Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) legt de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) op drie niveaus vast: gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk. Het kan echter voorkomen dat in een problematiek of een thematische aanpak een RUP de gemeentegrens zou overschrijden. Ik denk aan het gemeenschappelijk aanleggen van een industrieterrein over de gemeentegrenzen heen, of eerder een kmo-zone, want een industrieterrein is de bevoegdheid van een ander niveau.
De VCRO stelt duidelijk in artikel 2.2.1 dat elke betrokken overheid bevoegd is voor een deel of delen van haar grondgebied. Maar de vraag die ik u vandaag wil stellen, is of gemeenten samen een RUP kunnen opmaken en hoe. Ik zie zelf enkele zaken die dat in de weg kunnen staan. Het correct volgen van aanbestedingsprocedures zou ertoe kunnen leiden dat elke gemeente een andere ontwerper of planner aanstelt.
Minister, kan er intergemeentelijk een RUP worden opgemaakt? Zo ja, welke zijn dan de te volgen regels voor de voorlopige vaststelling van het RUP? Hoe dient het openbaar onderzoek te worden georganiseerd? Moeten de adviezen gemeenschappelijk worden gevraagd door de betrokken gemeenten? Spreken de Gemeentelijke Commissies voor Ruimtelijke Ordening (GECORO’s) zich enkel uit over het totale RUP of over het deel van het eigen grondgebied? Aanvaarden de gemeenteraden van elke gemeente afzonderlijk het RUP definitief voor het deel of de delen van hun grondgebied of voor de totaliteit van het RUP?
De heer Ronse heeft het woord.
Het is een zeer terechte vraag, mijnheer Ceyssens. De vraag naar bovenlokale ruimtelijke planning is zeer groot. In de diverse werkgroepen in het kader van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV), waar u de gemeenten hebt uitgenodigd om samen over ruimtelijke ontwikkeling in de toekomst na te denken, minister, kwam deze verzuchting op verschillende manieren aan bod. Er is zeker een behoefte aan een ruimer intergemeentelijk planningsinstrumentarium.
Ik denk zelf eerlijk gezegd ook dat we moeten afstappen van het louter denken binnen gemeentegrenzen. Mobiliteit, wonen en industrie moeten worden ingebed in een regionale visie. Recent heb ik een mooi voorbeeld gezien in de Westhoek, waar men bedrijventerreinen wil inplanten langs twee grote mobiliteitsassen, en waar men ook intergemeentelijk gaat denken. De regio Kortrijk, waar ik nu gevestigd ben, heeft enkele jaren geleden ook een aantal pilootvisies meegegeven voor sterkere besturen. Federatieve samenwerkingsvormen tussen gemeenten in partnerschap met Vlaanderen is zeker een antwoord op de uitdagingen die bottom-up aan het opborrelen zijn.
Minister, zit er in het BRV eventueel een opportuniteit om tegemoet te komen aan die visie? Zal er nog worden gewerkt met afgebakende stedelijke gebieden, die binnen de kortste keren mogelijk te klein blijken? Hoe staat u tegenover het idee van federaties van gemeenten, waarbij het speelveld voor ruimtelijke planning wordt herschikt naar een regionaal en een Vlaams niveau, dat zich beperkt tot het stellen van kaders en taakstelling?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Ceyssens, u zegt zelf dat je op dit moment op basis van de VCRO niet kunt werken aan een gemeentegrensoverschrijdend RUP. Zelfs als het niet in de codex zou staan, zou het nog niet gaan, omdat de Grondwet en het Gemeentedecreet bepalen dat de gemeentelijke organen, dus de gemeenteraad, uitsluitend binnen het eigen gebied bevoegd zijn. Artikel 162 van de Grondwet stelt zelfs uitdrukkelijk dat het voor verscheidene gemeenteraden niet toegestaan is om gezamenlijk te beraadslagen. Problemen van uiteenlopende gemeenteraadsbeslissingen over de uitbesteding van een opdracht, voorlopige of definitieve vaststellingen zijn dus niet sluitend en kunnen op dit moment niet binnen de bestuurlijke organisatie.
De codex vermeldt in artikel 2.2.1 dat aangrenzende gemeenten voor de totaliteit van hun grondgebied een gezamenlijk ruimtelijk structuurplan kunnen opmaken, maar daar staat onmiddellijk bij dat de regels van de codex voor het overige van toepassing zijn. Je laat eigenlijk de afzonderlijke delen van het grondgebied in een gezamenlijk RUP goedkeuren. Dat is de manier waarop het werkt.
