Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Het is inderdaad een vraag om uitleg die, net zoals de andere vragen, interessant en belangrijk is. Het gaat over een manier waarop we hernieuwbare energie maximale kansen kunnen geven. We hebben het er al een paar keer over gehad en zullen het er in de toekomst allicht nog over hebben.
De richtlijn van het Europees Parlement en de Europese Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen verplicht de lidstaten op het net voorrang te verlenen aan energie uit hernieuwbare bronnen. Daardoor hebben de producenten ervan de garantie dat ze hun elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen overeenkomstig de connectieregels te allen tijde zullen kunnen verkopen en transporteren. U hebt daarover al meermaals positieve uitspraken gedaan, onder meer nog begin december, naar aanleiding van een actuele vraag over de gevolgen van de verlengde levensduur van de kernreactoren Doel 1 en Doel 2 voor de sector van de hernieuwbare energie in Vlaanderen.
De steller van de actuele vraag vreesde dat er een probleem zal zijn met investeringen in en de productie van hernieuwbare energie omdat de kerncentrales langer worden opengehouden. Zoals bekend kunnen nucleaire centrales niet flexibel worden aangestuurd. Een van de gevolgen daarvan zal zijn dat energie uit hernieuwbare bronnen niet steeds voorrang kan krijgen, waardoor de ‘merit order’ wordt verstoord. We hebben het hier ook al een paar keer gehad over die merit order. Dat is een rangorde van de in te zetten productiecapaciteit aan de hand van de hoogte van de variabele kosten op korte termijn van een eenheid. Die merit order zorgt er ook voor dat het beschikbare productiepark op de meest optimale wijze wordt ingezet. Productie-eenheden met lage marginale kosten, zoals wind en zon, staan helemaal vooraan in die merit order en draaien steeds, indien ze beschikbaar zijn. Daarna volgen de waterkracht- en biomassacentrales, en vervolgens zijn er de nucleaire eenheden.
Minister, in uw antwoord tijdens de plenaire vergadering van begin december verwees u naar voornoemde Europese richtlijn. U stelde dat het feit dat daardoor hernieuwbare energie voorrang heeft op andere energiebronnen op het net, heel belangrijk is. Het debat werd afgerond met de volgende woorden: “En we willen niet dat windmolens waarin Vlaanderen investeert, worden stilgelegd om kerncentrales te laten draaien. Het omgekeerde zou moeten gebeuren.”
Minister, het is te wijten aan het akkoord van de federale meerderheid over het heropstarten van vier kernreactoren dat de nucleaire stroomvoorziening op volle toeren draait in kerncentrales die niet zomaar kunnen worden stilgelegd bij een overproductie aan elektriciteit. Bij veel zon en wind dreigt er dus een overbelasting van de stroomnetten. In het verleden werden bij een dergelijke situatie de systemen van hernieuwbare energie afgekoppeld. Door de richtlijn kan dat wettelijk gezien niet meer, maar wat gebeurt er dan wel? Is er overleg geweest tussen de diverse ministers van Energie met betrekking tot de omzetting van de voormelde EU-richtlijn in Belgische regelgeving, en vooral ook over de praktische gevolgen ervan? Zo ja, werd die richtlijn daadwerkelijk omgezet? Ik heb begrepen dat dit wel het geval is, maar mijn vraag gaat dan vooral over de praktische gevolgen daarvan. Is er overleg geweest tussen de diverse ministers van Energie enerzijds en de netbeheerders anderzijds over de uitvoering van de wetgeving bij de toepassing van die EU-richtlijn? Welke maatregelen worden de netbeheerders geacht te nemen indien bij winderig en zonnig weer een overbelasting van het net dreigt? Waar bevinden zich de zwakke plekken in het distributienet waar eventueel gevaar dreigt bij overbelasting? Hoe is dat te remediëren? Wanneer werden voor het laatst windturbines en zonnepanelen bij overproductie van het net gehaald of stilgelegd?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Danen, vooraleer in te gaan op uw vraag willen we graag de draagwijdte van de richtlijn nuanceren, zoals reeds aangegeven in het antwoord op vraag om uitleg 667 van de heer Gryffroy. Elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen krijgt volgens artikel 16.2 van de Europese richtlijn Hernieuwbare Energiebronnen (HEB-richtlijn) inderdaad voorrang bij toegang tot het elektriciteitsnet, maar de veiligheid en de betrouwbaarheid van het net mogen niet in gevaar worden gebracht. De HEB-richtlijn geeft dus duidelijk aan dat de veiligheid van het net primeert op de voorrang voor de injectie van groene stroom.
