Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van de heren Ludwig Caluwé, Bart Van Malderen, Kris Van Dijck en Philippe De Coene houdende wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Vandaele, verslaggever, heeft het woord.
Het voorstel van decreet Signaalintegriteit, ook wel, zij het oneerbiedig, het voorstel van decreet uitgesteld kijken genoemd, werd door de meerderheidspartijen ingediend op 4 juli 2012, dus voor het reces vorig jaar. Het werd voor advies voorgelegd aan de Raad van State en de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC).
Dit voorjaar hield de commissie hoorzittingen met alle betrokkenen: distributeurs, omroepen, academici en gebruikers. De commissie besprak het thema op een zestal vergaderingen. Op de laatste daarvan, op 25 juni, keurde de commissie het voorstel van decreet goed.
Het oorspronkelijke voorstel van decreet was bijzonder beknopt en legde twee principes vast. Ten eerste: de dienstenverleners geven de lineaire omroepprogrammas onverkort en in hun geheel door. Ten tweede: als een dienstenverlener een functionaliteit wil toevoegen, moet hij daar vooraf de toestemming voor krijgen.
Rekening houdend met het advies van de Raad van State en met de resultaten van de hoorzittingen dienden de meerderheidspartijen enkele amendementen in. Zo wordt uitdrukkelijker verwezen naar de Europese cultuurparagraaf om te verantwoorden dat lidstaten beschermende en stimulerende maatregelen nemen ten gunste van de eigen audiovisuele producties. Ook werden een bemiddelingsprocedure en een overgangsperiode voor de bestaande functionaliteiten ingeschreven.
In de marge van de slotvergadering van de commissie had overleg plaats tussen de meerderheidspartijen en Open Vld, Groen en LDD. De amendementen werden nog enigszins bijgeschaafd en verfijnd en het eindresultaat was dat meerderheid en oppositie, ook Vlaams Belang, het voorstel van decreet unaniem goedkeurden in de commissie.
Na dit verslag wil ik namens mijn fractie ook graag een kort betoog houden. Toen dit voorstel van decreet vorig jaar ter bespreking op tafel kwam, heb ik persoonlijk geen vreugdevuren aangestoken. Ook andere collegas voegen zich af of de decreetgever zich hier niet te ver waagde, zich niet te zeer ging mengen in de bedrijfsvoering van particuliere spelers op de markt. Dat uitgerekend in de media- en communicatiesector alles razendsnel evolueert, en dat wat je vandaag in een decreet giet, morgen achterhaald kan zijn, versterkte ongetwijfeld de aarzeling.
Maar los daarvan is er het bijzonder grote belang dat wij hechten aan de eigen Vlaamse, Nederlandstalige producties, ook fictieprogrammas en -producties. Die eigen programmas zijn van een hoge kwaliteit en worden gewaardeerd door de kijker en door de adverteerder. Ze zijn ook belangrijk voor onze eigen creatieve industrie in Vlaanderen. De omroepen moeten dus ook in de toekomst voldoende middelen krijgen om die programmas te blijven maken. Het zijn overigens dure programmas, want het kost nu eenmaal 25 keer meer om een eigen programma te maken dan om er een te kopen in het buitenland.
Wij hadden een aantal bezorgdheden, die ook bij anderen leefden, waar we tijdens de behandeling van het voorstel van decreet aandacht voor vroegen: de kijker moet zijn kijkcomfort behouden. Het is niet de bedoeling dat functionaliteiten verdwijnen die hij nu gewoon is. Het is ook niet de bedoeling dat in geval van meerkost de factuur zomaar naar de consument wordt doorgeschoven. Ook mag de innovatie, het uitproberen van nieuwe toepassingen, niet worden geblokkeerd.
Collegas, dat wij via amendementen hebben kunnen inschrijven dat eventuele extra opbrengsten zullen worden geïnvesteerd in eigen producties, betekende voor ons een wezenlijke verbetering van het voorstel van decreet zoals het voorlag. Ook dat we een bemiddelingsprocedure hebben ingeschreven zodat één partij de dialoog niet tot in den treure kan afblokken, heeft het voorstel van decreet ongetwijfeld beter gemaakt.
