Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister-president, volgens recente cijfers van de Federale Overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken kiezen steeds meer vrouwen voor een carrière in de diplomatie en is het aantal vrouwen dat de functie van diplomaat, consul of attaché uitoefent de laatste tien jaar met 23 procent gestegen. De stijging wordt deels toegeschreven aan gerichte inspanningen om het beroep vrouw- of gezinsvriendelijker maken, aangezien een diplomatieke carrière een bijzonder grote impact heeft op het gezinsleven. Zo is er een ‘family officer’ aangesteld en worden bilaterale akkoorden afgesloten die mogelijk maken dat partners kunnen werken in het land van stationering.
Wij in Vlaanderen beschikken ook over een netwerk van ongeveer 120 vertegenwoordigers in het buitenland. Het betreft onder meer de diplomatieke vertegenwoordigers voor de algemeen-politieke belangen, de vertegenwoordigers en medewerkers in het Flanders House in New York en Japan, alsook de vele andere vertegenwoordigers en medewerkers in een van de meer dan 90 kantoren in het buitenland.
Uit de lijst van de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering in het buitenland en hun medewerkers blijkt dat de man-vrouwverhouding in dit korps evenwichtig is. Als we echter gaan kijken naar individuele functies, stellen we vast dat het grootste aantal van de vrouwen tewerkgesteld is als administratief medewerker en slechts twee van de twaalf vertegenwoordigers van de regering een vrouw is.
Minister, wat is de verhouding man-vrouw in het totale netwerk van onze vertegenwoordigers in het buitenland? Is er sprake van een stijging van het aantal vrouwen ten opzichte van de vorige jaren? Worden er naar het voorbeeld van de FOD Buitenlandse Zaken ook vanuit Vlaanderen specifieke en gerichte maatregelen genomen om een functie binnen het Vlaamse diplomatieke korps vrouwvriendelijker te maken en de genderongelijkheid weg te werken?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega Jans, op dit ogenblik zijn er elf Algemeen Afgevaardigden van de Vlaamse Regering actief, vier adjunct-Algemeen Afgevaardigden en drie attachés Ontwikkelingssamenwerking met een diplomatiek statuut. Van die achttien zijn er op dit ogenblik vijf vrouwen. Het is meer bepaald zo dat bij de Algemene Afgevaardigden van de Vlaamse Regering er twee vrouwen zijn op elf. Dat is 18 procent. Bij Ontwikkelingssamenwerking bij het personeel met een diplomatiek statuut zijn er twee op de drie. Dat is 66 procent. Helaas is het absolute aantal daar een pak lager. Bij de adjunct-Afgevaardigden is er één op vier, dat is 25 procent.
Vooral bij die elf Algemeen Afgevaardigden komen we van een historisch scheefgegroeide situatie. Het is pas in 2011 dat er voor het eerst een vrouw in dienst is getreden. In september 2014 heb ik een tweede, bijkomende vrouwelijke diplomatieke vertegenwoordiger aangeduid, namelijk in Zuid-Afrika. Dus hebben we nu onze vertegenwoordigers bij de Europese Unie en in Zuid-Afrika die dames zijn.
Kijken we naar het netwerk van Flanders Investment & Trade (FIT), dan zien we dat van de 46 Vlaamse Economische Vertegenwoordigers en technologieattachés er eind 2015 acht dames zijn, dat is 17,4 procent. Als ik alles optel, dan kom ik op een totaal van 64, waarbij 13 diplomatieke vertegenwoordigers van het vrouwelijk geslacht zijn, dat is 20,31 procent als ik goed reken. Mijn vrouwelijke adviseur naast mij was zo goed om dat af te ronden naar 21 procent, maar ik denk dat je eerder naar beneden moet afronden om helemaal correct te zijn. Dat is absoluut nog te weinig, maar het is een betere situatie dan een tijd geleden. Ik verwijs daarvoor naar een vraag om uitleg in de vorige regeerperiode.
Er kunnen bilaterale akkoorden worden gesloten waardoor het mogelijk wordt dat partners kunnen werken in het land van stationering en hun sociale rechten behouden. We volgen inderdaad dat spoor. Ik kan bijvoorbeeld meedelen dat de Algemeen Afgevaardigde van de Vlaamse Regering in Pretoria, samen met de Belgische federale ambassadeur en de Zuid-Afrikaanse minister van Buitenlandse Zaken nog dit jaar, op 16 januari 2016, een dergelijke Belgisch-Zuid-Afrikaanse overeenkomst heeft ondertekend. Voor Vlaanderen is deze overeenkomst des te belangrijker aangezien het in de Algemene Afvaardiging in Pretoria en de economische vertegenwoordiging in Johannesburg vier mensen heeft met een diplomatiek statuut.
Het sluiten van dergelijke overeenkomsten ligt in lijn met de ontwikkeling van een Vlaamse diplomatieke loopbaan die, naast een verdere professionalisering, uiteraard ook als bedoeling heeft om de Vlaamse diplomaten een aantrekkelijk statuut en carrièreverloop te bieden.
