Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de taxiregelgeving
Verslag
Collega’s, het is vandaag Gedichtendag. Ik heb gisteravond heel wat gedichten gelezen en ik heb gekozen voor een gedicht van een groot, Vlaams dichter: Herman de Coninck. Herman de Coninck verstond de kunst om met weinig woorden veel te zeggen. Een kleine oproep voor vandaag.
Twee soorten niets
Luxe is het verschil tussen
in een auto rijden zonder autoradio,
en in een auto rijden met een autoradio
die niet aanstaat.
Stilte is het verschil tussen
niets zeggen, en alles al gezegd hebben.
Tussen gewone stilte, en de stilte
na de laatste regel van een gedicht
over de stilte.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Collega’s, ik ga ook beginnen met een gedicht. Ik heb gekozen voor Emile Verhaeren, een Vlaming in hart en nieren, die wel in een tijd leefde dat men het enkel – helaas – in het Frans kon maken in de literaire wereld. Ik heb naar een vertaling gezocht, maar die was niet zo goed dat ik de oorspronkelijke tekst kon vervangen door de vertaling. Ik ga dus een ode brengen – een kort stukje maar – aan mijn eerste grote liefde, de Schelde. Ik zal het dus wel in het Frans doen.
Escaut,
Sauvage et bel Escaut,
Tout l’incendie
De ma jeunesse endurante et brandie,
Tu l’as épanoui :
Aussi,
Le jour que m’abattra le sort,
C’est dans ton sol, c’est sur tes bords,
Qu’on cachera mon corps,
Pour te sentir, même à travers la mort, encor !
Ook Emile Verhaerens graf, erfgoed trouwens, ligt aan de oevers van de Schelde.
Collega’s, op 26 maart 2015 werd een voorstel van resolutie ingediend waarin werd opgeroepen om in nauw overleg met alle stakeholders en op basis van een uitvoerige juridische analyse de Vlaamse taxiregelgeving en de reglementering voor het vervoer van voertuigen met bestuurder, te actualiseren. We vragen om op die manier innovatie in de sector toe te laten, de historisch gegroeide overdreven regellast in te perken en om dat in nauw overleg met alle stakeholders te doen. In het voorstel van resolutie werd ook gewezen op evoluties in andere landen die nauw zouden moeten worden opgevolgd. We vragen ook dat er overlegd wordt met de federale overheid zodat de federale beslissingen in lijn liggen met onze uitgangspunten.
Dit voorstel van resolutie werd unaniem goedgekeurd. Minister, u hebt zelf gezegd dat u daarmee aan de slag wou en een wettelijk kader wilt scheppen onder de noemer ‘gelijk werk, gelijke wetten’. U verwees ook naar een aantal mogelijke praktijkvoorbeelden uit binnen- en buitenland. U ging werken aan een conceptnota. Recent deed de federale staatssecretaris een aantal uitspraken. Hij zei dat het probleem niet enkel Uber is, maar dat er ook in de klassieke taxisector nog misbruiken zijn, waar mensen door te stringente regelgeving in de grijze zone worden gedwongen. Hij zou gesprekken opstarten met Uber en anderen, met het oog op het doorgeven van gegevens aan de fiscus en de sociale zekerheid. Onze bekommernis was immers ook een soepele regelgeving, ‘gelijk werk, gelijke wetten’, maar ook rechtszekerheid en niets in de grijze, laat staan zwarte zone.
Minister, wat is de stand van zaken? Wat zijn de stappen die u hebt gezet? Welke stappen zullen nog worden gezet om tot een herwerking van de regelgeving te komen? Op welke manier zal de actualisering en modernisering worden doorgevoerd, waarbij innovatie in de sector wordt verzoend met het principe ‘gelijk werk, gelijke wetten’ en de veiligheid van de passagiers?
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik begin ook met een gedicht.
In de eeuw van de snelheid proberen mens te blijven, zich niet laten opjagen.
Ook de slak bereikte de Ark van Noë.
Ik heb dit gedicht om vier redenen gekozen. Een, gevolg gevend aan uw oproep is het een kort gedicht. Twee, de relativerende inhoud van het gedicht. Drie, ik dacht dat het met de woorden ‘snelheid’ en ‘bereikte’ passend was voor de commissie Mobiliteit en Openbare Werken. Vier, de belangrijkste reden is dat dit gedicht is geschreven door Phil Bosmans, geboren in en ereburger van Meeuwen-Gruitrode.
Over naar de orde van de dag, na de stilte.
Minister, mevrouw De Ridder verwees daarnet naar het moment van de indiening van het voorstel van resolutie. Ik verwijs naar de goedkeuring ervan. Op 17 juni 2015 keurde dit parlement kamerbreed het voorstel van resolutie betreffende innovatie binnen het betalend individueel personenvervoer goed.
