Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Uit cijfers van het InterMutualistisch Agentschap (IMA) blijkt dat dagelijks zeven tieners met alcoholintoxicatie op de spoedafdeling belanden. Dat zijn er 2400 per jaar, waaronder ook 38 twaalfjarigen. En, opmerkelijk, voor het eerst doen meisjes niet onder voor jongens: ze komen zelfs net iets meer terecht op de spoedafdeling dan jongens.
Het hoeft geen betoog dat deze cijfers zorgen baren. Jongeren zijn erg kwetsbaar, met hersenen die nog in volle ontwikkeling zijn. Alcoholmisbruik kan permanente schade veroorzaken.
Welke maatregelen wilt u nemen om het alcoholmisbruik onder jongeren terug te dringen? Moeten producenten of aanbieders van alcohol, die zich in hun campagnes en in hun productontwikkeling vaak impliciet of expliciet richten op tieners en jongeren, meer geresponsabiliseerd worden over de invloed die zij hebben op alcoholmisbruik? Worden tieners die door alcoholmisbruik op de spoedafdeling belanden nadien op enige wijze opgevolgd?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Alcohol, daar zijn we ons van bewust, blijft permanent een thema voor preventie, en jongeren vormen daarbij een belangrijke doelgroep. Er loopt een actieplan op zijn einde. Ik geef enkele concrete voorbeelden.
De campagne ‘Begin niet te vroeg’ maakt deel uit van de nieuwe beheersovereenkomst met de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen (VAD). Elke twee jaar – afwisselend met cannabis – zal deze campagne herhaald worden, telkens met nieuwe accenten. We richten ons hierbij naar zowel de jongeren, de ouders als de sector van verkoop en horeca.
De lokale monitor alcohol blijft een belangrijk instrument voor het lokale beleid om verder te sensibiliseren en te ondersteunen, onder meer via de training van barpersoneel en verkopers. Preventiewerkers en het loco-regionaal gezondheidsoverleg en -organisatie (Logo) ondersteunen het lokaal beleid om hierin te investeren.
We blijven inzetten op verdere bekendmaking en gebruik van de zelftesten op de Druglijn. Alcohol is de meest succesvolle zelftest, ook voor de min-18-jarigen.
Ook de Me-Assist, een screeningsinstrument voor huisartsen en eerstelijnswelzijnswerkers, met een korte interventie en doorverwijsondersteuning zullen we verder promoten.
Daarnaast werd in 2014 het federaal project ‘alcoholeenheid in het algemeen ziekenhuis’ opgestart. Inmiddels werd dit geïmplementeerd in vier ziekenhuizen in verschillende regio’s in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, in de provincie Henegouwen, in de provincie Luik en in de provincie West-Vlaanderen te Kortrijk. In 2016 wordt dit uitgebreid met een ziekenhuis in Gent en Hasselt, dat laatste is opstartend. Het project heeft tot doel de aanpak van alcoholproblemen in algemene ziekenhuizen te verbeteren. Alle deelnemende ziekenhuizen beschikken inmiddels over een alcoholeenheid die nauw samenwerkt met hulpverleners binnen en buiten het ziekenhuis.
Voor de langetermijnaanpak van alcoholmisbruik bij jongeren verwijs ik naar de gezondheidsconferentie van december 2016. In het voortraject dat momenteel loopt, evalueren we de acties van de afgelopen jaren en bekijken we op welke trends we een antwoord moeten bieden en welke nieuwe opportuniteiten we zien. Het ziet er in ieder geval naar uit dat we meer aandacht zullen besteden aan de groep 16- tot 26-jarigen.
In voorbereiding van de ontwikkeling van een integraal beleid rond alcohol zitten we rond de tafel met de federale overheid en de gemeenschappen. Onder meer het huidige systeem van zelfregulering – de klachten van burgers bij de Jury Ethische Praktijken – wordt daar besproken. Er zijn voorstellen om een wettelijk en meer afdwingbaar kader te ontwikkelen met sterkere sancties, maar er zijn hierover nog geen beslissingen genomen.
