Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
SD Worx heeft zijn jaarlijkse onderzoek gevoerd rond het engagement en de tevredenheid van werknemers. Er werden 2500 Belgische werknemers ondervraagd. Het goede nieuws is dat vier op de vijf van hen zich beschouwt als voldoende geëngageerd en tevreden. Het slechte nieuws is de trend dat het niveau van tevredenheid en engagement sinds 2009 systematisch daalt. Enige correlatie met bestuurswissels en zo is een vraagteken.
De aspecten waarover de tevredenheid het meest daalt, omvatten de werkzekerheid, de werkomstandigheden en de job. Dat zijn wel dezelfde aspecten waarover men wel tevreden is. U merkt daar enige tegenspraak.
Volgens SD Worx kan deze dalende trend op langere termijn problematisch worden. Zo lijken meer mensen bezorgd over het voortbestaan van hun organisatie, het werkschema, de werktijden en de regelmogelijkheden – belangrijk in verband met stress – of autonomie in de job. Ook hebben ze meer moeite met de mentale en lichamelijke belasting op het werk en zijn ze minder trots op het werk dat steeds minder afwisseling biedt. Enige nuance: men is voor het eerst sinds 2009 meer tevreden over de jobzekerheid dan over de job zelf.
In het algemeen vertaalt de dalende tevredenheid zich in een lager engagement. In 2009 ervoer nog 85 procent van de werknemers plezier in zijn werk, nu is dat 81 procent. In 2009 had 85 procent voldoende energie om een extra inspanning te leveren, nu is dat nog 79 procent. Ik ben uw beleidsnota gaan nalezen en u schrijft hierover: “Als we willen dat werknemers en zelfstandige ondernemers langer aan de slag blijven, moeten we ervoor zorgen dat ze aan de slag zijn op een werkplek waar ze zich goed voelen en dat ze met goesting aan het werk kunnen blijven.”
Minister, de studie van SD Worx wijst er toch op dat u op dit vlak een extra inspanning zou moeten doen om de door iedereen onderschreven doelstelling uit uw beleidsnota te realiseren. Bent u op de hoogte van het onderzoek? Hoe reageert u op de resultaten? Stroken deze bevindingen met die van de Vlaamse Regering? Ik veronderstel dat u toch meet in hoeverre uw doelstellingen worden bereikt.
Kunt u concreet uw initiatieven toelichten met betrekking tot werkbaar werk? Welke timing en budget plant u voor de verschillende initiatieven? Welke hindernissen ervaart u en hoe denkt u die te kunnen remediëren?
Minister Muyters heeft het woord.
We voeren om de zoveel jaar natuurlijk zelf een onderzoek uit. Het gaat hier om een studie van SD Worx van 2500 werknemers. We hebben de driejaarlijkse werkbaarheidsmonitor van de SERV waarmee 40.000 werknemers worden bevraagd.
In de laatste werkbaarheidsmonitor – ik wil helemaal niet zeggen dat die van SD Worx niet goed is, maar dat is een andere schaal, en dat bewijst de relativiteit van cijfers nog maar eens – zag ik dat de werkbaarheid was gestegen van 52 procent in 2009 naar 54 procent in 2013. De leermogelijkheden waren van 77 naar 82 procent gestegen, de job in evenwicht met het privéleven van 88 naar 89 procent. Demotiverende jobs was gestegen van 16,7 naar 19,1 procent. Ook daar was de werkstress problematisch.
Ik wil niet zeggen dat de ene studie beter is dan de andere, ik wil de relativiteit van studies aangeven en zeker van bevragingen met een steekpoef. De manier van vragen stellen kan al veel invloed hebben op het hoe en het wat.
In deze commissie is al vaak gebleken dat ik iets wil doen aan werkbaar werk. Ik verwijs naar de actuele vraag van 10 juni, maar omdat een vraag over werkbaar werk voldoende antwoord moet krijgen, geef ik nog enkele maatregelen. We moeten de vinger aan de pols houden. U vraagt naar cijfers, maar ik richt me in de eerste plaats toch nog altijd naar de werkbaarheidsmonitor. Met de brochure ‘Werken aan het huis van werkvermogen - De sleutel tot duurzame inzetbaarheid’ hebben we een sensibilisering op gang getrokken. Met een website www.werkbaarwerk.be van de SERV en de toolbox www.talentontwikkelaar.be worden instrumenten en voorbeelden aangereikt om op de werkvloer concreet aan de slag te gaan rond werkbaarheid. Vroeger heette dat de Stichting Technologie Vlaanderen. Nu zit het mee onder de SERV.
De sectoren hebben via een ESF-oproep kunnen inzetten op werkbaarheidsprojecten. Binnenkort krijgt een nieuwe generatie sectorconvenants gestalte waarop ik specifiek zal inzetten. Werknemers kan ik ondersteunen via de loopbaancheques. Dat is een belangrijk element van werkbaar werk. Het is nadenken over je job van vandaag en van morgen en overmorgen. Bedrijven en organisaties kunnen projecten uitwerken rond diverse ESF-oproepen. Vanmorgen hadden we het – zonder al in discussie te treden – nog over de conceptnota Focus op talent en competentie, waar de kmo-groeiportefeuille wil op inspelen.
