Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Sauwens heeft het woord.
Voorzitter, de bouwsector heeft het moeilijk. De crisis slaat toe. Daar komt nog de winterellende bovenop. De winterellende is dit jaar rond 11 januari 2013 begonnen. Met tussenpozen van enkele dagen tijdens dewelke het mogelijk was te werken, heeft de bouwsector niet kunnen werken.
Minister, u bent vooralsnog niet de minister van Weer. Misschien wordt u na de volgende staatshervorming verantwoordelijk voor het weer. Toch stel ik u deze actuele vraag. Ik heb namelijk vernomen dat de sociale huisvesting met bijzondere contracten werkt.
Er zijn in Vlaanderen honderden actieve werven. Die werken zijn belangrijk. De uitvoeringstermijnen zijn echter in kalenderdagen en niet, zoals in andere contracten, in werkdagen uitgedrukt. Indien het om werkdagen gaat, worden de verletdagen in de winter automatisch afgetrokken. Dat komt neer op een automatische verlenging van de uitvoeringstermijnen. Veel bedrijven kunnen momenteel niet werken. De metser kan niet metsen. De plakker kan niet plakken. Er kunnen geen grondlagen worden gelegd.
Het is erg belangrijk dat deze bedrijven weten waar ze aan toe zijn. Volgens de Vlaamse Confederatie Bouw ligt het aantal officiële verletdagen deze winter in Vlaams-Brabant bijna twintig dagen hoger dan vorige winter. Bovendien ligt het aantal een pak boven het gemiddelde. Dat is niet niets. Dit komt allemaal bovenop de financiële crisis.
Minister, wat doen de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (WMSW), uzelf of de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHMs) om de uitvoeringstermijnen te verlengen? We hebben er alle belang bij dat deze bedrijven financieel overeind kunnen blijven en niet failliet gaan. Er zijn nogal wat faillissementen. Sommige werven die in maart 2013 van start hadden moeten gaan, zijn nog steeds niet aangevat. Andere mensen hebben het werk weer moeten stopzetten. We hebben er alle belang bij dat die bedrijven de komende weken en maanden niet overhaast of minder kwalitatief te werk zouden gaan. Het lijkt me dan ook een billijke maatregel tot een verlenging van de uitvoeringstermijnen over te gaan.
Minister Van den Bossche heeft het woord.
Voorzitter, de VMSW werkt met bestekken die in kalenderdagen zijn uitgedrukt. Het aantal dagen is onder meer op het woningtype en op het aantal woningen gebaseerd. De VMSW baseert zich niet enkel op eerdere ervaringen. Het aantal kalenderdagen wordt elk jaar in de maand april gecorrigeerd.
In april worden, op basis van gegevens van het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI), een aantal dagen toegevoegd aan die kalenderdagen, als dat nodig blijkt omdat de winter streng was. Zo zijn er voor vorige winter vanaf april 27 extra dagen toegekend na die check bij het KMI, zodat men in de feiten nooit in de problemen is gekomen. Er zijn echter net zo goed jaren waarin dat niet nodig is, omdat de winter zacht was. Het ligt voor de hand dat dit deze winter wel nodig zal zijn. In april zal men dan ook exact weten hoeveel dagen de bouwsector extra krijgt om aan de verplichtingen te voldoen. Op die manier hopen we ook dit jaar een zeer redelijke afspraak te kunnen maken met de bouwsector met betrekking tot het bouwen van sociale woningen. In april wordt echter dus altijd die afweging gemaakt van hoeveel dagen vorstverlet er echt zijn geweest, want het blijft ook belangrijk om voldoende snel vooruit te gaan met die sociale woningbouw. Daarom schuiven we toch altijd dat streefdoel van dat aantal kalenderdagen naar voren.
Dat aantal dagen vorstverlet verschilt van streek tot streek. Men zegt me ook dat er soms individueel moet worden onderhandeld, maar mij lijkt het toch belangrijk dat er nu een collectieve maatregel wordt genomen. Hebt u nog geen enkel overleg gehad met de VMSW over welk uitstel er kan worden verleend?
De heer Penris heeft het woord.
Minister, de heer Sauwens stelt een terechte vraag. Wij kijken immers naar de uiteindelijke rekening: zal dit ons meer kosten of niet? We zullen misschien een meerprijs moeten betalen voor dat winterverlet, maar alleszins zullen mensen langer moeten wachten op de woningen die ze normaliter toegewezen hadden kunnen krijgen. Wordt dat mee berekend?
