Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, in de rechtspraktijk bestaan er momenteel heel wat vragen over interpretaties van de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) en over standpunten die VLABEL inneemt. Die standpunten zijn belangrijk en worden gepubliceerd op de daartoe voorziene websites.
Op 19 juni 2015 heeft VLABEL een aantal standpunten ingenomen die uitdrukkelijk afwijken van standpunten die vroeger werden ingenomen door de federale administratie terwijl de decretale bepalingen toch identiek dezelfde zijn. Een jaar geleden hebben wij in de Vlaamse Codex Fiscaliteit alles overgenomen wat registratie en erfbelasting betreft. Die teksten zijn identiek dezelfde gebleven en toch zijn er afwijkende standpunten. Op zich is dat geen probleem. Vlaanderen is autonoom en mag dan ook autonoom beslissen, maar soms worden toch eigenaardige standpunten ingenomen, onder andere over de levensverzekeringscontracten afgesloten door de langstlevende echtgenoot. Dat is een standpunt van 19 juni 2015.
VLABEL nam ook een nieuw standpunt in voor de Federal Estate Tax en voor het overstappen van het abattement naar het stelsel van meeneembaarheid. Dat is volgens VLABEL niet mogelijk. Deze standpunten zijn eveneens gepubliceerd op 19 juni 2015. U zult het met me eens zijn dat dit wat rechtsonzekerheid met zich meebrengt. Dit kan ook aanleiding geven tot gerechtelijke procedures.
Het voornaamste probleem is dat sommige standpunten van VLABEL in bepaalde gevallen wel eens contra legem zouden kunnen zijn. Zij zouden wel eens in strijd kunnen zijn met de decretale teksten.
Minister, bent u ervan op de hoogte dat VLABEL in zijn administratieve standpunten en toleranties standpunten inneemt die in strijd zijn met eerdere standpunten van de federale administratie? Wat denkt u over de standpunten die verschillen met deze van de federale administratie?
Gaat u ermee akkoord dat het niet mogelijk is dat VLABEL andere administratieve standpunten en toleranties inneemt dan de federale administratie, indien de decretale bepalingen identiek zijn aan de wettelijke bepalingen van de periode voor de overname van de diensten van de registratierechten en successierechten? Wanneer zou dit volgens u wel mogelijk zijn?
Gaat u akkoord met het vaststaand gegeven dat het aan het Vlaams Parlement toekomt om uitdrukkelijke uitsluitingen zoals de uitsluiting van de meeneembaarheid bij de keuze van het abattement te bepalen en dat VLABEL enkel kan verbieden wat uitdrukkelijk werd verboden of uitgesloten door een decreet?
Welke stappen zult u nemen om desgevallend onjuiste standpunten, die niet overeenkomen met de tekst of met de geest van de wet, van VLABEL te vermijden of te herstellen? Ze staan daar toch op die website gepubliceerd?
Welke stappen kan een belastingplichtige ondernemen ten aanzien van publicaties van VLABEL die onjuist zijn, ofwel naar de letter van de wet, ofwel naar de geest van de wet, en dit zowel met betrekking tot de reeds ingenomen en gepubliceerde standpunten, als met betrekking tot toekomstige standpunten? Minister, bent u bereid om een soort van verzetsprocedure of een tegensprekelijke procedure in te voeren op dat vlak? Bent u misschien van oordeel dat het huidige systeem van interpretatieve vragen volstaat?
Minister, dit zijn heel wat vragen, waarover we graag met u van gedachten zouden wisselen.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Voorzitter, dit zijn veel vragen, en hopelijk kan ik veel antwoorden geven.
Het is belangrijk om even aan te knopen bij vorige week of twee weken geleden, toen we in de commissie het jaarverslag van de Vlaamse ombudsman hebben besproken. Toen zei de ombudsman dat VLABEL een modelorganisatie is: klantvriendelijk, luisterbereid en steeds zoekend naar structurele oplossingen. Het aantal ongegronde klachten bij de klachtendienst is gedaald tot wat werd omschreven als een onvermijdbaar minimum.
