Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, vorige week heb ik u nog een vraag gesteld over loden leidingen, en vandaag over asbest. U verklaarde zelf op 24 april 2016 uw intentie om te onderzoeken of er een asbestinventaris kan worden opgenomen in het eengemaakt woningattest. Ik maak van die gelegenheid gebruik om te vragen naar de stand van zaken van het asbestafbouwbeleid in Vlaanderen.
Een derde van de Vlaamse waterleidingen, goed voor zo’n 19.000 kilometer, zou uit asbestcement bestaan of asbesthoudende materialen bevatten. Volgens de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) is er vandaag ongeveer 3,7 miljoen ton asbesthoudend materiaal in omloop.
Asbest is dan ook een grote uitdaging in Vlaanderen. Naast het asbestvrij maken van onze samenleving is de stortcapaciteit ook een probleem. Op 24 oktober 2014 keurde de Vlaamse Regering het asbestafbouwbeleid goed. De beleidsdoelstelling is een asbestveilig Vlaanderen tegen 2040. Het streefdoel is een versnelde afbouw van alle asbesthoudende maatregelen uit onze leefomgeving. Maar een versneld asbestafbouwplan is nodig om de doelstelling van 2040 te halen. We moeten maatregelen nemen om sneller actie te ondernemen. Intussen werkt de OVAM in opdracht van de Vlaamse Regering een asbestplan uit om Vlaanderen tegen 2040 volledig asbestvrij te maken. Dat plan wordt sinds eind 2014 opgemaakt, en zou in 2017 klaar zijn.
Asbest is niet gevaarlijk zolang het in gebonden toestand is. Er is wel degelijk gevaar voor de volksgezondheid en het milieu als er asbestvezels vrijkomen, bijvoorbeeld bij afbraak- of renovatiewerken en indien ze dan langdurig worden ingeademd. Dat is wetenschappelijk aangetoond. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) kan er echter geen duidelijk verband worden gelegd tussen orale blootstelling aan asbest en mogelijke negatieve gezondheidseffecten. Het aantal studies over orale inname is zeer beperkt. Verder onderzoek is hierbij uiteraard nodig. Er bestaan momenteel geen specifieke normen voor asbest in het drinkwater.
Minister, wat is de stand van zaken van de bijkomende wetenschappelijke onderzoeken naar de gezondheidsrisico’s van asbest in drinkwater? Wat is de stand van zaken van de studieopdracht voor het herzien van het normenkader voor drinkwater vanuit de Europese Commissie? Is er reeds meer zicht op de totstandkoming van een norm voor asbest in drinkwater?
Wat is de stand van zaken van het asbestplan dat sinds eind 2014 wordt opgemaakt door de OVAM? Zijn er tussentijdse resultaten met betrekking tot het onderzoek van de OVAM in verband met het gedetailleerd asbestafbouwplan?
Op welke manier betrekt u alle sectoren en actoren bij het uitstippelen van het asbestafbouwplan?
Welk traject wordt er uitgestippeld om de beleidsdoelstelling voor 2040 te behalen? Hoe zult u de evaluatiemomenten hierover inbouwen?
Wat is de stand van zaken van het onderzoek van de OVAM betreffende de beste beschikbare technieken en de alternatieven voor het asbestafval?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw De Vroe, uw vragen betreffen zowel het drinkwater als het algemeen asbestafbouwbeleid. Ik start met die over het drinkwater. We hebben die discussie hier al gevoerd. We delen die bezorgdheid. Ik heb toen gezegd dat ik het op Europees niveau zal aankaarten en globaal laten bekijken. Ik heb dat gedaan. Zowel Vlaanderen als bijvoorbeeld Italië heeft dat op de agenda geplaatst van de expertengroepen die werken aan de Europese Drinkwaterrichtlijn. De WGO werd aangesteld door de Europese Commissie om het huidige pakket aan drinkwaterkwaliteitsnormen te toetsen aan de nieuwe technische en wetenschappelijke inzichten. Ook daar wordt het thema asbest specifiek verder bekeken en geëvalueerd. Die evaluatie en de bijhorende consultatie van de lidstaten zal aangeven of de noodzaak voor bijkomend onderzoek internationaal wordt erkend. We zijn ervan overtuigd dat dit ook via die weg verder moet worden aangepakt.
De Vlaamse drinkwaterbedrijven zijn daar ook mee bezig. Zij hebben ook normen voor drinkwater. Zij houden de agressiviteit van het water onder controle. Die leidingen op zich zijn niet gevaarlijk wanneer daar geen erosie op zit. Dat hebben we hier al gezegd. De agressiviteit van drinkwater is cruciaal. We zullen de Vlaamse wetgeving op dat vlak aanscherpen zodat een betere opvolging en rapportering mogelijk is.