We betreuren nog altijd dat de omroepen en de distributeurs er het voorbije jaar onder elkaar niet zijn uitgeraakt. Ze weten dat ze op elkaar zijn aangewezen. We hadden gehoopt dat ze uiteindelijk toch nog een regeling zouden vinden zonder interventie van dit parlement. Dat is uiteindelijk niet gelukt. Vandaar dan toch dit voorstel van decreet. Het voorstel van decreet dat vandaag ter stemming voorligt, vinden wij uiteindelijk een evenwichtig voorstel van decreet. Dat we het bovendien kamerbreed kunnen stemmen, in eensgezindheid over de partijen heen, meerderheid en oppositie, is, zeker in dit dossier, een goede zaak.
De heer Yüksel heeft het woord.
Voorzitter, collegas, met dit voorstel van decreet wordt een oplossing geboden voor de zogenaamde twisten tussen omroepen en distributeurs over uitgesteld kijken. De mogelijkheden die distributeurs als Telenet en Belgacom hun klanten bieden om tv-uitzendingen uitgesteld te bekijken, zijn sommige Vlaamse omroepen al langer een doorn in het oog. Zij zien onder meer hun inkomsten dalen doordat adverteerders steeds minder geld veil hebben voor reclamezendtijd, omdat de consument die toch vaak doorspoelt.
Collegas, dit voorstel van decreet bepaalt heel duidelijk dat de omroepen eigenaar zijn van hun televisiesignaal. Het zogenoemde auteursrechtelijke principe wordt hiermee duidelijk verankerd. Als distributeurs toepassingen willen aanbieden die bijvoorbeeld uitgesteld kijken mogelijk maken, moeten ze daarvoor de toestemming hebben van die omroepen. Hoe die toestemming wordt gegeven, wordt in het decreet niet bepaald. Het is niet aan de politiek om te zeggen hoe onderhandelingen tussen privéondernemingen en bedrijven moeten verlopen. Wel stelt het voorstel van decreet een bemiddelingsprocedure in, die moet worden gevolgd indien de partijen er niet in slagen om binnen een redelijke termijn tot een vergelijk te komen.
Zenders en distributeurs hebben elkaar nodig. Ze hebben er niets bij te winnen elkaar het leven zuur te maken. Dat is ook gebleken tijdens de verschillende hoorzittingen met betrokkenen en experts. Het is in hun beider belang dat ze met elkaar aan tafel gaan zitten en afspraken maken.
Wat de precieze gevolgen van dit voorstel van decreet zullen zijn voor de consument, en van welke functionaliteiten die in de toekomst gebruik zal kunnen maken, zal afhangen van de resultaten van de afspraken tussen omroepen en distributeurs. In ieder geval zullen wij erover moeten waken dat de consument niet de dupe wordt van deze regeling, geen functionaliteiten verliest en zeker niet moet opdraaien voor eventuele meerkosten die de distributeurs moeten betalen.
We zullen er ook op toezien dat de zenders hun belofte houden. Een van de doelstellingen van dit voorstel van decreet was immers om de kijker in de toekomst ook een groot aanbod aan Vlaamse televisieproducties te kunnen aanbieden. De zenders zullen de extra middelen die ze via de onderhandelingen met de distributeurs zullen ontvangen, moeten investeren in Nederlandstalige, Vlaamse producties.
De heer Jan Peumans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Collegas, het is goed dat er een kader gecreëerd is waarbinnen de distributeurs en de omroepen afspraken maken, en dat het voor iedereen duidelijk is dat omroepen en distributeurs elkaar nodig hebben. Daarom zetten wij ook sterk in op de bemiddelingsprocedure. We hopen dat de verschillende actoren dat ook beseffen en hun gezond verstand gebruiken.
Ik wil namens mijn fractie ook de collegas van de oppositie bedanken voor de inbreng, waardoor wij vandaag een kamerbreed draagvlak hebben voor dit voorstel van decreet, dat volgens ons tegemoet komt aan de verzuchtingen en verwachtingen van de verschillende partijen.
De heer Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, collegas, meer dan een jaar na het indienen van het voorstel van decreet, stemmen we hier vandaag over het beruchte decreet Signaalintegriteit, in gewijzigde vorm. Het is een voorstel van decreet dat, op zijn zachtst gezegd, heel wat discussie en emotie heeft losgemaakt, zowel binnen als buiten de Mediacommissie.
De beslissing die we hier straks zullen nemen, is vrij ingrijpend. Het lijkt me dan ook logisch dat er voldoende tijd werd genomen om er grondig over na te denken. Niet alleen had de Raad van State brandhout gemaakt van het oorspronkelijke voorstel, ook de Strategische Adviesraad voor de Media was niet onverdeeld gelukkig met wat op tafel lag.
