Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de inbreng van Vlaanderen in het nieuwe Belgische stabiliteitsprogramma en de impact ervan op de meerjarenbegroting.
Het debat is geopend.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Voorzitter, de Vlaamse Regering is afgelopen maandag bij de Federale Regering op de koffie gevraagd. Ze heeft daar mogen vernemen welk stabiliteitsprogramma voor de komende drie jaren de Federale Regering aan de Europese Commissie zal voorleggen.
De Federale Regering heeft hierbij het nieuwe advies van de Hoge Raad van Financiën (HRF) gevolgd. Dat nieuw advies gaat niet langer uit van een verdeling van de sanering van de globale overheidsfinanciën op basis van de verdeelsleutel die 65 procent bij de federale overheid en 35 procent bij de rest legt. Dat percentage zou door middel van door Vlaanderen geboekte overschotten kunnen worden bereikt. Het nieuwe streven houdt in dat alle entiteiten in 2015 een begrotingsevenwicht zouden bereiken.
Ik heb in de pers gelezen dat de Vlaamse Regering daarvan akte heeft genomen. Meer is er niet gebeurd. De minister van Begroting heeft er akte van genomen dat de federale overheid volgend jaar iets meer in het rood mag gaan dan de Hoge Raad van Financiën eigenlijk had voorzien. Hij heeft er akte van genomen dat het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest de inspanningen die wij al lang hebben geleverd over twee jaar mogen spreiden.
De minister-president heeft in De Morgen het volgende verklaard: Een echte goedkeuring werd niet gevraagd. Ik vind dit op zijn minst vrij bizar. De federale overheid laat zonder enige debat en zonder verduidelijking van de modaliteiten weten wat ze de Europese Commissie zal overmaken. Dat is bizar omdat we weten hoe Vlaanderen zijn bijdrage tot de sanering van de globale overheidsfinanciën zal moeten leveren. Daar is blijkbaar niet over gesproken.
In het licht van de zesde staatshervorming zullen de bijbehorende middelen bij de overheveling van bevoegdheden niet voor de volledige 100 procent worden overgeheveld. De heer Van den Heuvel heeft dit op 17 april 2012 in de commissie berekend. Indien het advies van de Hoge Raad van Financiën wordt gevolgd, zal het slechts om 75 procent gaan.
Ik ben blij dat de minister-president hier aanwezig is. Enkele maanden geleden heeft hij op deze tribune het Vlinderakkoord bejubeld. Er zou een overdracht van middelen en van bijna 17 miljard euro aan middelen naar de deelstaten komen. Dit staat trouwens ook in de algemene beleidsnota Staatshervorming van de Federale Regering. Het gaat in totaal om 16.898.000.000 euro. Afgerond is dit 17 miljard euro. (Opmerkingen van de heer Eric Van Rompuy)
Mijnheer Van Rompuy, dat is nu net het probleem. De minister-president heeft dat hier bejubeld. Hij heeft verklaard dat het om de grootste staatshervorming ooit gaat. We krijgen er al dan niet versnipperde bevoegdheden bij. We weten al dat ze niet homogeen zijn. Samen hiermee zal een bedrag van 17 miljard euro worden overgeheveld.
Welnu, minister-president, minister, die ballon is vandaag doorpikt, want de deelstaten zullen het met 4 miljard euro minder mogen doen. En dan hebben we het nog niet gehad over de usurperende bevoegdheden, alweer goed voor een gat in de kas van 140 miljoen euro.
Minister-president, dit is een hold-up op de Vlaamse begroting, zeker op de begrotingen van de volgende Vlaamse regeringen. En wat ik niet begrijp, is dat u dat allemaal zo laat passeren. In de commissie Financiën wist minister Muyters te melden dat hij nog geen zicht had op één en ander. Muyters wist dus van niets, de Vlaamse Regering wist van niets op 17 april, en toen u op 30 april buitenkwam nadat u bij de Federale Regering op de koffie bent geweest, zei u dat u nog altijd van niets wist. We weten wel één ding. Brussel en Wallonië krijgen respijt voor het bereiken van het evenwicht, de Federale Regering schuift de facturen door naar de deelstaten en vooral naar Vlaanderen. En wat doet de Vlaamse Regering? Ze staat erbij en ze kijkt ernaar.
De vragen liggen dan ook voor de hand, minister-president. Waarom hebt u bij voorbaat niet gezegd waar het voor u op staat? Waarom hebt u niet op voorhand over de modaliteiten van het stabiliteitsprogramma onderhandeld? Waarom neemt u vrede met wat er vandaag voorligt? De conclusie is immers dat indien het dan toch niet de bedoeling was van de Federale Regering om enige inbreng toe te laten bij deze ontmoeting inzake het stabiliteitsprogramma dat zou worden overgemaakt aan de Europese Commissie, u daar maandag beter was weggebleven. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, minister, beste collegas, de heer Van Hauthem heeft de situatie al geschetst. Maandag is er overleg geweest tussen de Federale Regering en de verschillende deelstaten. Daar is het federale Belgische stabiliteitsprogramma besproken. Het werd ook ingediend voor 1 mei. De federale overheid heeft die datum gehaald met een programma dat beantwoordt aan de vereisten die Europa voorschrijft. Met tegen 2015 een nultekort, een begroting in evenwicht, zijn we een goede leerling in de Europese klas. U zult misschien zeggen dat dit evident is, maar als u even de ronde van Europa maakt, dan ziet u dat het absoluut geen evidentie is dat elke lidstaat het huiswerk op orde krijgt tegen 2015. Op dat vlak moeten we ook als Vlaanderen, als belangrijkste deelstaat binnen die federale context, toch wel tevreden zijn dat het traject is gehaald.
Het stabiliteitsprogramma bevat ook een belangrijke context, namelijk dat alle overheden naar nul gaan in 2015. U zult zeggen dat dat ook normaal is. Wij vinden dat hier in Vlaanderen al lang normaal, maar u weet dat we toch een tijdje in andere omstandigheden hebben geleefd. De Hoge Raad van Financiën had de 65/35-regeling vooropgesteld waarbij de deelstaten, ook al hadden ze al een begroting in evenwicht, toch nog een extra bijdrage moesten leveren. Dit is allemaal van de baan, in dit nieuwe stabiliteitsprogramma staat heel duidelijk dat alle overheden naar een evenwicht moeten gaan. Dat wil zeggen dat deelstaten en dan denken wij aan Vlaanderen niet langer moeten opdraaien voor tekorten op andere niveaus zodat bijvoorbeeld het deficit van een federale overheid gesocialiseerd zou worden door overschotten op andere niveaus. Ik denk dat het voor Vlaanderen toch ook een grote stap voorwaarts is dat dit werd gehaald.
Ik hoor zeggen dat Brussel respijt krijgt tot 2015. Welnu, mijnheer Van Hauthem, vroeger was dat tot 2016. Men vraagt heel duidelijk een extra inspanning aan Brussel om een jaar te vervroegen. Ook voor het Waalse Gewest is de boodschap heel duidelijk, de federale overheid stelt dat er in 2015 geen tekorten mogen zijn, dat alle overheden op nul moeten uitkomen. Dat is toch wel een ander uitgangspunt dan een jaar geleden in rapporten van de Hoge Raad van Financiën.
Ik vind het een beetje smalletjes, mijnheer Van Hauthem, om hier nu te komen zeggen dat Vlaanderen zich in de doeken heeft laten doen, integendeel. Voor de eerste keer staat in een federaal stabiliteitsprogramma: in 2015 alle overheden een begroting in evenwicht.
Dat is juist, mijnheer Van den Heuvel. Misschien hebt u het daar nog over in uw betoog, maar de pendant is wel dat er een andere manier is om de overheidsfinanciën te saneren: wanneer bevoegdheden worden overgedragen, wordt geen 100, zelfs geen 90 of 80, maar 75 procent van de middelen overgedragen. Dat moet men er altijd bij zeggen. Dat is mijn probleem. Ik vraag me af waarom de Vlaamse Regering dat daar niet te berde heeft gebracht. Het gaat over veel meer dan een begrotingsevenwicht alleen, er wordt hoe dan ook een factuur doorgeschoven.
Mijnheer Van Hauthem, ik zal daartoe komen, wees een beetje geduldig. Ik heb vijf minuten spreektijd, ik zit aan drie en heb dus nog twee minuten om mijn verhaal af te maken.
Ik wil nog even stilstaan bij het positieve element dat Vlaanderen in de komende jaren een begroting in evenwicht moet hebben en geen overschotten. We kunnen volop investeren in een goed ondersteunend beleid, in onderzoek en ontwikkeling, in gebouwen voor onderwijs, in een betere mobiliteit en in noodzakelijke investeringen voor Welzijn, zodat we daarvoor budgetten kunnen vrijmaken.
Mijnheer Van Hauthem, is dat iets nieuws wat u zegt? In de nota van Bart De Wever, ondertussen anderhalf jaar geleden, stond dat bij bevoegdheidsoverdrachten 90 procent zou worden overgedragen. Het stond ook in de nota-Vande Lanotte, het stond in bijna alle notas die de voorbije jaren zijn gepresenteerd bij de staatshervormingsbesprekingen. Er is dus niets nieuws onder de zon. U doet nu alsof Vlaanderen zich in de doeken heeft laten doen. Neen, dat is absoluut niet juist. Vroeger was het en-en, nu is het feit dat we een overschot moeten hebben, geschrapt, en het andere is blijven staan. Maar het bestond vroeger ook. Het is een beetje flauwtjes om nu te zeggen dat dit totaal nieuw is. Het stond in verschillende notas van verschillende partijen. Bevoegdheidsoverdrachten zouden niet aan 100 procent gebeuren.
