Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, mijn vraag is twee weken ingediend, en sindsdien is er bijna geen dag voorbijgegaan zonder dat er in de pers, al dan niet met grote titels, nieuwe informatie opdook over het zikavirus. Niemand moet nog stilstaan bij het dramatische effect dat dit virus intussen heeft op een heel continent. Als je kijkt naar zowel het aantal mensen dat door het virus is besmet, als naar het aantal pasgeboren baby’s dat met een aan het virus gerelateerde – en zelfs dat wordt vandaag bediscussieerd – schedelmisvorming wordt geboren, dan kun je dit probleem niet minimaliseren. De vaststelling dat eigenlijk bijna een heel continent is getroffen, moet ook ons alert maken. In een geglobaliseerde wereld waar mensen over en weer reizen, is het ook bijzonder moeilijk om dit virus en mensen die erdoor besmet zijn, niet bij ons te krijgen. De afgelopen weken werden er al vaststellingen gedaan in Groot-Brittannië, Italië, Nederland, Denemarken, Zwitserland en Portugal. Voorlopig blijkt niemand van de besmette personen een vrouw te zijn. In de Verenigde Staten is er wel de melding van een geval van seksuele overdraagbaarheid.
Ik wil uiteraard geen paniek zaaien, maar ik moet wel vaststellen dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de verspreiding van dit virus op het Amerikaanse continent een internationaal zorgwekkende bedreiging voor de gezondheid heeft genoemd. Dat betekent dat de organisatie specifieke regels kan uitvaardigen ter bestrijding van het virus. Met de afkondiging van de noodtoestand kunnen de landen onmiddellijk zinvolle tegenmaatregelen afspreken. In die zin hoeft die afkondiging niet noodzakelijk tot paniek te leiden.
Het belet niet dat we op onze hoede moeten zijn. Een efficiënte aanpak van virusuitbraken op dergelijke schaal begint al bij een degelijk uitgebouwde monitoring zodat adequaat kan worden opgetreden als het nodig wordt. Bij tijd en wijle duiken zulke virussen op. Ik verwijs naar SARS, naar discussies over het westnijlvirus in de VS dat nog niet tot hier is geraakt, naar ebola in West-Afrika. Dit zijn virussen en uitbraken die de grote pers halen. Maar als je nagaat hoe aids jarenlang onder de radar is gebleven en een heel continent heeft besmet maar ook bij ons is doorgedrongen, wil ik toch de vraag stellen hoe we globaal omgaan met het monitoren en het antwoorden op zulke uitbraken en vooral hoe we op de eerstelijn mensen wapenen om ermee om te gaan.
Minister, kunt u toelichting geven bij het monitoringsbeleid wat betreft het zikavirus? Welke bijkomende procedures zijn in werking getreden, ook naar aanleiding van de communicatie van de WHO? Plant u bijkomende maatregelen? Ik denk dan bijvoorbeeld aan de Olympische Spelen die eraan komen.
Voorziet u in preventief reisadvies in aanloop naar de vakantiemaanden? Dat is dezelfde periode. Kunt u toelichting geven bij de procedures die in werking treden om het virusmanagement van de diverse beleidsniveaus op elkaar af te stemmen? Staat u in contact met de WHO met betrekking tot virusverspreiding? Kunt u meer algemeen toelichting geven bij de monitoring van nieuwe aandoeningen als gevolg van een epidemie? Ik heb er een aantal opgesomd. Sommige zijn allang niet meer zo nieuw.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De diagnostiek van het zikavirus is in Vlaanderen momenteel alleen mogelijk in het Instituut voor Tropische Geneeskunde, het referentielaboratorium voor arbovirussen. Het team infectieziektebestrijding van het agentschap Zorg en Gezondheid staat in contact met het Instituut voor Tropische Geneeskunde en kan zo op de hoogte blijven van elk nieuw bekend geval van zikavirusinfectie. Op termijn zullen we de lijst te melden ziekten uitbreiden met autochtone zikavirusinfectie, om lokale transmissie onmiddellijk te detecteren. Tot op heden zijn er evenwel geen argumenten voor dat er een risico op verspreiding is in Vlaanderen. De aanpassing van de huidige lijst met te melden infectieziekten is dus niet acuut en zal gebeuren na de volledige periodiek geplande evaluatie van de lijst.
