Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, dit is een eerder technische vraag over een niet onbelangrijke thematiek die verband houdt met een aantal actuele dossiers. Gedeeld ruimtegebruik en diverse functies in één gebouw, dat moeten we absoluut stimuleren. Het is een nieuwe trend, ook door het gebrek aan ruimte. In heel wat ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) wordt verweving en multifunctioneel gebruik ondersteund.
In de praktijk is het echter niet zo eenvoudig. In een vergunningsaanvraag voor een nieuwbouw, uitbreiding of verbouwing van een gebouw moet men aangeven voor welke functies het gebouw hoofdzakelijk zal worden gebruikt. De Vlaamse Regering heeft eind vorig jaar die functies uitgebreid van zes naar tien: wonen, verblijfsrecreatie, dagrecreatie met inbegrip van sport, tot militaire functies.
Voor gebouwen waarin meerdere functies naast elkaar mogelijk zijn, lijkt er mij geen enkel probleem. Op de vergunningsaanvraag wordt duidelijk aangeven welke ruimtes voor welke functie worden gebruikt, bijvoorbeeld een complex met winkels en bovengelegen appartementen. Als men achteraf een winkel of appartement wil wijzigen naar winkel of appartement vraagt men een vergunning aan en is de kous af. Voor het tijdelijke of occasioneel gebruik van gebouwen is er ook geen probleem: hier geldt een vrijstelling van vergunning, onder bepaalde voorwaarden.
Ik denk dat er echter een lacune of minstens onduidelijkheid bestaat over multifunctionele gebouwen, gebouwen die specifiek ontworpen worden zodat ze gebruikt kunnen worden voor verschillende functies, afwisselend in de tijd. In het uitvoeringsbesluit over vergunningsplichtige functiewijzigingen wordt hier niet over gesproken.
Minister, op welke manier moet men omgaan met de aanvraag en de beoordeling van bouwprojecten voor multifunctionele ruimtes waar verschillende categorieën afwisselend in de tijd kunnen plaatsvinden, zoals recreatie, cultuur, sport of evenementen, zeker als een RUP beperkingen oplegt aan een van die functies?
Gebouwen kunnen gebruikt worden voor verschillende functies, waarbij bepaalde delen gemeenschappelijk zijn voor beide functies. Ik denk aan circulatieruimtes en sanitair. Onder welke functie moet men deze ruimtes catalogeren bij de beoordeling van de aanvraag? Dat kan relevant zijn als een RUP beperkingen oplegt voor specifieke functies.
Onder welke functiecategorie vallen culturele evenementen, zoals een private concertzaal of een bioscoop? Hoe zit het met socio-culturele inrichtingen zoals een wijkhuis dat gebruikt wordt voor allerlei activiteiten? Moeten we dit onder ‘dagrecreatie’ onderbrengen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Ronse, misschien is uw vraag ingegeven door een heel particulier en specifiek probleem. Zoals uw vraag geformuleerd is, kan ik niet veel zeggen. U hebt het over “de aanvraag en de beoordeling van bouwprojecten voor multifunctionele ruimtes waar verschillende categorieën afwisselend in de tijd kunnen plaatsvinden, zoals recreatie, cultuur, sport of evenementen”. Dat zijn geen verschillende categorieën, ze vallen allemaal onder dagrecreatie met inbegrip van sport.
Ik kan daar moeilijk op doorgaan omdat ik uw vraag moeilijk kan inschatten. De vergunningverlenende overheid zal die aanvraag beoordelen in haar geheel.
Zoals u weet, staat in het vrijstellingenbesluit dat voor een tijdelijke gebruikswijziging van een bestaand en hoofdzakelijk vergund of vergund geacht gebouw geen vergunning nodig is voor een tijdelijke verandering van maximum negentig dagen. Het is aan de aanvrager om aan te geven onder welke hoofdfunctie gemeenschappelijke delen vallen en aan de vergunningverlenende overheid om dat geval per geval te beoordelen.
Dagrecreatie gaat om gebouwen met een recreatieve functie zonder dat er overnacht wordt: sporthal, bowlinghal, gebouw voor paintball, kantine of een kleedruimte voor een voetbalploeg. Niet alle functies zijn eenduidig en onder één hoofdfunctie onder te brengen. Gebouwen met een sportfunctie of culturele centra horen thuis in gemeenschapsvoorzieningen of openbare nutsgebouwen, daar moet geval per geval over worden geoordeeld.
Als u duidelijk a en b zegt, kunnen wij u misschien een beter antwoord geven.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik heb me misschien wat onduidelijk uitgedrukt. Stel dat er in een RUP een beperking staat op de totale oppervlakte voor recreatie en voor kantoorruimte of horeca of zo. Stel dat de aanvraag wordt ingediend voor multifunctioneel gebouw, hoe wordt dan omgegaan met de diverse functies? Wordt één functie vastgelegd of zijn ze allebei mogelijk? Zal dat evenredig worden gerekend?
Ik wil vermijden dat men in het geval van RUP’s met beperkingen achterpoortjes vindt via het multifunctionele gebruik om zo de beperkingen te omzeilen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Het is heel simpel. Het is aan de bouwaanvrager of initiatiefnemer om een dossier in te dienen en daarin de hoofdfunctie te motiveren. Het zal aan de vergunningverlener zijn om na te gaan of die hoofdfunctie effectief in het plan voorkomt en overeenstemt met het RUP. Zo moet het lopen.
De heer Ronse heeft het woord.
Dat is duidelijk.
De vraag om uitleg is afgehandeld.