Ik heb deze vraag ingediend naar aanleiding van het onderzoek van staatssecretaris Tommelein waaruit bleek dat tot een op vijf taxichauffeurs zich regelmatig bezondigt aan zwartwerk. O ironie, een van de grote argumenten van de taxisector tegen concurrenten uit de disruptieve economie was net de sociale fraude. We weten ondertussen dat de bekendste spelers uit die disruptieve economie 100 procent fiscale klaarheid en openheid willen scheppen.
Daarenboven vraagt de taxisector om flexi-jobs mogelijk te maken in hun sector. Ook dit lijkt sterk op het businessmodel van de nieuwe spelers die vaak met zelfstandigen in bijberoep werken, maar dit zijn grotendeels federale bevoegdheden. Ook de gewesten hebben belangrijke bevoegdheden in deze kwestie.
Ik verwijs naar wat we concreet vroegen met onze resolutie aan de Vlaamse Regering: “1° op basis van een uitvoerige juridische analyse de Vlaamse taxiregelgeving en de reglementering voor het vervoer van voertuigen met bestuurder op een zodanige manier te actualiseren dat het innovatie binnen de sector toelaat en de historisch gegroeide overdreven regellast inperkt; 2° de nieuwe regelgeving vorm te geven in nauw overleg met alle stakeholders, in de eerste plaats de gebruikers, maar ook de aanbieders van betalende taxidiensten zoals de taxifederaties, aanbieders van platformen waar gebruikers en aanbieders elkaar vinden, alsook andere nieuwe spelers, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en de centrumsteden; 3° evoluties in andere landen van nabij op te volgen om tijdig te kunnen anticiperen op nieuwe ontwikkelingen inzake het taxivervoer; 4° overleg te plegen met de federale overheid zodat de wijzigingen die aan de relevante federale wetgeving worden aangebracht in lijn liggen met de uitgangspunten en doelstellingen van de Vlaamse Regering.”
Minister, hoever staat u met uw juridische analyse en met de suggesties voor actualisering van de regelgeving? In hoeverre hield u al overleg met de stakeholders? Gebeurde dit enkel bilateraal of hield u ook al rondetafelgesprekken? Wat was het resultaat? Hoe zit het met het gevraagde overleg met de federale overheid?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal niet dichten, doch u met mijn antwoorden trachten te verlichten. (Gelach)
Dat is eigen werk. (Gelach)
In september gaf ik in deze commissie toelichting bij de situatie en het traject dat we doorlopen op dit vlak. De doelstelling is de modernisering van de taxiregelgeving, de dynamiek in de sector aangrijpen om de bestaande wetgeving te moderniseren en nagaan of nieuwe innovatieve vervoersconcepten hierin kunnen worden ingepast. De resolutie is daarbij vanzelfsprekend het richtsnoer.
Ik heb ondertussen contact gehad met de klassieke taxisector, maar ook met Uber heeft mijn kabinet op regelmatige ogenblikken overleg. De tegenstellingen zijn scherp. De taxisector streeft naar een opwaardering van de rol van de taxi binnen een eerder gesloten systeem. De alternatieve spelers stellen het gebrek aan marktwerking in vraag en willen alles opengooien. Het is dus geen eenvoudige opdracht.
Ik heb aan Uber gevraagd om rechtstreeks met de taxisector in dialoog te gaan. Dat is ondertussen gebeurd, meer bepaald in de Permanente Contactcommissie voor Taxikwesties die in november is samengekomen op het stadhuis van Antwerpen. Naast een vertegenwoordiging van de Antwerpse Provinciale Taxi Unie (APTU) en de Nationale Groepering van ondernemingen met Taxi- en Locatievoertuigen met chauffeur (GTL) was inderdaad ook een vertegenwoordiging van Uber aanwezig. Dat heeft niet meteen tot een oplossing geleid, maar het is positief dat er luisterbereidheid is aan beide kanten van de onderhandelingstafel.
Inzake de gesprekken met het federale beleidsniveau wil ik eerst het huiswerk op Vlaams niveau maken. Ik weet dat staatssecretaris Tommelein openstaat voor vernieuwing en innovatie. Op dat vlak verwacht ik niet zoveel tegenkanting. Ik wil een en ander eerst wel afwerken op Vlaams niveau en de administratie is bezig met de vertaling daarvan in een conceptnota. We streven het principe na ‘gelijke wetten voor gelijk werk’, dus een gemeenschappelijk kader voor alle taxidiensten. De centrale focus ligt op de klant en administratieve vereenvoudiging. Er moet ook focus zijn op kwaliteit. Daar bedoelen we concreet mee dat er een modernisering moet komen van de betalingsmethoden, de contracten en een flexibele prijszetting. We moeten een wettelijk kader creëren waarmee we ook invulling kunnen geven aan het concept basisbereikbaarheid en daaraan gekoppeld de betrokkenheid van de lokale besturen. We moeten nagaan of we de ratio van de vervoersregio’s ook kunnen toepassen. Vandaag is er een gemeentelijke bevoegdheid.
