Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister-president, de afgelopen jaren hebben we in de commissie en in de plenaire vergadering verschillende keren gedebatteerd over de aanhoudende crisis in de varkenssector. Die debatten en ook de gesprekken met andere actoren uit de sector hebben geleid tot veel overleg, tot een rondetafelconferentie en uiteindelijk tot een Vlaams actieplan waarvan iedereen veel misschien te veel verwachtte.
Minister-president, begin 2013 waren er positieve voorspellingen en leek het ergste voorbij. Maar nu, zes maanden later, blijkt dat daar niets meer van is overgebleven. De wanverhouding tussen de varkensprijs en de voederprijs blijft de grote boosdoener. Uit moedige, maar schrijnende getuigenissen van varkensboeren blijkt dat heel wat bedrijven te kampen hebben met dieprode cijfers van betalingsachterstand en nu wel echt op de rand van het faillissement staan. De laatste spaarcenten moeten worden aangewend om het bedrijf draaiende te houden, maar een echt toekomstperspectief is er voor velen al lang niet meer.
Het vertrouwen lijkt volkomen verdwenen, lijkt helemaal weg, ook voor de taaiste varkensboeren die geconfronteerd worden met een echt doembeeld. Volgens de Boerenbond is het duidelijk dat er ook in de toekomst zal worden gerekend met een krappe marge en dat een beter management van het bedrijf het enige verweer zal zijn. Dat beter management is blijkbaar niet van toepassing op veel bedrijven.
Daaruit concludeert de Boerenbond dat sommige bedrijven beter zouden stoppen om niet te worden geconfronteerd met verder oplopende verliezen. Ik vind dit wel een verrassend standpunt van de Boerenbond. Tussen de regels door kan men lezen dat de Boerenbond vindt dat het gevoerde beleid tot nu toe niet heeft geleid tot het gewenste resultaat. Minister-president, wat zult u wijzigen aan uw beleid?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mijnheer Sintobin, het is juist dat er opnieuw een tijdelijke inzinking is van de varkensafzetprijzen. Daardoor komen een aantal varkensboeren opnieuw in de problemen. Deskundigen zeggen me dat die tijdelijke inzinking mogelijks te wijten is aan de talrijke vakantiedagen in mei en aan het slechte weer, waardoor er geen barbecues waren en dus geen of minder consumptie van vlees dan in dezelfde periode in andere jaren. Er was dan ook een grote voorraad bij slachthuizen en verwerkers. Vraag is of die analyse klopt.
Het zou dus gaan om een tijdelijke inzinking van de prijzen. Daarbij komt nog dat de voederprijzen niet zijn gedaald, waardoor zich heel wat nieuwe problemen voordoen voor een groot deel van de varkenshouderij. Ik herhaal dat ik de varkensafzetprijzen niet kan beïnvloeden. Ik kan alleen proberen een aantal zaken op te zetten en na te gaan of daar een draagvlak voor bestaat.
Er wordt vanaf nu wekelijks een prijs vastgesteld. Vraag is of het gezien de volatiliteit van de prijzen niet aangewezen is om per maand een prijs te bepalen. Dat kan alleen maar als de sector daar ook achter staat. Dat contact is vandaag gelegd tussen de sector en mijn kabinet.
We moeten ook meer betrouwbare cijfers en prijzen hebben vanuit Europa. Ook daar zijn initiatieven genomen die verder moeten worden uitgewerkt.
Tot slot hebben we het Actieplan Varkenshouderij gelanceerd, waar echt werk van gemaakt wordt. Ik denk aan het Varkensloket, de karkasclassificatie, de termijnmarkten. Met de reorganisatie van het fokkerijbeleid voor varkens zijn we nog altijd bezig. Mijnheer Sintobin, ik zal dit nieuwe probleem verder opvolgen en nagaan welke bijkomende maatregelen ik kan nemen binnen de middelen en bevoegdheden die ik heb.
Minister-president, ik ben verbaasd over uw antwoord. Ik vind dat u het probleem een beetje minimaliseert. U verwijst naar een analyse van specialisten waar ik de grootste vragen bij heb. Vanwege het slechte weer en het geringer aantal barbecues zou het gaan om een tijdelijk probleem in de sector.
Ik dacht dat de specialisten volgens u bij de Boerenbond zaten. En die specialisten zeggen me dat lees ik toch dat het heel slecht gaat en dat veel mensen op de rand van het faillissement staan. Mijn vraag is eigenlijk of u de visie deelt dat we misschien moeten inzetten op het sluiten van bedrijven om andere bedrijven overeind te houden. Dat is toch een heel andere vraag. Het antwoord daarop zou helemaal anders moeten zijn dan het antwoord dat ik van u heb gekregen.
De heer Verfaillie zal straks ongetwijfeld verwijzen naar een vraag die hijzelf in januari heeft gesteld. In het antwoord daarop hebt u nogmaals beloofd om contact op te nemen met federaal minister van Economie, Johan Vande Lanotte, in verband met de doorrekeningsmechanismen en het ketenoverleg.
De heer Peeters heeft het woord.