Ik ga ermee akkoord dat we dat moeten bewaken. Dat is iets anders. We moeten daar niet freewheelend over gaan. Ik roep de Vlaamse Regering op om de komende maanden in het overleg op de Vlaamse strepen te staan. Dat geldt voor alle deelstaten. Dat moet ook eens worden gezegd: we zitten in poleposition. In vergelijking met het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is onze situatie toch wat comfortabeler om die discussie met de federale overheid aan te gaan. Ik ben ervan overtuigd dat de andere deelstaten zeker een partner voor ons zullen zijn om het overleg met de federale overheid aan te gaan.
Als woordvoerder van onze fractie vind ik dit een positieve ontwikkeling. Die zegt dat overschotten voor Vlaanderen niet noodzakelijk zijn tegen 2015, zodat we ons beleid volop kunnen voortzetten en de groei van investeringen van Welzijn tot Mobiliteit kunnen stimuleren. Inzake de discussie over de bevoegdheidsoverdrachten geloof ik sterk in de daadkracht van onze minister-president en zijn team om voor Vlaanderen een goede prestatie neer te zetten. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Sannen heeft het woord.
Voorzitter, ministers, collegas, ook wij willen hier een positief verhaal brengen. De Federale Regering heeft samen met de deelstaten een stabiliteitsprogramma voorgesteld aan Europa dat ervoor zorgt dat we in 2015 naar een nultekort gaan.
We mogen niet te lichtzinnig omgaan met die inspanning, vooral als we naar de ons omringende landen kijken waaronder Nederland waar een regeringscrisis is ontstaan. De inspanning die België zich hier veroorlooft, is een ontzettend grote inspanning. Ik geef grif toe dat we een kleine verschuiving hebben gemaakt ten opzichte van het voorstel dat eerst voorlag. We creëren wat meer ruimte voor 2013 en dat is goed. Een te sterk bezuinigingsbeleid werkt contraproductief. Ik las vandaag in een krant een grote titel: Het Europese crisisbeleid neigt naar collectieve zelfmoord. Een te sterk austeriteitsbeleid zorgt voor een afname van de groei en voor recessie. Spanje glijdt af naar een recessie, maar ook het Verenigd Koninkrijk dreigt daarin terecht te komen.
De keuze die wij hier hebben gemaakt, is om een groei te laten bestaan binnen een sterk begrotingsbeleid, namelijk iets meer ruimte voor 2013, dat gecompenseerd wordt in 2014 en 2015, wanneer er hopelijk weer groei is. Dat is een goede keuze. We mogen ook niet te lichtzinnig doen over de inspanningen die de collegas van het Waalse en Brusselse Gewest moeten doen. Van hen worden veel meer inspanningen gevraagd om tegen 2015 tot een nulresultante te komen ten opzichte van wat oorspronkelijk voorlag. We mogen dat niet negatief benaderen. Welk voordeel zou Vlaanderen trouwens hebben indien Wallonië en Brussel totaal geen groeiritme meer zouden kunnen realiseren en in een recessie zouden terechtkomen? Dat zou ook voor onze eigen economie nadelig zijn. Het is ook in de federale context belangrijk dat we de ruimte laten aan de andere gewesten maar terzelfdertijd met hen dwingend afspreken om te bezuinigen met het oog op een begroting in evenwicht, zonder daar de groei te fnuiken. Dat zou slecht zijn voor onze eigen economie.
Minister-president, een aantal zaken zijn voor mij nog niet helemaal duidelijk. Ik heb het dan onder andere over de impact van de staatshervorming op bijvoorbeeld de inspanningen die zullen moeten worden geleverd in 2014-2015. Er is al gezegd dat er een verminderde doorschuif van middelen zal zijn. Over welk bedrag gaat het dan voor Vlaanderen? Welke impact zal dit hebben op de meerjarenbegroting van Vlaanderen?
Om ruimte te creëren voor 2013 vragen we aan de gemeenten om een overschot te realiseren van 0,1 procent. Welke mogelijkheid heeft Vlaanderen om zicht te krijgen op het al dan niet realiseren van die doelstelling? Bestaat er een procedure om dit te evalueren en op te volgen? Zo niet, komen we daarna terecht in een negatief verhaal waarin we niet de doelstelling hebben bereikt die we moesten bereiken?
Het is goed dat België een dergelijk stabiliteitsprogramma heeft. Het is een voorbeeld voor Europa, niet alleen omdat we inzake begroting onze doelstelling willen bereiken maar ook omdat we een verhaal vertellen aan Europa waarin een strikt begrotingsbeleid wordt gekoppeld aan een beleid waarin ook nog groei en relance mogelijk zijn. Dit stabiliteitspact is een juiste benadering. (Applaus bij sp. a en CD&V)
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, heren ministers, collegas, er is inderdaad een akkoord bereikt tussen de federale overheid en de verschillende entiteiten in dit land voor een nieuw stabiliteitsprogramma. Met dat programma schakelen wij ons in in de doelstellingen die Europa heeft gesteld om een begroting in evenwicht te hebben tegen 2015.
Er is in heel Europa behoorlijk wat gemor over de strenge aanpak die de Europese Unie daarbij hanteert. Ik wil daar twee zaken bij opmerken. Ik denk dat het een goede zaak is dat we nu eindelijk een strenge aanpak hebben. In het verleden waren er ook al afspraken over een stabiliteitsprogramma binnen de Europese Unie maar al te vaak werden lidstaten daar niet aan gehouden. Onder andere Frankrijk en Duitsland hebben op een bepaald moment de 3 procentregel overtreden.
Langs de andere kant hebben we op een bijna slapstickgewijze manier kunnen ervaren dat Griekenland ronduit loog over zijn cijfers. Het is een goede zaak dat we ondertussen hebben bijgeleerd. We hebben gezien dat een muntunie een sterk budgettair beleid nodig heeft. Daar zet Europa nu op in. We hebben ook gezien dat er niet alleen op het budgettaire moet worden ingezet. Budgettaire orthodoxie kan niet zonder economische relance. Daar is nog heel wat werk.
Mijn fractie vindt het voor het Belgische stabiliteitsprogramma een goede zaak dat de Hoge Raad van Financiën zijn insteek heeft aangepast. Het is billijk dat alle overheden nu gevraagd wordt om te streven naar een evenwicht tegen 2015. Op die manier moeten alle entiteiten in dit land hun inspanningen opwaarderen. Het kan niet zijn dat de beste leerling in de klas, Vlaanderen, gevraagd zou worden om nog beter zijn best te doen terwijl geen extra inspanningen worden verwacht van de andere leerlingen. Mijnheer Sannen, ik wil uw redering omdraaien. U hebt gelijk dat het voor Vlaanderen geen goede zaak zou zijn indien wij buurlanden of buurregios zouden hebben die er slecht voor staan. Maar je zou je ook kunnen afvragen waarom nu pas andere entiteiten in dit land wordt gevraagd om die inspanningen te leveren. Waarom werd hun dat al niet vroeger gevraagd, op het moment dat Vlaanderen dat wel al deed?
Los daarvan, het is een goede zaak dat het nu gevraagd wordt. Het akkoord ligt in de lijn van de nieuwe insteek van de Hoge Raad van Financiën. Hoewel heel wat waarnemers twijfel zaaien, geven we de andere entiteiten in dit land het voordeel van de twijfel voor wat betreft de haalbaarheid. Wij zullen in 2015 zien of de inspanningen effectief geleverd worden.
Als er aan die haalbaarheid wordt getwijfeld, onderstreept dat nog maar eens de grote inspanning die in dit programma van die andere deelstaten wordt gevraagd.
Ik denk dat de twijfel vooral wordt gevoed door het gebrek aan bereidwilligheid in het verleden om die inspanningen te leveren. Die inspanningen werden al veel vroeger gevraagd.
Het is goed dat het erin staat. We zullen elkaar over een paar jaar opnieuw spreken om te zien of die inspanningen inderdaad geleverd worden en of de doelstelling, een evenwicht in 2015, wordt bereikt.
Vlaanderen was op al deze gebieden heel wat ambitieuzer dan de andere entiteiten in België, niet alleen budgettair maar ook voor wat betreft de relance-inspanning. Dat is een goede zaak voor Vlaanderen. De andere overheden zullen hun rekening moeten maken en bekijken hoe zij de doelstellingen bereiken. Met dit akkoord maken we in elk geval komaf met de idee om de facturen door te schuiven naar Vlaanderen.
Uiteraard is het akkoord over het stabiliteitspact maar een van de obstakels die nog moeten worden genomen. Over heel wat zaken blijft, zoals mijn collegas het al aanhaalden, heel wat onduidelijkheid bestaan. We sleuren die zaken al heel lang mee. Hoe zit het onder andere met de usurperende bevoegdheden? We hadden het hier al over verschillende lijstjes. Hoe zit het met de pensioenbijdragen voor de ambtenaren? Wanneer zullen we weten in welke mate de budgetten in het kader van de zesde staatshervorming meekomen met de bevoegdheden? Daarnet werd al verwezen naar de nota van de verduidelijker. Niet alle geld zal meekomen met die bevoegdheden. Maar het moet natuurlijk wel gaan om een billijke verdeling. De heer Van den Heuvel zei het al: deze Vlaamse Regering moet die verdeling bewaken.
Al die zaken moeten nog verder worden uitgewerkt. Waar we zullen eindigen: dat is nog koffiedik kijken.
We hadden het vorige week bij de actuele vragen al over het relanceplan. Dat is het tweede deel van de door Europa gevraagde inspanningen. Het is goed dat er nu over de budgettaire inspanningen een akkoord is met de verschillende entiteiten. Voor wat betreft de relance is het een goede zaak dat er overleg is met de andere entiteiten. Maar de verwachtingen op het federale niveau zijn al heel erg bijgeschaafd. Het wordt al uitgesteld naar 21 juli, waardoor enorm veel tijd verloren gaat. Wij hebben die tijd op dit moment niet. Er is bovendien geen geld, maar dat hebben we van het federale niveau al gehoord.