Want laat ons eerlijk zijn, collegas, dit decreetgevend initiatief is er in de eerste plaats gekomen omdat twee commerciële spelers niet langer in staat waren zelf een deftige overeenkomst met elkaar te sluiten met betrekking tot het verspreiden van een televisiesignaal. De opkomst van nieuwe mediavormen, een gewijzigde mediaconsumptie, maar ook de crisis in reclameland, hebben bijgedragen tot deze impasse. Dit probleem legde wel een fundamentele kwestie bloot: in hoeverre zijn omroepen eigenaar van het signaal dat ze verspreiden en in hoeverre mogen distributeurs software aanbieden aan de consument die dat signaal kan opdelen? In een sterk veranderende en convergerende mediasector is dat niet zo evident.
Open Vld heeft als oppositiepartij zeker een constructieve rol willen spelen en ook gespeeld om dit voorstel van decreet tot een goed einde te brengen. Samen met mijn fractie heb ik dan ook deze discussie op een zeer serene manier proberen te voeren, waarbij we zeer duidelijk open stonden voor verschillende argumenten, dit in tegenstelling tot sommige anderen die het nodig vonden om zich op de rug van private ondernemingen in de schijnwerpers te plaatsen met populistische uitspraken. Op bepaalde momenten leken we net in een Disneyfilm verzeild, waarbij er een grote schurk moest worden aangeduid die, kost wat kost, bestreden moest worden. Men vergat daarbij wel te zeggen dat die zogenaamde schurk in Vlaanderen een paar duizend mensen tewerkstelt. Een triest dieptepunt was het debat in De zevende dag, drie dagen voor specialisten en professoren in een hoorzitting hun visie op de problematiek kwamen geven. Wat daar aan uitspraken werd gedaan, zak ik hier niet herhalen.
Zoals ik al eerder stelde, is het aanvankelijke voorstel onder meer door toedoen van Open Vld gewijzigd. Ik ben dan ook tevreden dat in de nieuwe tekst het voorstel werd ingeschreven om een derde partij als bemiddelaar aan te duiden, in geval van een onderhandelingsimpasse tussen omroepen en distributeurs. De Vlaamse Regering moet nu de nadere regels van de bemiddelingsprocedure vaststellen. Ik mag hopen, leden van de regering ze zijn hier niet , dat daarvoor geen nieuwe organen in het leven moeten worden geroepen. Volgens Open Vld moet de mediaregulator daar een belangrijke rol in spelen. De kritiek als zou de regulator over onvoldoende middelen of expertise beschikken is volgens ons compleet naast de kwestie. Het is aan u en de regering, die er niet is, om ervoor te zorgen dat de regulator wel over voldoende slagkracht beschikt om de opdrachten die haar worden toegewezen op een correcte en degelijke manier uit te voeren.
Maar, om eerlijk te zijn, voorzitter, druk ik in de eerste plaats de wens uit dat deze bemiddelingsprocedure zo weinig mogelijk moet worden ingeroepen. In het belang van de Vlaamse televisiekijkers, de klanten van zowel omroepen als distributeurs, is het belangrijk dat de verschillende spelers zelf tot een oplossing komen en conflicten niet meer laten escaleren zoals nu is gebeurd. We leven in een kleine regio met een kwalitatief zeer hoogstaande mediasector. De uitdagingen die op ons afkomen, zijn te groot om onszelf te verliezen in achterhoedegevechten die misschien, en waarschijnlijk zelfs, binnen een paar jaar al volledig voorbijgestreefd zijn. In deze kleine regio moeten de verschillende mediabedrijven respect hebben voor elkaars businessmodel, maar tegelijk ook de handen in elkaar slaan om het prachtige aanbod dat we vandaag kennen, duurzaam te verzekeren voor de komende jaren.
Onze fractie zal, zoals gesteld, dit voorstel van decreet goedkeuren. (Applaus bij Open Vld en Groen)
De heer De Coene heeft het woord.
