Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Bedrijven zijn verantwoordelijk voor een groot deel, ongeveer 40 procent, van het energieverbruik in Vlaanderen. Het is net door dat groot aandeel in het totale energieverbruik dat die bedrijven een grote bijdrage kunnen leveren aan de verbetering van de energie-efficiëntie in Vlaanderen en aan de Vlaamse klimaatdoelstellingen.
Een bijkomend positief gevolg is dat het aanpakken van de energie-efficiëntie binnen een bedrijf ook zorgt voor een daling van de energiefactuur van het betrokken bedrijf en middelen kan vrijmaken om effectief te investeren. Daarom zijn de aangekondigde mini-EBO (energiebeleidsovereenkomst) en een versterking van de REG-premies (rationeel energiegebruik) voor bedrijven belangrijk, gekoppeld aan de nodige communicatie en eventueel financiering via het beloofde ESCO-fonds (energy service company) bij PMV (ParticipatieMaatschappij Vlaanderen).
Met deze vraag om uitleg wil ik ook focussen op een specifieke bron van energieverlies bij bedrijven: de persluchtcompressoren. Naar schatting zou jaarlijks zowat 3 terawattuur energie worden verbruikt in diverse persluchttoepassingen in Vlaamse bedrijven. Hier zijn heel veel besparingsmogelijkheden, quick wins, te realiseren. Heel veel bedrijven opteren voor perslucht om hun systemen aan te drijven. Een veelgebruikte toepassing van perslucht is voor het open- en dichtsturen van kleppen, bijvoorbeeld wanneer ze om veiligheidsredenen niet elektrisch kunnen worden aangestuurd. Doorgaans staat in die bedrijven de compressor die voor de perslucht moet zorgen, 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 onder spanning. Bijkomend wordt ook het hele persluchtsysteem op druk gehouden, zelfs wanneer er niet onmiddellijk perslucht nodig is, bijvoorbeeld in het weekend of ’s nachts. Een klein lek in die persluchtleiding kan er dan toe leiden dat de druk permanent verloren gaat en dat de compressor regelmatig zal aanspringen om de druk weer op peil te brengen. Op die manier wordt heel veel energie onnodig verbruikt en loopt het energieverbruik van de persluchtcompressor hoog op. Op die manier kan over een periode van tien jaar in de totale kostprijs van een compressor 75 procent naar energie gaan. Het woord energieverspilling is hier dan ook op zijn plaats.
Een aantal kleine ingrepen kunnen al een enorme invloed hebben op het energieverbruik van de persluchtcompressor. Zo kun je: de compressor uitschakelen op het einde van de werkdag; delen van het persluchtnetwerk afsluiten wanneer die niet nodig zijn; koude lucht aanzuigen, aangezien lucht van 3 graden kouder zorgt voor 1 procent minder energieverbruik omdat koudere lucht makkelijker te comprimeren is; persluchtleidingen regelmatig controleren op lekken en de eventuele lekken herstellen; indien mogelijk werken bij een lagere druk omdat een drukverlaging met 1 bar zorgt voor 7 procent minder energieverbruik en ten slotte perslucht alleen gebruiken wanneer het echt nodig is. Dat zijn gratis tips vanwege de CD&V-fractie.
Afgaand op deze informatie en de relatief eenvoudige ingrepen die kunnen zorgen voor een verlaging van het energieverbruik, lijkt het ons wenselijk om de controle van compressoren en persluchtsystemen zeker op te nemen in de energieaudit van bedrijven. Gezien de meer dan waarschijnlijke quick wins die kunnen worden gerealiseerd, kan en moet ook worden overwogen om met een specifieke REG-premie bedrijven ertoe aan te zetten om hier intensief op te werken en actie te ondernemen, zodat er snel een concreet resultaat, energiebesparing en besparing van geld, kan zijn.
Minister, hoever staat u met de ontwikkeling van de mini-EBO en hoe ziet u die concreet? Misschien hebt u al een aantal denksporen ontwikkeld hoe die mini-EBO er effectief kan uitzien?
