Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Mijn vraag is geïnspireerd door de toespraak van de federale staatssecretaris voor Buitenlandse Handel Pieter De Crem, die de Belgische diplomaten toesprak naar aanleiding van de Belgische diplomatieke dagen. Hij maakte een onderscheid tussen drie verschillende types van handelsmissies. Het eerste type is in deze commissie al herhaaldelijk aan bod gekomen: de economische missies in aanwezigheid van een lid van de koninklijke familie die worden georganiseerd door het Agentschap voor Buitenlandse Handel. In 2015 waren er twee dergelijke missies, naar Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten, en naar Canada. Dit jaar staan Indonesië en de Verenigde Staten op het programma. Het tweede type missie heeft betrekking op de officiële staatsbezoeken waaraan op gezamenlijk initiatief van de staatssecretaris en de federale minister voor Buitenlandse Zaken Didier Reynders sinds kort steevast een economisch luik wordt toegevoegd. De voorbereidingen van de staatsbezoeken aan China en Polen vorig jaar werden eveneens toevertrouwd aan dat Agentschap voor Buitenlandse Handel.
En dan komen we aan de kern van mijn vraag, het derde type missies. Ik gebruik hier het Frans omdat in de tekst die ik heb gekregen bovenaan staat: “Enkel het gesproken woord telt”. Ik neem dus aan dat de staatssecretaris dat in het Frans heeft uitgesproken. Ik wil niet het risico lopen dat ik hem verkeerd citeer of begrijp: “des missions concises et ciblées, des visites opérationelles liées à des dossiers ou secteurs concrets. Le but est d’aborder des problématiques et contentieux au niveau politique, d’intervenir dans des dossiers spécifiques d’un nombre d’entreprises ou d’un secteur spécifique”. Enzovoort. Het gaat met andere woorden over topicgerichte verplaatsingen, waarbij de staatssecretaris met regeringsleden en bedrijfsleiders specifieke aandachtspunten aankaart. Hij gebruikt elders in zijn toespraak die terminologie. Het gaat om een soort ‘trouble shooting’. Als er een probleem is, kun je de federale staatssecretaris mobiliseren om het probleem aan te kaarten.
Onder het motto ‘vertrouwen is goed maar controle is beter’ heb ik toch even wat in die toespraak werd beweerd afgetoetst aan wat we op het terrein zien. Ik zie dat de federale staatssecretaris een missie naar Iran organiseert met in zijn kielzog een twintigtal bedrijven. Ik vraag me dan af hoe die missie tot stand is gekomen.
Minister-president, ik heb u met een schriftelijke vraag gevraagd of Flanders Investment and Trade (FIT) daarbij betrokken is. Als er missies zijn met een lid van de koninklijke familie, gebeurt dat via het agentschap, en men schrijft zich voor die missie in via FIT. Zo neemt men deel aan de missie van dat agentschap. Dat geldt ook voor de officiële staatsbezoeken met dat economische luik eraan. Het agentschap zit daarbij, maar FIT is vertegenwoordigd in dat agentschap, en heeft op die manier dan toch een zekere betrokkenheid, zij het in secundaire orde.
Ik vind het een beetje vreemd dat de staatssecretaris zich opwerpt als de man die de problemen wil oplossen. Hij wil dat, zoals hij in zijn toespraak in 2015 zei, trouwens doen op vraag van de bedrijven en de gewesten. Maar ik ben, tenzij ik verkeerd geïnformeerd ben, niet op de hoogte van vragen van de gewesten, van Vlaanderen of van FIT, aan die staatssecretaris.
Minister-president, misschien kunt u toch even wat duidelijkheid verschaffen. Is die federale staatssecretaris door Vlaanderen of door FIT gecontacteerd om specifieke missies voor Vlaanderen te organiseren, voor bedrijven, in specifieke sectoren, om specifieke problemen op te lossen? Of is dat niet het geval?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Dit is een terugkerende aangelegenheid. FIT is op geen enkele manier betrokken bij het plannen van dergelijke missies. Er wordt ook geen rechtstreekse informatie bezorgd over dergelijke initiatieven. Als we informatie krijgen, dan via de kantoren in het buitenland. De recente missie van staatssecretaris De Crem was een voorbeeld daarvan. Die missie vond plaats van 15 tot 19 februari 2016, op vraag van het Havenbedrijf van Antwerpen. Er was een zeer beperkte deelname van bedrijven, specifiek gericht op havenactiviteiten in Mumbai. Wij gaan, zoals u weet, nog dit jaar naar India met een missie. Er hebben zich al een zestig bedrijven aangemeld om mee te gaan.