Voorzitter, collegas, het is inderdaad een jaar geleden, bijna dag op dag, dat we een voorstel van decreet hebben ingediend. Wat vandaag ter stemming ligt, is eigenlijk in essentie hetzelfde, maar in die zin geamendeerd dat een aantal fracties geruster kunnen zijn. Want er was ongerustheid. Ik voel me een beetje aangesproken door de vorige spreker. Hij heeft me niet bij naam genoemd, maar ik denk dat het wel zijn bedoeling was. Het debat is van meet af aan, ik zeg niet door schurken, maar door partijen vergiftigd omdat men heeft geprobeerd aan de consument, aan de Vlaming, wijs te maken dat dit voorstel van decreet tot doel had bepaalde functionaliteiten in de audiovisuele wereld ongedaan te maken. De meest in het oog springende is met name het doorspoelen van reclame. Voor alle duidelijkheid: dit is niet de bedoeling.
Men heeft dan geprobeerd om diezelfde consument wijs te maken dat hij wel nog zou kunnen doorspoelen, maar tegen een veel hogere kostprijs. Laat ons duidelijk zijn, zelfs al zijn wij niet of nog niet bevoegd om dat te regelen, ook dat is niet de bedoeling van de indieners van het voorstel van decreet.
Wat is wel de bedoeling? De bedoeling is om te garanderen dat het Vlaamse televisielandschap, dat toch van hoge kwaliteit is en laat ons daar gelukkig mee zijn , in de toekomst nog betaald kan worden.
Aan de vorige en volgende sprekers wil ik zeggen dat het niet verkeerd is om naar cijfers en feiten te kijken. Al wat ik in dat debat heb gezegd, is gebaseerd op cijfers en feiten, is evidencebased. Ik baseer mij namelijk op de jaarverslagen van ondernemingen. Ik stel dan vast dat de consument vandaag helemaal niet gratis kijkt. Bij één distributeur betalen we met alle Vlamingen samen 400 miljoen euro recurrent per jaar aan abonnementsgeld plus kosten voor decoder. Al die Vlaamse kijkers kijken voor 84 procent naar Vlaamse zenders, maar diezelfde Vlaamse zenders ontvangen een onbeduidende fractie van die inkomsten. Dat is de scheeftrekking op de markt.
Met andere woorden, aan de ene kant wordt er inderdaad goed verdiend met een bepaald betaalmodel, en daar is geen afgunst over. Aan de andere kant krijgen zij die het signaal leveren en die er nu we hebben dat bij decreet vastgelegd eigenaar van zijn, in verhouding bijzonder weinig. Je kunt de optelsom maken. Ik had gehoopt cijfers te krijgen, maar uiteindelijk weten we min of meer waar het over gaat. Die ene distributeur deelt bijvoorbeeld in totaal 15 miljoen euro uit op jaarbasis aan alle Vlaamse zenders samen. Ik heb het dan wel over de landelijke zenders. Als je dit bedrag verhoudt tot die 400 miljoen euro, dan weet je dat het inderdaad een fragmentair deel is.
Het is inderdaad nu de bedoeling, zoals mijnheer Yüksel zegt , om ervoor te zorgen dat enerzijds de distributeurs en anderzijds de contentleveranciers, met name de televisieomroepen, die onderhandelingen kunnen voeren, maar in een veel evenwichtiger positie, waarbij de ene de andere niet moet domineren, maar waarbij er tenminste respect is voor hen die nu televisie maken en dat hopelijk in de toekomst kunnen blijven doen.
Hopen we nu dat dit decreet niet zal worden toegepast? Natuurlijk, het is evident dat het zal worden toegepast. Het zal de basis zijn van alles, want het is de basis van een onderhandeling. Het wordt dus de facto van meet af aan toegepast.
De vraag is of het moet leiden tot conflicten. Zeker niet. Mijn fractie en ik zijn gelukkig met de amendementen die ook door collegas zijn aangeleverd. Mijnheer Vandaele noemde onder meer het feit dat eventuele meeropbrengsten moeten gaan naar Vlaamse producties. Dat is een zeer terecht argument. Het onderbouwt trouwens het decreet zelf, dat een beroep doet op culturele uitzonderingen in Europa om beperkingen op te leggen. Dat is een goede zaak. De bemiddelingsprocedure is een goede zaak omdat ze aantoont dat het een decreet is dat streeft naar bemiddeling en niet naar een conflict, dat er vandaag wel is. En ook een aantal andere amendementen hebben de tekst verbeterd.