VLABEL geeft ook altijd blijk van luisterbereidheid om tegemoet te komen aan concrete verzuchtingen en constructieve suggesties. Als ik bijvoorbeeld kijk naar de voorbije maanden – en dat is de lijn die we in de commissie altijd hebben gevolgd – dan zie ik dat we een heel grote bevoegdheid overnemen, dat we meer verantwoordelijk worden in onze fiscale autonomie, maar ook dat dat betekent dat je in een beginfase moet openstaan voor constructieve suggesties. We hebben dat al gedaan in het verleden met de vraag om de rulings. We hebben daarmee de belastingplichtige de nodige rechtszekerheid gegeven. Samen met de federale collega’s hebben we een specifieke procedure ontwikkeld voor gemengde rulings, waarbij zowel federale als Vlaamse belastingen betrokken zijn. Er is ook de regelgeving voor adoptieve kinderen. Daar zat een onduidelijkheid in de wetgeving. We hebben daar duidelijkheid aangebracht met betrekking tot het forfaitaire passief. We hebben de belastingverhogingen bijgestuurd. Dat waren, denk ik, elke keer constructieve opmerkingen. Hetzelfde hebben we gedaan in verband met de omzendbrief over de antimisbruikbepalingen. De basis is dat als je een zo grote bevoegdheid overneemt, het logisch is dat je op een bepaald moment wordt geconfronteerd met onverwachte gebeurtenissen. Als die terecht zijn, moet je daarvoor openstaan.
In verband met ervende registratiebelastingen moet – uiteraard – VLABEL uitvoeren wat wij hier, samen met dit parlement, op voorstel van de regering afspreken. Maar bij ervende registratiebelastingen is het onvermijdelijk dat er administratieve interpretaties en standpunten nodig zijn omdat niet alles wordt geregeld in de Vlaamse Codex Fiscaliteit. Dat zou ook onmogelijk zijn. Dat betekent dat het de taak is van de ambtenaren van VLABEL om de regelgeving naar de geest toe te passen wanneer een bepaald concreet geval niet gevat wordt door de letter van de codex. Het volstaat bijvoorbeeld om de federale website Fisconet te raadplegen: het zogenaamde repertorium RJ van de FOD Financiën is bij wijze van spreken een uitgebreide encyclopedie van rechterlijke uitspraken en administratieve standpunten. Het is dan ook onvermijdelijk en noodzakelijk dat ook VLABEL een dergelijke informatiebron uitbouwt.
Bovendien hebben we ook te maken met een evolutieve materie. De FOD Financiën heeft vroeger ook enkele eigen standpunten bijgesteld, zelfs al ging dit niet gepaard met aanpassingen in de wetgeving. Het lijkt me dan ook vrij normaal dat VLABEL daarom niet alle standpunten van de FOD Financiën ongewijzigd overneemt. Ik heb hier een artikel waarin letterlijk staat: “De fiscus volgt zijn eigen standpunten niet over het federale niveau, net om te bewijzen dat het in evolutie is en dat er ook bij de FOD Financiën bijstellingen zijn geweest.”
Dat is ook zo met rechtspraak. Ook in de rechtspraak heb je altijd een bepaalde evolutie die onderhevig is aan nieuwe maatschappelijke inzichten en gewijzigde maatschappelijke contexten. Dat de standpunten van VLABEL daarbij kunnen afwijken van de vroegere FOD-standpunten lijkt me dan ook de logica zelve. We werken met een totaal nieuwe invorderingsprocedure in een totaal andere omgeving dan de FOD Financiën. VLABEL werkt veel meer gecentraliseerd en streeft een uniforme dossierbehandeling na. We willen immers alle belastingplichtigen gelijk behandelen. De FOD Financiën werkte veel meer gedecentraliseerd, met als gevolg dat er toch wel wat dossiers waren die regionaal op een andere manier werden behandeld. Dat is geen waardeoordeel, het gaat erom dat wij kiezen voor een andere procedure. Die afwijkende standpunten van VLABEL zijn daarom niet altijd strenger of ongunstiger. Vaak houden ze versoepelingen in tegenover de vroegere federale standpunten.