Een tweede luik gaat over het asbestafbouwplan. Het is hier al een aantal keren aan bod gekomen. Hoe de doelstelling 2040 kan worden gerealiseerd, wordt planmatig aangepakt. De voorbereiding vanuit de OVAM loopt volop. Hoe gaan we daarin te werk? Aan de ene kant is er een verankering van een aansturend regelgevend kader, in het Materialendecreet en in het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA). Aan de andere kant is er een flankerend beleid. Dat flankerend beleid richt zich vooral naar doelgroepen, maar ook markteconomische ondersteuning voor gebouweigenaars bij gebouwrenovatie, met uiteraard de focus op asbestgerelateerde meerkosten.
De asbestproblematiek en dus ook het afbouwbeleid moeten we niet zien als een afzonderlijk traject, maar moeten we meenemen in het globale renovatiebeleid dat we in Vlaanderen willen realiseren. Het is meegenomen in het Renovatiepact, dat op 17 juli werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering.
Binnen de doorstartfase naar oplevering van het asbestafbouwplan tegen 2018 ligt het zwaartepunt van de oplevering van resultaten en de evaluatie begin 2017. De resultaten bestaan in de vorm van opgeleverde studies, bilaterale overlegtrajecten en vooral evaluatie van uitgevoerde proefprojecten.
Welke proefprojecten lopen er op dit moment? Een eerste omvat een samenaankoopformule asbestdaken, in samenwerking met IVAREM, voor de doelgroep particulieren en jeugdverenigingen. Binnen elf gemeenten wordt een samenaankoopformule gestart voor het verwijderen en het vervangen van asbestdaken en -gevels. Het proefproject streeft naar het aanbieden van voordelige tarieven, kwaliteitsborging, ontzorging en vooral renovatiebegeleiding voor het luik energieprestatie bij de heraanleg.
Daarnaast biedt de OVAM via haar ambtshalve werking ondersteuning voor de asbestgerelateerde kosten, zijnde de asbestafvalverwerking. Een tweede proefproject omvat de verwijdering van asbesthoudende leidingisolatie, in samenwerking met de stad Antwerpen, voor de doelgroep particulieren. Het proefproject voorziet via een ambtshalve coördinatie vanuit de OVAM in een vrijwillige aanmeldingsfase, een onderzoeksfase en natuurlijk ook sanering. Het proefproject streeft naar het aanbieden van draagkrachtregeling via schaalvergroting en kostenverdeeleffecten, kwaliteitsborging, ontzorging en ook ondersteuning vanuit de stad Antwerpen binnen woningrenovatie.
Ten derde is er een proefproject dat een samenaankoopformule bevat voor asbestdaken, in samenwerking met de Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen (IOK), met een focus op de problematiek van asbesthoudende golfplaten bij de doelgroep land- en tuinbouw. De finale projectscope wordt op dit moment verder uitgewerkt met de projectpartners. Voor dezelfde doelgroep, land- en tuinbouw, bekijkt de OVAM met de sector aanvullende proefprojecten in andere regio’s.
Tot slot start de OVAM met flankerend beleid, met name de inventarisatiestudie in scholen. Het is een soort van contractformule voor de uitvoering van urgente asbestsaneringen bij scholen die daarin meegaan. Na inventarisatie kunnen die scholen een beroep doen op het ambtshalve raamcontract met draagkrachtweging via schaalvergroting en kostenverdeelsleutel.
Die proefprojecten hebben betrekking op een aantal prioritair afgebakende doelgroepen: residentieel, scholen en land- en tuinbouw. Binnen die proefprojecten, maar ook overkoepelend, vindt er heel wat bilateraal overleg plaats tussen de OVAM en de betrokken sectorale vertegenwoordigers. Die doelgroep wordt ook dit jaar uitgebreid, onder andere naar bedrijven en ziekenhuizen.
De bedoeling van het globale asbestafbouwplan is om het planmatig aan te pakken en goed te omschrijven, inclusief waarop dit tussentijds zal worden geëvalueerd en een goede monitoring. Een van de belangrijkste pistes die worden onderzocht, is het systematisch invoeren van een asbestinventarisatieattest. Dat zit ook mee in het traject dat we vanuit de Vlaamse Regering zijn opgestart naar het eengemaakte attest of de woningpas, die hier ook al aan bod is gekomen.
De studie ‘State of the art. Mogelijke asbestbehandelingsmethodes in Vlaanderen. Beperkingen en mogelijkheden’ is opgeleverd. Als vervolgluik start de OVAM met de uitwerking van het beleidskader om de niet-technologische randvoorwaarden uit te klaren, zoals milieuvergunningsvoorwaarden, logistieke organisatie, validatie en certificering van processen en het eindproduct. Voor dit traject is er een nauwe interactie met Nederlandse en Duitse overheden, bedrijven en kennisinstellingen, zodat de knowhow kan worden gedeeld.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid overzicht van de stand van zaken. Vorig jaar hebben wij rond deze tijd, in mei 2015, een gelijkaardige vraagstelling gehad. Het leek mij dus tijd om dat verder op te volgen.