Buitenlandse handel is een bevoegdheid van de deelstaten. Er zijn twee uitzonderingen: Finexpo en Delcredere. Dat zijn bevoegdheden van de staatssecretaris, gekoppeld aan de minister voor Economie. Er worden twee prinselijke missies per jaar georganiseerd door het Agentschap voor Buitenlandse Handel. Andere missies vallen daarbuiten. Het is ook mijn wens om daarover afspraken te maken. Welk soort missies zijn het? Welke timing is er? Wij gaan dit jaar ook naar Iran. Soms is het een beetje eigenaardig dat het bezochte land kort na elkaar twee verschillende missies krijgt.
Ik heb dit ook aangekaart met de premier. Hij gaat naar het buitenland om België te promoten, onder andere naar China. Ik heb hem gezegd dat het goed zou zijn dat we zouden afstemmen. Hij heeft mij daarover aangeschreven. Ik heb hem geantwoord. Hij heeft mij gezegd dat hij dat zal doen om tekst en uitleg te geven over de fiscale situatie in België en over de veiligheidsproblemen, het imago waaraan heel veel internationale ruchtbaarheid is gegeven. Dat lijkt mij volledig binnen zijn bevoegdheden te vallen. Hij heeft gevraagd in welke mate wij daarbij kunnen betrokken zijn. Ik heb hem gezegd dat als er contacten zijn met bedrijven, het toch wenselijk is dat onze vertegenwoordiger ter plekke daar telkens bij is en mee kan aanbrengen welke bedrijven kunnen worden uitgenodigd om daaraan deel te nemen. Ik heb daarop nog geen antwoord ontvangen. Ik ga ervan uit dat dit op een goede manier verloopt, waarbij elk in zijn bevoegdheden opereert en waarbij aanvullend complementaire zaken aan bod kunnen komen door de respectieve bevoegde overheden.
Ik heb van staatssecretaris De Crem een zeer summiere brief gekregen met daarin de missies die hij nog plant: de voorbije reis naar India waarover ik het had, nu op het ogenblik is er Boston in de VS, Brazilië komt nog, en dan Bulgarije en Macedonië. Dat is voor de eerste jaren.
Minister Marcourt heeft het initiatief genomen om een werkgroep op te richten om die zaken aan te kaarten en om te zien in welke mate er afstemming mogelijk is. Het minimum minimorum lijkt mij dat er over agenda’s, timings enzovoort afspraken worden gemaakt. Idealiter is het natuurlijk zo dat we tot afspraken komen waarbij elk van de entiteiten binnen zijn bevoegdheden blijft. Als het federale niveau België fiscaal promoot, en de nieuwe maatregelen inzake nachtwerk, e-commerce en dergelijke meer, het veiligheidsimago…: dat is allemaal perfect binnen de bevoegdheden. Daar kun je niets tegen inbrengen. Het is goed dat dit gebeurt in het buitenland. Daarnaast zijn er andere, klassieke missies, die naar mijn aanvoelen niet binnen die bevoegdheidsverdeling vallen, maar waartegen je geen of weinig wapens hebt omdat het feitelijke beslissingen zijn. Dat zijn geen ministeriële besluiten of regeringsbeslissingen of wetten die op de een of andere manier aanvechtbaar zijn. Het goede nieuws is dat daar een werkgroep is opgericht die zal proberen om tot zoveel mogelijk coördinatie te komen. Weze het dat ik geen illusies heb met betrekking tot de inhoud van alle missies, en dat er daar duidelijke en klare afspraken zullen zijn dat iedereen binnen zijn bevoegdheid zou blijven.