Ik geef een voorbeeld. De bewoningsverplichting na aankoop, waarbij het zogenaamde abattement werd toegekend door de FOD Financiën, is aldus geïnterpreteerd dat die minstens zes maanden moest blijven duren, zo niet diende de belastingplichtige zelf bijkomende bewijsstukken te leveren. Nochtans stond en staat deze minimumduur niet in de regelgeving. VLABEL daarentegen legt deze minimumduur niet op. Ik denk ook aan de tijdelijke toleranties, waardoor er geen belastingverhoging wordt opgelegd bij laattijdige registratie van een akte of laattijdige indiening van een aangifte. We hebben daar al uitgebreid over gedebatteerd. Dat is ook logisch, omdat we daar met een totaal nieuwe procedure werken. Je kunt bij de start van een procedure niet in die mate streng zijn dat je zegt dat iemand een belastingverhoging krijgt omdat hij een dag te laat is.
Andere standpunten van VLABEL bevestigen gewoon de vroegere federale standpunten. Uiteraard dienen de ingenomen standpunten met een redelijke argumentatie te zijn onderbouwd. Daarin heb ik alle vertrouwen. Samen met de overdracht van de dienst van de belastingen hebben ook ambtenaren met een ruime ervaring en expertise in deze materie de overstap gemaakt van de FOD Financiën naar de Vlaamse Belastingdienst. Ik kan vandaag alleen maar vaststellen dat de integratie van de mensen op het terrein toch wel vlot verloopt.
Vooraleer VLABEL een standpunt inneemt en bekendmaakt, overlegt ze dat intern grondig met leidinggevenden en experten, waarvan een heel aantal van de federale overheid zijn.
Ik verwijs naar een eerdere bespreking in deze commissie, op 16 juli, over het klein beschrijf. De FOD Financiën voorzag in een tolerantie, waardoor het klein beschrijf kon worden toegepast als een ander onroerend goed wordt vervreemd met causaal verband. Deze tolerantie was rationeel en verdedigbaar, maar niet vastgelegd in de wet en kon dus niet in recht worden afgedwongen. Daarom hebben we ervoor geopteerd die tolerantie naar decretaal niveau te tillen. Sommige FOD-standpunten weken bij strikte lezing dus weleens af van de letter van de wet.
U haalt enkele concrete toepassingsvoorbeelden aan, bijvoorbeeld de levensverzekeringscontracten. De dienst Voorafgaande Beslissingen heeft meerdere rulings uitgevaardigd die echter niet werden gevolgd door de administratie die instaat voor de invordering. Beide verdedigden dus een verschillende visie. Wanneer VLABEL een standpunt ter zake inneemt, is het onvermijdelijk dat dit standpunt tegenstrijdig zal zijn aan een standpunt van de FOD Financiën. Ook dat zit in de logica der dingen.
U vraagt mij een samenvatting van het antwoord op uw vragen. Ten eerste: ja, men neemt soms standpunten in die niet exact dezelfde zijn als de FOD Financiën, maar vaak zijn het ook gewoon versoepelingen. Het antwoord op de tweede vraag is hetzelfde als het eerste antwoord. Ten derde: ik ben het met u eens dat het uiteraard het Vlaams Parlement is die de wetgeving moet aanpassen. We staan altijd open voor constructieve aanpassingen in de wetgeving. Ten vierde: je kunt interpretatieve vragen stellen. Er kunnen rulings worden aangevraagd. Er kan bezwaar worden ingediend. Men kan zich wenden tot de klachtendienst of de ombudsman. Men heeft ook rechtbanken, al hoop ik dat die laatste optie slechts heel weinig wordt gebruikt. Het is vooral belangrijk dat ik nogmaals zeg dat, als er punctuele zaken zijn die moeten worden uitgeklaard en in een normale fase zitten van transitie van een bevoegdheid van het federale niveau naar Vlaams niveau, ik er altijd voor open sta om bij te sturen.
