Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik keer even terug naar de commissievergadering van 3 maart 2015 en wat u toen hebt gezegd over de bindende ramingen. U zei: “VLABEL werkt intussen verder aan de uitbouw van een eigen gegevensdatabank die aanleiding moet geven tot een schattingstool op basis van de gegevens die VLABEL sinds de overname van de dienst zelf verzamelt. De uitbouw van deze databank en de opgezette samenwerking met de landmeters-experten zullen periodiek worden geëvalueerd. Beide factoren zullen bepalen of en wanneer artikel 3.3.1.0.9 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF) inzake het aanvragen van een bindende voorafgaande schatting bij de aangifte van de erfbelasting in werking zal treden. Op dat ogenblik zal VLABEL zelf voldoende gegevens verzameld hebben om over te gaan tot voorafgaande schattingen van onroerende goederen.”
We zijn nu acht maanden later, ik stel u daarom graag de vraag over de evaluatie. Ik doe dat vooral op basis van vragen van mensen uit de praktijk. U hebt toen gezegd dat de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) er zelf voor zal zorgen. De landmeters-experts vragen zich dus af hoe lang ze het nog zullen mogen doen. Ze moeten er immers ook voor zorgen dat hun kantoren volgend jaar draaien.
Minister, hoe ver staat het nu met de uitbouw van de gegevensdatabank en de samenwerking met de landmeters-experts? Hoeveel landmeters-experts hebben het kwaliteitscharter ondertekend? En is de lijst van deze ondertekenaars vlot beschikbaar voor de belastingplichtige? Dit is van belang, want mensen gaan er dikwijls naar op zoek. Bent u tevreden over de stand van zaken en de huidige wijze waarop de bindende ramingen afgehandeld worden?
Wanneer zal VLABEL zelf overgaan tot het opstellen van de bindende voorafgaande schatting? Welke procedure zal VLABEL daartoe hanteren, en zal de dienst rekening houden met de vereiste van tegensprekelijkheid en de bescherming van de rechten van de belastingplichtige?
Wordt in dit geval, dus indien VLABEL het zelf doet, de opgezette samenwerking met de landmeters-experts gehandhaafd? Hoe evalueert u de werkzaamheden van de vastgoed-experts die bij deze voorafgaande schattingen werkzaam zijn?
Minister Turtelboom heeft het woord.
We hebben het hier in de commissie al een paar keer gehad over het bepalen van de venale waarde van onroerende goederen. Dat gebeurde inderdaad op 3 maart, maar ook op 7 juli.
De tekst van het kwaliteitscharter is via de website van VLABEL voor iedereen beschikbaar. Daarin ziet u ook de 394 landmeters die het charter hebben ondertekend. Ook die lijst wordt voortdurend up-to-date gehouden.
De schattingen en verslagen die in het licht van dit charter worden opgemaakt, worden door VLABEL nagekeken. Uit deze structurele controle blijkt dat de aangegeven waarden over het algemeen aanvaardbaar zijn. VLABEL is heel tevreden over de huidige werkwijze.
Op 7 juli heb ik ook verduidelijkt dat het kwaliteitscharter een tijdelijke procedure is. De toekomstige en definitieve procedure is die van de bindende voorafgaande schatting die in artikel 3.3.1.0.9 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit is voorzien. Volgens die definitieve procedure worden de ramingen uitgevoerd door ambtenaren en door VLABEL. De codex voorziet erin dat een plaatsbezoek mogelijk is en dat de schatting enkel bindend is voor de administratie. De belastingplichtige kan immers nog altijd een bezwaar van de heffing indienen.
De datum van inwerkingtreding van deze definitieve procedure moet nog worden bepaald door de Vlaamse Regering. De inwerkingtreding zal afhangen van het tijdstip waarop de experts van VLABEL over een volledig en betrouwbaar bestand van vergelijkingspunten kunnen beschikken. Vergelijkingspunten zijn recente verkoopprijzen van min of meer vergelijkbare onroerende goederen. Voor het uitvoeren van betrouwbare ramingen zijn dat onontbeerlijke gegevens.
Het voeden van een eigen databank met vergelijkingspunten die volledig gebiedsdekkend is voor heel Vlaanderen, zal tijd vergen. Na de overname van een aantal belangrijke bevoegdheden op 1 januari, ook bevoegdheden vanuit de vijfde staatshervorming, is er volgens mij twee jaar nodig om een goed en stabiel bestand te krijgen. Tot zo lang blijft het charter zeker behouden. We zijn dus volop bezig met de databank, maar we zullen pas overgaan tot de eigen schattingen als we voelen dat onze databank voldoende breed is, voldoende data bevat en voldoende actueel is. We zijn immers tevreden met de bestaande samenwerking met de landmeters. De kwaliteit ervan is heel goed. We zullen de stap dus pas zetten en de maatregel pas nemen wanneer we voelen dat we een heel goede en stabiele databank hebben.
Voor de raadpleging van de vergelijkingspunten is VLABEL op dit moment nog aangewezen op de gegevensuitwisseling van de FOD Financiën. Ik kan hierbij verwijzen naar wat David Van Herreweghe, de administrateur-generaal bij VLABEL, hierover twee weken geleden in de commissie heeft gezegd. VLABEL heeft geen toegang tot de federale databank met referentiepunten onroerende goederen. Ze moet momenteel de referentiepunten voor een bepaald onroerend goed per mail ontvangen. Het is een voorlopige werkwijze in afwachting van de bouw door de FOD Financiën van een webservice die VLABEL toelaat op basis van zoekcriteria heel gericht in de databank te zoeken.
