Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over het effect van de prijsstijgingen van de elektriciteitsfactuur op bezitters van warmtepompen
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Verschillende beslissingen van verschillende overheden en instanties hebben een impact op de elektriciteitsprijs. Daar hadden we het al over in de vorige vragen. Een specifieke categorie die in het zicht komt, bestaat uit mensen die hun woning verwarmen met behulp van elektriciteit. Grosso modo zijn er twee grote groepen.
Er zijn diegenen die werken met een accumulatieverwarming, die meestal werd geïnstalleerd in de jaren 70-80. Deze vorm van verwarming werd in bepaalde regio’s van ons land sterk gepromoot. Die kachels laden ’s nachts op, om hun warmte overdag af te geven. Op die manier zorgen ze voor een permanent elektriciteitsverbruik ’s nachts. Dat was in de jaren 70 bijzonder interessant in functie van de constante productie van de kerncentrales die toen werden gebouwd.
De tweede groep bestaat uit de mensen met een warmtepomp. Daar zijn een aantal subcategorieën. Er zijn verschillende soorten warmtepompen. Ook die vorm van verwarming werd gepromoot, maar dan vooral de voorbije jaren. Het is een duurzame vorm van verwarmen, een klimaatvriendelijk alternatief voor de klassieke verwarming op stookolie of aardgas. In principe zou er, als men daar ook groene elektriciteit bij gebruikt, helemaal geen fossiele brandstof aan te pas hoeven te komen.
Het is wat vreemd dat de overheid enerzijds warmtepompen gaat promoten en ondersteunen, zelfs met premies, terwijl zij anderzijds met verschillende beslissingen de elektriciteitsprijs de hoogte injaagt en op die manier de warmtepompen onaantrekkelijker maakt. Daarover ontstond de voorbije zomer een discussie. Meerdere warmtepompeigenaars reageerden op de aangekondigde prijsstijgingen. De heer Gryffroy had in de pers verkondigd dat dat nonsens was. Anderen hadden een andere berekening. Ik denk dus, minister, dat het goed is om straks duidelijkheid te bieden over de impact van de tariefstijgingen voor eigenaars van een warmtepomp.
Minister, u hebt al meerdere keren aangegeven dat u op het vlak van groene energie vooruit wilt gaan. Met betrekking tot de accumulatieverwarming is er een specifiek aandachtspunt. De meeste zijn geïnstalleerd in de jaren 70. Veel van die installaties zijn aan vervanging toe. Misschien is het nuttig om de ondersteuning die daarbij bestaat, uit te breiden, om mensen ertoe aan te zetten om over te stappen op een alternatief – bijvoorbeeld een warmtepomp – voor accumulatieverwarming, waar toch een aantal nadelen aan verbonden zijn. De financiële ondersteuning vanuit de overheid zou daarbij in verhouding moeten staan tot de investering die gezinnen moeten doen om over te stappen.
Minister, welke impact hebben de genomen beslissingen effectief voor typegezinnen die met de diverse types warmtepompen of andere elektrische verwarming werken? Misschien hebt u daar een aantal simulaties of cijfervoorbeelden bij. Bent u de mening toegedaan dat de impact van de tariefstijging beperkt zou moeten worden voor de gezinnen die geopteerd hebben voor een warmtepomp? Welke mogelijkheden ziet u om de impact van de tariefstijging te beperken voor gezinnen die verwarmen met een warmtepomp? Is het uw bedoeling om ook in te grijpen op de elektriciteitsfactuur van gezinnen die verwarmen met accumulatiekachels? Hoe zult u de gezinnen die verwarmen met accumulatiekachels, aansporen om over te stappen naar een duurzamer verwarmingssysteem?
De heer Danen heeft het woord.
Mijn vraag, specifiek gericht op de warmtepompbezitters, sluit hier erg bij aan. Het klopt inderdaad dat de stijging van de elektriciteitsprijzen niet alleen de financieel kwetsbaren treft, maar ook mensen die verwarmen met elektriciteit, en dus ook de mensen die een warmtepomp geplaatst hebben en als gevolg van die prijsstijging evenzeer het kind van de rekening zijn. Dat is jammer omdat warmtepompen een efficiënte bron van warmte zijn, met een hoog rendement. Ondertussen zijn er al meer dan 200.000 eigenaars van warmtepompen in Vlaanderen die overtuigd zijn van het duurzame karakter, maar zij dreigen nu een koude douche te krijgen, ondanks het feit dat ze voor een ecologische verwarmingsmethode gekozen hebben. In sommige gebieden in Vlaanderen tekenen we een stijging van de factuur op met 40 procent, waardoor bezitters van warmtepompen aankijken tegen een factuurstijging tot 1000 euro per gezin. Het varieert heel erg waar je woont, maar dat zijn gangbare bedragen.