U had eerder aangekondigd dat PMV tegen eind 2015 klaar zou zijn met de oprichting van het ESCO-fonds. Hoe zal dit fonds concreet werken? Wanneer mogen we het verwachten?
Is het probleem met het energieverbruik van de compressoren en de persluchtsystemen u bekend? Hoe staat u tegenover het idee om dit op te nemen in de energieaudit van bedrijven, en om bijvoorbeeld een REG-premie specifiek voor dit probleem uit te werken?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Ik wens de mogelijkheid te bekijken van mini-energiebeleidsovereenkomsten met kmo’s en heb daarom aan het Vlaams Energieagentschap (VEA) de opdracht gegeven een haalbaarheidsonderzoek voor dit type van energiebeleidsovereenkomsten uit te voeren. Het VEA zal me normaliter tegen midden 2016 een nota met de resultaten van dit haalbaarheidsonderzoek bezorgen. De belangrijkste bezorgdheid voor mij is de manier waarop we de tegemoetkomingen van de mini-EBO zullen regelen. Op dat punt zal er worden overlegd met de werkgeversorganisaties, om ervoor te zorgen dat dit niet alleen op papier staat, maar dat er vooral ook actie zit achter dat papier.
De haalbaarheid van de oprichting van een ESCO-fonds voor kmo’s wordt momenteel nog door PMV onderzocht. Er zijn echter heel wat obstakels die de uitrol van zoiets in de weg staan. Daarom heeft PMV twee overheidsopdrachten uitgeschreven om de haalbaarheid van een ESCO-fonds te bekijken. De eerste overheidsopdracht betreft de juridische aspecten van een ESCO-fonds, de tweede de financiële en economische aspecten van ESCO-constructies in een onderneming.
Op dit moment stelt PMV een rapport op over de werkzaamheden van de eerste fase: is ESCO als principe haalbaar en praktisch realiseerbaar voor ondernemingen? De bevindingen zullen eind deze maand worden gerapporteerd. Daarna zullen collega Muyters, die voogdijminister is van PMV, en ikzelf als opdrachtgever groen licht moeten geven voor de tweede fase. In die tweede fase moet worden gefocust op de vormgeving en werkwijze van het fonds.
Als alle werkzaamheden zijn afgerond, zal de Vlaamse Regering een beslissing moeten nemen over die oprichting van een ESCO-fonds. Een van de belangrijkste knelpunten, dat essentieel is voor bedrijven en voor de overheid, is de vraag of dit off-balance kan. Het gaat over derdepartijfinanciering. Dat heeft te maken met roerende goederen die onroerend kunnen worden door bestemming. Dan kan het zijn dat dit automatisch in de balans van het bedrijf wordt opgenomen, wat natuurlijk een grote impact heeft op de aantrekkelijkheid van zo’n ESCO-fonds. Diezelfde discussie geldt ook voor overheden. We kunnen ter zake ook niet echt kijken naar buurlanden, want we zouden de eerste regio in Europa zijn die een ESCO-fonds voor bedrijven maakt. We verrichten hier dus toch echt wel pionierswerk.
Het energiebesparingspotentieel van compressoren en persluchtsystemen is mij en de administratie Energie bekend. Aangezien de controle en het onderhoud van persluchtsystemen energiebesparende maatregelen zijn met een zeer hoge internal rate of return (IRR), dus de zogenaamde quick wins, werden die maatregelen de voorbije jaren in grote mate gerealiseerd door de energie-intensieve industrie. Ook in de huidige energiebeleidsovereenkomsten voor diezelfde energie-intensieve industrie is de opvolging van de persluchtsystemen als rendabele maatregel gegarandeerd.