Als we op het niveau van de vervoersregio’s ook taxidiensten willen inschakelen, bijvoorbeeld voor de last mile, moeten we nagaan of we kunnen komen tot enige uniformiteit inzake regelgeving voor taxi’s. Ik wil de timing van het voorjaar handhaven. Ik wil wel behoedzaam te werk gaan, gelet op de moeilijkheden die deze discussie heeft veroorzaakt. Ik verwijs dan naar Brussel of Parijs waarbij niet alleen de weg maar ook het debat volledig geblokkeerd is. Dat wil ik vermijden in Vlaanderen.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Minister, het is goed dat u de resolutie als richtsnoer gebruikt, dat kunnen we alleen maar toejuichen. Het is ook goed dat u verder gaat. En dan hoor ik goede zaken zoals het gemeenschappelijk kader, de focus op klantgerichtheid, de kwaliteit, de administratieve vereenvoudiging en de flexibele prijssetting. Dat laatste zal niet eenvoudig zijn voor de klassieke taxisector.
Ik heb nog een bijkomende vraag, minister. Hebt u al nagedacht hoe u de taxi’s zult kunnen inschakelen in die proeftuinen in het kader van de basisbereikbaarheid? Daar zult u ook naar een tijdelijk systeem moeten gaan voor de looptijd van de proeftuinen. Alle parameters zijn vastgelegd, het zal dus een soort van proefsetting worden. Mij lijkt het nuttig om de taxisector daarbij te betrekken en de nieuwe regelgeving te laten proefdraaien om te zien of die voldoende flexibel is om de last mile mee te kunnen bedienen.
Voor het overige ben ik heel benieuwd naar de conceptnota die in het voorjaar zal verschijnen. Ik stel voor dat die dan meteen in de commissie kan worden besproken.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat u met de taxisector hebt gesproken, en ook met Uber. We zullen dat binnenkort dan wel lezen in het weekblad Humo. Dat is heel belangrijk in het kader van de basisbereikbaarheid. Dat geeft u zelf aan. U hebt als timing het voorjaar vooropgesteld. Volledigheidshalve wil ik daar altijd het jaartal bij vragen, ook om de urgentie daarvan te benadrukken.
Wanneer we die basisbereikbaarheid willen invoeren, zullen we op dat moment klaar moeten zijn met onze regelgeving. Zo niet, komen we te laat om dit in te schuiven in ons model. Is die timing haalbaar, los van de timing die vooropgesteld is voor de conceptnota?
De heer De Clercq heeft het woord.
Minister, ik was ook heel benieuwd naar uw antwoord over het al dan niet handhaven van uw ambitie om in het voorjaar een conceptnota ter goedkeuring te kunnen voorleggen aan de regering. Ik juich toe dat u die timing wenst te behouden omdat dat belangrijk is. We moeten stappen vooruit zetten want dit is een belangrijke problematiek. Vanuit Vlaanderen moeten we nieuwe, moderne concepten kansen geven en daar een ruimtelijk juridisch kader voor creëren, waarbij de klassieke sector stappen vooruit kan zetten en meer innoverend te werk kan gaan. ‘Gelijk werk voor gelijke wetten’ is een belangrijk principe. Klantvriendelijkheid moet uiteraard vooropstaan. Ik wil verwijzen naar het baanbrekend werk van uw onvermoeibare collega-staatssecretaris die bevoegd is voor de Noordzee, die op 20 januari een historisch akkoord heeft bereikt met de vakbonden, de werkgeversorganisaties van de taxisector, de inspectiediensten om juist dat gelijke speelveld met gelijke wapens te creëren. Minister, ik hoop echt dat we vanuit de kracht van de verandering die hier en daar wordt geponeerd, dezelfde dynamiek aan de dag kunnen leggen en dat Vlaanderen eindelijk de toekomst kan omarmen. Vlaanderen moet vooruit en moet de toekomst mee vorm kunnen geven. We rekenen andermaal op uw daadkracht, minister.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat de mogelijke toepassingen in het kader van de proeftuinen betreft, stuiten we op meerdere decretale bepalingen. Vandaar dat we nu ook werk maken van een soort regelluwe zone op dat vlak. Ik bedoel dan mogelijke afwijkingen van de huidige decretale bepalingen, meer bepaald het decreet op het personenvervoer en het decreet Basismobiliteit. Wanneer we met de proeftuinen de vrijheid willen geven om te werken met private taxidiensten voor de last mile, dan moeten we die incorporeren in de regelluwe zone.
Wat de timing betreft, spreken we inderdaad nog steeds over dit voorjaar, 2016, waarin we, zoals collega De Clercq stelde, inderdaad de toekomst zullen omarmen of alleszins ter zake een poging zullen ondernemen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.