Voor mij staat vooral één ding als een paal boven water: we werken op een andere manier. We willen elke Vlaming gelijk behandelen. Bij de FOD Financiën zat er daarbij door de heel decentrale werking verschil op. Nogmaals, dat zijn dan louter normale, menselijke verschillen. Ik vind dat belastingen eerlijk en rechtvaardig moeten zijn. Ze moeten over het hele grondgebied op dezelfde manier worden geïnterpreteerd. Daaruit volgt de volledig andere manier van werken van VLABEL, al besef ik zeer goed dat dat in het eerste en tweede jaar toch ook wel wat openheid vergt van ons allemaal om ervoor te zorgen dat we op het juiste spoor zitten. Ik ben vooral fier, blij en trots dat VLABEL op het vlak van informatisering aan de top van Europa staat en dat, in vergelijking met een heel aantal andere lidstaten, we tot de beste lidstaten van Europa behoren.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, ik wil ten eerste benadrukken dat ik voor honderd procent akkoord ga met wat u zegt over de klantvriendelijkheid die u hebt aangehaald in verband met de werking van VLABEL. Ik moet bevestigen dat u inderdaad de luisterbereidheid hoog in het vaandel voert, we in deze commissie op heel veel vlakken constructief hebben kunnen samenwerken en u de suggesties inderdaad hebt verwerkt.
Ik ben het ook volledig met u eens dat er onverwachte gebeurtenissen kunnen plaatsvinden en dat er op een bepaald ogenblik een evolutie plaatsvindt in ofwel de regelgeving ofwel de toepassing in de praktijk. Daarover ben ik het volledig met u eens.
Maar soms hebben we niet zozeer met een evolutie te maken, maar met een complete breuk. Ik geef u drie voorbeelden. De Federal Estate Tax, die ik daarnet heb aangehaald, was een volledige breuk. Wat zegt VLABEL? Zij gaat er niet mee akkoord dat je de belastingen die je in de Verenigde Staten hebt betaald, als kost inbrengt. Het enige wat erbij wordt gemotiveerd, is dat het standpunt van de federale administratie niet wordt gevolgd. Wel, dat is geen evolutie, maar een breuk.
Het tweede probleem zijn de befaamde AAB-verzekeringen, waarbij iemand een levensverzekering op zijn hoofd neemt, met zijn partner als begunstigde, en die partner eerst sterft. Het nieuwe standpunt van VLABEL, dat dus niet werd gedeeld door het federale niveau, zorgt ervoor dat mensen op dit ogenblik 150 procent zullen worden belast, tenminste wanneer ze getrouwd zijn onder geheelheid van gemeenschap. Dat is dan een breuk met het verleden, waarbij iemand 150 procent belastingen moet betalen.
Het derde standpunt dat VLABEL volledig anders inneemt, betreft het fideicommis de residuo. VLABEL is van oordeel dat de eerste schenking een definitieve schenking is. Als er dan nog wat overblijft en er komt nog wat terug naar de eerste schenker, is dat een tweede schenking. Dat werd vroeger niet gehanteerd door het federale niveau.
Ik heb er geen probleem mee dat VLABEL dat anders toepast, want VLABEL zou dat kunnen. Maar het zijn dezelfde teksten. Het is geen evolutie, maar een echte trendbreuk.