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Minister-president, dank u voor uw antwoord, waar ik mij bij kan aansluiten. U weet dat in het federale regeerakkoord staat dat de gewesten bevoegd zijn en dat het federale niveau een ondersteunende rol speelt. De federale staatssecretaris zegt in zijn toespraak dat een ondersteunende rol niet een ondergeschikte rol betekent. Dat is natuurlijk een semantische discussie. Iedereen laat graag eens het licht van de camera op zich schijnen. Dat is allemaal menselijk. Maar hier gaat men nog een stap verder. Je hebt de prinselijke missies via het Agentschap, en je hebt de officiële staatsbezoeken via het Agentschap. Ik heb de indruk dat helemaal apart daarvan nog eens aparte structuren worden opgezet waar zelfs FIT, dat wat Vlaanderen betreft in essentie bevoegd is, helemaal niet bij betrokken wordt. Dat gaat veel verder dan wat hij in zijn toespraak laat uitschijnen, dat hij er eigenlijk is om specifieke problemen op te lossen. We hebben niet de mogelijkheid om hierover met de federale staatssecretaris in gesprek te gaan. Ik zal dit dossier overmaken aan een federale collega in de Kamer. (Opmerkingen van Sabine de Bethune)
Ik hoor van mijn collega’s dat de Senaat toch niet het geschikte forum is. Ik zal het dossier bezorgen aan een federaal Kamerlid, die daarover de staatssecretaris kan ondervragen en diens woorden kan confronteren met de vaststelling die wij hier doen en die wij ook in de pers zien.
Ik kan natuurlijk geen senatoren tegenhouden om, dit gehoord hebbende, iets te doen.
Het staat de collega’s vrij om dit ook aan te kaarten.
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Mijnheer Van Overmeire, uw vraag is natuurlijk pertinent. Het is van het grootste belang dat de beleidsniveaus afstemmen en dat men de gemaakte afspraken tussen de bevoegdheidsniveaus respecteert en met fair play invult. Dat is in het samenwerkingsfederalisme dat wij voorstaan belangrijk. Het gaat ook over het ondersteunen van bedrijven, niet over het uitvechten of het oplossen van problemen van bevoegdheden. We moeten eerst zetten wat eerst komt: de effectiviteit van handelsmissies garanderen.
Ik heb ook mijn licht opgestoken. Ik heb vernomen dat de federale staatssecretaris De Crem in het verleden de deelstaten altijd op de hoogte heeft gebracht van zijn initiatieven. Hij heeft dat altijd tijdig en op eigen initiatief gedaan. Daar was, denk ik, ook geen kanaal voor. Ik weet niet of er vanuit de deelstaten naar het federale niveau toe een kanaal bestond in het verleden.
Minister-president, twee weken geleden zou er zijn overeengekomen om op Buitenlandse Zaken een centraal meldpunt te installeren waarin alle betrokken actoren tijdig hun zendingen aan elkaar meedelen. De staatssecretaris of de premier of wie ook iets onderneemt zou dat daar in de toekomst melden. Ook de verschillende deelstaten zouden dat doen, precies om te vermijden dat we elkaar voor de voeten zouden lopen, zodat we de zaken kunnen timen en weten wie naar waar gaat. Zo kunnen de missies zo efficiënt mogelijk verlopen. Minister-president, kunt u daar iets meer over zeggen?
CD&V is in elk geval voorstander van een inclusief samenwerkingsfederalisme en van goede communicatiekanalen tussen de beleidsniveaus.
Ik wil nog iets zeggen over Iran. Ik hoor dat Vlaanderen een missie naar Iran plant. Ik wil nu al vragen dat men in het kader van die missie uitdrukkelijk het accent zou leggen op de mensenrechten. Mijn informatie is dat de situatie van de mensenrechten in Iran ten zeerste verslechtert. Het aantal terechtstellingen neemt exponentieel toe onder dit regime. Het embargo is gelost, maar er zijn signalen in de andere richting. Ook vanuit de VS wordt koud en warm geblazen. Als er commerciële missies naar die landen worden opgezet, hoop ik dat men de mensenrechtenagenda meeneemt. Minister-president, ik zou graag van u horen dat dat ook uw bezorgdheid is en dat u zich engageert om dat te doen.
