Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het rommelt bij de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS). Eerst kregen we te horen dat er niet voldoende kandidaten waren om een nieuw bestuur samen te stellen. En nu geraakt men het niet eens over de samenstelling van de raad van bestuur ad interim. De studentenraad van de KU Leuven ziet een voorlopige raad van bestuur het liefste bestaan uit één vertegenwoordiger uit iedere studentenraad. Verder hekelt de studentenraad de overvloedige informele contacten en de communicatie met de pers.
Ondertussen lijken de grootste plooien glad gestreken te zijn en zijn de voorzitters van de verschillende studentenraden voorzichtig positief. Ze hopen om tegen het einde van deze maand een definitieve raad van bestuur voor de VVS te hebben gevonden.
Het is een betreurenswaardig verhaal, maar eigenlijk gaat het een beetje voorbij aan het werkelijke probleem, namelijk dat er te weinig studenten zijn die bereid zijn om het engagement aan te gaan. Ik hoef niemand te vertellen dat ook studenten op het hoogste niveau van ons onderwijs vertegenwoordigd moeten zijn en dat de VVS daar een belangrijke speler voor is.
De heer Bertels stelde u hierover in april 2015 nog een vraag om uitleg. U antwoordde toen dat u zou gaan samenzitten met de VVS om de participatie eventueel bij te sturen. Daarom heb ik voor u de volgende vragen. Hebt u samengezeten met de VVS na de vraag van de heer Bertels in april? Zo ja, zijn daar nuttige zaken uit voortgekomen? Zo neen, wanneer plant u dat alsnog te doen?
Hoe gaat u om met de huidige samenstelling van de raad van bestuur van de VVS? Kan die mee aan tafel zitten? Is het consulteren van de studentenraden van de instellingen een optie?
Is het beschikbaar maken van meer faciliteiten voor studentenvertegenwoordigers in het Participatiedecreet een mogelijkheid om meer mensen aan te trekken? Of ziet u andere mogelijkheden om dat te doen?
Ik dank u alvast voor uw antwoorden.
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Soens, ik dank u voor deze heel terechte vraag. Het klopt dat er wel wat moeilijkheden zijn, dat kan ik bevestigen. Er is overleg geweest tussen mijn kabinet en de VVS in de loop van de maand mei. De VVS heeft daarbij ook aangegeven dat het een uitdaging blijft om op het niveau van de VVS de voeling te blijven houden met de brede studentenpopulatie. De VVS kent een getrapte structuur, waarbij de VVS zelf is samengesteld door studentenraden van de instellingen die op hun beurt weer de voeling met de studenten zelf moeten onderhouden, en die vaak ook nog eens uitwaaieren naar de eigen deelverenigingen. De trap om in de VVS te belanden is echt wel indrukwekkend. Die structuur is niet onlogisch opgebouwd, maar het is belangrijk om dan als organisatie goed verankerd te zijn bij de eigen leden.
VVS staat trouwens voor ‘Vlaamse Vereniging van Studenten’ en niet voor ‘Vlaamse Vereniging van Studentenvertegenwoordigers’, dat wil ik toch meegeven. Ik heb de VVS gevraagd om te blijven werken aan de gedragenheid van de vertegenwoordiging en vooral om opnieuw met de studenten te gaan praten en niet enkel met de vaste structuren en organen. Ik heb dan de analogie gemaakt met de Vlaamse Scholierenkoepel. Daar is ook niet alles zo evident, maar de koepel organiseert bevragingen en neemt daarna de input van studenten rechtstreeks mee in de besluitvorming.
De VVS heeft de voorbije maanden ook de eigen structuren hervormd en afspraken gemaakt om de representativiteit, zowel intern als extern, te verbeteren. Ik heb begrepen dat die nieuwe structuur nu in opstart is. Mijn kabinet heeft al contact opgenomen om een nieuw overleg te organiseren nu het academiejaar gestart is. Dat overleg is gepland op 8 oktober.
De algemene vergadering van de VVS heeft op 31 augustus 2015 conform de statuten en het huishoudelijk reglement een raad van bestuur verkozen. Hoewel de VVS intern spreekt over een voorlopige raad van bestuur, werden zowel de voorzitter als de overige leden ervan verkozen in quorum en met de vereiste meerderheden. Ik kan dus in de huidige samenstelling reeds rond de tafel zitten met de raad van bestuur van de VVS.
Aangezien de instellingsraden op de jongste algemene vergadering hun vertrouwen hebben uitgesproken in hun raad van bestuur, is het niet nodig om parallel ook nog eens de aparte leden van de VVS te consulteren. Dat betekent niet dat ik niet met andere studenten dan de bestuurders van de VVS praat. Dat lijkt me overigens meer dan ooit nodig.
Tijdens de recente openingszittingen van de academiejaren aan hogescholen en universiteiten waarop ik aanwezig was, hebben verscheidene studenten het woord genomen en in hun speeches bijzonder zinvolle zaken aangebracht, ongeacht de toon van die speeches, want deze verschillen afhankelijk van de instelling. Op twee of drie van die zittingen heb ik achteraf met de studenten gepraat. Ik heb dan ook het initiatief genomen om alle sprekers, ook deze van de zittingen waarop ik niet aanwezig was, samen uit te nodigen op mijn kabinet en nog eens dieper in te gaan op de context. Nogmaals, ik heb geen probleem met de representativiteit van de VVS en de manier waarop ze is opgebouwd en wil mijn medewerking verlenen om het draagvlak ervan te verruimen.