Sinds vorige week heeft VLABEL toegang gekregen om in de ontwikkelingsomgeving testen te doen. Er wordt verwacht dat de webservice tegen eind december volledig operationeel zou zijn. We hadden gehoopt tegen september, maar het heeft een beetje vertraging opgelopen, zoals dat soms wel eens gebeurt bij toegangen tot databanken. In dit geval is de toegang van VLABEL tot de federale databank een grote hulp. Ook nadien zal er worden voortgewerkt aan een eigen databank. Die is in uitbouw, maar heeft op dit moment onvoldoende vergelijkingspunten om zelf schattingen te kunnen doen.
Op 7 juli heb ik ook benadrukt dat de erfgenamen nog steeds de keuze hebben op wie ze een beroep doen om hen bij te staan bij de waardering van onroerende goederen die van de nalatenschap afhangen.
De invoering van het charter wil dus niet per definitie zeggen dat er geen schattingen door vastgoedexperts, andere dan landmeters-experts, mogen gebeuren. Het kwaliteitscharter kan immers enkel ondertekend worden door landmeters-experts, maar als ramingen overeenstemmen met de normale venale waarde, zullen die niet in vraag worden gesteld door VLABEL, ongeacht of die raming gemaakt wordt door een landmeter, een andere vastgoedexpert of de erfgenamen zelf.
Over de kwaliteit van de schattingen van de landmeters-experts worden geen gegevens bijgehouden. In de meeste gevallen sturen erfgenamen geen schattingsverslag mee en vullen ze op de aangifte enkel de waarde in. Als het aangegeven bedrag overeenstemt met de normale venale waarde van het onroerend goed, is er voor VLABEL uiteraard geen aanleiding om een tekortschatting vast te stellen. De erfbelasting zal dan ook definitief op de aangegeven bedragen worden berekend.
Samengevat: VLABEL werkt in samenspraak met de FOD Financiën aan de bouw van een nieuwe webservice om een vlotte uitwisseling van vergelijkingspunten mogelijk te maken. En ondertussen werken we aan de uitbouw van een eigen databank. We gaan pas over tot eigen schattingen als we er echt overtuigd en zeker van zijn dat in onze eigen databank voldoende vergelijkingspunten zitten. We denken dat we daar twee jaar voor nodig hebben. Kan het vroeger, dan gebeurt het vroeger, maar we moeten vooral heel veel verschillende punten hebben om schattingen te kunnen maken, anders zouden we niet kwalitatief hoogstaand bezig zijn.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw uitgebreide antwoord. Het was inderdaad een loutere vraag die ik stelde. Ik heb alle begrip voor de situatie. We hebben altijd al begrip getoond voor de situatie waarin VLABEL verkeerde en waarin de schattingen moeten gebeuren. Ik heb er ook alle begrip voor dat het twee jaar zou duren voordat die databank tot stand komt. Ik zou er zelfs begrip voor hebben als het drie jaar zou zijn. Voor alle duidelijkheid: bedoelt u twee jaar vanaf nu?
We zijn vanaf 1 januari bezig met de nieuwe databank. Ik reken twee jaar vanaf 1 januari 2015. Dat is onze schatting. Maar we zullen ook dan moeten kijken hoe ver we staan. Het heeft immers geen zin om schattingen te doen als je echt nog blinde vlekken hebt in bepaalde regio’s in Vlaanderen. Je kunt pas goed schatten als er voldoende huizen, appartementen, open en gesloten bebouwingen, villa’s enzovoort in zitten, goed gespreid over heel Vlaanderen. Als er voor een bepaalde regio bijvoorbeeld alleen maar appartementen in zitten en geen open bebouwingen, dan kun je natuurlijk geen schattingen doen voor de open bebouwingen.
We zullen het dus moeten monitoren, wanneer wij ervan overtuigd zijn dat er voldoende informatie in zit om zelf goede schattingen te kunnen maken.
Minister, ik pleit er voor alle duidelijkheid niet voor om zo snel mogelijk zelf die schattingen te doen. Ik wil u wel vragen om zo veel mogelijk openheid in acht te nemen ten aanzien van de landmeters-experts die op dit ogenblik die schattingen doen. Zij vragen zich af hoe lang ze dat nog mogen doen.
Als het vroeger kan, zal het vroeger gebeuren, zegt u, maar dat is een antwoord dat zij minder graag horen, omdat zij dan uitgeschakeld worden. Als zij de duidelijkheid hebben dat ze dat tot 1 januari 2017 of zelfs 2018 kunnen doen, dan kunnen ze zich daarop voorbereiden. Dat is een vraag die vanuit de praktijk komt. Zij vragen zich af of ze het over twee maanden nog zullen mogen doen. Ik wil u vragen om, zodra er een datum is, die tijdig op voorhand aan die mensen bekend te maken.
Ik vind het een goede suggestie om bijvoorbeeld pas in de tweede helft van volgend jaar te evalueren of we tegen 1 januari klaar zullen zijn. Sowieso kun je dan nog een jaar verder werken. Dat is een engagement dat ik vandaag kan geven.
We moeten dan volgend jaar in september of oktober bekijken hoe matuur onze databank is en hoeveel data erin zitten. En dan moeten we beslissen of we op 1 januari 2017 overgaan tot eigen schattingen, dan wel of we het op dat moment nog te vroeg vinden.
Uiteindelijk is dit een procedure, een werkmethode. We moeten er gewoon voor zorgen dat we goede schattingen hebben. Of die nu door landmeters gebeuren, of we kunnen die zelf doen, belangrijk is de waarde van de schatting.
De vraag om uitleg is afgehandeld.