De heer De Croo heeft het woord.
Minister-president, ik zou bijna, aan u denkend, Mao Zedong willen citeren: “Het laat mij onverschillig of de kat grijs of wit is, als ze maar muizen vangt.”
Het was niet Mao, maar Deng Xiaoping die dat zei.
Ik wist wel dat ik Chinaspecialisten in deze commissie had. Ik wil niet doorgaan als een soort wandelende ‘dictionnaire’. Maar om het met een ‘decrooïsme’ te zeggen: de ‘verflarde’ overdracht van bevoegdheden is iets wat mij treft. Ik zeg: de ‘verflarde’ overdracht van bevoegdheden. Ik ben het enige politiek dier dat de zes grondwetsherzieningen tot nu toe heeft behandeld en daarover heeft mogen stemmen. Ik herinner mij nog zeer levendig dat ik, toen ik Buitenlandse Handel deed, alleen was. Ik had geen regionale noch andere collega’s.
Dat marcheerde in die zin dat ik ook nog Verkeerswezen deed, waar ik ook alleen was. Ik bezocht in de weekends de islamstaten die reeds op zaterdag vrijaf hadden. Alles kon. Ik zeg dat maar om aan te tonen hoe de situatie veranderd is op enkele jaren tijd. De onomkeerbaarheid van het afstaan van bevoegdheden aan de gewesten en gemeenschappen is er de facto en is belangrijk.
Het hoofddoel van mijn betoog is niet alleen te zeggen dat de Grondwet de bevoegdheden herschikt heeft. Dat gebeurt soms ook bij toeval. De verkoop van de mitrailleuses aan Nepal heeft ons de wapenexport toevertrouwd, wat natuurlijk een fundamentele en doordachte wijziging van de Grondwet tot stand heeft gebracht.
Minister-president, we zijn een exportland. Ik stel vast dat we grote capaciteiten nodig hebben om te zijn waar we moeten zijn. Ik heb de laatste drie cijfers met betrekking tot de export opgeslagen in mijn geheugen: 30 miljard euro naar Duitsland, 26 miljard euro naar Nederland en 24 miljard euro naar Wallonië. Misschien kan er worden nagedacht om ergens nog actiever te zijn, heel dicht bij onze grenzen. (Opmerkingen van Güler Turan)
Regio’s? Ik heb daar geen enkel probleem mee. Het kan niet zoveel kwaad als de muis van daarnet. (Gelach)
Mevrouw Turan heeft het woord.
Dames en heren, ik vind het een heel interessante discussie om vanuit de oppositie te blijven volgen. Deze show wordt regelmatig opgevoerd. Er is de frustratie vanuit deze Vlaamse Regering over de acties en reizen die Pieter De Crem als staatssecretaris voor Buitenlandse Handel al dan niet onderneemt, samen met de premier. De bevoegdheids- en taakverdelingen in de twee regeringen met dezelfde meerderheid leveren een cinema op van formaat.
Ik heb een aantal zeer concrete vragen omdat dit een blijvend item is en om er voor eens en altijd een antwoord op te krijgen. U zegt dat afspraken afspraken zijn, maar dat u weinig kunt doen als men feitelijk handelt. Mag ik officieel noteren dat er spanning is wat betreft buitenlandse handel tussen de Vlaamse en Federale Regering?
Mevrouw de Bethune heeft gewezen op de mogelijkheid om elkaar op de hoogte te brengen van de buitenlandse reizen. Is er tussen de beide regeringen een instrument om elkaar op de hoogte te brengen van de verschillende buitenlandse reizen? Is er een mogelijkheid tot inspraak wederzijds? De heer De Croo zei dat het niet uitmaakt of de kat grijs of wit is, als ze maar muizen vangt, als de internationale handel maar op gang komt, als we maar exporteren, als de investeringen maar komen. Is er mogelijkheid tot betrokkenheid?