Het is belangrijk om aan te geven dat er geen relatie is tussen het al dan niet draaien van kerncentrales en de belasting van het elektriciteitsdistributienet ten gevolge van de productie van wind- of zonne-energie. Kerncentrales zijn aangesloten op het transmissienet, dat een totaal ander spanningsniveau heeft dan de distributienetten waarop de kleine windmolenparken en zonne-energie zijn aangesloten. Er is dus geen rechtstreeks verband tussen het draaien van kerncentrales enerzijds en de belasting van het distributienet door de daarop aangesloten productie-installaties anderzijds. Op het transmissienet is een interferentie wél mogelijk met installaties op basis van hernieuwbare energiebronnen, zoals bij offshoreparken. Daarvoor moet u echter in een ander parlement zijn. Dat is een andere bevoegdheid.
De richtlijn werd in Vlaanderen omgezet voor de regels die betrekking hebben op de Vlaamse bevoegdheid, meer bepaald op het niveau van het distributienet en het plaatselijk vervoernet van elektriciteit. Er is overleg gepleegd binnen de daartoe voorziene werkgroepen.
Het overleg over de verdere integratie van de productie van hernieuwbare energie en de voorrang die aan die productie-eenheden moet worden verleend, past in een breder thema, waarin slimme netten een belangrijke rol spelen. Slimme netten zijn een belangrijke tool om de aansluiting en benutting van meer hernieuwbare-energieproductie toe te laten en de investeringen in netversterkingen op lange termijn tegelijkertijd beheersbaar te houden. De Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) heeft structureel overleg over deze thema’s met alle stakeholders via het Beleidsplatform slimme netten. Hij doet dit om in zijn beleidsadviezen en aanpassingen van de regelgeving rekening te houden met de standpunten van de stakeholders, waaronder de netbeheerders, maar ook producenten, netgebruikers en leveranciers.
Een mogelijke overbelasting van het distributienet is een gezamenlijk effect van verbruikers en producenten die actief zijn in eenzelfde zone van het distributienet. Er zijn momenteel geen zones in het distributienet waar een combinatie van wind- en zonne-energieproductie samen met een lage lokale afname nu al tot een overbelasting van het net kan leiden, terwijl alle netelementen wel beschikbaar zijn. Er is wel een proefproject met Eandis in het havengebied Antwerpen-Linkeroever, waar men de impact en mogelijke aansturing in dergelijke situaties in overleg met alle betrokken actoren bekijkt.
In het distributienet zijn er enkele zones met een hoge concentratie van lokale productie en relatief weinig afname. Dat zijn vooral rurale gebieden, die vaak ver verwijderd zijn van een transformatiepost. Die plaatsen zijn iets gevoeliger. Het gevaar op overbelasting is vandaag echter bijzonder laag.
Op distributienetniveau is het stilleggen van productie-installaties heel uitzonderlijk, en telkens als gevolg van een combinatie van een bepaalde ogenblikkelijke afname en injectie, terwijl er op datzelfde moment een specifieke nettopologie is. Ook dat is bijzonder uitzonderlijk.
De heer Danen heeft het woord.
Ik begrijp dat er nog heel wat werk aan de winkel is om die dingen goed af te stemmen.
Dit is een uitwijkmogelijkheid, minister, de veiligheid mag natuurlijk nooit in gevaar komen. Ik sta daar natuurlijk 100 procent achter. Dat is een uitwijkmogelijkheid zodat nucleaire energie wel voorrang zal kunnen krijgen op het net, in de feiten. Dat zou toch moeten worden vermeden.
U zegt dat sommige aspecten hiervan in een ander parlement behandeld moeten worden. Dat zal misschien wel zo zijn, maar misschien is het niet slecht om een interparlementaire werkgroep samen te brengen rond energie om overlappende aspecten te behandelen. Ik zit niet in een ander parlement en de leden van andere parlementen zitten niet hier. Het is moeilijk om dergelijke thema’s echt op de agenda te krijgen. (Opmerkingen)
Ja, de Senaat. Ik zou toch vooral willen pleiten voor tijdelijke interparlementaire werkgroepen om een aantal vragen ten gronde te behandelen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Dit is een heel breed onderwerp, ik stel voor dat we ter zake een gedachtewisseling organiseren. Er zitten zoveel aspecten aan vast. We betrekken nucleaire energie daarbij, dat past ook in de visie van het Energiepact. Mijn voorstel luidt om niet meer de duurtijd te ondersteunen, maar eerder de hoeveelheden. Dezelfde vragen komen altijd terug. Ik stel voor dat we alles eens bundelen. Ik krijg vragen over de nucleaire energie. Ik heb daarvoor rondgebeld en ik heb andere antwoorden gekregen. Ik stel voor om een gedachtewisseling te houden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.