Daarnaast wil ik samen met de minister van Media bekijken hoe we dan de Vlaamse bevoegdheden rond Media goed kunnen inzetten. Op Vlaams niveau bestaan er een aantal regels inzake alcoholreclame die zijn opgenomen in het Vlaams decreet betreffende de radio-omroep en de televisie van 27 maart 2009, het zogenaamde Mediadecreet, laatst gewijzigd op 25 april 2014. Echter, er is geen systematische monitoring of inspectie inzake de opvolging van deze regels rond alcoholreclame. Burgers en organisaties kunnen klacht indienen bij de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM), waarna deze sancties kan opleggen.
Het lijkt me een criterium van goede zorg dat mensen die op de spoedafdeling belanden een onderbouwde en gerichte doorverwijzing krijgen naar de hulp die ze nodig hebben.
Bij de jongeren in kwestie is er veelal geen of nog geen sprake van een alcoholverslaving, maar wel duidelijk van riskant en problematisch gedrag. Het lijkt me dan ook logisch dat die jongeren worden doorverwezen naar een of andere vorm van vroeginterventie, om hen meer inzicht te laten krijgen in risico’s en tot gedragsverandering te motiveren.
We beschikken niet over registratiegegevens met betrekking tot de verdere opvolging van die jongeren, maar ik zal alvast nagaan of men daar federaal over beschikt. De registratie is natuurlijk belangrijk. Met het IMA-onderzoek wordt een belangrijke inspanning gedaan om het bingedrinken van jongeren in kaart te brengen. Het lijkt me ook belangrijk dat men federaal bekijkt of men dat zou kunnen opnemen in de registratieverplichting in spoeddiensten van algemene ziekenhuizen, zodat we die problematiek veel gerichter zouden kunnen opvolgen. Ik meen echter niet dat dat onze bevoegdheid is.
Ik moet echter nog eens beklemtonen dat dit niet enkel een probleem van jongeren is. Nog meer volwassenen dan jongeren komen ook onder invloed op de spoeddienst terecht, en daarover hebben we op dit ogenblik ook geen betrouwbare gegevens.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Akkoord, u gaat de al geleverde inspanningen evalueren. Daar kunnen we niet op vooruitlopen. U zegt wellicht meer aandacht te zullen hebben voor de groep van de 16- tot 26-jarigen. Heel concreet zou ik u willen vragen om daarbij ook te willen overwegen de nog jongere jongeren mee te nemen. Ik krijg vrij veel meldingen van scholen, en ook van mensen die kinderen zien in hun vrije tijd, dat erg jonge jongeren, jongeren tussen 12 en 16 jaar, toch ook veel vaker met een dergelijke problematiek op de spoeddienst terechtkomen. Misschien is het belangrijk of kan het interessant zijn om ook kinderen van die leeftijd te betrekken, of toch op zijn minst een manier te zoeken om hen ook op die gevaren te wijzen. Een dergelijk vroeg riskant gedrag kan immers natuurlijk snel en ernstig ontsporen. Graag uw mening daarover.
U zegt dat er een voorstel voorligt van een eventueel wettelijk afdwingbaar kader en dat daar nog geen akkoord over is. Hoe ziet dat kader eruit? Bent u er zelf een voorstander van?
– Peter Persyn treedt als voorzitter op.
Ik ben zeker blij dat het u toch een criterium van goede zorg lijkt te zijn dat men die jongeren dan achteraf opvolgt, in het kader van vroegdetectie, dat men zorgt voor inzicht bij die jongeren. Is dat dan echter ook werkelijk een richtlijn? Hoort men dan te doen? U gaat bekijken of er federaal cijfers zijn. Daar ben ik blij mee. Ik hoop die ook te mogen ontvangen. Is het een richtlijn dat dat moet gebeuren? Zo niet, bent u bereid om een dergelijke richtlijn op de meest juiste regelgevende wijze door te geven? Zoals u zelf ook zegt, lijkt dit immers toch een ernstig gevaar in te houden, niet alleen voor eventuele verslavingsproblematieken later, maar ook simpelweg qua onomkeerbare hersenschade elke keer wanneer men dergelijke grote hoeveelheden alcohol heeft geconsumeerd.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Wat die min-16-jarigen betreft: ik wil dat graag voorleggen aan de experts. Ik pleit er echter nogal voor dat, als we naar een gezondheidsconferentie gaan, we proberen dat zo veel mogelijk wetenschappelijk te onderbouwen als we die criteria en prioriteringen maken. Dat moet ergens op gefundeerd zijn. Er zijn immers waarschijnlijk heel veel verwachtingen met betrekking tot die conferentie. We zullen dat moeten kanaliseren. Dan lijkt me het het beste te bekijken welke basis de beschikbare data ons opleveren. Ik heb er dus geen probleem mee om hun te vragen waarop de leeftijdsafbakening van 16 jaar gebaseerd is, met eventuele argumenten om dat anders te bekijken. Ik pleit er echter voor dat dit niet ad hoc zou gebeuren, maar gesystematiseerd.