Over het advies van de Sectorraad Media maak ik me niet veel illusies. In die mediaraad zitten partijen met dermate tegengestelde belangen dat je in bepaalde kwestieuze zaken nooit een eenduidig advies kunt of mag verwachten. Het is bijna per definitie enerzijds, anderzijds. In elk belangrijk advies dat we krijgen, in elke belangrijke kwestie, zoals de beheersovereenkomst van de VRT en zoals dit ontwerp van decreet: altijd hebben we adviezen gekregen enerzijds, anderzijds. Dat is inherent aan de samenstelling van die Sectorraad. Wat dat betreft zou ik me dus niet te zenuwachtig maken.
Wat de Raad van State betreft, zie ik het iets milder. Er was één belangrijk principe. Een aantal mensen hadden in twijfel getrokken of de Vlaamse Gemeenschap bevoegd was. Welnu, de Raad van State heeft bepaald dat wij bevoegd waren. Hij heeft wel een aantal beperkingen opgelegd, waarmee we via amendering rekening hebben gehouden.
Collegas, het voorstel van decreet waarover we vandaag stemmen, heeft zijn belang. Ik zou blij zijn mocht het hier, zoals in de commissie, unaniem worden goedgekeurd.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, de signaalintegriteit valt in feite in twee onderdelen uit elkaar. Het eerste onderdeel bestaat uit het principe dat het signaal van zenders niet door de distributeurs, zoals Telenet of Belgacom, mag worden geschonden. Er mogen geen banners worden geplaatst en het signaal mag niet worden gemanipuleerd. Daarover bestaat in de samenleving een zeer brede consensus. Het betreft hier de omgang met informatie, met fictie, met de pers enzovoort. Het tweede onderdeel heeft betrekking op de toelating voor en de betaling van signalen die in eerste instantie door de consument kunnen worden gemanipuleerd. Het gaat dan onder meer om het doorspoelen, het opnemen, het later bekijken en wat daar in de toekomst nog allemaal aan kan worden toegevoegd.
Ik maak het onderscheid tussen beide onderdelen omdat over het eerste punt volgens mij geen enkele discussie bestaat. De discussie ten gronde gaat over het tweede onderdeel. Op dat vlak moeten wij ook vaststellen dat er een onevenwicht is tussen de baten voor de distributeurs van televisiesignalen en de baten voor de contentleveranciers, de Vlaamse zenders.
Dit onevenwicht uit zich vooral op het vlak van de Vlaamse fictie. Die Vlaamse producties zijn het meest kenmerkend voor de hoge kwaliteit van ons Vlaams televisieaanbod. De zenders zijn van mening dat hun inkomsten, in het bijzonder de reclame-inkomsten die aan de Vlaamse fictie zijn verbonden, onder sterke druk staan. Het is voor hen niet houdbaar op deze manier een dergelijke hoeveelheid en kwaliteit te blijven produceren.
We kunnen hier niet blind voor zijn. Zeker wie een culturele reflex heeft, moet hier gevoelig voor zijn. De vraag is dan hoe we die elementen kunnen balanceren en weer een evenwicht kunnen zoeken. Moet de overheid dit doen? Wat een overheidsoptreden op dit terrein betreft, zijn we zeer lang terughoudend gebleven.
Indien de Vlaamse overheid optreedt, moet dit beleid een duidelijk doel hebben. We kunnen dit doel formuleren. Gezien de snelle evolutie en de complexiteit van het medialandschap is het echter onzeker of een overheidsinterventie tot het gewenste evenwicht zou leiden. Die terughoudendheid is er nog steeds. We kunnen echter niet beslissen geen inspanningen te leveren en niet tussenbeide te komen. Dat zou de situatie ook niet oplossen. Om die reden werken we mee aan een poging het evenwicht te herstellen. In samenspraak met de andere fracties zijn we erin geslaagd in verband met twee elementen afspraken te maken.
Het eerste element betreft een bemiddelingsprocedure. Dit punt is daarnet ook al aangehaald. Door middel van een amendement hebben we die procedure in het voorstel van decreet ingeschreven. Hierdoor vermijden we dat het onevenwicht met de botte bijl van de kant van de distributeurs naar de kant van de zenders wordt verplaatst. Een bemiddeling moet het evenwicht herstellen.
Het belangrijkste punt is dat we moeten inzien dat hier een groot risico aan is verbonden. Op dat vlak wil ik mijn ongerustheid uiten. De heer De Coene heeft dit punt al geschetst. Ik zal het even negatief verwoorden.
