Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, voor de kust van Zeebrugge is op de ochtend van dinsdag 6 oktober een gastanker in aanvaring gekomen met een Nederlands vrachtschip, waarna het vrachtschip begon te zinken. Er zaten twaalf bemanningsleden op dat schip. Dankzij een grootschalige reddingsactie konden die allemaal worden gered.
U kunt zich afvragen waarom ik deze vraag stel. Gaan we dan over elk scheepsongeval een vraag stellen? Neen, want normaal moet het afslagen van dergelijke bunkerschepen in drie fasen begeleid worden door Vessel Traffic Service (VTS) en loodsen. Een dergelijke aanvaring zou niet mogen gebeuren, want het was goed weer. Als de veiligheidsprocedures in acht zouden zijn genomen, dan had dat accident niet kunnen gebeuren.
Komt er nog bovenop dat de eigenaar van het schip nu afstand doet van de waarde van het schip en dus ook nog eens de kosten van de berging dreigen te worden verhaald op de overheid. We hebben in de pers al reacties gelezen van de staatssecretaris voor de Noordzee, de heer Tommelein, die vindt dat niet de volledige factuur voor de berging van de Flinterstar naar de Belgische overheid kan worden doorgeschoven. Hij heeft dan ook een onafhankelijk onderzoek bevolen naar de verantwoordelijkheid van het ongeval.
Deze zaak heeft inderdaad aspecten die federaal behandeld moeten worden, maar VTS en loodsen zijn Vlaamse materie. Minister, welke passende maatregelen worden door u genomen? Hoe wordt dit verder onderzocht?
Minister Weyts heeft het woord.
In het kader van het afgekondigde rampenplan hebben de Vlaamse diensten effectief goed en adequaat hun verantwoordelijkheden opgenomen. De schepen van VLOOT werden onmiddellijk ingezet tijdens zowel de redding als voor de eerste interventies ter voorkoming van olievervuiling vanuit het vaartuig, dit in samenwerking met het directoraat-generaal Leefmilieu en de andere betrokken overheden.
Zowel ten aanzien van de verkeersregeling nabij het wrak, als met betrekking tot de veiligheidsperimeters errond werden aangepaste maatregelen getroffen. Op dit ogenblik zorgen mijn diensten, zowel via VLOOT op zee, als via VTS en in afstemming met het loodswezen, voor gerichte en flankerende maatregelen die de veilige en vlotte scheepvaart moeten garanderen. Bij dezen ook alle eer en ode aan de vrijwillige reddingsdienst van Blankenberge, die als eerste ter plaatse was om de bemanning op het droge te halen.
U vraagt naar het verdere onderzoek. U wijst terecht op sommige onverklaarbare gegevens. Hoe is dat kunnen gebeuren niettegenstaande er geen uitzonderlijke omstandigheden in het spel waren op het eerste gezicht? Er zijn verschillende onderzoeken lopende. Onmiddellijk na de aanvaring werd een onafhankelijk onderzoeker aangesteld, waardoor België tegemoetkomt aan de verplichtingen die het heeft in het kader van de federale instantie voor onderzoek van scheepvaartongevallen (FOSO). Deze onafhankelijke onderzoeker werkt samen met de Nederlandse Onderzoeksraad voor de Veiligheid. Dat is een FOSO-afdeling in Nederland. Het doel van de Europese FOSO-verplichtingen is lessen te trekken uit de gebeurtenissen en het zoeken naar methodes om dergelijke voorvallen in de toekomst te vermijden.
Daarnaast heb je het gerechtelijk onderzoek dat in eerste instantie is aangevraagd door de eigenaar van de Flinterstar. Een gerechtsdeskundige werd aangeduid door de rechtbank van Brugge. Het Vlaamse Gewest heeft zich aangesloten bij dit onderzoek en juridische ondersteuning gevraagd om de belangen van de Vlaamse overheid te verdedigen. De opdracht aan de advocaat gaat over een gemeenschappelijke aanstelling door de federale overheid en het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken (MOW). Dit gaat dan wel over de aansprakelijkheid in het algemeen, de oliepollutiebestrijding en het bergen van de olie. Het bergen van het schip betreft een puur federale aangelegenheid en wordt door de federale partners behandeld door een andere advocaat.
Tot slot is er de Nautische Commissie bij de Rechtbank van Koophandel die onderzoek voert naar de ramp en naar de aansprakelijkheden van de verschillende betrokken partijen. Op diverse fronten zijn die onderzoeken al lopende. Ik kan er dus niet op vooruitlopen.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik kan uiteraard begrijpen dat wij van hieruit niet kunnen tussenkomen in een gerechtelijk onderzoek. Het is een accident waarbij het goed is dat er achteraf, wanneer het onderzoek is afgerond, kan worden gerapporteerd aan de commissie wat er daadwerkelijk is gebeurd. Dat lijkt mij belangrijk. Gisteren hebben we op het nieuws gehoord wat de impact ervan kan zijn op het leefmilieu. Gelukkig is het nu beperkt gebleven.