De federale overheid moet nog heel wat themas uitwerken voor wat betreft de relance. Tot nu toe worden ze vooruitgeschoven. Ik denk aan het debat over de index en de loonkost in het algemeen. Niemand is voor het afschaffen van de index. Maar we zullen wel moeten onderzoeken hoe we iets kunnen doen aan de loonhandicap waartoe de loonkost op dit moment aanleiding geeft. Centraal in dit debat moet in elk geval het relanceplan van Vlaanderen staan. Minister-president, u hebt al meerdere keren herhaald dat het federale beleid in deze moet worden afgestemd op het Vlaamse beleid. Het zal voor deze Vlaamse Regering de uitdaging zijn om dat de komende maanden en jaren in de gaten te houden.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik heb heel goed geluisterd naar wat u zei. Zoals de heer Sannen heeft gezegd, moet het echt de bedoeling zijn groei na te streven. Die groei zorgt er immers niet alleen voor dat die tekorten versneld zullen worden afgebouwd, maar we hebben die groei ook broodnodig om het vliegwiel in gang te trekken om middelen te krijgen om opnieuw te investeren in al die uitdagingen waar Vlaanderen voor staat.
U hebt verwezen naar de federale overheid en het feit dat een en ander zou zijn uitgesteld tot 21 juli. Ik zit niet te wachten op een relancehoogmis. Ik pleit ervoor te doen wat we kunnen. Vlaanderen moet ter zake zelf ook zijn verantwoordelijkheid kunnen nemen. Ik heb u nog te weinig horen verwijzen naar, bijvoorbeeld, het Nieuw Industrieel Beleid. Ik denk bijvoorbeeld ook aan heel de discussie over vergunningen. Vandaag sneuvelen heel wat projecten door procedures. Vorige week hebben we nog moeten wijzen op de werking van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Straks zullen we het hier hebben over een goed werkende arbeidsmarkt. Dat zijn evenveel bouwstenen voor Vlaanderen om ook bij te dragen aan een relancebeleid, met de middelen die we hebben, en die kosten niet noodzakelijk veel geld. Ik zou willen dat Vlaanderen ter zake ook voluit zijn verantwoordelijkheid neemt.
Absoluut. Ik ben het daar volledig mee eens. We moeten inderdaad die inspanningen doen op die domeinen waarvoor we bevoegd zijn, maar u weet heel goed dat er al heel wat inspanningen gebeuren. Op andere gebieden schuift de federale overheid echter wél de problemen voor zich uit. Dan had ik het onder meer over die index, over de loonkostproblemen, de vennootschapsbelastingen en dergelijke meer. Vlaanderen neemt zijn verantwoordelijkheid voor zijn bevoegdheden, maar ondertussen weten we helemaal nog niet waar het heen zal gaan met die punten van het relanceplan op federaal niveau.
Het is niet aan mij om hier een federaal debat te voeren, maar de beste manier om inflatie tegen te gaan, is ervoor zorgen dat prijzen niet de pan uit rijzen. Alleen al ingrijpen in de energiekosten zorgt ervoor dat de inflatie dit jaar zal dalen. Dat lijkt me de beste weg te zijn om ervoor te zorgen dat ook Vlaanderen niet de rekening van een stijgende inflatie zal moeten dragen. Alleen al het vertragen van die inflatie zorgt ervoor dat we wellicht de loonstijging door het overschrijden van de spilindex een maand later moeten budgetteren. Dat is een budgettaire meevaller. Nu de index aanpakken, lijkt enigszins op de thermometer weggooien op het ogenblik dat een patiënt koorts heeft. Ik pleit ervoor die koorts aan te pakken en dus de prijsstijgingen tegen te gaan, veeleer dan het instrument aan te pakken dat signaleert dat er prijsstijgingen zijn.
Dat lijkt me een goede eerste stap op een veel langere weg. Laat me met een uitsmijter eindigen: brugpensioen op 52 jaar is dat absoluut niet. (Applaus bij de N-VA)
Dat is een uitsmijter, maar ook zeer lapidair, want die mensen hebben daar ook niet om gevraagd.
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, minister, collegas, zoals bepaald in het stabiliteits- en groeipact is elke lidstaat verplicht om jaarlijks een stabiliteitsprogramma in te dienen bij de Europese Commissie en de Europese Raad. In die zin is er niets nieuws en kan niemand verrast zijn door het feit dat dit opnieuw op onze agenda staat, of minstens op de agenda van de Federale Regering. Desalniettemin wil ik van deze gelegenheid gebruikmaken om een aantal klemtonen te leggen die belangrijk zijn voor Open Vld. Er is immers sprake van iets verschillends. Het gaat niet over iets nieuws op zich, maar er is toch wel sprake van een voortschrijdend inzicht. We stellen vast dat de Federale Regering nu definitief heeft gekozen voor een nominaal evenwicht. De voorbije dagen is er in de pers heel wat te doen geweest over de vraag of we nu moeten gaan naar een structureel evenwicht, of we moeten gaan naar een faciaal of naar een nominaal evenwicht. Wij, als Open Vlders, zijn alleszins blij dat werd gekozen voor een nominaal evenwicht. Minister-president, ik zie u ook knikken. Dat zal ons dus ook niet scheiden. We gaan naar een nultekort, en dat is het enige goede tekort. De nul staat op het bord, en zo willen we het ook zien in 2015.
De heer Van den Heuvel heeft er al naar verwezen, en omdat het ook voor de liberalen heel belangrijk is, wil ik het bij dezen nogmaals herhalen: het gaat niet alleen over een nul op het bord van de federale overheid, of voor Entiteit I en Entiteit II samen. Neen, het gaat ditmaal ook over een nul voor Entiteit I en een nul voor Entiteit II, en binnen Entiteit II moeten alle deelstaten, dus niet alleen deze deelstaat, hun huiswerk maken. Ook de lokale besturen moeten dat doen.
En er was goed nieuws. We hadden het al aangekondigd maar het werd nog eens bevestigd: de lokale besturen althans de Vlaamse hebben een overschot van 0,1 procent en geen deficit.
Nul op het bord is voor 2015. Ons scheidden nog twee en een half jaar van 2015, en 2013 en 2014 zullen heel belangrijk worden. Sta me toe eerst nog iets te zeggen over 2012. De begroting van 2012 wordt technisch als ik het zo mag omschrijven in evenwicht ingediend. Minister-president, minister, u weet dat voor Open Vld deze begroting in wezen en de facto niet in evenwicht is. Ik haal maar één element aan. U hebt bij het in evenwicht brengen van de begroting voor 2012 niet alleen aan de kant van de uitgaven gesaneerd, maar u hebt opnieuw ontvangsten gezocht en dat is heel spijtig. Met 27 miljard euro aan uitgaven, zou u het probleem helemaal aan de uitgavenkant moeten hebben kunnen oplossen. U hebt onder meer gekozen voor het verdubbelen wat zeg ik? , voor het meer dan verdubbelen van de verdeeltaks, van 1 naar 2,5 procent. Dat is een onwaarschijnlijk en een onzalig idee. De verenigde oppositie verzet zich daartegen en wees gerust, het laatste woord is daarover nog niet gezegd. Voor 2012 zult u alleszins de verwachte opbrengst niet kunnen innen. U zult dus naar alle waarschijnlijkheid bij de begrotingscontrole van juni ook daar al moeten bijsturen.
Het jaar van de waarheid zal zeker en vast 2014 worden. Er is al naar verwezen. Ten laatste tegen 2014 moeten de usurperende bevoegdheden opgevangen worden. Het gaat ook over het opvangen van ons aandeel in de pensioenlasten. En het gaat over het opvangen van de gevolgen van de zesde staatshervorming, gevolgen die we willen maar die budgettair een bijzondere impact zullen hebben, ook op de Vlaamse deelstaat. Men zegt dat bij de overdracht 1 procent van het bruto binnenlands product aan de federale kant zal blijven. In centen gaat het over 4 miljard euro op een totale som van 17 miljard euro. Uiteraard gaat het om 4 miljard euro voor alle deelstaten, gelukkig niet alleen voor Vlaanderen.
Minister-president, dit vergt een bijzondere inspanning, een inspanning die best vandaag wordt voorbereid. In die zin mag u niet hoopvol applaudisseren als de Hoge Raad van Financiën zegt dat er geen overschotten moeten worden gemaakt. U moet zich voorbereiden. U moet zich voorbereiden door structuurwijzigingen tot stand te brengen die de uitgaven onder controle brengen waardoor er ruimte komt. Die ruimte is nodig om de zesde staatshervorming op te vangen, om de pensioenlasten mee te helpen financieren en om de usurperende bevoegdheden al dan niet voort te zetten.
Minister-president, voorlopig zien wij geen enkele aanzet tot structuurwijzigingen.
De heer Vereeck heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, minister, het is niet gemakkelijk om een debat te voeren waarin nog heel wat parameters onbekend zijn, maar dat wil niet zeggen dat we niet al een aantal grote principes vooruit kunnen schuiven.
Ik was vanochtend enigszins verrast door de reacties van zowel minister Muyters als van minister-president Peeters waarin de Vlaamse Regering zegt akte te nemen van het stabiliteitsprogramma. Dit is een programma dat de budgettaire engagementen van alle overheden omvat tot en met 2015. Dan is het natuurlijk vreemd dat de deelstaten aan de zijlijn staan en enkel akte nemen van de beslissingen zijn genomen. In ons streven naar meer Vlaamse autonomie moeten wij als Vlaamse overheid en als Vlaamse Regering mee betrokken zijn bij de opmaak van dat stabiliteitsprogramma.
