Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, minister, vrijdag protesteerde de koepelorganisatie van de houtverwerkende industrie, Fedustria. De sector zegt dat 2800 banen op de tocht kunnen komen te staan omdat hout steeds meer wordt aangekocht door de energiesector om te worden verbrand als ‘groene energie’.
De prijzen van verwerkbaar of recycleerbaar hout stijgen en de potentiële kopers strijden met ongelijke middelen: het verbranden wordt gesubsidieerd, het verwerken of het recycleren niet.
De discussie wordt extra actueel naar aanleiding van de nakende omvorming – die is ook al in de commissie aan bod gekomen – van twee steenkoolcentrales in biomassacentrales, eentje in Gent en eentje in Genk. Dat kan de belastingbetaler, zegt het Vlaams Energieagentschap, 328 miljoen euro per jaar kosten, of in tien jaar tijd 3 miljard euro, aan subsidies, aan groenestroomcertificaten voor de biomassacentrales.
Beide centrales zullen hout verbranden. Ze zullen dus hout aankopen. Maar zoals gezegd is dat hout ook bruikbaar als grondstof voor het maken van OSB-platen of spaanderplaten.
We hebben steeds gezegd dat materialen, dus ook hout, in de eerste plaats verwerkt, gerecycleerd moeten worden en pas in een laatste fase, als recyclage niet meer mogelijk is, verbrand. De praktijk is enigszins anders, vandaar mijn vraag.
Zult u, minister, concrete maatregelen nemen om het verbranden van hout dat nochtans voldoende kwalitatief is voor andere toepassingen, niet langer te subsidiëren?
Minister Van den Bossche heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Vandaele, het Energiebesluit is daarover heel duidelijk: hout dat voor iets anders wordt gebruikt, komt niet in aanmerking voor de certificaten. De Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) maakt dit concreet en heeft een mededeling gemaakt waarin de houtsoorten worden gedefinieerd die enkel nog kunnen worden gebruikt om energie op te wekken, bijvoorbeeld twijgen. Er is ook één restcategorie bij waarvan de omschrijving luidt: die houtsoorten waarvan de sector zelf, Fedustria, Cobelpa, verklaart dat ze niet gebruikt worden voor andere toepassingen. Het is natuurlijk een categorie die, wegens het overleg, flexibel in te vullen is naargelang wat men wel of niet gebruikt voor andere toepassingen.
In het verleden heeft de sector over de specifieke houtsoort waar nu wat commotie over bestaat, altijd gezegd dat die nergens anders dienstig voor is dan om te worden opgestookt. In het besluit staat heel duidelijk dat hout eerst moet worden hergebruikt, dan gerecycleerd en dan pas opgestookt. Opstoken doet men pas als het nergens anders meer nuttig is.
De sector heeft altijd gezegd dat als er voor die specifieke houtstromen niets anders kan gebeuren dan opstoken. Ik heb begrepen dat zij zeggen dat dit intussen is veranderd. Maandag is daar een overleg over gepland. Zij zijn van mening dat die houtstromen wel worden gebruikt voor andere toepassingen. Het zou natuurlijk belangrijk zijn, ook voor de VREG, om dat te gaan bekijken.
Op heden heeft de VREG nog geen enkele aanwijzing ontvangen, zegt men mij. Ik heb daar vandaag nog naar geïnformeerd. Maar vanzelfsprekend zal ik de regulator vragen om dat ernstig te onderzoeken. Indien blijkt dat houtsoorten in de toekomst in aanmerking kunnen komen of vandaag in aanmerking komen, die nog nuttigere toepassingen kunnen kennen, dan zal ik ervoor zorgen dat het decreet en het besluit correct worden uitgevoerd en dat daar geen groenestroomcertificaten voor worden toegekend.