Ik heb geen kennis van concrete voorstellen. Wat ik weet, is dat we een samenwerkingsakkoord hebben inzake drugbeleid, met een Algemene Cel Drugsbeleid, waarin wordt gesproken over het alcoholplan. Daarin moeten alle overheden binnen hun bevoegdheden bekijken hoe ze hun inspanningen kunnen samenbrengen tot een geïntegreerd plan. Er zijn een heleboel voorstellen van diverse experts en externen over de campagnes, over productontwikkeling, over de gegevens, over de reclame enzovoort. Ik weet van onze mensen daarin dat er vanuit diverse hoeken een aantal zaken op tafel worden gelegd, maar er is zeker geen sprake van alleen maar één specifiek voorstel. Men is begonnen met het verzamelen van wat er zoal aan meningen en voorstellen bestaat. Dat is natuurlijk de hele delicate oefening als men over een geïntegreerd gezondheidsbeleid spreekt. Je moet je aan de ene kant houden aan de dingen waarvoor je zelf bevoegd bent, maar hoopt aan de andere kant uiteraard dat de inspanningen van alle overheden samen leiden tot een goed geïntegreerd verhaal. In dit geval behoren een aantal zaken duidelijk tot de federale bevoegdheden. Ik hoop natuurlijk alleen dat ze worden ingepast in een globale gedefinieerde gezondheidsdoelstelling, die we dan samen afspreken en die iets zegt over onze strijd tegen het middelengebruik en de verslavingsrisico’s.
Wat dat laatste betreft, ik versta uw vraag. Ik aarzel enigszins om nu ‘out of the blue’ een richtlijn te gaan maken voor spoedgevallendiensten, waaraan iedereen zich zal houden. We hebben zo’n systeem ontwikkeld als het over suïciderisico’s gaat. Als het gaat over suïcidepogers, vragen we aan ziekenhuizen om te participeren aan een soort trajectbenadering, een registratie- en opvolgsysteem. Ik merk hoe moeizaam dat gaat. Ik denk dat we nu ongeveer alle ziekenhuizen hebben kunnen overtuigen om daaraan deel te nemen, maar dat moet toch ook voor een stuk bottom-up worden onderbouwd. Delicate kwesties zoals het beroepsgeheim en registratieverplichting zijn allemaal zaken die daar ook aan bod komen.
Als ik probeer om constructief en positief op de suggestie in te gaan, zou ik geneigd zijn om te zeggen dat wij dit dan met de ziekenhuizen moeten bespreken. Wij moeten bekijken of de bereidheid bestaat om een soort van praktijkrichtlijn te ontwikkelen die in alle spoedgevallendiensten zou moeten worden gebruikt. Ik wil dat, zeker in het kader van de conferentie en de vroegdetectie, die dan toch voor een deel aan ons preventiebeleid gelinkt kan worden, met de ziekenhuizen op die manier bekijken. Ik zal ook aan de experts vragen of zo’n instrument van vroegdetectie en interventie zinvol kan zijn om onze preventiestrategie voldoende sluitend te maken. Dat problematisch alcoholgebruik bij jongeren een probleem is, dat toont die studie van het InterMutualistisch Agentschap natuurlijk wel duidelijk aan. Dat we daar preventief op moeten inwerken, is – op basis van die cijfers – een evidentie.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, dank u dat u dit ernstig gaat onderzoeken. Zelf denk ik dat er, mits vroeg ingrijpen, nog zeer veel kan veranderen in de levensloop van mensen. Het is erg belangrijk dat een crisis kan worden benut om jongeren misschien een andere kant op te laten gaan en hen daarbij te begeleiden.
Bedankt voor het feit dat u dit verder gaat onderzoeken. Ik zal u daar later nog iets over vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.