Op 29 januari 2016 verstuurde Zorg en Gezondheid een rondzendbrief naar onder meer alle huisartsen en ziekenhuizen om hen te wijzen op de problematiek van zikavirusinfectie en op het advies aan zwangere vrouwen om niet-noodzakelijke reizen naar epidemisch gebied uit te stellen. Dat gebeurde met verwijzing naar de regelmatig geactualiseerde informatie op de website van het Instituut voor Tropische Geneeskunde. Op de website van Zorg en Gezondheid werd op 5 februari de richtlijn zikavirusinfectie geplaatst ten behoeve van het artsenkorps. Voor het reisadvies verwijzen wij naar de experten van het Instituut voor Tropische Geneeskunde. Zij volgen de internationale ontwikkelingen dagelijks op.
Mijnheer Van Malderen, u hebt uiteraard een punt als u wijst op de realiteit van de geglobaliseerde wereld en dit soort infectierisico’s. Daarom misschien toch wat uitleg. De medewerkers van ons agentschap Zorg en Gezondheid zijn lid van de Belgische Risk Assessment Group (RAG) en de Risk Management Group (RMG), waarin vertegenwoordigers van alle overheden in België en experten zoals die van het Instituut voor Tropische Geneeskunde samenkomen. De RAG bestaat uit experten die een risico evalueren. De RMG is samengesteld uit experten die op basis van de risicoschatting van de RAG maatregelen uitvaardigen. De informatie en richtlijnen van de WHO worden mee opgenomen in de adviezen van die structuren, die werden opgericht in het kader van het Internationaal Gezondheidsreglement van de WHO.
Alle nieuwe aandoeningen of risicosituaties die een mogelijke bedreiging vormen voor de volksgezondheid binnen Vlaanderen en België, worden zowel binnen de groep die zich bezighoudt met de assessment als binnen de groep die zich bezighoudt met het managen van de uitdagingen geëvalueerd. Als er een nieuwe acute dreiging is, dan worden die beide groepen indien nodig ook binnen de 24 uur geactiveerd.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, het zal u misschien verbazen, maar als lid van de oppositie ben ik tevreden met het antwoord. Als het goed is, zeg ik het ook graag zelf. Mijn vraag dateert van 2 februari, dus voor u een aantal maatregelen hebt genomen. Het lijkt me bijzonder belangrijk om de eerste lijn in te schakelen in dezen. Het aantal mensen dat potentieel in aanraking komt met deze aandoening, is gelukkig relatief klein. Dat maakt het echter net des te moeilijker om alert te zijn voor symptomen en risicogroepen te identificeren, dus moet men daar des te alerter voor zijn. Het is vaak zo dat tropische ziekten in tropische landen veel gemakkelijker worden opgepikt en herkend dan bij ons in eerste lijn. Ik meen dus dat de sensibilisatie die ter zake is gebeurd, correct is. Het gevaar van lokale transmissie lijkt me op dit ogenblik ook relatief klein, aangezien de drager een mug is die hier niet voorkomt. Ik roep op tot waakzaamheid met betrekking tot de variant waarvan het seksueel overdraagbaar zijn op dit ogenblik op basis van één geval bewezen wordt geacht. Dat moet men nauwgezet blijven volgen.
Ik ben blij vast te stellen dat, in weerwil van wat in dezen soms wordt gezegd, er wordt samengewerkt tussen de twee bevoegdheidsniveaus, dat daar kanalen voor bestaan en dat men ter zake zijn verantwoordelijkheid neemt. In dezen lijken discussies over bevoegdheden me niet aan de orde. Het gaat over verantwoordelijkheid nemen. Ik ben dus tevreden met uw antwoord.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Sinds vorig jaar heeft Vlaanderen ook een Outbreak Support Team (OST), dat kan interveniëren als er ergens een infectie is ontstaan. Ik kijk in de richting van de heer Persyn, die wat internationale ervaring heeft. Ik heb ook de indruk dat de WHO deze keer iets alerter heeft gereageerd dan bij de vorige crisis, maar dat is een perceptie van iemand die dat natuurlijk niet vanaf de eerste rij heeft meegemaakt. Bij ebola was er echter toch nogal wat commotie over de snelheid waarmee dat internationaal was gebeurd. Ik heb de indruk dat men nu wel veel korter op de bal heeft gespeeld. Voor mij is dat een perceptie, maar voor anderen misschien een wetenschap.
De heer Persyn heeft het woord.
Absoluut. Ik treed uw vaststelling bij, en ook de vaststellingen van collega Van Malderen. Deze keer is er adequater gereageerd. Ook verloopt het intern overleg op Belgisch en regionaal niveau goed. Ik denk dat wij bij de les zijn. Minister, zoals u zegt, heeft de WHO niet de fout gemaakt veel te lang afwezig te blijven, zoals vorige keer. Er is inderdaad ook op internationaal niveau coördinatie nodig. Daarvoor is de WHO natuurlijk bevoegd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.