Minister-president, het is inderdaad niet de eerste keer dat we over dit dossier van gedachten wisselen. Mij valt altijd op dat u dit probleem sterk economisch benadert. Daar is natuurlijk iets voor te zeggen. Ik weet ook wel dat de exportwaarde van de varkens voor Vlaanderen omvangrijk is. Maar aan de andere kant wordt in dit debat steeds het aspect kost verwaarloosd. Ik verwijs dan naar de maatschappelijke en ecologische kost.
Als we de Landbouwrapporten (LARA) lezen, zien we dat we vanaf 2009, door de toename van de varkensstapel, opnieuw milieuproblemen hebben in de landbouw, op het vlak van water, energieverbruik, emissie en fijn stof.
Ik verwijs ook naar de problematiek van de megastallen. Vooral in de grensgebieden hebben we te maken met een ontwikkeling die volgens mij maatschappelijk niet langer aanvaardbaar is. Door die ontwikkeling komt de familiale landbouw, en met name de familiale varkensteelt, hoe langer hoe meer onder druk te staan. En dat leidt tot familiale dramas, minister-president, die u ook kent. Het probleem van integratie in die sector is u niet onbekend.
Mijn vraag is dus om de crisis niet alleen economisch te bekijken, maar ook ecologisch en maatschappelijk verantwoord.
De heer Verfaillie heeft het woord.
Mijnheer Sintobin, dank voor de insteek.
Belangrijk om te vermelden, minister-president, is dat de varkenssector grotendeels een vrije markt is, waar de overheid slechts in de randvoorwaarden kan optreden, maar niet echt au fond kan werken, aangezien de vrije markt hier speelt.
Ik stel wel vast, minister-president, dat echte topbedrijven vandaag nog net het hoofd boven water kunnen houden, maar dat er globaal wel een financieel probleem is bij de bedrijven. Er zijn heel veel producenten van varkensvlees, maar in realiteit stellen we vast dat er slechts heel weinig afnemers zijn.
Wat is de stand van zaken in het ketenoverleg? Ik denk dat daar effectief het probleem zit. Het is vooral de grootdistributie die de kosten en de eigen verkoopprijzen zo laag mogelijk wil houden en niet bereid is om een faire prijs te betalen aan de effectieve producenten.
De heer Callens heeft het woord.
Minister-president, als het over de varkenssector gaat, is het maar normaal dat de mensen van West-Vlaanderen daar eventjes uw aandacht op willen vestigen. U mag niet vergeten dat er in West-Vlaanderen en de kuststreek zon 2500 varkenshouders en maar liefst 3 miljoen varkens zijn. We spreken daar over een arbeidselement van 10.000 eenheden.
Het actieplan heeft misschien wel gezocht naar een oplossing, maar het blijkt dat dit niet de oplossing is. Contacten met de slachthuizen, warenhuizen, termijnmarkt enzovoort, dat kan allemaal goed zijn, maar ik denk persoonlijk dat onze varkens, en vooral het vlees, voor een groot deel de dupe zijn van de negatieve mediaberichten. Minister-president, bent u bereid om via het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) een tandje bij te steken voor ons varkensvlees?
Voorzitter, collegas, dit is een ernstig probleem voor deze sector, waar ik ook de nodige aandacht aan wil blijven besteden.
Mijnheer Peeters, als we zien welke strenge wetgeving men in de varkenshouderij moet naleven, denk ik dat zowel voor het ecologische aspect als voor het aspect dierenwelzijn inspanningen gebeuren. We ondersteunen dat ook vanuit het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF).
U sprak ook over grotere stallen. De heer Verfaillie heeft gelijk: er zijn in die sector nog altijd bedrijven die het goed doen. Maar er zijn ook heel wat bedrijven die in de problemen komen als de prijs zakt.
Mijnheer Callens, ik kan de prijzen niet beïnvloeden, zelfs al zou ik de dagelijkse vleesconsumptie trachten op te trekken. Er is een wereldmarkt. Die prijzen worden op de markt vastgelegd. Dat is een kwestie van vraag en aanbod.
Wij moeten toch, zoals de heer Verfaillie zei, die markt laten spelen. Heel wat bedrijven en heel wat werkgelegenheid zijn daaraan verbonden.
Mijnheer Verfaillie, het ketenoverleg is een heel moeilijke bevalling. De organisaties engageren zich om daarover te spreken, maar tot nu toe is het resultaat niet wat iedereen daarvan verwacht.
Voorzitter, voor alle duidelijkheid: de heer Callens had het wel degelijk over de echte varkens in West-Vlaanderen.
Minister-president, wij moeten wat meer durven. U kunt inderdaad niet interveniëren in de prijsmarkt. U kunt beter meer inzetten op promotie en op het verkennen van nieuwe markten. Ik doe u een voorstel om de consumptie van varkensvlees in Vlaanderen de hoogte in te jagen. Wij waren onlangs met de commissie op bezoek in Québec en bezochten er het parlement. Er was juist een plenaire vergadering aan de gang, waar de minister van Landbouw een voorstel indiende dat ertoe strekte dat in de ziekenhuizen, de scholen en de openbare administraties 50 procent lokale, eigen producten zou worden gebruikt. Misschien kunt u daar ook werk van maken?
De actuele vraag is afgehandeld.