Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, minister, in de pluimvee-industrie is de rentabiliteit van mannelijke kuikens – haantjes – zeer beperkt. Ze leggen geen eieren en ze produceren eigenlijk niet voldoende vlees om te worden geslacht.
In de praktijk worden ze na een dag massaal gedood. Dat gebeurt door verstikking of met de kuikenversnipperaar. Die laatste is een snellere methode dan vergassing, maar het blijft toch een verschrikkelijke dood, want dat toestel doet wat het woord aangeeft: het vermaalt kuikens levend en bij bewustzijn tot slachtafval.
Deze praktijk werd tot op heden aanvaard, want die kuikens hebben economisch geen functie en er bestond geen alternatief. Sinds 2013 heeft de KU Leuven een eenvoudige en goedkope test ontwikkeld om het geslacht van een ei in een erg vroeg stadium te bepalen, waardoor ze eerder verwijderd zouden kunnen worden en die kuikens dus niet moeten worden vermoord. Dat is humaner, maar ook economisch voordeliger, aangezien minder tijd en energie moet worden gestopt in het uitbroeden van niet-rendabele eieren. Duitsland is het eerste Europese land dat vanuit het perspectief van dierenwelzijn vanaf 2017 een verbod zal invoeren op het gebruik van de kuikenversnipperaar, gelet op het bestaan van een alternatieve methode.
Mijn vraag is dus eenvoudig. Aangezien er nu een alternatief bestaat, vraag ik me af of het naar het voorbeeld van Duitsland niet wenselijk is op termijn een dergelijk verbod in te voeren en gebruik te maken van die alternatieve technologie.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Sta me toe een rechtzetting te doen met betrekking tot de rendabiliteit van mannelijke kuikens. In de braadkippensector worden de haantjes mee opgekweekt met de hennen. In die sector worden de haantjes niet vernietigd. Dat gebeurt enkel in de legsector. Voor de helft van de sector geldt die praktijk dus niet. Kuikens worden in zes weken opgekweekt tot een kip, dus lang voor de hanen agressief worden. Die hanen gaan in de braadkippensector gewoon mee in de productie.
Ik ben het ermee eens dat deze praktijk moet worden vermeden als er alternatieve technieken bestaan. Dat moet zeker verder worden onderzocht. Desalniettemin vind ik uw vraag nogal tendentieus, mevrouw Robeyns. U noemt de kuikenversnipperaar verschrikkelijk en barbaars en zegt dat de dieren worden vermoord. U kunt me niet verwijten tegen dierenwelzijn te zijn, maar uit een filmpje dat ik in dit verband heb gezien, blijkt dat het slechts een fractie van een seconde duurt. Ik weet dan ook niet of hiervan zo’n groot probleem mag worden gemaakt en die praktijk inhumaan en verschrikkelijk voor de dieren mag worden genoemd. Ik denk dat ze misschien humaner is dan sommige andere technieken, zoals bedwelming. Als beeld lijkt het verschrikkelijk, maar ik denkt dat het relatief diervriendelijk is. Ik weet ook wel dat men niet over diervriendelijk kan spreken als men het dier doodt, maar u begrijpt wel wat ik bedoel.
Ik deel wel uw mening dat als er andere technieken zijn, niet alleen inzake dierenwelzijn maar eveneens op economisch vlak, die moeten worden overwogen. Als vroeger kan worden gedetecteerd dat die eieren niet moeten worden uitgebroed, moet deze piste zeker worden gevolgd.
Gelet op het noodzakelijke onderzoek en de commercialisering ervan, zal het wel enige tijd vergen vooraleer de sector daartoe overgaat. Ik veronderstel dat het initiatief vooral van de sector zelf zal moeten uitgaan.
Minister, weet u in welke fase deze technieken zitten en of ze kunnen en zullen worden gecommercialiseerd?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ben niet op de hoogte van het bestaan in Vlaanderen van het versnipperen van kuikens. Dat is een buitenlandse praktijk, maar ik kan geen specifieke landen noemen.