Vorige keer liet u weten dat u de gezondheidsrisico’s verder zou laten onderzoeken en dat u ervan overtuigd was dat verder onderzoek nodig was. U zou het verder opnemen met uw collega-minister Vandeurzen. Dan zou u het verder op internationaal niveau bekijken. Kunt u in detail een overzicht geven van wat u precies hebt gedaan met uw collega Vandeurzen?
Het is blijkbaar niet zo gemakkelijk om asbest te zoeken in water. Er zou verdere studie en overleg plaatsvinden over de haalbaarheid van controles op de aanwezigheid van asbest in het drinkwater. Wat is de stand van zaken op dat vlak?
Het asbestafbouwbeleid is heel belangrijk. We kijken zeker uit naar het plan dat we in 2017 daarover mogen verwachten. Ik hoop dat u mij nog een antwoord kunt verschaffen op die twee bijkomende vragen.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, ik ben tevreden met de verhoogde alertheid vanuit het beleid voor asbest. Tijdens de discussies van enkele jaren geleden had ik totaal niet dat gevoel. Ik had toen de indruk dat men de risico’s zwaar onderschatte. Ik ben blij met die verhoogde alertheid.
Ik geef een compliment, en u zucht weer.
Ik ben dus blij met de verhoogde alertheid. Alleen klinkt het nog zeer pril. Sta mij toe dat te zeggen. Ik ben blij zaken te horen als attestatie en de bedoeling om daken van gebouwen van jeugdverenigingen, van particulieren en de golfplaten bij landbouwers aan te pakken. Dat zijn inderdaad drie belangrijke groepen.
Hopelijk zullen die proefprojecten tot mooie resultaten leiden. Het zit allemaal nog in de proefprojectfase. Wanneer kunnen we nu eigenlijk echt een heel systeem uitrollen, waarbij op vrij korte termijn, zo’n twintig jaar, asbest wordt verwijderd in heel Vlaanderen? Dat is behoorlijk scherp.
Ik hoor heel vaak de term schaalvergroting vallen. Als u die samenaankopen organiseert, zal dat wel zo zijn. Het zal de kosten drukken. Is het dan ook de bedoeling om daar vanuit de overheid financieel in tussen te komen of helemaal niet?
De heer De Bruyn heeft het woord.
Ik dank mevrouw De Vroe voor haar vraag om uitleg naar de stand van zaken. Dat toont aan dat het thema die aandacht echt wel verdient.
Vanuit onze fractie heb ik nog een bijkomende vraag. De OVAM werkt aan het afbouwprogramma en neemt daarvoor inderdaad ruim de tijd. Maar goed, dingen die goed moeten gebeuren, vragen soms wat tijd. Ik wil ertoe oproepen om het kostenplaatje dat daarmee samenhangt, niet helemaal op het einde als een verrassing te presenteren, maar zodra er een eerste zicht op is, aan de commissie mee te delen. Zo kunnen we weten op welke manier de overheid denkt die kosten op te vangen. Als we niet weten wat een goed plan kost en wie het zal betalen, maakt dat de uitvoering ervan op voorhand eigenlijk al nagenoeg onmogelijk. Dat zou zonde zijn.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, naar aanleiding van deze vraag om uitleg pols ik graag naar de timing en de planning rond het eengemaakte attest of de woningpas. Er is een conceptnota goedgekeurd, die was ingediend door u en door voormalig minister Turtelboom. Wat is de stand van zaken? Wat is de timing in verband met het eengemaakte attest of de woningpas?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer De Bruyn, het traject dat we nu doorlopen, is ook besproken op de Vlaamse Regering. Het is de bedoeling om in 2018 heel concreet met het afbouwplan zelf richting Vlaamse Regering te gaan. Dat zal uiteraard worden besproken in het parlement. Op dat moment zullen we een beter totaaloverzicht hebben. We houden ons aan de gemaakte afspraken.
Mijnheer Sanctorum, op dit moment zijn er geen extra middelen. Er is ondersteuning wat betreft gebouwrenovatie. In dat kader is voorzien in het op een veilige manier verwijderen van asbest.
Het is echter niet zo dat er apart voor asbest een tussenkomst is. Dat wordt in de totale renovatiepremie, subsidie of ondersteuning opgenomen.
De contacten zijn vooral gelegd vanuit de Vlaamse Milieumaatschappij, maar ik zal de gegevens opvragen. Na de discussie hier en voorheen in de media hebben meerdere drinkwatermaatschappijen bijkomend onderzoek gedaan. Zij hebben hun bevindingen meegedeeld. Die zijn ook beschikbaar. Ik zal vragen alle gegevens te verzamelen en ze te bezorgen aan het secretariaat, zodat u zicht hebt op de situatie.
Uit dat bijkomend onderzoek zijn gelukkig hoopgevende berichten gevolgd. Er werden geen alarmerende cijfers vastgesteld, integendeel. Ook deze informatie zal ik u bezorgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.