijken of ze in de Franse Gemeenschap geregistreerd zijn of ingeschreven. Als ze dat niet zijn, is dat een inbreuk op de leerplichtreglementering. Dat wordt dus evident opgevolgd. Dat zal in globo een staartje krijgen. Het is evident dat de lokale besturen daarvan worden verwittigd.
Een ander interessant gegeven zou kunnen zijn: jongeren of ouders die een verklaring van huisonderwijs op een bepaald adres hebben gedaan en dan plots van de radar verdwijnen. Als ze zich dan in de andere taalgemeenschap geregistreerd hebben, kun je ze op die manier ook als risico gaan opvolgen. Maar we moeten de regeling in onze andere taalgemeenschap nog eens grondig screenen, om te kijken of zij eenzelfde niveau proberen te halen om de kwaliteit te garanderen. Dat is ons nog niet helemaal duidelijk.
Hebt u binnenkort nog overleg met uw nieuwe collega?
Ja, ik heb haar al gezien. Dat was bij minister Bacquelaine. We hebben afgesproken dat we binnenkort met de drie ministers eens zouden samenkomen, omdat het voor haar ook nieuw is.
Ik denk dat dit thema, in het bredere kader van wat Onderwijs kan doen met betrekking tot radicalisering, daarbij dan het best op de agenda zou staan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.