Ik ben blij dat u zegt open te staan voor constructieve suggesties. Op welke manier ziet u dat? We kunnen dat moeilijk doen via een vraag om uitleg of een schriftelijke vraag. We kunnen het onmogelijk doen via een decreetsaanpassing. Dat vormt een probleem. Ik kijk in deze ook naar de voorzitter. Deze discussie voer ik af en toe ook met hem. Ik zou in deze commissie dergelijke onderwerpen wel willen bespreken omdat ik geen andere plaats zie om dat te doen. De voorzitter oordeelt soms dat een vraag onontvankelijk is omdat het zou gaan om juridisch advies. Dat is geen juridisch advies, maar een breuk met het verleden. In de praktijk wordt men geconfronteerd met ernstige problemen van toepassing. U zegt dat ik naar de ombudsman of naar de rechtbank moet lopen, maar dat wil ik te allen prijze vermijden. Ik ben heel blij dat u zegt open te staan voor constructieve suggesties, maar roep dan iets in het leven zodat iemand kan reageren op een standpunt waarmee hij niet akkoord gaat terwijl het gepubliceerd staat op de website van VLABEL.
De drie voorbeelden die ik daarnet heb gegeven, zijn er steeds gekomen na een debat in deze commissie na ofwel een vraag ofwel een hoorzitting waar de administrateur-generaal van VLABEL bij betrokken was. Het is er altijd gekomen na een debat hier waar gewezen is op een onduidelijkheid die bijgesteld moest worden. Het is goed dat de vraag vandaag aan bod is gekomen. We krijgen ook input van het notariaat of van belastingconsulenten enzovoort. Elke keer als we zulke signalen opvangen, reageren we.
We hebben de codex tien maanden geleden goedgekeurd. Het is niet onlogisch dat we in het eerste jaar merken dat er onduidelijkheden zijn of dat zaken niet helemaal juist zitten. Het aanbrengen via een schriftelijke of mondelinge vraag vind ik een goede procedure. Als er nood blijkt aan een meer diepgaand gesprek, dan kan dat. Enkele weken geleden is de heer Van Herreweghe al naar de commissie gekomen. We kunnen dat steeds ad hoc organiseren. Ik heb geen nood aan een aparte commissie of structuur. We hebben dit forum. Als er onduidelijkheden opduiken, zoals met de stiefkinderen, dan remediëren we. Het huidige forum is zeer goed. Elke keer als we informatie krijgen, dan doen we een reflectie. Als we het terecht vinden, dan doen we een aanpassing. Als we het niet terecht vinden, dan zeggen we waarom.
Ik kom nog even terug op uw voorbeeld. Op de website ondernemingsdatabank.indicator.be staat een artikel met als titel ‘De fiscus volgt zijn eigen standpunten niet...’. Ik citeer: “Niet zo lang geleden heeft de Rulingcommissie bevestigd dat beleggingen in een levenslange overlijdensverzekering van het type Tak 21 of Tak 23 in bepaalde gevallen vrij zijn van successierechten. Nu komt de fiscus daar zelf op terug ...”
Hierover was ook geen eenduidig federaal standpunt. Als er geen eenduidig standpunt is, dan is het aan VLABEL om een eigen interpretatie te geven. Ik citeer verder: “In een recente beslissing beweert de fiscus dat er toch altijd successierechten betaald moeten worden op beleggingen in een zogenaamde levenslange Tak 21 of Tak 23 en dat de recente positieve ruling genegeerd moet worden. Kies dus voor een alternatieve successieplanning.” Dat geeft weer dat het standpunt van de FOD Financiën niet eenduidig was.
Het is aan ons in deze commissie om over zulke concrete zaken te discussiëren. Als we merken dat dit decretaal moet worden verankerd, dan is het aan mij of aan het parlement om daartoe een initiatief te nemen. Zo niet, gaat het om interpretatieve standpunten waar ook een parlement zijn zeg over kan hebben. Ik sta daar heel erg voor open. Dat is de normale gang van zaken voor een administratie.
Ik neem uw voorstel in dank aan, namelijk dat we het hier kunnen bespreken. Ik verwijs nogmaals naar de voorbeelden die ik heb gegeven. Ik vraag u concreet om ze te bekijken.
Ik ben heel zeker van uw luisterbereidheid en uw hulp. Ik heb er alle begrip voor dat we heel snel wandelen, maar het is nu eenmaal ons doel om zo snel mogelijk iets te bereiken. Ik wil daar graag aan meewerken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.