Een verklaring voor de gelaten reactie van de Vlaamse Regering is wellicht het feit dat het stabiliteitsprogramma de facto geen impact heeft op het begrotingstraject en de begrotingsfilosofie van de Vlaamse Regering. Het regeerakkoord bepaalt namelijk dat er in Vlaanderen de komende jaren enkel een begroting in evenwicht moet worden nagestreefd. De regering heeft het vanaf het begin gezegd: vanaf 2011 hoeven we enkel een evenwicht te behalen, geen overschotten te boeken, ook niet bij economisch gunstige omstandigheden. Die waren er bijvoorbeeld wel in 2011.
U kent het standpunt van mezelf en mijn fractie: het niet boeken van overschotten vinden wij kortzichtig, vooral omdat die intentie eerder is ingegeven vanuit de dogmatische overweging dat Vlaanderen niet mag bijdragen tot de gezondmaking van de Belgische openbare financiën, veel meer dan vanuit het eigen Vlaamse belang om een budgettair gezond beleid te voeren. Ook dat is een vreemde redenering, want tot nu toe werd het Vlaamse begrotingsbeleid om geen overschotten te boeken duidelijk vooral gevoerd in functie van België.
In die zin vind ik de nieuwe aanpak van de Hoge Raad van Financiën zeer positief. Tegen 2015 moeten alle overheden in evenwicht zijn. In de vorige aanpak was de nv België enkel in evenwicht door overschotten bij Entiteit II, maar door het nieuwe advies van de Hoge Raad van Financiën is er nu geen enkele reden meer voor Vlaanderen om zijn begrotingsbeleid af te stemmen op dat van de andere overheden. Anders gezegd: door overschotten te boeken, helpen wij de financiën van de nv België niet langer vooruit, omdat ook die andere deeloverheden een evenwicht moeten bereiken.
Als V-partij wil mijn fractie dat het beleid in functie staat van het belang van Vlaanderen. Op budgettair vlak betekent dat dan ook: focussen op de kerntaken, structurele keuzes maken, de ruimte die daardoor vrijkomt, progressief inzetten op schuldafbouw tegen 2020, zoals Pact 2020 voorstelt, en provisies aanleggen in functie van een staatshervorming en andere uitdagingen. Dat betekent dus: overschotten boeken. En dat kon reeds in 2011.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Mijnheer Vereeck, u brengt dat thema van die overschotten weer naar voren. Dat schijnt uw basispunt te zijn. We moeten overschotten boeken de volgende jaren, om de Vlaamse schulden af te bouwen. Maar wij hebben uit alle tabellen van de laatste weken, ook van de minister van Financiën, geleerd dat als de banken hun schulden terugbetalen, en dat zal gebeuren ten laatste tegen 2014, er voor Vlaanderen nog een schuld rest van ongeveer 2 miljard euro. Vergeleken met de Belgische staatsschuld van 350 miljard euro, hebben wij nog 2 miljard euro schuld die we moeten afbouwen tegen 2020.
Die 2 miljard euro schuld heeft eigenlijk geen enkel effect op de beleidsruimte en geen enkele economische betekenis, want we hebben in Vlaanderen een bnp van 250 miljard euro. Moeten wij voor die schuld op dit ogenblik naar overschotten streven? Dat betekent dat je de economie wat afremt, doordat je de belastingen verhoogt of de uitgaven mindert. Ik begrijp uw redenering totaal niet, mijnheer Vereeck, als economist, tenzij u het spook wilt ophangen dat Vlaanderen in een schuldenspiraal zit, terwijl die er niet is. Als de KBC-schuld afbetaald is, hebben we nog 2 miljard euro schuld, terwijl de federale overheid 350 miljard euro schuld heeft. U bent de publieke opinie iets aan het wijsmaken. Vlaanderen zal met twee handen op het stuur schuldenvrij kunnen zijn in 2020. Dat weet elke economist.
De heer Van Mechelen heeft het woord.
We stevenen af in Vlaanderen op een schuld van 7 miljard euro. Ik heb altijd gezegd dat je daar 3,5 miljard euro mag aftrekken, van de KBC-schuld die we zijn aangegaan om te lenen. Dexia en Ethias hebben we uit onze eigen portefeuille betaald. De onderhandelingen met KBC hebben ons 50 procent bonus opgeleverd. Zo kom je met andere woorden op 5,25 miljard euro, die we terugkrijgen als KBC haar schuld terugbetaalt. Daar heeft deze Vlaamse Regering, voor alle duidelijkheid, geen verdienste aan. In een normale prognose mag je zeggen dat, naast 3,5 miljard euro, we ongeveer 1 miljard euro hebben moeten lenen voor de crisis en nog 0,5 miljard euro voor instrumenten zoals Gigarant. Eigenlijk moest het perfect mogelijk zijn om op korte termijn het perspectief te creëren dat Vlaanderen schuldenvrij is.
Het verhaal van de Belgische staatsschuld, mijnheer Van Rompuy, komt minstens voor 60 procent ten laste van Vlaanderen. Het waren ook Vlamingen die mee die schuld zijn aangegaan. Ik kan er wat namen op plakken, maar daar gaat het niet over. Het gaat over het feit dat we niet in de historische fout mogen hervallen dat Vlaanderen in een spiraal van schulden komt. Het heeft onder meer te maken met een participatiebeleid, waarover we in de toekomst nog heel veel gaan discussiëren. Daarbij hebben we honderden miljoenen euros in participaties gestopt, waarvan ik nu al zeg dat ze ESR-gecorrigeerd zullen worden, waardoor we ons nulevenwicht nooit zullen bereiken.
Ik zie niet waar het verschil in standpunt tussen ons beiden zit. Ik feliciteer u met uw onderhandelingen, die ervoor zorgen dat wij tussen vandaag en twee jaar meer dan 5 miljard euro van de schuld zullen kunnen terugbetalen. De schuld zal dan nog 2 miljard euro bedragen. U spreekt over Gigarant en een aantal participaties die goed zijn voor 500 tot 600 miljoen euro. Die participaties dragen wel bij aan de gezondheid van de economie, want zo worden initiatieven mogelijk. Dat zorgt voor relance. In de vorige legislatuur heeft de Open Vld dat mee mogelijk gemaakt, en vandaag wordt dat beleid gewoon voortgezet. Ik zie dus echt niet in waar wij van mening verschillen. Ik heb niet gezegd wie voor die schuld van 350 miljard euro verantwoordelijk is. Dat is een collectieve verantwoordelijkheid. Vandaag zeggen dat Vlaanderen snel schuldenvrij moet worden, heeft geen zin. Wat zou dat moeten opleveren? De inzet is een marginaal bedrag, in het licht van een bnp van 250 miljard euro.
De discussie gaat erover dat wij vroeger hebben aanvaard om in het kader van het Stabiliteitspact overschotten te boeken. Die overschotten hebben wij steeds integraal gebruikt om onze schuld af te bouwen. Nu zegt men dat wij geen overschotten moeten boeken. Wij, als goede leerling, moeten een evenwicht nastreven. Dat betekent wel dat men bevoegdheden bij krijgt maar dat daar minder geld tegenover staat. Zo worden wij in het ootje genomen. Want vroeger betaalden wij met een overschot van 200 miljoen euro hetzelfde bedrag aan schuld terug, terwijl wij bevoegdheden voor een waarde van 100 miljoen euro bij krijgen maar daarvoor slechts 90 miljoen euro krijgen. Het verschil moeten wij zelf wegwerken.
Mijnheer Van Mechelen, vroeger boekten wij overschotten én werden financiële middelen in beperkte mate overgedragen. In alle notas over de staatshervorming van De Wever over Vande Lanotte tot de laatste was dat de rode draad: bij een bevoegdheidsoverdracht worden niet alle bijhorende financiële middelen overgeheveld. Daarnaast bleef de vraag gehandhaafd om in Vlaanderen overschotten te boeken. Wij hadden immers al een evenwicht. De 65/35-regeling was van kracht, wat betekende dat de deelstaten een extra inspanning moesten leveren, ook al had Vlaanderen een begroting in evenwicht. Vandaag is dat op nul gezet. Uw fractieleider, de heer van Rouveroij, heeft dat hier op de tribune nog als positief beoordeeld. Ik ben dus in goed gezelschap. Dat is een goede zaak, ook om de verantwoordelijkheden van de andere deelstaat en het federale niveau duidelijk aan te geven. Zij moeten in 2015 een evenwicht bereiken. Dat is een positieve zaak.
Inzake de schuld heeft de heer Van Rompuy overschot van gelijk. Wij hebben nog veel tijd om die 2 miljard euro weg te werken. In Vlaanderen in Actie (ViA) is sprake van het jaar 2020. Dat bedrag is minder dan 1 procent van het bruto regionaal product van Vlaanderen. Wij moeten dat in zijn context bekijken. Wij staan voor fantastische, boeiende uitdagingen. Denk maar aan het mobiliteitsprobleem in een grote stad als Antwerpen, of aan de problemen inzake welzijn, onderwijs en onderzoek en ontwikkeling. Vlaanderen moet voldoende middelen uittrekken om inzake de aanpak van die problemen de juiste keuzes te maken.
Als eerste punt, een historische correctie: de laatste grootste staatshervorming was het Lambermontakkoord. Toen hebben wij meer middelen gekregen dan deze die bij de overgedragen bevoegdheden hoorden. Dat was een gevolg van een wafelijzerpolitiek, toen wij geld kregen in ruil voor de herfinanciering van het onderwijs van de Franse Gemeenschap.
Ten tweede, wij hebben toen de bevoegdheden gekregen om de schenkings- en registratierechten wezenlijk te veranderen in het voordeel van de Vlamingen, met minder lasten en meer opbrengsten.
Ten derde, de geschiedenis zal andermaal bewijzen wat ik zeg. Vroeger bouwden we overschotten op en gebruikten we dat geld voor schuldafbouw of, minister-president, om toekomstfondsen op te bouwen en geld te reserveren voor grote uitdagingen. Nu zullen we ons geld moeten gebruiken voor usurperende bevoegdheden waar we minder geld voor krijgen dan de bevoegdheden kosten. Resultaat: nul.