Het statuut dat studentenvertegenwoordigers genieten, is al aan bod gekomen bij de vraag om uitleg van Jan Bertels op 2 april 2015. Ik heb toen verwezen naar het optimaliseren van de regelgeving via Onderwijsdecreet XXIII en de Codex Hoger Onderwijs, maar ik zal dat hier niet herhalen. Omdat deze regelgeving nog maar twee academiejaren in werking is, denk ik dat het te vroeg is om het effect ervan nu al in twijfel te trekken. Ik erken evenwel dat er moeilijkheden zijn.
De verwachtingen van studenten en wat zij moeten kennen en weten om advies te kunnen geven beneemt mij enigszins de adem. Als ik merk hoeveel tijd zij hierin moeten stoppen en hoe zij in onze besluitvormingsprocedure worden meegetrokken, begrijp ik dat dit de ‘frisheid’ wegneemt om nog problemen aan te pakken waarmee ze dagelijks worden geconfronteerd. Daar ligt een zekere spanning: het formele is uitstekend en tot in de details geregeld, maar dat belemmert in zekere mate het spontane. Vandaar mijn uitnodiging en mijn onderzoek om na te gaan wat de overheid kan doen ter ondersteuning, om ervoor te zorgen dat jongeren meer verantwoordelijkheid willen opnemen.
Dat is de belangrijkste klacht, die ook de vorige voorzitter heeft geuit. Hij moest enorm veel tijd spenderen om alle onderwijsreglementering door te nemen.
Kortom, we doen inspanningen om de studenten overal bij te betrekken, maar we moeten ervoor zorgen dat ze zin blijven hebben om bij de dossiers te worden betrokken. Daar zit dus enige spanning.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Uw opmerking inzake de naam van de VVS is terecht. Het gaat inderdaad niet over studentenvertegenwoordigers, maar over studenten.
Jongeren engageren zich steeds meer, los van structuren. Misschien heeft de VVS er ook wel mee te kampen dat jongeren zich wel engageren, maar niet meer in een vaste structuur wensen te zetelen.
De raad van bestuur die tot het einde van deze maand ad interim is aangesteld, heeft geen volledige vertegenwoordigingsbevoegdheid. Voor moeilijke dossiers moet hij steeds terugkoppelen naar de algemene vergadering. Dat lijkt me niet ideaal, maar ik hoop dat er eind deze maand uitsluitsel komt.
In antwoord op een eerdere vraag van collega Bertels over de evaluatie van het Participatiedecreet deelde u mee dat we waarschijnlijk niet zo lang op een evaluatie zouden moeten wachten. Ik dacht dat het om een periode van vijf jaar ging, maar misschien moeten we er binnenkort toch maar eens werk van maken.
Studenten gaan het niet eenvoudige engagement aan om zich de wetgeving in korte tijd eigen te maken. Misschien zou moeten worden gezorgd voor een coaching, een betere begeleiding van nieuwe studentenvertegenwoordigers.
U deelt mee dat u volgende week opnieuw overleg pleegt met de VVS. Het zou fijn zijn mocht u ons van de resultaten daarvan op de hoogte houden, zeker tegen het einde van oktober.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Uiteraard ben ik ook bekommerd om studentenparticipatie. Enkele maanden geleden hebben we hierover ook al vragen in commissie gesteld.
Die participatie is ontzettend belangrijk voor zowel studenten als beleidsmakers.
Die studenten moeten beter ondersteund worden, want, minister, het is – zoals u zegt – een zeer zware taak. Ze moeten wel ondersteund worden, want als ze ernstig willen worden genomen door hun gesprekspartners – professoren, rectoren en dergelijke – moeten ze echt een goede dossierkennis hebben. Anders dreigt die participatie een maat voor niets te worden. Dan wordt het iets waarover men meewarig kan doen. Dan gaat men die studenten enkel ernstig nemen als het gaat over maaltijden, infrastructuur, fuifzalen enzovoort. Dat is niet de bedoeling. Ze moeten worden ondersteund, zodanig dat ze ook echt een sterk geheugen kunnen hebben in de studentenparticipatie, en dat ze goed verankerd kunnen zijn en hun werk op een ernstige wijze kunnen doen.
Aan de VUB is er al heel lang, veertig jaar, een traditie van studentenparticipatie. De studenten die er een belangrijke functie hebben in de vertegenwoordiging, hebben daarvoor een apart statuut. Ik weet niet in hoeverre dat het geval is aan andere instellingen, maar misschien is dat iets wat we onder de loep kunnen nemen zodat we het die studenten gemakkelijker maken om een democratische functie te vervullen.
Mevrouw Brusseel, wat betreft uw laatste opmerking zal ik zeker eens bekijken of dat overal zo is. Ik heb er geen idee van.
Mevrouw Soens, wat het op de hoogte houden betreft, ik zal dat proberen te doen. We zullen zien wat eruit komt.
Jullie merken allebei die spanning op. Je moet grote dossierkennis hebben als je au sérieux genomen wilt worden. Maar tegelijkertijd kan dat net de drempel zijn om andere insteken te vermijden. Er is een verschil tussen het formele en het geëngageerde. Je moet die twee proberen samen te krijgen. Dat is niet zo evident. De studenten hebben mij er al overal over aangesproken. We moeten nu door die periode heen. Ik zal bekijken hoe het zit met die statuten. Ik weet dat niet uit het hoofd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.