Uiteraard heb ik het moeilijk met het doden van dieren als overschot. Dat geldt voor mij zowel in een dierentuin als elders. Daarom ben ik er voorstander van een einde te maken aan die praktijken als er een degelijk alternatief bestaat.
De test waarnaar wordt verwezen, is nog niet voldoende ontwikkeld en de techniek evolueert. In Leuven wordt gewerkt met licht dat door het ei wordt gestuurd en aan de andere kant weer wordt opgevangen. Aan de hand van de golflengte kan men het geslacht bepalen. Deze techniek werkt echter enkel met bruine eieren en moet dus nog worden verfijnd.
Aan de universiteit van Leipzig werd eveneens een techniek ontwikkeld voor de geslachtsbepaling. Ze werken er ook met licht en de methode kan worden gebruikt voor alle eieren. Die techniek is invasief, in die zin dat er een gaatje wordt geprikt in het ei. Duitsland hoopt in 2016 met een commercieel toepasbaar prototype voor de dag te kunnen komen.
We blijven de evolutie volgen. Pas zodra een volwaardig alternatief wordt voorgesteld, kunnen we onderzoeken hoe we dat in de praktijk kunnen toepassen.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
De reactie van de heer Engelbosch verontrustte me enigszins, maar hij heeft ze meteen rechtgezet door mee te delen dat hij mijn mening deelt dat het doden van dieren als overschot moet worden vermeden. Ik heb het niet letterlijk vermeld, maar die praktijk wordt inderdaad alleen gebruikt in de legindustrie.
Volgens de cijfers waarover ik beschik, zouden elk jaar 15 miljoen haantjes worden gedood. Ook al duurt het slechts een seconde, als we dat kunnen vermijden, moeten we dat inderdaad doen. Of ze nu via vergassing of de kuikenversnipperaar sterven, vast staat dat ze na een dag worden gedood, uitsluitend omdat ze overschot vormen en economisch niet rendabel zijn. Als we dierenwelzijn hoog in het vaandel dragen, moeten we die praktijk verbieden en gebruikmaken van het alternatief als dat bestaat.
Als Duitsland het kan, moeten wij dat ook kunnen. Ik ben geen technicus. Het is nog maar van 2013, het zal dus nog niet voor honderd procent op punt staan. Maar als ik u goed begrijp, minister, wilt u zich wel engageren om vanaf het moment dat de techniek op punt staat, het voortouw te nemen en het dierenwelzijn boven alles te stellen. Mag ik dat zo concluderen?
Ik heb heel duidelijk gezegd dat eenmaal we een alternatieve methode hebben die op punt staat, en dat is vooralsnog niet het geval, ik die zeker wil bekijken, en in eerste instantie met de sector zelf. We kunnen dan bekijken hoe we die in de praktijk kunnen brengen en ook in welke mate die een economisch positief effect kan hebben voor de sector.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Mevrouw Robeyns, ik wil toch nog even een opmerking maken voor de duidelijkheid. Ik heb helemaal niets anders gezegd. Ik heb ook gezegd dat als we dat in de toekomst zouden kunnen vermijden, we dat zeker moeten doen. Maar dan moet er een alternatief zijn, en dat alternatief moet op punt staan. Het moet inderdaad gecommercialiseerd worden. Ik deel dus uw bezorgdheid en uw mening, maar ik wil ook het beeld matigen dat wat vandaag gebeurt, superverschrikkelijk zou zijn.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, als het alternatief eenmaal op punt staat, is het sterke ervan dat het niet alleen een voordeel biedt op het vlak van dierenwelzijn, maar dat het ook een economisch voordeel zal opleveren. Volgens mij is daar weinig discussie over. Ik zal dit in elk geval mee opvolgen, en ik kom hier zeker nog eens op terug.
De vraag om uitleg is afgehandeld.