Men haalt hier twee discussies door elkaar. De eerste discussie is of we al dan niet overschotten moeten boeken. De lijn van de Vlaamse Regering daarin is altijd duidelijk geweest. Zoals de heer Vereeck zegt, pleiten sommigen ervoor overschotten te boeken en de schuld af te bouwen. Mijn punt in heel deze discussie over het stabiliteitsprogramma is dat men meedeelt dat men min of meer het advies van de Hoge Raad van Financiën volgt wat het stabiliteitsprogramma betreft. Het tweede luik dat de Hoge Raad van Financiën heeft gesteld, dat daar inherent mee samenhangt, is dat niet alle middelen mee overgaan met de bevoegdheden. Dat is hier buiten de discussie gelaten.
Mijnheer Van den Heuvel, het gaat niet over 90 procent. Dat wisten we. U hebt het zelf berekend: het gaat misschien nog over 75 procent. Bij de Federale Regering wordt u dan gevraagd om akte te nemen van het feit dat iedereen in dat tijdspad een begroting in evenwicht zal moeten hebben, zonder nog maar de modaliteiten te kennen van de financiële last die u op zich zult moeten nemen door het niet samen overdragen van alle middelen met de bevoegdheden. Waarom hebt u toen niet op tafel geklopt? Dat is mijn punt. Waar zult u dat geld dan halen, als u blijft zeggen dat we nog geen overschotten zullen boeken, maar uitgaven en inkomsten in evenwicht blijven houden? Dat was mijn essentiële vraag.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, ik zal straks antwoorden en duidelijk maken hoe het een en ander is verlopen.
Mijnheer Van Mechelen, ik wil enkel reageren op uw betoog. Als ik het goed begrijp, distantieert u zich van het advies van de Hoge Raad van Financiën, waarvan akte.
We zijn nu toch in de sfeer. Vanochtend hebben we de biografie van Jan Frans Willems ontvangen. Minister-president: hoed u, u hebt het paard van Troje binnengehaald.
Ik was nog niet klaar met mijn uitleg. Ik pleit voor het boeken van overschotten. Daar zijn verschillende redenen voor. Tot nader orde staat uw regering nog altijd achter Pact 2020 en gaan we tegen 2020 naar een afbouw van die schuld waarvan wij ook als oppositie akte nemen. Dat betekent natuurlijk ook dat vanaf 2014-2015 de volgende Vlaamse Regering voor 2 miljard euro aan schuldafbouw zal kunnen doen. U stelt dat voor alsof het peanuts is. We zullen wel eens zien wat de economische conjunctuur is op het moment dat u die 2 miljard euro moet afbouwen.
Er is een tweede reden om overschotten te boeken. In economisch gunstige omstandigheden, zoals bijvoorbeeld vorig jaar, toen de Vlaamse Regering 2,2 miljard euro extra inkomsten had, moet je overschotten boeken om geen stop-and-go-beleid te voeren. In juni 2011 waren er 680 miljoen euro extra middelen, in januari 2012 540 miljoen euro minder middelen. Dan krijg je inderdaad een systeem van remmen en gas geven, wat niet goed is voor een consistent beleid.
Een derde reden om overschotten te boeken, is dat er wel degelijk iets op ons afkomt, namelijk de usurperende bevoegdheden en de zesde staatshervorming. Het lijkt mij nogal naïef om dan te zeggen dat er geen probleem is en dat Vlaanderen een evenwicht heeft. Vlaanderen is op dit moment namelijk op geen enkele manier gewapend om welke factuur dan ook die er zit aan te komen over te nemen, noch van de usurperende bevoegdheden, noch van de staatshervorming.
Wat is de stand van zaken van die usurperende bevoegdheden? Hoe zit het in die werkgroepen? Dezelfde vraag geldt voor de staatshervorming. U hebt in 2011 en 2012 een nominaal evenwicht. Dat nominaal evenwicht maskeert echter eigenlijk een zwaar structureel tekort. In 2010 en 2011 had u voor meer dan 900 miljoen euro aan eenmalige maatregelen. In 2012 zijn er opnieuw 455 miljoen euro aan eenmalige inkomsten ingeschreven. Die vallen de volgende jaren dus weg. Daardoor wordt er de komende jaren al een beslag gelegd op die beleidsmarge.
De Vlaamse begroting is structureel ongezond. Dat zeg ik niet, dat zegt uw eigen adviesraad, de SERV. Daar komt nu dus nog een factuur bovenop, namelijk die van de staatshervorming, waarbij we een deel van die 4 miljard euro die men op federaal niveau wil besparen, moeten overnemen. Wij zitten hier in Vlaanderen nog in een volledige ontkenningsfase. Wij steken als een struisvogel onze kop in het zand en zeggen: wij zijn goed bezig, want wij hebben een evenwicht. Wel, wij hebben een structureel onevenwicht. Dat zal duidelijk worden wanneer de eenmalige inkomsten wegvallen.
Ik roep deze regering op om eens te beginnen met structurele maatregelen te nemen, de kop uit het zand te trekken. Anders zal uw kortzichtige begrotingsbeleid van de afgelopen jaren in uw gezicht terugkomen, op het moment dat u de schuld wilt afbouwen, dat de usurperende bevoegdheden overkomen en dat de bevoegdheden van de zesde staatshervorming overkomen. U hebt daarvoor geen enkele buffer.
Nog los van het feit dat ik in het ongewisse blijf over de concrete maatregelen die de collega voorstelt, wil ik hem aanraden om eens op reis te gaan naar Spanje. Het zal de Spaanse economie ten goede komen, ze kunnen dat daar gebruiken, maar het zou u misschien ook leren, mijnheer Vereeck, dat daar een jongerenwerkloosheid van 50 procent bestaat. Als u niet naar Spanje gaat, kunt u nog naar Griekenland gaan. Dan zult u leren dat, als het waar is dat regeren vooruitkijken is, je op het moment dat je een prille groei hebt, er alles aan moet doen om de schaarse middelen die op dat moment voorhanden zijn, gericht in te zetten om ervoor te zorgen dat je opnieuw groei hebt.
Het drama van Spanje is dat men er vandaag een diepe economische recessie kent en geen enkel perspectief op groei heeft. Gelukkig hebben wij een meer solide economische basis. En gelukkig hebben wij middelen, omdat we in het verleden veel schulden afgebouwd hebben. Vandaag hebben wij een gezonde basis om op voort te bouwen.
Maar vandaag doen wat u voorstelt, nog los van het feit dat u geen enkel concreet voorstel geeft, is de groei opnieuw fnuiken en ons opnieuw in een recessie storten.
Voorzitter, ik dacht dat we het vandaag over het stabiliteitsprogramma zouden hebben. Ik weet niet wat de heer Vereeck van dat stabiliteitsprogramma vindt. Of vond hij dat erin moest worden opgenomen dat Vlaanderen nu overschotten moest realiseren? Wij hebben het niet over onze eigen begrotingsbespreking. We hebben het over het stabiliteitsprogramma. Vinden we het goed? Vinden we het niet goed?
De vraag is of we goed voorbereid zijn om de consequenties van het stabiliteitsprogramma op te vangen in onze begroting. De komende staatshervorming zal inderdaad enige impact en invloed hebben op ons toekomstige begrotingsbeleid. Maar deze Vlaamse Regering heeft zich ertoe geëngageerd om voortdurend een nultekort te hebben. Wat dat betreft, zal ze zich ook voorbereiden op de consequenties van deze staatshervorming.
U hebt op geen enkele manier duidelijk gemaakt, mijnheer Vereeck, of u dat stabiliteitsprogramma nu goed vindt of niet. Wij zijn gelukkig niet opnieuw in een recessie beland, maar ik heb de indruk dat u koste wat het kost België en Vlaanderen opnieuw in een recessie wilt duwen.
Collegas, bedankt voor uw opmerkingen en kritieken. Laat ik beginnen met de concrete voorstellen. Ik heb hier al uitentreuren voorstellen naar voren geschoven van hoe wij structureel zouden besparen. Ik hoef die niet te herhalen. Ik verwijs daarvoor naar alle verslagen van begrotingsbesprekingen. U weet intussen dat wij voorstander zijn van een radicaal grotere kostendekkingsgraad van onder andere De Lijn. Dat kan al enkele honderden miljoenen schelen. U weet dat wij ook voorstander zijn van het afschaffen van het politieke niveau van de provincies. Op een totaalfactuur van 2 miljard euro kan dat ongeveer 400 miljoen euro besparingen opleveren. Het gros van de activiteiten van de provincies moet natuurlijk worden overgenomen door andere instanties, maar het is mogelijk om daar enkele honderden miljoenen te besparen.
Mijnheer Sannen, wat betreft mijn mening over het advies van de Hoge Raad van Financiën, kan ik alleen herhalen wat ik al heb gezegd. U moet er straks de Handelingen maar eens op nalezen. Ik heb gezegd dat ik de nieuwe aanpak van de Hoge Raad van Financiën positief vind, en wel om de volgende reden. Die aanpak elke regering en elke deelentiteit heeft evenwicht geeft ons in Vlaanderen alvast niet meer het alibi om geen overschotten te boeken omdat dat de nv België wel eens ten goede zou kunnen komen. Dat zijn bepaalde bedenkingen die we vanuit een wat meer Vlaams-nationalistische hoek herhaaldelijk hebben gehoord.
Wel, die reden valt nu weg. Wij kunnen het best overschotten boeken. Die anderen moeten namelijk even goed hun best doen.
Over het belang van de Vlaamse begroting, mijnheer Van Malderen, in het al dan niet creëren van recessies, moet ik zeggen dat ik de scepsis van de heer Van Rompuy deel. Wij zijn slechts een heel kleine speler in België en in Europa. Ik denk niet dat die bezuinigingen tot een recessie in Vlaanderen zouden leiden.