Mijn Departement internationaal Vlaanderen (DiV) is inmiddels gestart met het uitwerken van een dergelijke loopbaan, en ik heb hen gevraagd hierbij ook aandacht te besteden aan de genderproblematiek in lijn met de algemene aanpak van de Vlaamse overheid op dit vlak.
In het verleden zijn er al maatregelen genomen om de positie van de vertegenwoordigers in het buitenland te verbeteren, wat uiteraard ook ten goede kwam aan de gendervriendelijkheid. Ik verwijs onder andere naar een dienstorder van FIT van 14 oktober 2014 met een reeks financiële maar ook niet-financiële maatregelen om medewerkers in moeilijkere posten te motiveren.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor het antwoord en de informatie. Ik ben blij te vernemen dat het spoor van de bilaterale akkoorden ook hier gevolgd wordt en dat de genderproblematiek de nodige aandacht krijgt, al deel ik uw mening dat de situatie nog heel wat beter kan. We hebben daar een achterstand weg te werken, maar het is goed om te horen dat men daar actief mee bezig is. Dank u wel.
De heer De Croo heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, ik wil twee zaken opmerken. De eerste is een historische. Ik had de vraag gesteld aan een lieve schooldirectrice wanneer de democratie bij ons ontstaan was. Ze dacht dat het ergens bij de principes van de Franse Revolutie was. Toen ik haar eraan herinnerde dat de vrouwen maar mochten stemmen vanaf 1948, heb ik gezegd dat misschien toen de parlementaire democratie in ons land echt is ontstaan.
Ik vind de vraag van mevrouw Jans zeer goed. In de korte periode dat ik hier mag zijn, heb ik het eerste vrouwelijke lid van de Raad van State gekend, het eerste vrouwelijke lid van het Rekenhof, de eerste vrouwelijke procureur. Toen ik de commissie Buitenlandse Zaken van de Senaat volgde, was er de eerste Belgische ambassadeur – niet ambassadrice – in Stockholm.
Wat me treft, is dat wij nog niet gewoon zijn dat een aantal categorieën van de functies ook door vrouwen op gelijke wijze worden behartigd. Er waren er in 1968 maar 6 op 212 – om maar te zeggen welke evolutie er is geweest.
Minister-president, ik heb een meer specifieke vraag. Wanneer men over de mogelijkheden onderhandelt met andere landen om de ‘prince consort’, de partner die de vrouw vergezelt, de mogelijkheid te geven te werken, vraagt men dan de reciprociteit, de wederkerigheid? Ik weet uit mijn vroeger leven als voorzitter van de commissie Buitenlandse Zaken dat als men dat vraagt aan een land, dat land dat automatisch regelt. Het zijn gewoonlijk van die bijvoegsels. Hoe gaat dat in ons land? Als je akkoorden sluit met een land om ook de mogelijkheid te geven aan de mannelijke partner van de vrouwelijke vertegenwoordiger om daar een beroepsbezigheid uit te oefenen, gebeurt die reciprociteit via uw departement of gebeurt dat anders?
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Minister-president, de essentie bij het invullen van een functie is altijd dat je daar de juiste persoon hebt met de juiste kwalificaties. Als we nu zowel FIT als de Vlaamse diplomaten bekijken, zien we dat daar ook een aantal dames heel sterk naar boven komen en waar iedereen bijzonder tevreden over is. Het is een zaak die logischerwijze wat tijd vraagt, ook omdat het korps relatief klein is en daar een aantal relatief jonge mensen inzitten, waardoor er niet zo heel snel vacatures komen. Zoals ook al tijdens de vorige commissievergadering besproken is, proberen we om dat korps een beetje uit te breiden. Ook als het gaat over het aantal Algemeen Afgevaardigden van de Vlaamse Regering trachten we dat korps te doen groeien. Daar is een positieve evolutie. We hebben daar vorige legislatuur al aandacht aan besteed. Over alle fracties heen bestaat daarover dezelfde bekommernis.
Ik denk dat hier twee zaken aan de orde zijn. Enerzijds: hoe maak je dat korps nog wat vrouwvriendelijker? Anderzijds is er het aspect van het gezinsleven. Of men nu man of vrouw is, je hebt altijd het aspect van het gezinsleven. Op een post in het buitenland zitten lijkt wel heel aantrekkelijk voor de toevallige bezoeker. Die zegt dan: ‘je zit hier toch chique’ of ‘het is hier toch wel heel interessant’. Maar als je van maandagmorgen tot zondagavond op diezelfde post bent, vaak in een vreemd land, waar je misschien minder mogelijkheden hebt om een job te vinden als partner, waar je helemaal vanaf nul een netwerk moet uitbouwen, dan denk ik dat een ‘family officer’ en het gezinsvriendelijker maken van die functie heel belangrijk zijn. Dat zijn twee aspecten die onze bekommernis verdienen. We zullen dat met zijn allen samen verder opvolgen.
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Ik wil graag de vraag van mevrouw Jans ondersteunen omdat het een pertinente vraag is. Ik wil nog eens de twee elementen benadrukken. Precies omdat het een nieuw team is, is het veel gemakkelijker om in de richting te gaan van een evenwicht, van meer diversiteit en vrouwen meer kansen te geven. Als je een nieuw team opbouwt, moet je geen rekening houden met het verleden waar, door het gewicht van de geschiedenis, die evenwichten niet bestonden.
