Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister, deze vraag is eerder uitgesteld omdat ik me vergist had in mijn agenda. Eigenlijk was ik niet van plan om ze te stellen omdat in het regeerakkoord het statuut van student-ondernemers is opgenomen. Ik had in mei al een vraag gesteld over het actieplan voor ondernemingszin in het onderwijs. Alles verliep volgens planning totdat mijn voorstel van resolutie inzake het bevorderen van jong ondernemerschap in de commissie voor Economie werd behandeld. Tijdens die behandeling kreeg ik verontrustende reacties van enkele N-VA-leden. Ze vonden het, ondanks wat staat in het regeerakkoord, niet nodig dat er een speciaal statuut zou komen voor de student-ondernemers. Ze zagen het fiscale nut er niet van in. Wie geïnteresseerd is, kan het verslag lezen van 25 juni 2015 van de commissie Economie.
Ik noem geen namen, maar ik maakte me zorgen. Er werd gepleit voor het ondersteunen van algemeen ondernemerschap. De toegang tot het beroep wat betreft bedrijfsbeheer is naar Vlaanderen gekomen en er moet worden gekeken hoe iedereen op een laagdrempelige manier toegang tot het beroep kan krijgen. Ik ben het ermee eens dat er algemene, generieke maatregelen nodig zijn die voor iedereen goed zijn, maar een student-ondernemer verdient extra aandacht. Dat stond ook in het regeerakkoord.
Ik maakte me zorgen en heb daarom de vraag ingediend. Kort na de indiening heb ik in de pers gelezen dat u daarover ook verklaringen hebt afgelegd. Ik heb uw website en die van CD&V erop nagelezen en daar staat duidelijk dat u gelooft in het aantrekkelijk en duurzaam maken van het statuut student-ondernemer. U stelt: “We enten ons vooral op wat de opleidingen en instellingen al doen of van plan zijn. Hogescholen en universiteiten hebben zelf al bevoegdheid om een statuut uit te werken. We zullen samen met hen en in overleg met de onderwijswereld, de ondernemersorganisaties en de student-ondernemers daar een concrete uitvoering aan geven.”
In de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag vroeg ik of u mij kunt garanderen dat het statuut voor student-ondernemers er zal komen. Ik heb uw verklaringen gehoord en ik ga er dus van uit dat dit zo zal zijn. Zo niet, kunt u mij dat verduidelijken? Hebt u reeds overlegd met minister Muyters en met het federale niveau over het statuut voor student-ondernemers?
Ik reken erop dat er overleg is met minister Muyters. Hij verwijst ook constant naar u. Aangezien de verwijzing er is, denk ik dat de kruisbestuiving er ook is. Minister Borsus is bezig met het statuut fiscaal en sociaalrechtelijk te bekijken. Dat zal zeer binnenkort worden besproken in het federale parlement. Kunt u mij een stand van zaken geven van de Vlaamse kant van de zaak? U had aangekondigd dat er een actieplan zou komen, maar ik ben kwijt tegen wanneer. Is het tegen het einde van het jaar? Ik heb verschillende mensen gesproken van de universiteiten. Ze zijn erg blij dat dergelijk statuut er komt, net als studenten. Bij Bedrijfsbeheer is het bijvoorbeeld een probleem. Die moeten naar SYNTRA gaan om het diploma te kunnen halen, terwijl het ook op de universiteiten wordt aangeboden. Hoever staat u met de concrete uitwerking? Ik ben zeker dat u er net als ik van overtuigd ben dat we de stimulans aan de ondernemende student moeten geven.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Onze fractie moedigt ondernemerschap sterk aan, dat staat buiten kijf, en bij voorkeur zo vroeg mogelijk. Studenten die een ondernemerspotentieel willen ontplooien, moeten daartoe alle kansen krijgen. Ze zijn onze toekomst en de motor van de economie van morgen. Topsporters krijgen heel wat ondersteuning. Topondernemers hebben daar ook recht op en krijgen dat vandaag al voor een groot deel.
Heel wat universiteiten faciliteren aan ondernemende studenten praktische en strategische ondersteuning. Dat kunnen we alleen maar bejubelen. Uiteraard ondersteunen we een statutaire gelijkstelling van student-ondernemers met die van jobstudenten. Elke mogelijke drempel voor deze high potentials moet worden weggenomen. Ik vind wel dat het onze plicht is om een kritisch oogje in het zeil te houden en te bewaken dat dit correct wordt opgezet. Discriminatie moet worden uitgesloten. Dat is vooral onze bekommernis ten opzichte van jongeren die om welke reden dan ook niet studeren. Enkel zo geven we op een inclusieve manier vleugels aan de volgende generatie.