Warmtepompen zijn vanwege hun efficiëntie populaire warmtebronnen in lage-energiewoningen. Wij krijgen vanuit die sector het signaal dat vanwege de duurdere energieprijzen en vanwege de onzekerheid van verdere prijsstijgingen in de toekomst, mensen weer gaan opteren voor puur fossiele warmtebronnen, namelijk stookolie of gas. Heel wat mensen die ik heb gehoord of die me hebben gemaild, zeggen dat ze eerst de keuze voor een warmtepomp wilden maken maar dat als gevolg van de stijging van de elektriciteitsfactuur, ze toch een andere keuze maken. Ik vind dat bijzonder jammer, en daarom mijn vragen.
Minister, zult u maatregelen nemen om de elektriciteitskosten van de bezitters van warmtepompen terug te schroeven? Ik dacht dat u daarover in de zomer iets had aangekondigd in de media, maar u hebt heel veel dingen aangekondigd, dus ik ben er niet meer zo heel zeker van. Zo ja, aan welke maatregelen had u gedacht en vanaf wanneer zouden deze maatregelen van kracht zijn? Dat meer mensen opnieuw zouden kiezen voor een klassieke warmtebron die werkt op basis van fossiele brandstoffen, mag gerust een ongewenst effect worden genoemd. Hoe denkt u deze trend te doen keren?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Het is inderdaad correct dat iedere prijsverhoging meer gevoeld wordt door een grotere elektriciteitsverbruiker gezien deze verhogingen gelinkt zijn aan het verbruik. En inderdaad, een btw-verhoging van 6 naar 21 procent heeft een grote impact. Dat is wel een federale bevoegdheid, maar de gevolgen zijn er voor de consumenten. Daarnaast moet ook wel vermeld dat een eigenaar van een warmtepomp enkel de elektriciteitsrekening heeft en geen andere warmtefactuur, maar dit doet niets af aan het feit dat een verhoging van de factuur die gelinkt is aan het verbruik in deze categorie, een grotere impact heeft op de factuur.
Ik wil aangeven dat de trend die men meent te mogen vaststellen, nog niet wordt bevestigd door marktgegevens. De warmtepompsector heeft nog niet aangegeven dat die vrees bestaat en heeft nog op geen enkele manier gevraagd om de vrees te komen toelichten. De vrees die er is, zien we op dit moment dus niet op basis van de gegevens die ik nu heb.
Buiten de reeds operationele maatregelen om het energieverbruik in onze woningen te beperken, zoals de energiepremies en de energieleningen, plan ik momenteel geen extra maatregelen ten gunste van de bezitters van warmtepompen. Ik laat het Vlaams Energieagentschap (VEA) wel onderzoeken of het huidige premiestelsel nog voldoende aantrekkelijk is om een investering in een warmtepomp in overweging te nemen. Ik ben er niet van overtuigd dat de duurdere elektriciteitsprijzen zullen leiden tot een daling van de investeringsbereidheid in de warmtepomptechnologie. Het Vlaams Energieagentschap verwacht de komende jaren een verdere gestadige groei van het aantal geplaatste warmtepompen.
Het VEA zal de marktevolutie van nabij opvolgen. Indien de vrees van de warmtepompsector kan worden onderbouwd met concrete cijfergegevens, zal ik zeker voorstellen laten uitwerken voor de nodige marktstimulerende maatregelen. In het verleden is er nog een premieregeling geweest om accumulatiekachels te vervangen in sociale woningen. Deze is nooit echt succesvol geweest. De vervanging van een accumulatiekachel vereist immers zeer ingrijpende renovatiewerken die enkel maar worden uitgevoerd wanneer iemand al van plan is om een totaalrenovatie te doen. Dan neemt men dat mee. Als men niet van plan is te renoveren, dan blijft die drempel om het te doen, te hoog, zo merken we uit het verleden.
Maar ik volg het zeker op de voet, want ik ben me bewust van de grote impact op de factuur voor de warmtepompgebruikers.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik ben blij dat u zich bewust bent van de problematiek. Dat is altijd een eerste stap. Alleen hebt u mij een klein beetje in verwarring gebracht. U zegt enerzijds dat u geen enkel signaal krijgt dat er een probleem is. Anderzijds bent u zich bewust van het probleem en bent u eventueel zelfs bereid om maatregelen te nemen, maar u gaat er op korte termijn wel geen nemen. In uw antwoord zit een beetje van het een en een beetje van het ander. Nu, als christendemocraat kan ik daarmee leven. Het is wel belangrijk dat dit wordt opgevolgd.