Indien we ervan uitgaan dat het conflict tussen de distributeurs en de zenders helemaal wordt opgelost en zij weer de beste maatjes worden, zou het wel eens kunnen dat de consument de hogere prijs zal betalen. Dat maakt me ongerust. Indien de zenders in verband met de signaalintegriteit en de toepassing van de functionaliteiten meer centen van de distributeurs willen ontvangen, zal dat geld ergens vandaan moeten komen. Eerlijk gezegd, geloof ik niet meer in Sinterklaas. De distributeurs zullen de zenders niet zomaar miljoenen euros meer geven. Ze zullen ook een manier zoeken om de uitgaven te verhalen. Uiteindelijk zou dit wel eens tot een hogere consumentenprijs kunnen leiden.
Ik weet dat we allemaal in de toelichting hebben laten opnemen dat dit voorstel van decreet daar niet toe zou mogen leiden. We zijn echter niet bevoegd voor de prijzencontrole. Dit blijft dan ook een punt dat me ongerust maakt.
We moeten dit voorstel van decreet goed monitoren. We moeten heel goed opletten. Misschien krijgen we na de zesde staatshervorming meer instrumenten om een decreetgevend initiatief te nemen en om eventuele nieuwe onevenwichten weer recht te zetten.
In de loop van de gesprekken ben ik wat geruster geworden; Alle betrokken partijen, zenders en distributeurs, hebben deze eindtekst min of meer een onvoldoende gegeven. Ze zijn min of meer gelukkig, maar ze zijn zeker niet helemaal gelukkig. Dit betekent dat we het nagestreefd evenwicht ook hebben bereikt.
Ik wil de leden van de andere fracties bedanken voor hun constructieve medewerking, hun inzet en hun openheid tijdens de gesprekken. Wij zullen dit voorstel van decreet mee steunen. Ik hoop dat het unaniem zal worden goedgekeurd.
De heer Verstrepen heeft het woord.
Voorzitter, collegas, iedereen begrijpt het voorstel van decreet. Fijn. Ik heb de oefening vorige week gemaakt met een aantal buitenlandse mediamensen, en zij begrepen het niet. Ze begrepen wel de signaalintegriteit, maar niet de allesomvattende interactieve digitale gedeeltes waarop gemikt wordt. Ze begrijpen ook niet dat het in Wallonië en Brussel niet van toepassing is, maar dat heeft natuurlijk met onze staatsstructuur te maken.
Waarom was dit voorstel van decreet niet nodig? Ik heb dit al van in het begin gezegd en ik ben nog steeds van oordeel dat de overheid zich mengt in een conflict tussen privébedrijven.
Waarom ben ik dan wel akkoord gegaan? Ook dat heb ik al gemeld, collegas. Ik heb dat gedaan omdat de bemiddeling zwaarder is gaan wegen in het finale voorstel van decreet en omdat en daarover heb ik vooral gezwegen het voorstel van decreet slordig is. De toepassing en de uitwerking van het decreet gaat gelukkig dat zeg ik heel duidelijk voorbij aan het feit dat eigenlijk enkel de distributeurs gevat worden, lees: Telenet en Belgacom.
Ik had dit natuurlijk ook kunnen amenderen, maar dat heb ik niet gedaan omdat ik vind dat een dergelijke sector, in de ruimste zin, zonder regelgeving moet kunnen werken: de audiovisuele sector, de content suppliers, de hard- en softwareproducenten. Daarom heb ik die in gewone adviezen straal genegeerd. Ze vallen hier immers buiten. En daarom vond ik het voorstel vrij slordig.
Laten we een kat een kat noemen. Het is begonnen als voorstel omdat een bepaald economisch model van een commerciële zender niet meer functioneerde en omdat aan de andere kant de distributeurs niet bereid waren om meer geld te betalen. Daar is het begonnen en daarom is het hier voorgesteld in de plenaire vergadering heel stiekem en snel en tegengehouden, omdat er dan besprekingen moesten volgen gedurende een jaar.
Over signaalintegriteit is iedereen het eens. De middelen waren zelfs aanwezig om die te beschermen. Ik heb nooit begrepen waarom dit erin moest staan. Waarschijnlijk was dat het glijmiddel. De distributeurs zullen hoe u het ook draait of keert voortaan toestemming moeten vragen om ingrepen op het signaal, zoals uitgesteld kijken, mogelijk te maken. Het is niet de politiek die heeft gezegd dat een consument meer moet gaan betalen om te kunnen opnemen. Die communicatie kwam vanuit de commerciële hoek en hebben ze nadien, twee dagen later, moeten corrigeren. De politiek heeft dat spel niet gespeeld.