Nu Spanje en Griekenland als voorbeeld aanhalen, slaat nergens op. Die begrotingstekorten zijn er niet zomaar gekomen. Ondanks het beleid, met onder andere de socialistische partijen in Spanje en in Griekenland, ondanks het beleid van de afgelopen tien jaar, zitten ze daar met een crisis. Dat heeft geleid tot de huidige toestand van 25 procent werkloosheid en 50 procent jeugdwerkloosheid. Dat is gebeurd ondanks, of misschien juist door, een overdreven keynesiaans stimuleringsbeleid met veel te grote tekorten en veel te veel schuldopbouw. Ik denk dat die regeringen heel voorzichtig de stap in de juiste richting aan het zetten zijn.
Iets anders, maar dat weet u, is dat we heel sceptisch staan tegenover de euro. Misschien moeten we dat debat wel eens voeren. Zijn die landen nog wel in staat om te concurreren? Ik ben het wel met u eens dat een aantal besparingsmaatregelen te hard aan het worden zijn. Dat heeft te maken met het feit dat deze landen niet meer concurreren en niet meer kunnen devalueren. Dat debat overstijgt het Vlaams Parlement echter enigszins.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik ben het eens met de heer Vereeck, we kunnen niet meer zomaar de crisis wegwerken met wat we in Vlaanderen doen. Aan de andere kant, het rapport van de HRF wordt niet altijd op dezelfde manier geciteerd. De HRF brengt het nultekort per deelstaat naar voren om duidelijk te maken dat de regio een stimuleringsbeleid kan bieden: naar O&O, naar de activering van werklozen en naar een investeringsbeleid op Vlaams niveau. Dat proberen wij te doen, de begroting in evenwicht houden. Tegelijk, en ik dacht dat u dat nodig vond, voeren we een stimuleringsbeleid naar O&O en een activerings- en investeringsbeleid naar de bouwsector en dergelijke. We doen dat niet op een keynesiaanse manier, maar met een inzet van middelen die een groei kunnen realiseren. Ook dat zegt de HRF.
Collegas van sp.a, 1 mei is voorbij. U zit nog in de sfeer van uw toespraken in Dendermonde en Hasselt. Laat ons niet het proces maken van Griekenland en Spanje. Laat ons niet bezig zijn met de grote verwachtingen van Hollande in Frankrijk. Laat ons rustig op Vlaams niveau blijven en niet te veel internationale vergelijkingen maken.
Mijnheer Vereeck, u wilt nu al provisies aanleggen voor een staatshervorming die over twee jaar operationeel zou zijn en minder middelen aan Vlaanderen zou geven. We moeten ondertussen een besparingsbeleid voeren om overschotten te creëren die ons zouden toelaten om in 2014 geen inspanningen te moeten leveren. Ik vind dat totaal ongeloofwaardig.
Als men 17 miljard euro naar de deelstaten overhevelt, worden die deelstaten in de nv België ook voor 17 miljard euro verantwoordelijk voor de sanering van de publieke financiën. De indruk geven dat dat kan gebeuren zonder dat die 17 miljard euro ergens op een of andere manier deelachtig moeten worden aan een soort inspanning om het evenwicht op termijn te bereiken, dat is een illusie. Het is hier al gezegd: van De Wever tot Vande Lanotte, alle mensen die de Financieringswet hebben bestudeerd, zeggen dat dat onvermijdelijk is. Op dat moment moeten die besparingen dan ook niet gebeuren binnen die bevoegdheden, maar binnen het globale Vlaamse budget. Wie kan zeggen hoeveel middelen we binnen drie jaar zullen hebben? Wat de economische conjunctuur zal zijn? We kunnen daar absoluut geen prognoses over maken.
Die 4 miljard die we als deelstaat minder zullen hebben, is misschien 2 miljard als je dat in een vuistregel toepast op Vlaanderen. Het zou totaal fout zijn mochten we vandaag zeggen dat we nu een groot saneringsplan moeten ontwikkelen om 2 miljard overschotten te creëren. Ik begrijp absoluut de economische logica niet.
Mijnheer Van Rompuy, ik zal u de economische logica daarvan eens uitleggen. Nog niet zo lang geleden werd op de frontpagina van De Standaard mooi in een tabelletje uiteengezet wat het overheidsbeslag is in België en in Vlaanderen, en dit in relatie tot de ons omringende landen. We stonden toen allemaal klaar om dat aan te klagen, ook uw partij. Ik dacht dat het voor ons land ging over 53 procent en voor de ons omringende landen, Nederland en Duitsland, ging het over maar 48, 47 of 46 procent. Dan hebben we met zijn allen gezegd: dit overheidsbeslag moet worden teruggedrongen. Dat betekent dat je structuurmaatregelen moet doorvoeren. Dat betekent dat je bijvoorbeeld van het aantal ambtenaren dat door allerlei omstandigheden jaarlijks ofwel uit dienst treedt ofwel op pensioen gaat, een deel niet vervangt. De huidige Vlaamse Regering doet dat, maar veel te schroomvallig: eerst met 5 procent, nu met 6 procent. De Open Vld-fractie heeft al eens gezegd: als je 50 procent van de 1800 ambtenaren die jaarlijks afvloeien, niet vervangt, en je houdt dat drie jaar vol, dan heb je 2700 ambtenaren minder. Dat is 10 procent minder op de 28.000 die er nu zijn tewerkgesteld. Dat is een fundamentele vermindering van het overheidsbeslag.
Nu kom ik terecht bij de redenering van de socialistische vrienden. Het overheidsbeslag moet worden gefinancierd. Hoe financier je de overheid? Met belastingen. Een van de grote problemen waar we vandaag mee worstelen als het gaat over het creëren van tewerkstelling, zijn ook de loonkosten. De loonkosten zijn niet alleen via parafiscaliteit maar ook door fiscaliteit tot stand gebracht. Het is dus een geheel. De conclusie is dus dat je vandaag zo snel mogelijk moet beginnen aan de structurele wijzigingen. Je moet het overheidsbeslag vandaag terugdringen, niet alleen vanwege de uitdagingen van morgen, niet alleen ter financiering van een zesde staatshervorming, niet alleen ter financiering van pensioenen die deels ook door ons zullen moeten worden betaald, niet alleen ter financiering van usurperende bevoegdheden, maar gewoon omdat het moet. Het overheidsbeslag in België, maar ook in Vlaanderen, moet fundamenteel achteruit, in het belang van ons allen, ook van degenen die werk zoeken.
De tussenkomsten van Open Vld verbazen mij enorm. Mijnheer van Rouveroij, met uw laatste tussenkomst over het overheidsbeslag zijn wij het volledig eens. Als ik u goed beluister, komt uw tussenkomst neer op een schuldbekentenis voor een fout beleid op federaal niveau. U vraagt structurele maatregelen en u hebt het dan over het aantal ambtenaren. Vlaanderen vermindert het aantal ambtenaren met 6 procent. Op federaal niveau zien we dat niet. Er is het brugpensioen op 52 jaar. Uw partij zit mee in de Federale Regering. De loonkosten aanpakken, waardoor we komen op een overheidsbeslag van 53 tot 54 procent, is voornamelijk een federaal thema waarvan ik juist heb gezegd dat de federale overheid dat voor zich uitschuift.
Ik kom op de tussenkomst van de heer Van Mechelen. Ik hoor over het stabiliteitsprogramma zelf we zijn in het debat ondertussen al behoorlijk wat afgeweken dat de meeste reacties vanuit alle fracties positief zijn, maar bij Open Vld stelt men zich blijkbaar vragen bij het akkoord dat ze zelf hebben bereikt in de Federale Regering. Ik begrijp Open Vld in dezen in het geheel niet meer. (Applaus bij de N-VA)
Ik doe nog eens een poging. Als we akkoord gaan dat we morgen de usurperende bevoegdheden gaan overnemen, met minder ontvangsten die nodig zijn om de uitgaven te dekken, dan kan je een stuk efficiëntiewinst boeken door nieuw beleid en door een ander beleid. Dat zal in Vlaanderen ongetwijfeld tweehonderd keer beter zijn dan op het federale niveau, maar dan ga je de boel niet meer dichtfietsen. Wat wij vandaag zeggen de heer Vereeck zegt eigenlijk net hetzelfde is: als je in 2014 of 2015 plots een miljard meer uitgaven hebt, maar je hebt geen nieuwe ontvangsten, dan kan je beter proberen gradueel je uitgavenstroom te verminderen door eenmalige uitgaven of provisies, zodat je binnen drie jaar klaar bent om budgettair die meerkosten van een miljard op te vangen zonder je beleid compleet te moeten omgooien. Dit zorgt er net voor dat je geen stop-and-gobeleid moet voeren in Vlaanderen.
Ik zou nog graag op drie commentaren reageren. Ik wil beginnen met de opmerkingen van minister Muyters. Hij heeft in de commissie dezelfde repliek gegeven. Ik heb toevallig het verslag nog eens nagelezen. Ik zal dan ook hetzelfde antwoord geven. Er is geen enkele contradictie tussen het boeken van overschotten en het voeren van een groeibevorderend beleid.
Indien we, bijvoorbeeld, op het derde net van de VRT zouden besparen, zou dit allicht de groei niet tenietdoen. Indien we op de kindpremie zouden besparen, zou dit de groei niet tenietdoen. Dit zou echter wel een aantal recurrente besparingen inhouden. Ik ben het er volledig mee eens dat we op O&O moeten blijven inzetten. Dit neemt echter niet weg dat we een gezond budgettair beleid moeten kunnen voeren.
Wat de opmerking van de heer Van Rompuy betreft, wil ik nog eens duidelijk maken waarom die overschotten er zijn. Er is immers meer dan een reden.