Minister, zult u de invoering van het statuut student-ondernemer op korte termijn bespreken met uw collega’s op Vlaams en federaal niveau?
Minister Crevits heeft het woord.
Het is interessant om het verslag na te lezen van onze vorige bespreking. Daar kunt u in lezen hoe snel u hebt leren typen. Dat is voor ondernemers ook niet onbelangrijk. Ik zal niet alles herhalen wat de vorige keer is gezegd.
Ik pleit inderdaad voor meer ruimte voor ondernemen tijdens het studeren in het hoger onderwijs. Hiertoe moeten studenten de nodige faciliteiten krijgen. Dat is noodzakelijk, én vanuit de instelling hoger onderwijs én vanuit de overheid. De term ‘statuut voor student-ondernemers’ kan op verschillende manieren worden ingevuld. In een afzonderlijk studentenstatuut voor student-ondernemers wordt al door heel wat onderwijsinstellingen voorzien. Er is niet zo’n nood aan een centrale regeling van de invulling van dergelijk statuut omdat heel veel hogescholen en universiteiten er al mee bezig zijn.
In de tweede plaats is er de kwestie van het vestigingsattest bedrijfsbeheer, of die algemene toegang tot een zelfstandig beroep. Er bestaat op dat vlak vandaag een groot knelpunt voor studenten in de bachelorjaren die niet de gepaste vooropleiding hebben gehad in het secundair onderwijs. Die studenten beschikken gewoon niet over zo’n vestigingsattest. Zodra ze hun bachelordiploma hebben behaald, zijn ze vrijgesteld. Het is voor die studenten dat ik samen met collega Muyters in het kader van het beleid qua ondernemend onderwijs echt wel een oplossing wil vinden, zodat ze al van bij de start in het hoger onderwijs zo snel mogelijk een vestigingsattest kunnen verwerven. Ik denk dat we ter zake moeten proberen wat soepelheid in te bouwen.
Een derde invulling van het statuut student-ondernemer betreft de vraag naar een aangepast juridisch en sociaal statuut van ondernemers die ook nog student zijn. Je hebt dus het studentenstatuut, maar dan heb je ook nog het ondernemersstatuut en het attest: dat zijn de drie onderdelen. Wat het studentenstatuut betreft, is er voor mij niets nodig. Het attest moeten we versoepelen. Dan is er ook nog het ondernemersstatuut, om hun de mogelijkheid te bieden om bijvoorbeeld onder bepaalde voorwaarden ten laste te blijven van de ouders, om nog kinderbijslag te genereren en een vrijstelling van sociale bijdragen te genieten, net zoals het jobstudentenstatuut ook is gecreëerd voor werknemers die ook nog student zijn.
Die aspecten van het statuut zijn een federale bevoegdheid. In het kmo-plan van de Federale Regering is voorzien dat men de mogelijkheden wil onderzoeken om studenten in staat te stellen te beschikken over een statuut van student-ondernemer om een ondernemerschapsproject op te starten. Ik hoop dus dat ik de drie lijnen in de discussie duidelijk heb gemaakt.
In het kader van de voorbereidingen voor het nieuwe Actieplan Ondernemend Onderwijs is er zeer regelmatig overleg met het kabinet-Muyters – er is daar een goede kruisbestuiving, althans professioneel – en tussen de betrokken administraties. Zo hebben we de administratie gevraagd de vestigingswetgeving nader te onderzoeken en eventueel ook aan te passen, zodat er rechtszekerheid bestaat voor hogeronderwijsinstellingen, zekerheid dat ook zij erkende getuigschriften basiskennis bedrijfsbeheer kunnen uitreiken. Op basis van het overleg van mijn medewerkers met de medewerkers van collega Muyters kan ik ook meegeven dat we ook een oplossing aan het uitwerken zijn opdat studenten zeer laagdrempelig zo’n opleiding zouden kunnen volgen en desgewenst met een eigen zaak zouden kunnen starten tijdens de bachelorjaren. Het is de Vlaamse minister van Economie die bevoegd is voor het bepalen van de voorwaarden qua inhoud en opleidingsduur voor het vestigingsattest.
Wat overleg met het federale niveau betreft, worden de noodzakelijke inhoudelijke voorbereidingen getroffen. Via de opvolgingsrapporten van het kmo-plan vernam ik dat minister Borsus een advies zal vragen aan het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen. Het is uiteraard logisch dat men dergelijk overleg voert met de beheerders van het sociaal statuut.