U verwijst naar een werkgroep die zal worden opgericht om “een poging te ondernemen om te coördineren”. Aan welke werkgroep denkt u dan? Wanneer zal die er komen? Hoe transparant zal de werking ervan zijn?
Is er enige onduidelijkheid over de bevoegdheden? Ik hoor van deze meerderheid dat dit niet het geval is en dat er duidelijke afspraken zijn. Anderzijds is er de staatssecretaris die andere geluiden laat horen. Voorzitter, ik weet dat u die geluiden ook hoort en dat u heel graag de verschillende entiteiten wilt samenbrengen om dit te doorgronden en om ons op internationaal platform wat minder belachelijk te maken met de interne bevoegdheidstwisten. Ik wil als deelstaatsenator uw vraag met veel plezier ondersteunen. Ik vraag u om uw initiatief voort te zetten.
Is er ruzie over de bevoegdheden tussen de verschillende regeringen van dezelfde meerderheid?
We zullen de debatten van verschillende huizen niet naar hier brengen, maar ik wil nog een element toevoegen. Het zou toch mogelijk moeten zijn – wars en los van de ‘verflarding’ zoals de heer De Croo het noemt – om een jaarschema te hebben waarop te zien is wie waar is. Ik heb het dan niet alleen over Vlaanderen, Wallonië, Brussel en België, maar ook over de provincies en grote steden. Men vergeet vaak dat belangrijke economische missies ook uitgaan van steden, en dat is maar goed ook. Bij de provincies kunnen we enkele bedenkingen maken.
Is het zinvol dat er desgevallend vanuit de Vlaamse Regering een initiatief wordt genomen, al was het maar om een soort gecoördineerde agenda te hebben? In principe is dat niet onmogelijk omdat naar mijn bescheiden ervaring sowieso de regionale afgevaardigde daarvan op de hoogte is en de ambassade ook. In principe is die informatie beschikbaar. De vraag is of het haalbaar is om dat in een schema te gieten.
Deze vraag staat los van de bevoegdheidsverdeling. U kent mijn mening daarover en die is duidelijk: buitenlandse handel en het aantrekken van investeringen is wel degelijk een regionale bevoegdheid. Voor mij bestaat daar geen onduidelijkheid over.
Misschien kunnen we daar zelfs iets aan doen vanuit deze commissie.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Er zijn interessante beschouwingen gemaakt. Het is goed dat de heer De Croo nog eens heeft herinnerd aan de institutionele atoombom waarmee Moureaux heeft gedreigd als de dag zelf niet de beslissing viel om de wapenhandel te regionaliseren. Aan Franstalige kant kan men nog altijd een beetje meer dan aan Vlaamse kant.
Mijnheer De Croo, we wisten al dat u 7 op 7 werkt. Dat uw werkdagen samenvielen met de islam, was mooi meegenomen. (Gelach)
Ik ging soms ook op de sabbat.
Ik weet dat het 7 op 7 en 24 op 24 is bij u, sabbat of andere rustdagen hebben u niet tegengehouden om te werken.
We hebben met de gewesten al een aantal initiatieven genomen. Vorig jaar hebben we al bereikt dat er voor de inkomende missies ten minste een mededeling gebeurt van de agenda. Dat gebeurt nog niet voor de uitgaande missies. Het probleem ligt niet aan Vlaamse kant. We zijn volledig transparant. Op de website van FIT staan alle missies. In juni 2015 stonden de missies voor 2016 al op de website. Federaal zijn die niet te vinden. Ik had die niet en kreeg die niet.
Op 22 oktober hebben we op voorstel van de gewesten voor het eerst verkregen dat er een mededeling zou komen van de missies van de federale overheid. Ik heb u voorgelezen wat staatssecretaris De Crem me heeft meegedeeld. Dat is zeer summier. Er staat geen programma op, alleen een datum en een periode. Dat is onvoldoende. Wij zijn bevoegd. U kunt wel zeggen dat de kat en de kleur er niet toe doen, maar wij hebben de expertise, de middelen en de mensen. FIT krijgt die informatie niet door. Als er een missie van de staatsecretaris is en als er interessante investeringscontacten zijn, dan zou het toch maar logisch zijn dat BIE, AWEX of FIT die informatie krijgen. Wij hebben die teams en doen dat zeer goed. We komen allemaal geregeld in contact met buitenlandse investeerders die zeer tevreden zijn over de manier waarop ze begeleid zijn, vanaf het prille begin tot enkele jaren later wanneer de investering effectief wordt uitgevoerd. Dat vraagt professionele teams.