In de eerste plaats heeft dit met de schuldafbouw te maken. Er is niet enkel de schuld die al dan niet rekening houdend met KBC, tussen 2 miljard euro en 7 miljard euro bedraagt. Er is de gewaarborgde schuld, die al tot iets minder dan 12 miljard euro is opgelopen. Sinds de gebeurtenissen met de Gemeentelijke Holding weten we dat hier een serieus risico aan is verbonden. Er is de groeiende pps-schuld. De groeiende beschikbaarheidsvergoeding is op minder dan tien jaar tijd vertienvoudigd.
In de tweede plaats vind ik niet dat we alle inspanningen in verband met de schuldbeheersing volledig naar de volgende legislatuur kunnen doorschuiven. De minister-president heeft verklaard dat hij geen prognoses over de conjunctuur kan doen. Hij weet dus zelf niet binnen welk economisch vaarwater hij zich binnen enkele jaren zal bevinden. Hij weet niet of hij de schulden op dat moment nog zal kunnen afbouwen.
De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) heeft verklaard dat de Vlaamse Regering de inspanningen voor de afbouw van de Vlaamse schuld niet volledig naar een volgende regering mag doorschuiven. Dat kan niet. De SERV heeft dan ook voor een structurele norm gepleit. Dat betekent dat we vorig jaar gemakkelijk een overschot hadden kunnen boeken. In 2011 bedroeg de groei iets minder dan 2 procent. Dat leverde ons 2,2 miljard euro aan bijkomende inkomsten op.
De derde reden is dat het boeken van overschotten automatisch inhoudt dat een buffer wordt aangelegd. Indien het goed gaat, zoals in 2011, moet het geld niet snel worden gespendeerd. Indien het slecht gaat, zoals in het begin van 2012, moeten we niet plots in de remmen. Er komt dan een constant beleid dat op momenten van economische groei tot overschotten leidt.
Dat zijn vier splinters in het Vlaamse oog. Er is de schuld. We moeten ons op de usurperende bevoegdheden voorbereiden. We moeten ons financieel schrap zetten voor de usurperende bevoegdheden en voor de bevoegdheden die ten gevolge van de staatshervorming worden overgeheveld. Er is het stop-and-gobeleid. De eenmalige inkomsten vallen weg. Ik herhaal dat het in 2012 om 455 miljard euro gaat. Dat in het Griekse oog en in het Spaanse oog een balk zit, betekent niet dat we die vier splinters niet uit het Vlaamse oog mogen trekken.
De mantras van de heer Vereeck en van de Open Vld storen me een beetje. We hebben in het verleden overschotten gerealiseerd. Dat is echter in tijden van hoogconjunctuur gebeurd. De voorbije jaren hebben we geen hoogconjunctuur gekend. Dat is duidelijk. (Opmerkingen)
Ik ben het er volledig mee eens dat we het overheidsbeslag moeten reduceren. Dat moet echter niet gebeuren door goedkoop wat met procenten te goochelen. (Opmerkingen)
Iedereen in Vlaanderen vraagt meer middelen voor O&O. We vinden allemaal dat voldoende op het onderwijs moet worden ingezet. We vinden allemaal dat we in middelen moeten voorzien voor de welzijnssector en voor de kosten van de ouderenzorg die op ons afkomen.
We moeten echter consequent zijn. Indien we een toekomstgericht Vlaanderen willen, moeten we een goed onderwijs en een goed O&O hebben. Indien we een warm Vlaanderen willen, moeten we ervoor zorgen dat we de groeiende vergrijzing weten op te vangen. We moeten de mensen niet wijsmaken dat we dit allemaal kunnen doen door wat over procenten te praten en bepaalde mantras te formuleren. Het volgen van die mantras maakt het niet mogelijk die doelstellingen te formuleren. (Opmerkingen van de heer Lode Vereeck. Applaus bij LDD)
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, heren ministers, collegas, minister-president, ik ben het niet gewoon dat u lijdzaam toekijkt naar wat er gebeurt. U bent niet voor niets het boegbeeld van Vlaanderen in Actie. En dan zie ik dat u bij het stabiliteitsprogramma doet alsof u zelfs geen inbreng hebt gehad, dat u geen echte goedkeuring hebt gegeven, maar dat u gewoon maar akte hebt genomen van wat er op tafel lag. De Vlaamse Regering was in dezen blijkbaar gewoon lijdend voorwerp.
Feit is natuurlijk dat beloofd werd aan Europa dat de regios en de lokale overheden vanaf 2013 een overschot zullen boeken. De federale overheid adresseert een deel van haar verantwoordelijkheid aan de ondergeschikte besturen. Tot daar is het duidelijk. Daarna is het soms wat moeilijk om te volgen.
Minister-president, u liet vandaag uitschijnen dat een bijkomende inspanning voor steden en gemeenten doenbaar is. U zegt dus eigenlijk dat de steden en gemeenten die inspanning moeten leveren. Er kwam onmiddellijk een reactie van Luc Martens dat het inderdaad wel doenbaar is, maar dat het de verantwoordelijkheid is van de niet-Vlaamse steden en gemeenten. Dat betekent dat er vragen blijven bestaan. Moet Vlaanderen nu extra inspanningen doen om het overschot te realiseren? Of moeten de Vlaamse provincies dat doen? Of de gemeenten? Of is het helemaal niet nodig en moet niemand iets doen? Niemand weet het blijkbaar. Dit is een schoolvoorbeeld van een compromis à la belge. Ik meen dat het minste dat we van u mogen verwachten, duidelijkheid is. U mag zich niet verstoppen achter de hoge ruggen van Elio Di Rupo en Steven Vanackere.
Minister-president, we voeren nu de discussie over de concrete budgettaire vertaling van het Europees stabiliteitsprogramma, maar er is meer. We moeten ons ook afvragen voor welke uitdagingen dit stabiliteitsprogramma ons stelt. Het gaat wat ons betreft niet enkel over 0,1 procent of 0 procent. Het gaat niet enkel over het feit of het nu voor Brussel 2015 is of 2016. Het gaat niet enkel over 90 procent of 75 procent. Het gaat voor ons ook over de toekomst. Hebben we oog voor de toekomst? Hebben we oog voor duurzame ontwikkeling?
De heer Sannen had daarnet volkomen gelijk toen hij stelde dat de besparingspolitiek van Europa soms lijkt op een collectieve zelfmoord. Hij is niet de enige die dit zegt: er zijn vooraanstaande economen en maatschappelijke groepen die ervoor gewaarschuwd hebben dat Europa nood heeft aan een wervend investeringsplan en een economisch relancebeleid. Daarover wordt nauwelijks gesproken, ook federaal niet. Dit is dus geen verwijt ten aanzien van u, minister-president. Ook federaal gaat men de discussie gewoon uit de weg. Mijn fractie wil niet dat de Vlaming daar het slachtoffer van wordt.
Laat ons even bekijken wat hier vorige week in dit parlement is gebeurd. Er was een heel boeiende conferentie van de SERV over groene jobs. De uitdagingen waar Vlaanderen, België en Europa voor staan, werden duidelijk geformuleerd. Men stelde duidelijk dat in een aantal delen van de wereld, in een aantal landen, ongelofelijke inspanningen worden geleverd om mee te gaan in de groene economie. Men weet welke richting men uitgaat en men doet ongelofelijke investeringen. Wat doen wij? Tijdens de conferentie pleitte de SERV duidelijk voor een model van groene economie dat gebaseerd is op sociale, economische en milieuaspecten. Het is een model dat zowel bij ons als in ontwikkelingslanden toepasbaar is. Het kan miljoenen mensen uit de armoede halen, zo stelde men. Het kan ook in Europa en Vlaanderen voor jobs zorgen. We moeten zorgen voor: ontwikkeling van nieuwe competenties in onderwijs en opleiding, een actief arbeidmarktbeleid om mensen om te scholen met het oog op groene jobs en een forse aanmoediging voor milieuvriendelijke kmos. Dat betekent dat we moeten investeren in de toekomst. We moeten de twee zaken waarover we vandaag al gediscussieerd hebben dus samenbrengen: enerzijds het stabiliteitsprogramma en de vraag hoe we het kunnen bereiken, en anderzijds de vraag hoe we kunnen investeren.
Het is allemaal mooi wat de heer Vereeck zegt, dat we in buffers moeten voorzien en dan maken dat alles gelijkmatig wordt verspreid over het jaar. Dat is allemaal mooi, maar we staan nu voor die uitdaging. We kunnen niet wachten tot we de mogelijkheden hebben om de budgettaire stabiliteit over de jaren heen te realiseren. We moeten nu kijken naar wat er in de wereld gebeurt, en dat is iets anders dan alleen maar naar die 0,1 of die 0 procent kijken. We moeten het nieuwe evenwicht zoeken tussen besparingen en investeringen. De Vlaamse Regering zet al stappen in die richting: we moeten meer privékapitaal proberen te mobiliseren, bijvoorbeeld door op een creatieve wijze werk te maken van groene obligatieleningen. In het bedrijfsleven en bij particulieren is er veel goesting om mee te bouwen aan die relance, aan die vergroening. Dan moet de overheid mee aan de kar trekken en aangeven dat ze eindelijk heeft begrepen wat er op het spel staat.
Als we dat niet doen, worden we over enkele jaren overspoeld door Chinese, Braziliaanse en Indische zonnepanelen, elektrische autos, waterstofcellen, passiefwoningen, biobrandstoffen, groene ICT enzovoort. Dan mogen we bidden dat we genoeg geld hebben om die producten en diensten nog aan te kopen. De ambitie van onze fractie ligt duidelijke hoger. (Applaus bij Groen)
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, collegas, het is belangrijk te weten op welke discussie we antwoorden moeten geven. Ik begrijp dat bepaalde delen van de oppositie van elke gelegenheid gebruik maken om hun dadas de wereld in te sturen met overschotten, provisies enzovoort. Ik betreur dat een beetje omdat het debat, zoals het was aangekondigd, gaat over het stabiliteitsprogramma en hoe de Vlaamse Regering, minister Muyters en ikzelf, daarop hebben gereageerd. Ik betreur dat sommigen elke keer opnieuw bepaalde zaken de wereld willen insturen. We moeten dan elke keer opnieuw zeggen dat ze zich vergissen of de bal misslaan. Maar goed, het debat in dit parlement is aan de parlementsleden, en de regering antwoordt.