Dan is er het ei van Columbus: wanneer zal dat allemaal klaar zijn? De regelgeving met betrekking tot het vestigingsattest is verankerd in een wet en een KB. Collega Muyters voorziet in een grondige actualisering, zo heeft hij laten weten, waarbij ook in een efficiënte regeling moet worden voorzien voor het hoger onderwijs en de student-ondernemers. Ik begrijp echter dat men nu ook al voorziet in een tijdelijke oplossing binnen de huidige regelgeving en dus op korte termijn bekijkt. Ik kijk in dat verband ook naar u, mevrouw Van Eetvelde. Ik wil dat ook nog eens navragen, maar ik weet dat collega Muyters daar ook in geïnteresseerd is.
Wat de federale aspecten betreft, zijn we uiteraard afhankelijk van de voortgang van de werkzaamheden op dat niveau, maar we vragen regelmatig informatie op.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister, hartelijk dank voor uw antwoord. Uw antwoord stelt me gerust. Ik denk dat het inderdaad hoog tijd is om de student-ondernemer alle kansen te geven om te proberen. Als het niet lukt of niet naar zijn zin is, dan kan hij dat zo vroeg mogelijk leren en zal hij later geen grote brokken maken.
Collega Van Eetvelde, ik ben het absoluut eens met uw betoog. Ik vraag ook niets anders. Ik ben al sinds het einde van de vorige legislatuur bezig met een conceptnota over het bevorderen van jong ondernemerschap en het studentenstatuut. In het begin van deze legislatuur, in mei of juni van vorig jaar, was onze conceptnota al ingediend. Het stond ook in het regeerakkoord. Ik ben dus heel blij met het antwoord dat ik van de minister heb gekregen.
Er was ook geen reden tot grote bezorgdheid, tot een van de collega’s van de N-VA zich tijdens de bespreking van die conceptnota heeft laten gaan. Over de erkenning van kennis van bedrijfsbeheer bij studenten was het voor hem heel duidelijk dat dit de toegang tot het beroep is en dat die voor iedereen gelijk moet zijn. Student-ondernemers mochten geen andere regeling krijgen. Dat was wat een collega in de commissie Werk antwoordde namens de N-VA. Met betrekking tot het fiscaal-sociale zei hij dat geen goed idee te vinden. Hij wees erop dat de student-ondernemer, zoals het woord het zelf zegt, een ondernemer is, geen jobstudent.
Minister, het was om die reden dat ik me zorgen maakte, ondanks het regeerakkoord, maar ik ben vandaag gerustgesteld door zowel het betoog van mevrouw Van Eetvelde als uw antwoord. Dat statuut zal er komen. Ik heb hier vandaag ook gehoord dat minister Muyters inderdaad bezig is met een grondige evaluatie met betrekking tot een lage drempel voor het vestigingsattest bedrijfsbeheer voor de bachelors die ter zake nog met een probleem kampen. Ik ben ook blij dat men in het kader van de bestaande wetgeving, ofwel decretaal ofwel wetgeving die nog altijd federaal is, zal bekijken welke uitzondering men kan regelen.
Ik ben gerustgesteld. Als we moeten investeren in de transformatie van onze economie, en vooral in kenniseconomie, omdat we moeten wedijveren met grotere landen met grotere mogelijkheden, dan denk ik dat we elk ondernemerschap een kans moeten geven. Hoe vroeger onze ondernemers kunnen beginnen, hoe beter. Het lijkt me heel positief dat dat gebeurt in een universitaire omgeving, met de nodige ondersteuning en bijstand van de professoren en andere studenten. Ik blijf de zaken verder volgen. Zowel hier als federaal zijn we aan het bekijken hoe snel dat statuut er komt. Ik noem dat fiscaal. Een werkstudent mag tot ongeveer 7000 euro verdienen, terwijl een ondernemer veel meer gelimiteerd is. Die ongelijkheid moet zo snel mogelijk worden weggewerkt.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Ik kan natuurlijk niet spreken voor mijn collega’s, maar ik denk dat we ter zake volledig op dezelfde lijn zitten als de minister van Onderwijs. De zaken nemen hun gang en we zullen dat zeker en vast verder opvolgen. Het is ook niet abnormaal dat er ook een zekere bezorgdheid over bestaat onder mijn collega’s. Ik denk echter dat we hier toch wel op de juiste golflengte zitten.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik kan begrijpen dat iedereen zich wel eens moet laten gaan. Mevrouw Gennez was vanmorgen ook duidelijk over het masterplan secundair onderwijs dat sp.a mee heeft goedgekeurd. Ze had een sterk afwijkende mening. (Opmerkingen van mevrouw Güler Turan)
De vraag om uitleg is afgehandeld.