De heer Hendrickx heeft het woord.
Minister, u predikt nu al een soort pragmatisme, maar ik kan de vraagsteller toch volgen. Misschien moeten we een soort gemengd systeem van kalenderdagen en werkdagen overwegen in uitzonderlijke omstandigheden als deze. Ik vind dat de overheid de flexibiliteit die ze van aannemers vraagt, ook zelf aan de dag moet leggen. Ik hoop toch dat er in samenspraak met de sector een goed systeem kan worden uitgewerkt voor zulke uitzonderlijke omstandigheden die we de jongste weken en maanden hebben gekend.
De heer Reekmans heeft het woord.
Minister, ik vind niet dat het debat moet gaan over de vraag hoe slecht het weer wel was. Het weer is niet de boosdoener. Ik denk dat we het debat iets fundamenteler moeten voeren, vanuit de sector van de bouw en de sociale woningbouw. Ik doel op de typologie van die contracten. De heer Sauwens haalde het terecht aan: de ene heeft het over werkweken, de andere over kalenderweken. Er is een wirwar aan contracten die vandaag van toepassing zijn. Ik heb eens enkele contracten van een sociale huisvestingsmaatschappij met betrekking tot renovatie vergeleken met contracten met betrekking tot nieuwbouw. Die verschillen ook nog eens. De maatschappijen maken onderling dan ook nog eens gebruik van verschillende contracten.
Minister, gelet op dit probleem en op het feit dat we merken dat het weer steeds grimmiger kan worden in onze contreien, vind ik dat we moeten gaan naar één standaardcontract dat van toepassing is op de woningbouw in de sociale sector en waarvan de bouwsector ook volledig op de hoogte is, zodat men weet waar men aan toe is.
Dan hebben we natuurlijk ook de discussie over de vorstdagen, maar ik meen dat we dat eenvoudig kunnen oplossen door te gaan naar werkweken en door in dat contract te gaan bepalen wat een vorstdag is. De discussie gaat immers vaak over de vraag of er al dan niet kon worden gewerkt.
Voor alle duidelijkheid, er is een systeem dat geldt voor alle contracten. Dat is het volgende. We stellen vooraf een doel voorop, op basis van ervaringen met bepaalde types woningen, in specifieke aantallen. We doen dat omdat we ernaar streven dat mensen voldoende snel hun woning zouden kunnen betrekken. De heer Penris doelde daar al op.
Anderzijds beseffen we ook dat, als er uitzonderlijk strenge winters zijn, we aannemers natuurlijk niet een schadevergoeding kunnen doen betalen omdat ze de woning later hebben opgeleverd, omdat ze niet konden werken. Mijnheer Hendrickx, dat is het gemengde systeem waarnaar u vroeg. Dan voegen we inderdaad dagen toe, op basis van reële gegevens van het KMI. Ik vind het alleszins een goede suggestie om dat per provincie, per streek te bekijken.
Het is inderdaad zo dat weersomstandigheden kunnen verschillen van streek tot streek, maar het basissysteem zelf vind ik een zeer goed systeem. Het zorgt er enerzijds voor dat men voldoende ambitieus is maar anderzijds houdt het ook rekening met de werkelijke dagen vorstverlet. Elk jaar is daar al met tevredenheid op gereageerd, zowel door de huisvestingsmaatschappijen, die zo snel mogelijk de woningen willen opleveren als door de bouwsector. Wij trachten die twee verzuchtingen te verzoenen. Tot nu toe blijken daar nog geen problemen mee te zijn geweest. U zult wellicht in april, wanneer de dagen vorstverlet voor dit jaar worden vastgelegd, concretere echos horen uit beide sectoren. Mijn ambitie is alvast om dat zonder enig tumult te laten verlopen.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik wil u toch nog vragen om zo snel mogelijk geruststelling te brengen. Er is vandaag heel wat onrust bij de aannemers. Ik herhaal: het komt erbovenop. Deze winterverletdagen betekenen dat er niet kan worden gewerkt. Intussen moeten de bediendelonen verder worden betaald en de leningen afbetaald. De marges worden bijzonder klein. Ik wil u vragen om een globale, goed overlegde maatregel te nemen, zo snel mogelijk.
De actuele vraag is afgehandeld.