De federale ervaring en de ervaring in andere landen leert ons dat men waakzaam moet zijn bij de selectie. Bij het federaal diplomatiek examen blijkt dat er een ‘gender bias’ zit in de examens die de selectie maken. Vrouwen zijn zeker even bekwaam als mannen, daar wordt vandaag niet meer over getwijfeld. Ooit was het anders. Maar de belangstelling ligt soms anders, daar ligt soms een genderdimensie in. Blijkbaar is het federale examen veel te veel afgestemd op de traditionele mannelijke belangstellingssferen. Daar zit een probleem. Ik weet niet hoe het zit met de Vlaamse selectie.
Dan zijn er de kansen voor de partner om een eigen beroepsloopbaan te ontwikkelen. Collega De Croo heeft er daarnet op gewezen. Dat ligt absoluut niet voor de hand. Het is een factor die ook voor mannelijke diplomaten van belang is, maar statistisch blijkbaar nog meer voor vrouwen.
Daarenboven is er heel de gezinsdimensie, zoals de heer Van Overmeire heeft gezegd ter aanvulling en ondersteuning van de vraag van mevrouw Jans.
De Scandinavische landen hebben een grote ommezwaai gemaakt. Dat is gebeurd na het nemen van belangrijke gezinsvriendelijke maatregelen en maatregelen voor de scholing van kinderen. Daar hangt natuurlijk een kostenplaatje aan vast. Maar als men die maatregelen kan doordrukken, blijkt het veel gemakkelijker om die pariteit te bereiken.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer De Croo, aan uw opsomming wil ik nog toevoegen dat er ook al een Vlaams Parlementsvoorzitter van het vrouwelijke geslacht is geweest, mevrouw Vanderpoorten.
De goede soort.
Van het vrouwelijk geslacht bedoelt u dan? (Gelach)
Wat uw vraag over de wederkerigheid betreft: niet langer dan veertien dagen geleden hebben wij hier de overeenkomst met Colombia goedgekeurd. Dat gebeurt inderdaad geregeld. Ik heb er geen zicht op hoeveel er in totaliteit zijn, maar dat is inderdaad een wederkerigheid. Dat is altijd een federaal initiatief. Dat is een akkoord in totaliteit. Ik vermoed dat dit stilaan de regel wordt. Het is door u aangehaald, maar ook door de heer Van Overmeire: vroeger was het type natuurlijk de mannelijke diplomaat. De vrouw volgde de man zijn hele carrière lang de wereld rond, met een verhuizing om de drie jaar. Nu heb je jonge vrouwen of jonge mannen die de ambitie hebben om een loopbaan uit te bouwen. Dat is niet altijd evident in het buitenland. Voor sommigen lukt het gemakkelijk om een nieuwe job te vinden. Sommigen zijn actief in internationale bedrijven. De mobiliteit gaat niet altijd samen. U kent de situatie op het terrein op heel veel plaatsen. Ik ken die ook op een aantal plaatsen. Dat is een belangrijk punt. Daarom is het goed dat die akkoorden gesloten worden, om in de mogelijkheid te voorzien, die we veertien dagen geleden hebben goedgekeurd met betrekking tot Colombia, dat de gezinsleden mee actief kunnen zijn in het land waar de vrouw of man een diplomatieke functie vervult.
Er is ook op gewezen door de heer Van Overmeire dat, wat Vlaanderen betreft, wij heel weinig puur diplomatieke posten hebben. We hebben er elf. Twee daarvan zijn ingevuld door dames. We komen uit een situatie waarin het allemaal mannen waren: de fameuze Diane-brigade. Dat waren allemaal mannen, maar de secretaris-generaal was een dame. Maar zij telde wel voor tien. Zij was wereldwijd actief. Zij had een zeer groot netwerk. In de werfreserve zaten twee dames. Zij zijn allebei benoemd. In de Europese Commissie en in Zuid-Afrika hebben we een dame als diplomatiek vertegenwoordiger.
De volgende aanwervingen komen er ten vroegste in 2019. Dan openen wij een nieuwe post. En ten vroegste in 2020 is er een pensionering. Het zal zaak zijn om dat dan op te volgen. Qua gendervriendelijkheid kan daar geen probleem zijn. Er zijn recent twee dames in nuttige orde uit het examen gekomen en ook benoemd. Het is ook een kwestie van wat bekendheid. Julie Bynens bijvoorbeeld heeft al enkele keren een interview gegeven, op tv en radio en in de krant. Dat is natuurlijk ook een stimulans om die carrière aan te gaan, weze het dat ik mij kan voorstellen dat het niet altijd goed bekend is en dat er heel veel begeleidende maatregelen worden genomen om ook voor dames die carrière aantrekkelijk te maken.
We gaan vooruit, maar gelet op de beperkte diplomatieke vertegenwoordiging kan er zeker in de eerste jaren, behoudens onverwachte omstandigheden, daarin geen verschuiving komen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.