Minister, u hebt gelijk dat de decreetgever nooit heeft gewild dat hout zomaar wordt verbrand. Maar destijds werd wel een uitzondering toegestaan voor Max Green van Electrabel, waar en Cnadese houtpellets verbrandt. Is het daar niet allemaal begonnen? Sommigen zeggen dat dit gebeurde met medeweten van Fedustria waar men Canadese houtpellets verbrandt. Daarmee was het hek van de dam. Als ik u goed begrijp, zegt u nu dat er niets mis is met de regelgeving, maar dat het gaat over de toepassing.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, als houtafval dat voordien enkel maar verbrand kon worden, nu wel kan worden gebruikt als materiaal, dan moet dat decreet maar worden aangepast, en dat hebt u nu ook aangekondigd. Mijnheer Vandaele, het moet me toch even van het hart: ik heb al vaak de degens gekruist met vertegenwoordigers van de N-VA over hernieuwbare energie, en daarbij legt de N-VA altijd de nadruk op die grootschalige biomassaverbranding. Mijn fractie is van mening dat we in de eerste plaats moeten inzetten op zon en wind en pas in een latere fase op biomassa om tal van redenen zoals duurzaamheid en het feit dat het kan worden gebruikt als materiaal enzovoort. U vertelt hier enigszins een ander verhaal. Bij dezen ben ik blij met de koerswijziging bij de N-VA.
De heer Bothuyne heeft het woord.
De N-VA verandert misschien van koers maar wij alleszins niet, in die zin dat dit probleem ook niet nieuw is.
Minister, al in 2010 hebben een aantal collega’s u hierover ondervraagd na een noodkreet vanuit de houtsector. In 2010 voelde men al de noodzaak om strengere regels te hanteren. De VREG heeft dan een aantal criteria opgesteld die verder gaan dan de Europese normen in dezen. Ik heb begrepen dat uw woordvoerder in de pers heeft gezegd dat daar een mouw aan gepast zal worden. Betekent dit dat u de regels zult verstrengen in overleg met de VREG en met de sector?
In 2010 hebt u een Europees initiatief aangekondigd om de regels op Europees niveau aan te passen, wat me heel nuttig lijkt. Hoever staan we daarmee?
Eén vraag is voldoende, mijnheer Bothuyne.
De heer Penris heeft het woord.
Er is hout en hout. Er is goed hout en er is slecht hout. Het goede hout moeten we niet in de oven stoppen. Dat moeten we koesteren en daar moeten we mee doen wat we daarmee kunnen doen. Ik denk dat de houtsector dat ook vraagt. Maar er is natuurlijk ook afvalhout waar we mee weg moeten en waar we mee weg zouden kunnen. Wat dat betreft, hoop ik dat we op dezelfde golflengte zitten als de N-VA: afvalhout mag wat mij betreft verbrand worden.
Mevrouw De Knop heeft het woord.
Minister, ik wil de klemtoon leggen op een andere insteek voor dit dossier. Wat ik ook in de pers vernomen, is dat de houtfederatie vooral problemen heeft met de subsidiëring die er tegenover staat. Dit groenestroombeleid leidt ertoe dat alle kosten die daarvoor worden gemaakt worden doorgerekend in de energiefactuur. Alweer wordt aangetoond dat het huidige beleid op het vlak van groene stroom helemaal fout zit en dat we veel beter zouden overschakelen naar een systeem waarbij we een investeringssteun geven. Dan zouden dergelijke ongewenste effecten veel minder voorkomen.
Het Vlaams Energieagentschap heeft berekend dat het totaal van de ondersteuning die deze twee centrales krijgen de stroomprijs zal doen stijgen met 328 miljoen euro per jaar, wat neerkomt op een meerkost van 100 euro per jaar. Minister, bent u bereid of bent u bezig om het systeem van de groenestroomcertificaten aan te passen, naar een veel duidelijker systeem waarbij oversubsidiëring wordt weggewerkt?