Er zijn dus mogelijkheden om gezamenlijk planologisch en grensoverschrijdend te werken. Er is intense samenwerking mogelijk in de inhoudelijke voorbereiding. Op die manier kan ook worden gewaakt over tegenstrijdige visies. Elke gemeente maakt dan een RUP op voor haar grondgebied, maar waakt erover dat het is afgestemd. Daarnaast belet niets om de procedurele kalenders en bijvoorbeeld de data van de openbare onderzoeken ook allemaal gelijk te schakelen. Gezamenlijke hoorzittingen en dergelijke kunnen allemaal perfect.
Het door u aangehaalde probleem van de uitbestedingen is ook te verhelpen. Men kan een specifiek intergemeentelijk samenwerkingsverband oprichten om een planopdracht uit te besteden en op te volgen of de planopmaak toevertrouwen aan een bestaande intercommunale bijvoorbeeld.
Volledigheidshalve vermeld ik nog dat de betrokken gemeenten gebruik kunnen maken van de mogelijkheid om hun planningsbevoegdheid te delegeren aan de deputatie of aan de Vlaamse Regering. Het delegatiebesluit bevat een omschrijving van het te plannen onderwerp en het gebied waarover het gaat. Door gebruik te maken van de delegatieregeling die in de codex staat, kan dus ook een oplossing worden gevonden.
Het is niet mogelijk om intergemeentelijk een RUP op te maken. Ook een gezamenlijke voorlopige vaststelling van een RUP door twee aangrenzende gemeenten is niet mogelijk. Dat is in strijd met de Grondwet. Bij gebrek aan mogelijkheid tot opmaak van een intergemeentelijk RUP moet het openbaar onderzoek dus apart worden georganiseerd. De adviezen moeten ook apart worden opgevraagd.
De GECORO’s spreken zich in eerste instantie uit over het RUP dat betrekking heeft op het eigen grondgebied. De tussenkomst van de GECORO is verplicht voor alle GRUP’s op het grondgebied. Niets belet dat een GECORO zich tijdens het openbaar onderzoek op eigen initiatief ook uitspreekt over plannen van aangrenzende gemeenten. Er is een voorstel uitgewerkt om de mogelijkheid te creëren voor het oprichten van een intergemeentelijke GECORO. Dat is opgenomen in een meerderheidsamendement voor de lopende codexwijziging, die in behandeling is in het parlement. Dat kan de samenwerking ook bevorderen, collega’s. Bij gebrek aan mogelijkheid tot opmaak van een intergemeentelijk RUP moet de gemeenteraad apart het RUP definitief vaststellen voor het eigen grondgebied.
Binnen het BRV zullen we veel meer gebiedsgericht gaan werken, mijnheer Ronse. Er zijn nu al enkele mogelijkheden om intergemeentelijk samen te werken, maar er zijn nog belemmeringen. Het BRV op zich zal dat niet kunnen oplossen. We zullen daarvoor eventueel de codex moeten aanpassen, natuurlijk altijd binnen de context van wat er staat in de Grondwet en in het Gemeentedecreet.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord. Misschien zal de heer Ronse straks voor een verdere aanpassing van de Grondwet pleiten, maar ik zal dat alleszins niet doen.
Ik heb wel nog een vraag. U hebt het over een delegatiebevoegdheid, die een gemeente inderdaad aan een provincie kan geven. Hoe bindend is die delegatie aan de provincie? Je kunt het namelijk wel delegeren aan de provincie, maar als er op provinciaal niveau niet meteen budgetten worden vrijgemaakt om dat planningsinitiatief op te nemen, is je planningsinitiatief uiteraard meteen naar de Griekse kalenden verwezen.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik deel het sentiment van de heer Ceyssens: enig scepticisme tegen rollen van provinciale besturen. Maar goed, daarover zullen we het vandaag niet hebben.
Minister, wat indien twee gemeenten een bepaald RUP opstellen in samenwerking, ze brengen het elk autonoom in en een van beide beslissingen wordt aangevochten bij de Raad van State? Het blijven immers twee afzonderlijke beslissingen, die ofwel gezamenlijk worden aangevochten en eventueel vernietigd.
Ten slotte zullen we de denkoefening die Leiedal, de intercommunale in Zuid-Oost-Vlaanderen, over federaties van gemeenten heeft gemaakt, alvast aan u bezorgen. Het kan misschien ook inspirerend werken bij de uitwerking van het BRV.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Er is vastgelegd dat wanneer je de delegatie goedkeurt, ook de nodige afspraken worden gemaakt in verband met de timing en wie wat bepaalt. Er is bepaald dat, op het moment dat je de delegatie geeft, je ook de nodige afspraken maakt. Op zich is dat wel bindend als dat ook in de afspraken en het besluit staat. Op het moment dat je de delegatie geeft, moet je ook onderhandelen wanneer het wordt gedaan en wie welke financiële kosten draagt. Dan is het dus ook wel bindend. Maar de moeilijkheid van de onderhandeling zal natuurlijk op het moment liggen voordat je de delegatie neemt en wanneer het kan worden uitgevoerd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.