Energie-intensieve bedrijven die niet toetreden tot de energiebeleidsovereenkomsten, vallen onder de wettelijke verplichtingen tot het opstellen van een energieaudit. Ook hier geldt de verplichte uitvoering van rendabele maatregelen, zoals energiebesparende maatregelen in persluchtsystemen. Voor de grote ondernemingen die niet zijn toegetreden tot de energiebeleidsovereenkomsten en die niet vallen onder de bepalingen van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM) en het Energiebesluit, geldt sinds 1 december 2015 de verplichting om een energieaudit te laten opmaken. Voor de vestigingen die onder het toepassingsgebied vallen, moet er een energiebalans worden opgesteld, en tevens moet er een lijst van mogelijke energiebesparende maatregelen worden gemaakt. Bij de ondernemingen met een persluchtsysteem zullen maatregelen zoals het dichten van persluchtlekken, periodiek onderhoud van het systeem enzovoort, dan ook zeker naar boven komen in de maatregelenlijst.
Bedrijven die hun energiebesparende maatregelen hebben laten vaststellen via een energieaudit, kunnen eventueel gebruikmaken van de REG-premie na audit van de netbeheerders. Hierbij moet worden opgemerkt dat investeringen met een terugverdientijd van minder dan twee jaar niet in aanmerking komen voor die premie. De quick wins in de persluchtsystemen, die kleine ingrepen zijn met beperkte kosten, maar zeer grote energiewinsten, zullen dus niet in aanmerking komen voor een premie, omdat de terugverdientijd korter is dan twee jaar, wat toch wel een bijzonder korte periode is. Door hun grote kostenbesparingen op korte termijn kunnen die maatregelen echter eigenlijk in grote mate zonder premie worden uitgevoerd. Ik meen dat, als je met een investering al na twee jaar grote energiewinsten hebt, het systeem op zichzelf kan draaien. Dat is trouwens ook mijn ervaring met bedrijven: alle energiebesparende investeringen die ze binnen de twee à drie jaar terugverdienen, zullen ze eigenlijk automatisch uitvoeren. Is de terugverdientijd van energiebesparende investeringen echter vier, vijf, zes, zeven jaar, dan aarzelen ze echt om daar eigen middelen voor vrij te maken.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik begin met het laatste. Ik ga ervan uit dat elk energie-intensief bedrijf ook intensief bezig is met die perslucht. Het punt is natuurlijk dat perslucht een toepassing is die in heel veel bedrijven wordt gebruikt, vooral ook in kleinere bedrijven, en daar is men daar natuurlijk veel minder intensief mee bezig. Die zijn ook niet bezig met een grote energieaudit, en zelfs niet met het aanvragen van een premie voor die audit. Daar noteren we echter de grootste energieverspilling. Daar zijn de door u aangehaalde beleidsinstrumenten niet efficiënt, of niet effectief, of niet van toepassing. Dan heb ik het over de energiebeleidsovereenkomsten voor grote bedrijven, over de verplichte energieaudit voor grote bedrijven. Die zijn uiteraard niet op die kmo’s van toepassing.
Ik hoop dus dat u wilt bekijken hoe u dat grote aantal kleinere bedrijven waar er heel veel energie via de persluchtinstallaties wordt verspild, beter kunt bereiken. Dan kom ik bij uw andere antwoorden. De mini-EBO kan daar misschien een instrument voor zijn. De kwestie van de perslucht kan daar mee in worden opgenomen. Het is vooral een kwestie van het vergroten van de ‘awareness’ bij die kleinere bedrijven, om op die manier zowel quick wins als eventueel investeringen die een iets langere terugverdientijd hebben, te gaan realiseren.
U gaat met de werkgeversorganisaties overleggen over de mini-EBO om te zien hoe de return vorm kan krijgen. Ik begrijp daaruit dat u nog niet direct zelf voorstellen hebt. Kunt u de timing geven van dat overleg? Wanneer mogen we daarvan resultaten verwachten?