Ik denk dat dit decreet achterhaald zal zijn, dat heb ik ook al gezegd in de commissie. Ik ben eens benieuwd welke partners aan tafel zullen zitten als er niets uit komt en of de bemiddeling zal helpen.
Desalniettemin, constructief als ik altijd ben, heb ik gezegd dat ik vanuit de oppositie de meerderheid steun. En met de glimlach zal ik aanschouwen dat dit voorstel van decreet effectief van toepassing wordt en er nieuwe multiscreen toepassingen, maar niet van de distributeurs, aan komen. Waar zullen we dan in Vlaanderen staan? Ik vermoed dat we dan wel allemaal zullen beseffen dat we over iets gestemd hebben dat eigenlijk overbodig was.
De heer Wienen heeft het woord.
Voorzitter, collegas, wat een calvarietocht heeft dit voorstel van decreet moeten doormaken: een voorstel van decreet dat in eerste instantie amper drie artikels bevatte, maar waardoor heel wat emoties zijn losgekomen en er heel wat druk werd gezet, onder meer op politici, om de nodige wijzigingen aan te brengen.
Wat me is opgevallen, is dat de indieners hun tijd hebben genomen om tot dit resultaat te komen. Dat is geen verwijt aan de indieners. Er zijn hoorzittingen geweest, en die kunnen altijd nuttig zijn voor nieuwe inzichten.
Wat ik vooral heb vastgesteld en wat me enigszins gechoqueerd heeft, is het feit dat de hoorzittingen er vooral toe geleid hebben dat het debat steeds meer vergiftigd werd en dat men dit voorstel van decreet heeft voorgesteld als een voorstel in het teken van een rondje consumenten pesten. Dat was het natuurlijk helemaal niet. Een collega haalde al aan dat het voorstel van decreet plotseling enkel nog ging over de vragen mag je reclame doorspoelen of niet? en als je reclame wilt doorspoelen, zal dat dan meer kosten of niet?.
We weten allemaal dat dit voorstel van decreet veel meer is dan dat.
Het is een eenvoudige, economische wetmatigheid dat iemand die iets produceert, daar eigenaar van is wanneer hij dat doorstuurt naar de klanten via de distributeur. Hetzelfde gebeurt in de printsector. Stel dat er in het weekblad Humo een uitgebreid interview staat met voorzitter Jan Peumans. Dan is het niet aan de krantenwinkel of aan de bedeler van die Humo om daar een stuk uit te halen of daar bijvoorbeeld een repliek bij te voegen. Zo werkt dat niet. Die signaalintegriteit is een van de meest eenvoudige en vanzelfsprekende economische wetmatigheden.
Ik hoor hier twee collegas beweren dat het enkel de vraag is van twee commerciële spelers. Zij beweren dat hun businessmodel niet meer werkt en dat ze daarom aan de politiek vragen om in te grijpen. Dan moeten deze heren mij eens komen vertellen waarom toch in een heel concurrentiële sector ook de openbare omroep zich onmiddellijk heeft aangesloten bij dit voorstel van decreet en dat mee ondersteunt. Zij hebben geen voordeel bij het al dan niet doorspoelen van reclame. Daar is het bewijs geleverd dat het ook over meer gaat, onder meer ervoor te zorgen dat een distributeur geen reclamebanners door het beeld kan sturen. Dat is zeker belangrijk voor een openbare omroep. Stelt u zich voor dat Martine Tanghe met de sereniteit die we van haar gewoon zijn, verslag uitbrengt in het zevenuurjournaal over de aanslag in Boston, en plots passeert er een reclamebanner met reclame voor snelkookpannen. Dat zou toch ongepast zijn.
Mijnheer Wienen, u vraagt erom. Ik bedien u op uw wenken. U stelt letterlijk de vraag om uitleg. Welnu, ik zal het u uitleggen, want u ziet waarschijnlijk iets over het hoofd. Waarom heeft de openbare omroep zich aangesloten bij de andere zenders? Dat ging niet over de eigendommen en auteursrechten van hun producties, want daar is geen discussie over. Daar was dit voorstel van decreet niet voor nodig. Het gaat erover dat de openbare omroep, en meestal bent u daar toch kritisch over, op zoek is naar fondsen en geld. Elke stap die wordt gezet door andere zenders om Telenet, want daar gaat het toch over, op de knieën te dwingen om meer kabelrechten te betalen, betekent meer inkomsten bij de openbare omroep. Zo eenvoudig is dat. Het verbaast me dat u dat allemaal over het hoofd ziet.