Ik had gevraagd om de impact van die tariefstijging wat concreter te maken aan de hand van typegezinnen. Dat hebt u in uw antwoord niet direct meegegeven. Wat betreft de premie voor de ombouw van accumulatieverwarming, klopt het dat dat in het verleden nooit een groot succes was. Het gaat, zoals u zelf aangeeft, over aanzienlijke investeringen. Ik weet dat u in functie van de hervorming van het premiestelsel van rationeel energiegebruik (REG) conform het regeerakkoord werkt in functie van het beter ondersteunen van totaalrenovatie. Dan zou een versterkte premie voor de ombouw van een accumulatieverwarming richting bijvoorbeeld warmtepompen daar perfect in passen. Ik hoop dat u dat meeneemt. Het gaat trouwens niet alleen over de sociale woningen. Er zijn ook veel andere woningen die met accumulatie verwarmen en waar investeringen op til zijn.
Minister, kunt u als het mogelijk is, eventueel achteraf, de simulatie naar typegezinnen overmaken, zoals gevraagd? Dat zou interessant zijn om duidelijkheid te scheppen.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik vind het een beetje vreemd dat de sector u nog niet heeft gecontacteerd. Ik denk dat dat wel zal gebeuren in de nabije toekomst. Alleszins is het goed dat u voor een stuk preventief werkt, in die zin dat u het VEA laat berekenen of het nog een verantwoorde keuze is. Natuurlijk zijn er heel wat parameters die variëren. Dat geldt trouwens ook voor meer fossiele warmtebronnen waar je nu heel weinig zicht op kunt hebben hoe dat in de toekomst zal zijn.
Het zou toch zo moeten zijn dat we maximaal inzetten op ecologische keuzes van mensen, zeker als het over verwarming gaat, iets wat ze de komende twintig, dertig, veertig of vijftig jaar in hun woning nodig zullen hebben. Ik wil oproepen om waakzaam te zijn, want er zal een moment komen dat warmtepompbezitters of mensen die erin willen investeren, toch zullen zeggen dat het allemaal veel te duur wordt. U weet ook hoe dergelijke dingen gaan. Dat wordt een zichzelf voorspellende waarheid na een tijd. Ik zou niet willen dat we op dat moment komen met een echte stop op de investeringen in warmtepompen. Ik hoop dat u op dat vlak nog wat preventieve maatregelen zult nemen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik heb een paar opmerkingen. Ten eerste vind ik het ongelukkig dat men spreekt van ‘warmtepompen’. We hebben twee types warmtepompen, de lucht-waterwarmtepomp en de water-waterwarmtepomp. In al mijn berekeningen die ik gedurende 25 jaar gemaakt heb – ik heb de simulaties hier voor me – was er altijd dezelfde conclusie wanneer iemand mij vroeg wat hij moet plaatsen in zijn woning, namelijk ofwel een simpele condenserende gasketel ofwel een lucht-waterwarmtepomp, dus de klassieke warmtepomp die op het dak of ergens buiten staan, ofwel een warmtepomp met boringen. Het goedkoopste qua investering en qua verbruik in euro was niet de lucht-waterwarmtepomp, integendeel, dat was de duurste. De goedkoopste was de condenserende aardgasketel en in tweede instantie de water-waterwarmtepomp, mits het betalen van een meerprijs, want de boringen en de water-waterwarmtepompen kosten geld, maar met een terugverdientijd, afhankelijk van de premies die soms wijzigen in de tijd, van tussen de acht en de twaalf jaar. Dat is de discussie.
Als men hier weer spreekt over warmtepompen … Ik ga niet akkoord met de discussie, want ik ben altijd tegenstander geweest van de klassieke lucht-waterwarmtepomp, die momenteel nog altijd ondersteund wordt in de energiepremies. Dat is geen energetisch nuttig toestel. Je kunt het enkel maar hebben over die laatste categorie.
En wat die laatste categorie betreft, kun je erover discussiëren of je die energiepremies moet optrekken of niet, maar we moeten verhinderen dat we in de toekomst zouden werken met specifieke premies voor specifieke situaties. We moeten gaan naar algemene premies voor algemene situaties. Let dus alstublieft op met de definitie van warmtepompen. Daarom heb ik ook zo gereageerd in de media, om erop te wijzen dat ik totaal andere berekeningen had.
Het is wel eigenaardig dat we nu gecontacteerd zouden kunnen worden door fabrikanten en leveranciers van warmtepompen. Ze hebben mij nog niet gebeld, dus er is nog geen nood. En ik hoor de producenten van PV-panelen ook niet, want die doen nu wel niet meer profijt als de btw verhoogd is. Die heb ik ook niet gehoord.
De heer Danen heeft het woord.
Als men een minister contacteert, is het soms al heel ver gevorderd of zelfs al te laat. Ik zou er dus toch voor willen pleiten om preventief op te treden. En ik bedoelde ook die laatste groep warmtepompen waar de heer Gryffroy naar verwees.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik had net omwille van die discussie gevraagd naar de simulaties van de verschillende types warmtepompen en de typegezinnen die daarmee werken. Ik ga ervan uit dat die informatie achteraf nog komt.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.