We zijn blij met de oprichting van het ESCO-fonds. Dat is pionierswerk in Europa en misschien zelfs in de wereld. Dat zal niet evident zijn. We hebben van bij het begin de drempels en problemen gedetecteerd. We zijn blij dat die met goed juridisch en ander werk worden aangepakt en opgelost. Ik hoop dat we vrij snel resultaat krijgen.
Ik ga ervan uit dat die rapporten ter beschikking kunnen worden gesteld van het parlement zodra de PMV ze heeft opgeleverd. Kunnen we eind deze maand het eerste rapport ontvangen?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik moet uw woorden bevestigen, minister. We moeten ons niet direct druk maken over de persluchtdruk. (Gelach)
Rond 2005 werden honderden audits uitgevoerd op persluchtinstallaties die toen gesubsidieerd werden via de REG-premie van de distributienetbeheerder a rato van 2500 euro per audit, zelfs zonder dat men de maatregel effectief uitvoerde. Dat waren de bewuste éénthema-audits. De audits waren gericht naar kmo’s, want de grootindustrie zat bij het benchmark- en later het auditconvenant. De maatregelen die daaruit voortvloeiden, staan in de vraag van de heer Bothuyne. Het waren altijd dezelfde zaken die terugkwamen. De gemiddelde besparing lag bij de kmo’s op 35 procent en bij de grootindustrie op 25 procent.
Specifiek op dat vlak is er volgens mij maar één goede methode. Als er nog iets moet gebeuren, is dat de demonstratie. Zet het op een sheet en zet die vooraan op de site van het VEA. Zo kan iedere garagist die perslucht nodig heeft enzovoort dat gewoon toepassen om eens een lek te dichten of een klein kraantje te plaatsen dat automatisch werkt als er een lijn niet werkt enzovoort.
Bijkomende premies of het opnemen in de energieaudit is zeker niet nodig. De GOM heeft toen in het kader van een EFRO-fonds in de regio Meetjesland honderden dergelijke audits gedaan. Ik zou eerder werken puur aan de communicatie.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Uiteraard kunnen we die rapporten ter beschikking stellen. Het rapport over het ESCO-fonds zal er echter pas in februari zijn.
Ik ben het eens met de heer Gryffroy. De terugverdientijden zijn gekend. Het zal een kwestie zijn van meer bekend te maken dat dat een investering is die zich heel snel terugverdient. Een overheid moet subsidies geven als de terugverdientijd te lang is waardoor de investeringen niet gebeuren. Als er een natuurlijk rendement is, is dat dus niet nodig. Kijk maar naar de subsidies voor zonnepanelen. Momenteel is er een rendement van 4 à 5 procent. Dan moet de overheid zich terugtrekken van de markt. In dit geval moet er bekendmaking en hulp zijn.
Ik heb regelmatig overleg met de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen (POM’s). Zij kunnen daar zeker een goede rol spelen omdat ze contacten hebben met het bedrijfsleven.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik dank u voor het rapport dat er in februari komt.
We kunnen en moeten nog een tandje bij steken inzake de communicatie. Het voorstel van de heer Gryffroy – ‘we zetten het op een site’ – is onvoldoende. Hier is een actieve campagne nodig om kmo’s te bereiken. Het verbruik of energieverlies voor perslucht bedraagt evenveel als de helft van de groenestroomproductie in Vlaanderen. Wat voor zin heeft het om miljoenen te spenderen aan groene stroom als we aan de andere kant evenveel geld buitensmijten via energieverspilling bij kmo’s.
Minister, u gaat praten met de werkgeversorganisaties over die mini-EBO. Ik kijk uit naar de resultaten daarvan. Ik vroeg u naar een timing. Dat zou nuttig zijn om te weten.
Dat wordt midden 2016.
Naast de return die bedrijven verwachten voor de mini-EBO, moet er een effectieve communicatiecampagne komen naar de kmo’s rond energiebesparing. Dat is zeker aan de orde en dat is geen verspilling. Dat kan zeer snel geld opleveren, zowel voor de overheid als voor de bedrijven. Ik hoop dat u daar werk van maakt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.