Mijnheer Verstrepen, ik denk dat u het gebeuren enigszins onderschat. Ik ben ervan overtuigd dat de VRT veel meer redenen had dan enkel het pecuniaire. Het signaal van de openbare omroep is al ooit tijdens een zomer verstoord geweest door een plotseling flitsende reclame voor een product van een bepaalde distributeur. Ik kan aannemen dat een openbare omroep die neutraal moet zijn, en daar zijn wij toch allemaal voorstander van, niet wordt geassocieerd met dergelijke commerciële producten waar zij eigenlijk niets mee te maken hebben. Ik kan aannemen dat ook dat heeft gespeeld bij de openbare omroep om dit voorstel van decreet te steunen.
Tijdens de behandeling van dit voorstel van decreet heb ik gezien hoe bepaalde lobbys aan het werk zijn gegaan en hoe bepaalde politici echt hebben gekreund onder die druk. Dit voorstel van decreet was volgens sommigen niet nodig, het was te streng voor de ene of de andere partij. Er was altijd wel iets mee mis. En dan vraag ik me af waar het primaat van de politiek naartoe is. Waar is de moed van politici om te zeggen dat zij richtinggevend willen zijn, dat zij een richting willen geven aan de samenleving die zij willen, ook op dit specifieke vlak? En ik vind het dan niet verkeerd dat politici op die manier denken. Het gebeurt wat mij betreft veel te weinig dat politici nog eens richtinggevend werken. Dit is geen voorstel van decreet tegen of voor een partij, maar van een meer evenwichtig landschap, dat aan de betrokken partijen nog altijd de vrijheid laat om een akkoord te bereiken in hun commerciële relaties. Zelfs als dat niet lukt, is er het moment van de bemiddeling. Ook dat staat in het voorstel van decreet. Het is niet voor of tegen een van de betrokken partijen.
Wat voor mij zeer belangrijk is aan dit voorstel van decreet, is dat het de omroepen alleszins de mogelijkheid biedt om door te gaan met het aanbieden aan de consument van Vlaamse programmas. Ik weet ook dat er in dat verband altijd wordt geschermd met het vrij verkeer van diensten en goederen, waarmee dat in strijd zou zijn. Dat was trouwens ook een opmerking van de Raad van State. De bescherming van eigen Vlaamse producties en een eigen Vlaams cultureel aanbod lijkt me echter legitiem, en niet alleen dat: die bescherming van taal en cultuur gaat ook voor op een regel zoals die van het vrij verkeer van diensten en goederen. Ook in de Europese regelgeving wordt dat zo gezien. Niet voor niets staat die culturele subsidiariteit in het Verdrag van Maastricht, waardoor lidstaten de mogelijkheid blijven hebben om taal en cultuur te beschermen. Men mag niet vergeten dat het Vlaamse medialandschap een van de rijkste is van de hele wereld, zeker in de audiovisuele sector. Het aanbod van eigen producties die worden geproduceerd en aan de kijker getoond, is hier veel groter dan in om het even welk land ter wereld. Ik denk dat dit inderdaad bescherming verdient.
We hebben daarmee ook niet het warm water uitgevonden. Ook in de Europese Unie, in het Europees Parlement, is men bezig dergelijke maatregelen te nemen. We weten echter dat de Europese molen nog trager draait dan de molen in dit huis. Daarom ook was het noodzakelijk dat dit voorstel van decreet er kwam.
Ik vind het nog altijd wat raar dat twee collegas die de meerderheid hebben gesteund en die zelfs mee hebben geamendeerd, nog altijd stellen dat dit voorstel van decreet eigenlijk niet nodig was, dat het een slecht voorstel is. Sommige sprekers gewaagden van trieste dieptepunten bij de voorbereiding van dit voorstel van decreet. Ik vind dat enigszins spijtig. Ik vraag me dan ook af waarom de beide heren hun fractie ervan hebben overtuigd om dit toch goed te keuren. Maar goed, het is wat het is. Ik kan alleszins zeggen dat het Vlaams Belang, zeker in het belang van de Vlaamse televisiekijker, dit voorstel van decreet zal steunen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2011-12, nr. 1703/8)
De artikelen 1 tot en met 6 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.