Dergelijke accidenten kunnen daarnaast later door iedereen worden aangegrepen om te zeggen dat er te veel scheepvaartverkeer is, zodat er op die manier economische schade kan worden veroorzaakt.
Er wordt heel wat belastinggeld besteed aan de begeleiding aan VTS en de werking van de loodsen. Ik heb mij in het verleden meermaals vragen gesteld bij de manier van werken. Ik denk dat we van hieruit korter moeten opvolgen hoe de werking van VTS en de loodsen daadwerkelijk is.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Ik wil een korte randbemerking maken. Onmiddellijk na het ongeval hebben we heel veel kunnen lezen in de pers en media. Maar heel veel van het aansprakelijkheidsrecht ligt al vast in die internationaalrechtelijke afspraken, wetboeken en regelgeving. Het is zo dat een scheepseigenaar zijn aansprakelijkheid kan beperken door afstand te doen van het schip.
De kwestie overstijgt het Vlaams Parlement dus lichtelijk. We kunnen de minister niet vragen om daar iets tegen te doen. Ik zeg niet dat u dat deed, maar bepaalde geluiden in de pers waren wel zo te lezen. Die zaken liggen internationaal en maritiemrechtelijk vast qua aansprakelijkheid. De procedures die nu worden opgestart, zijn ook zeer tijdrovend. Het was een van mijn eerste zaken ooit als advocaat. Die procedures zijn zo omvangrijk en er zijn zo veel aansprakelijkheden die door elkaar lopen, dat dit dikwijls jaren aansleept – helaas voor wie een deel van die facturen gepresenteerd krijgt.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Ik wil ten eerste graag aansluiten bij de bezorgdheden van de heer de Kort en ten tweede ook de aandacht vestigen op het belang van het vrijwaren van onze rechten, ook vanuit Vlaanderen. Het gaat niet alleen over het federale stuk over wie de berging zal bekostigen, maar ook zeker over die milieuvervuiling.
Wij hebben inderdaad lang de indruk gehad dat het allemaal wel meeviel en dat het geen grote ramp is. Maar nu begint de olie toch wel aan te spoelen in Blankenberge. Men geeft ook te kennen dat er de komende dagen nog meer olie zal vrijkomen en dat het niet evident is om twee tanks die nog moeten worden leeggepompt leeg te pompen. Ik wil gewoon benadrukken dat het voor Vlaanderen en voor het milieu erg belangrijk is dat we onze belangen vrijwaren ten aanzien van wie we dat allemaal moeten doen, zeker in het kader van de milieuvervuiling die mogelijk nog erger kan worden dan ze vandaag is.
De heer Landuyt heeft het woord.
Ik wilde eerst niet reageren, maar door het betoog van mevrouw De Ridder zal ik dat wel nog doen. Ik maak van de gelegenheid gebruik om mijn eerbied, respect en dank uit te spreken aan de Blankenbergse vrijwilligers en alle andere diensten. Er is zeer goed gereageerd, op alle niveaus.
Ik deel echter niet het juridisch defaitisme van mevrouw De Ridder. Ik sta eerder op de golflengte van de heer Anseeuw wat betreft de bezorgdheid naar de recuperatie van de kosten en vooral ook om de puntjes op de i te zetten. Het kan niet zo zijn, en het is ook niet zo, dat een internationale regel zegt dat de eigenaar van het schip afstand kan doen en er dan van af is. Dit is niet evident, vooral niet als je niet weet wat er precies is gebeurd op zo’n moment. Er moet nog een duidelijke verklaring worden gegeven voor het ongeval. Ik zou dus niet vooruitlopen in het toegeven ten opzichte van de rijke mensen wereldwijd.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Ik heb verwezen naar internationale wetten en regels die vastliggen, zonder daarmee uiteraard in de afweging te treden. Ik heb ook geen uitspraak gedaan of al dan niet alle voorwaarden vervuld zijn en of het zover zal komen. Ik heb er enkel op gewezen dat die internationale rechtsregels bestaan en dat wij op het Vlaams niveau niet zullen kunnen bepalen hoe ze moeten worden toegepast, maar dat het een onafhankelijke rechtbank is die zich daarover buigt. Gelieve daaraan geen verdere conclusies te verbinden alsof ik op een of andere wijze in de afweging van het dossier zou treden.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb weinig toe te voegen aan die interessante overwegingen en overpeinzingen van juridische en andere aard. Ik moet afwachten wat die onderzoeken opleveren. Ik heb mijn diensten gevraagd om ons op de hoogte te houden, want we zijn natuurlijk ongerust over hoe een en ander kan gebeuren op klaarlichte dag, in goede weersomstandigheden.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, u hebt het perfect samengevat. Ik was ook voornamelijk ongerust: met zulke weersomstandigheden en de procedures die zouden moeten worden gevolgd, had dit accident eigenlijk niet mogen gebeuren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.