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik was een van de mensen die in 2010 de kat de bel aanbond om onze gerustheid te uiten ten aanzien van het verbranden van hout. Het antwoord vandaag is exact hetzelfde heldere antwoord als toen, namelijk dat we geen hout verbranden dat ook nog voor iets anders kan worden gebruikt en dat we er logischerwijze geen subsidies aan geven.
In het antwoord is toen ook uitdrukkelijk verwezen naar de Europese context. Heel de houtindustrie bevindt zich op een veel grotere schaal. Mochten andere landen eens doen wat wij doen en wat de minister doet, namelijk die heldere lijn aanhouden en de sector betrekken bij mogelijke evoluties en bij besprekingen, dan zouden we al veel verder staan en zouden we tegemoetkomen aan de ongerustheid van Fedustria.
Mevrouw De Knop, misschien weet u het niet, maar het systeem is al aangepast. We hebben het aangepast in dit parlement. De oversubsidiëring is weggewerkt. De overheid investeert nog steeds in groene stroom. We hebben die nodig en u weet ook dat, als we investeren in groene stroom, we veel meer meester zijn over de eindprijs. Het schone milieu krijgt u erbij.
U weet ook dat investeringssteun zinvol is voor technologieën die veel kosten bij aankoop en geen kosten hebben voor onderhoud. Dat is niet zo bij biomassacentrales. Men bouwt een centrale of bouwt die om. U weet dat de onderhoudskosten en de brandstofkosten eerder hoog liggen. Ik vergelijk het met een windmolen of zonnepanelen, waar de kosten om die continu te laten draaien miniem zijn. Bij biomassacentrales zijn die kosten hoog. Het subsidiëringssysteem is er dus vanzelfsprekend één waarbij we ervoor zorgen dat die centrale ook werkelijk energie kan opleveren. Als u veel steun geeft bij de investering en ze dan laat doen wat ze willen, gaan ze draaien als de stroom duur is, niet draaien als de stroom goedkoop is en dan zijn we veel verder van huis.
Mijnheer Bothuyne, ik moet geen regels veranderen, de regels moeten worden toegepast. Er is heel duidelijk bepaald dat als de houtsoorten worden gebruikt voor iets anders, zij geen aanleiding meer kunnen geven tot groenestroomcertificaten.
Wat de heer Vandaele zegt, klopt. Jaren geleden heeft de VREG advies ingewonnen bij Fedustria. Toen hebben zij gezegd dat de specifieke houtsoorten niet dienstig waren voor iets anders. Dus heeft de VREG conform het besluit en de mededeling gezegd dat ze konden worden gebruikt om op te stoken, omdat ze voor niets anders nuttig waren. Nu zegt Fedustria over gelijkaardige houtsoorten iets anders. De VREG moet dat onderzoeken. Misschien is de markt gewijzigd en gebruikt men nu grondstoffen die men vroeger niet gebruikte of misschien is er iets anders aan de hand. De VREG heeft nog geen afdoende informatie gekregen waardoor ze van mening zijn dat de informatie van Fedustria klopt, maar ik heb hen gevraagd om dat zeer correct te onderzoeken, om niet het risico te lopen, zoals de heer Vandaele en vele andere collega’s vragen, dat wij goed hout zouden opstoken. Dat is absoluut niet de bedoeling.
Mijnheer Sanctorum, ik kan u geruststellen. Als de N-VA pleit voor biomassa, pleit ze niet voor het verbranden van hout dat voor andere zaken nuttig kan zijn, zeker niet voor het verbranden van dat hout met subsidies. Dat weet u. Biomassa houdt veel meer in dan de verbranding van hout.
Mijnheer Van Malderen, dat is inderdaad de vraag. Verbranden we hout dat nog voor andere dingen kan worden gebruikt of niet? Ik vermoed, ook als we de evolutie van de gedachtegang zien bij Fedustria, dat er een soort grijze zone is ontstaan. Daarom ben ik blij met uw antwoord, minister, namelijk dat de VREG dat dringend moet uitzoeken zodat we ter zake duidelijkheid krijgen.
De actuele vraag is afgehandeld