Veel factoren spelen in op werkbaar werk. We moeten blijven inzetten op informeren, op toeleiden naar de maatregelen. Vandaag is het heel complex. Veel mensen weten niet wat er precies beschikbaar is. We moeten werknemers en werkgevers toeleiden naar de instrumenten die wel beschikbaar zijn. De conceptnota Focus op talent en competentie speelt hier zeker op in.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik heb mijn vraag om uitleg ruim op voorhand doorgespeeld. Daarin had ik uitdrukkelijk gevraagd naar de beschikbare budgetten, omdat dat ons zou toelaten na te gaan in hoeverre u de nobele intenties van de beleidsnota op het terrein hardmaakt. Ik krijg een hele opsomming van zaken waar u moeilijk tegen kunt zijn zoals sensibilisering, de website, de toegang tot ESF-oproepen. Maar wat is het bereik? U zegt zelf dat het een pijnpunt blijft om mensen effectief toe te leiden. In mijn schriftelijke voorbereiding stond de vraag naar budget uitdrukkelijk. Ik heb daar nu geen antwoord op gekregen.
U zegt dat u daarop hebt ingezet in de volgende ronde sectorconvenants. Kunt u ons vertellen wat het effect is van dat inzetten? Dit lijken me logische vervolgvragen die waren verwerkt in de aanvankelijke vraagstelling. Ik heb er ook de suggestie in gestopt om te verwijzen naar de werkbaarheidsmonitor. Het een sluit het ander niet uit. De cijfers van SD Worx ervaar ik als indicatief voor een soort polarisatie die ontstaat in onze arbeidsmarkt en ons bedrijfsleven. Er zijn bedrijven die daar heel sterk mee bezig zijn en er een issue van maken en vaak mooie resultaten kunnen voorleggen. Er zijn andere bedrijven waar die afstand groter is. In momenten van economische crisis drijft dat soort zaken uit elkaar. Een duurzaam beleid bestaat erin dat we veel meer zullen moeten inzetten op straffe van veel verloop, veel kosten en veel ziekte-uitval. Mijn vraag naar bereik en cijfers blijft overeind, los van deze bedenkingen.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Het is heel positief dat de Vlaamse Regering inzet op het welbevinden van de werknemers, want zij moeten zich goed voelen op de werkvloer en met veel goesting aan het werk blijven, zoals wordt vermeld in de beleidsnota. Het zijn vooral de werkgevers die binnen hun eigen bedrijf moeten inzetten op de tevredenheid van de werknemers. Dat is heel belangrijk. Heel wat werkgevers nemen al initiatief om hun werknemers tevreden te stellen, want dat is in het belang van hun eigen bedrijf. Tevreden werknemers zijn productiever en minder afwezig. Ik ben niet naïef: er zijn altijd uitzonderingen en er is nog werk aan de winkel.
We leven in een geglobaliseerde wereld. De bedrijven hebben een zware verantwoordelijkheid en ze moeten vooral wendbaar zijn om concurrentieel te blijven. Dat brengt met zich mee dat een arbeidsorganisatie ook heel wendbaar moet zijn, maar daar wringt vaak het schoentje. Dat is wel federale materie. Het huidige arbeidsrecht is voor heel veel bedrijven en werkgevers veel te rigide en niet meer aangepast aan deze tijd.
Gelukkig zijn er al bedrijven die experimenteren met maatwerk, waar de verloning gebeurt op basis van competenties en productiviteit van de werknemers, maar dat is helaas nog niet algemeen. We moeten af van extra regels en wetten voor de bedrijven. Ik pleit voor een individuele aanpak, waarbij het takenpakket goed wordt afgestemd met het werkvermogen en de talenten van de werknemers. Tijd voor meer vertrouwen in de werkgevers en de werknemers en voor een mind switch.
Mevrouw Remen, wat u hier zegt, is helemaal in overeenstemming met de discussie van deze morgen over competenties en talenten.
Mijnheer Van Malderen, we plannen helemaal geen besparing op het budget. Als we maatregel per maatregel bekijken, zou dit ons te ver leiden. De ESF-oproepen zijn de ESF-oproepen. In de begrotingsbesprekingen kunnen we dat misschien meer in detail bekijken, maar in de begroting is daarin duidelijk voorzien. Voor de opleidingscheques is het budget nog verhoogd volgens wat we verwachten in de besteding voor loopbaancheques. Een vraag naar het budget is een typische vraag en daarom ben ik er nu niet dieper op ingegaan. Dat kunnen we verder opnemen in de begrotingsbespreking 2016.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik blijf dit toch betreuren. Die vraag stond uitdrukkelijk in de schriftelijke voorbereiding. U kunt zich daarmee wapenen. Dat zou het parlement toelaten om een en ander te vergelijken. Ik neem uw uitnodiging om een reeks schriftelijke vragen in te dienen, graag aan, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.