Ik zal niet zeggen dat onze FIT’ers die toevallig bij een gesprek aanwezig zijn, geen informatie hebben, maar zulke zaken moeten opgevolgd kunnen worden. Wat baat het om een missie te doen om potentiële investeerders aan te trekken, als het betrokken gewest dat de expertise in huis heeft en de troeven kan uitspelen niet op de hoogte is? Als wij naar het buitenland gaan, vragen we uiteraard aan het federale niveau om mee te gaan, om de arbeids-, sociaal- en fiscaalrechtelijke zaken toe te lichten. Omgekeerd zou het ook maar logisch zijn dat als het federale niveau gaat, de gewesten meegaan om toelichting te geven. Op dat terrein moeten we nog enorm veel winnen.
Ik heb met de premier gesproken naar aanleiding van de staatsbezoeken die hij heeft aangekondigd om in het buitenland het imago van België toe te lichten en toelichting te geven bij fiscaliteit enzovoort. Ik heb van hem vernomen wat hij precies wil doen en dat is volkomen correct. Ik heb hem mijn voorstel gedaan: als hij in de rand van die bezoeken bedrijven ontmoet, zou het logisch zijn dat de deelstaten daarbij worden betrokken en mee aan tafel kunnen zitten. Ik heb daar nog geen antwoord op gekregen, maar ik vermoed dat we dit in dialoog zullen kunnen doen.
Zoals de heer van Overmeire zegt, zit het probleem bij pure business-to-businessmeetings. Dan zit men wel op het terrein dat volkomen toekomt aan de deelstaten. Mijn zorg is daar dat de professionele omkadering en begeleiding ontbreekt. Ik denk niet dat achter het federaal secretariaat voor buitenlandse handel een machine staat zoals het FIT.
We hebben vorig jaar een eerste stap gezet door de inkomende missies aan elkaar mee te delen. Nu hebben we de stap gezet om onze agenda’s te delen voor buitenlandse missies. Minister Marcourt heeft namens de gewesten dat voorstel gedaan, en dat is aanvaard op 22 oktober. Wat mij betreft, moet het meer zijn. We moeten op een volwassen manier kennis kunnen delen en weten waarop het precies aankomt. We zijn het er allemaal over eens dat buitenlandse handel van vitaal belang is.
Mijnheer De Croo, ik ben blij dat u de 24 miljard euro naar Wallonië beschouwt als buitenlandse handel. Daarmee kunnen we het cijfer dat we nu hebben van 294 miljard euro optrekken met dat bedrag. Dat betekent dat Vlaanderen een export heeft van 318 miljard euro, wat een recordcijfer is. (Gelach)
De Nationale Bank hanteert tot nu toe die normen niet. Als Herman De Croo het zegt, zullen we vanaf nu de statistiek-De Croo hanteren en zeggen dat ons cijfer met 24 miljard euro is toegenomen. (Gelach)
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Het klopt dat de ondersteuning van de bedrijven essentieel is. Dat kan maar als iedereen binnen zijn bevoegdheden samenwerkt. De oneliner van de kat en de muizen is leuk gevonden, maar zo werkt het niet. Als elk bevoegdheidsniveau in dit land maar wat doet, als morgen het federale niveau scholen begint te bouwen en de steden en gemeenten zich bezighouden met defensie, dan kom je uiteindelijk in complete chaos. De bevoegdheidsregels zijn duidelijk voor iedereen die wil lezen. Het is essentieel dat die worden gevolgd. Op die manier kan tot samenwerking worden gekomen ten bate van de Vlaamse, Brusselse en Waalse bedrijven.
Het probleem is dat als de katten met elkaar bezig zijn, ze de muizen vergeten. (Gelach)
De vraag om uitleg is afgehandeld.