Ik heb begrepen dat de eerste vraag is wat de positie is naar aanleiding van het stabiliteitsprogramma en hoe we een en ander moeten interpreteren. De heer Van den Heuvel en anderen hebben terecht gezegd dat we enkele weken geleden, in maart 2012, een advies hebben gekregen van de HRF. Dat advies is al enkele weken publiek en daar staan heel belangrijke zaken in.
De Vlaamse Regering heeft vertegenwoordigers in die HRF, en we hebben dat advies dan ook heel nauwlettend gelezen. Als er in dit parlement mensen zijn die niet akkoord gaan met dat advies, dan is dat een interessante discussie. De piste van overschotten boeken wordt er verlaten, er wordt een andere piste gevolgd. De heer Van Mechelen maakt hierover de opmerking: Let op, want dit heeft bepaalde consequenties voor de afbouw van de schuld. Maar dat is een discussie over de HRF en het advies van maart 2012.
Het is heel belangrijk dat in dat advies staat dat alle overheden van dit land moeten gaan naar een nominaal evenwicht. De vraag was wat daarvan terug te vinden zal zijn in het stabiliteitsprogramma. De heer van Rouveroij heeft ook gezegd dat het verschil tussen een nominaal en een structureel evenwicht 0,6 procent of in harde cijfers, 2,4 miljard euro is. De Federale Regering heeft gemeend om dat nominaal het strengste aan te houden, en het advies van de HRF als inspiratiebron te gebruiken. Dat is het eerste belangrijke punt: alle overheden van dit land, zowel entiteit één als entiteit twee, moeten uiterlijk in 2015 naar een nominaal evenwicht gaan.
In Vlaanderen hebben we dat nominaal evenwicht al bereikt, zowel vorig jaar als dit jaar, en we zullen dat ook de volgende jaren realiseren. Dat is een belangrijk element. We hebben altijd gezegd dat we niet zijn voor een situatie waarin Vlaanderen een evenwicht heeft, waar de stelling is dat we overschotten moeten boeken, en de andere overheden van dit land geen evenwicht hebben, laat staan overschotten zouden kunnen boeken.
Dit stabiliteitsprogramma is in eerste instantie een heel duidelijk signaal aan de andere overheden van dit land om een groeipad te realiseren dat haalbaar en duidelijk is, al wijkt het op bepaalde punten wel wat af van het advies van de Hoge Raad van Financiën. We hebben maandag duidelijk gezegd dat die nominale aanpak de goede aanpak is.
In het advies van de Hoge Raad van Financiën staat ook dat men in de discussie over de Financieringswet zal nagaan hoe een evenwichtige verdeling van de saneringsinspanning tussen de entiteiten zal worden gerealiseerd. Ik heb maandag samen met minister Muyters gezegd dat het hier een heel belangrijke discussie betreft. Een eerste vraag is wanneer die zal worden gevoerd. Men antwoordde mij dat die discussie in 2013 zou worden gevoerd. Ten tweede heb ik gezegd dat het hier gaat over een onderdeel van de zesde staatshervorming. Vlaanderen zal er alles aan doen om dat evenwicht te realiseren. Wij staan open voor discussie maar we hebben gewaarschuwd dat het een heel moeilijk debat zal zijn. We willen daar in 2013 met kennis van zaken aan werken.
Mijnheer Van Hauthem, wij hebben die opmerking gemaakt. Het debat is verschoven naar 2013. We hebben er bovendien op gewezen dat dit een heel technisch en moeilijk debat zal worden.
Een aantal collegas hadden vragen bij onder meer de usurperende bevoegdheden. Wij hebben aan de federale en andere collegas gezegd dat wij daarover willen discussiëren. De zes fiches daarvoor, die u allemaal hebt gekregen, zijn gemaakt. Er is een werkgroep opgestart die wij een aantal pertinente vragen hebben voorgelegd. Wij hebben daar nog geen antwoord op gekregen. Die werkgroep is daar volop mee bezig. Als ik me niet vergis, vindt er op 7 mei een nieuwe vergadering plaats.
Hetzelfde geldt voor de problematiek van de responsabilisering voor de pensioenbijdragen van de ambtenaren. Ook daar is een werkgroep voor opgericht. Wanneer dit concreet wordt ingevuld, kunnen wij dat vanuit Vlaanderen ook concreet inschatten en daar verder aan werken.
Zegt u nu over die pensioenen dat het bedrag van 54 miljoen euro ook niet vastligt?
Het gaat eigenlijk over 62 miljoen euro, maar wij dragen nu al 7 miljoen euro bij. Als ik dat daarvan aftrek, gaat het inderdaad over het bedrag dat u nu noemt. Op basis van de wet van 2003 moet daar een samenwerkingsakkoord over gesloten worden. Wij willen dat akkoord sluiten, maar zijn de andere entiteiten het daarmee eens? Wij kennen het bedrag wel, maar daar bestaat nog geen akkoord over. Er worden tergend langzaam stappen gezet, maar dat kunt u, collegas van de oppositie, ons niet verwijten. Wij zijn bereid om daar met kennis van zaken over te discussiëren. Men vergeet echter soms dat Vlaanderen een begroting in evenwicht heeft en dat de andere entiteiten in dit land op basis van het stabiliteitsprogramma een serieuze inspanning zullen moeten leveren. We veronderstellen dat die inspanningen zullen worden geleverd.
Wij hebben akte genomen van het stabiliteitsprogramma. Vlaanderen doet wat het meent te moeten doen. Daarnaast staan wij positief tegenover het feit dat alle overheden van dit land ten laatste tegen 2015 een nominaal evenwicht moeten realiseren. Wat de Financieringswet betreft, zal Vlaanderen de heel belangrijke discussie voeren. We zullen de situatie en omstandigheden vanuit Vlaanderen heel duidelijk op tafel leggen. Die discussie zal plaatsvinden in 2013.
Voorzitter, ik wil graag ingaan op een aantal onderwerpen, zoals de begroting enzovoort. Mijnheer van Rouveroij, minister Bourgeois levert een inspanning om 6 procent te bereiken. Dat moet 60 miljoen euro opleveren. Dat is een enorme inspanning. Ook de leidende ambtenaren van de Vlaamse administratie nemen dit zeer ernstig en bekijken dit zeer genuanceerd. De brute manier zeggen dat er niet meer moet worden vervangen kan in de praktijk niet.
Mijnheer Vereeck, op uw opmerkingen zal ik niet meer antwoorden. Dit is al meermaals gebeurd. Ik vind het spijtig dat men hier op het spreekgestoelte iedere keer hetzelfde herhaalt en dat men ons probeert te overtuigen dat het de waarheid is of correct. Mijnheer Vereeck, dat is het niet. (Applaus bij de meerderheid)
Minister-president, u zult mij in elk geval niet kunnen verwijten dat ik het debat heb opengetrokken naar een algemeen begrotingsdebat. Integendeel. Mijn punt was en is nog altijd dat de federale overheid u zonder uw akkoord en zonder het akkoord van de deelstaten u hebt er alleen maar akte van genomen in het kader van het stabiliteitsprogramma meedeelt wat men zal overmaken aan de Europese Commissie. Dat gebeurt zonder dat de modaliteiten van wat daarmee samenhangt gekend zijn, namelijk de usurperende bevoegdheden en de zesde staatshervorming. Minister-president, ik verwijt u dat u daarnaartoe gaat. Daarom heb ik bij wijze van boutade gezegd dat u er beter had kunnen wegblijven. Ze hadden u evengoed een brief kunnen schrijven.
Wat deze staatshervorming ook zal betekenen voor wat betreft de bevoegdheidsoverdracht, er zal geen 100 procent van de middelen meegaan. De federale overheid zal daar een besparing kunnen doen op kosten van de deelstaten, op kosten van Vlaanderen. Het erge is dat u vandaag niet weet hoe groot de inspanningen zullen zijn die hoe dan ook op u afkomen. Maar intussen gaat men wel, mede in uw naam, aan Europa zeggen wat het stabiliteitsprogramma is. Door daarnaartoe te gaan hebt u een alibi en voor een deel carte blanche gegeven aan de Federale Regering. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister-president, het gaat over het Europese Stabiliteitspact, en dat heeft consequenties voor de begrotingen en budgetten van alle deelentiteiten in dit land. Dan bent u verbaasd dat wij het hebben over de Vlaamse begroting. Maar dit heeft consequenties voor uw begroting. We hebben het debat gevoerd. Uw eigen adviesorgaan, de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), zegt dat de Vlaamse begroting structureel ongezond is. En nu zegt u dat we het op 7 mei zullen hebben over de usurperende bevoegdheden, en in 2013 over de staatshervorming en de Financieringswet, en dat een werkgroep zich buigt over de ambtenarenpensioenen. Dan mag ik toch wel vragen stellen wanneer u met een structureel ongezonde Vlaamse begroting zit. Dan is het toch relevant om te vragen of het niet zinnig zou zijn om u voor te bereiden op alle uitdagingen die op u afkomen. Dat lijkt mij in het kader van een stabiliteitspact een zeer relevante en pertinente vraag.
Voorzitter, collegas, het valt mij op dat minister-president Peeters antwoordt dat CD&V niet veel te maken heeft met wat er op het federale niveau gebeurt. Alsof Open Vld daar de bevoegdheid en de premier heeft. Alle gekheid op een stokje, ik neem toch aan dat Steven Vanackere af en toe wel eens telefoneert met Kris Peeters om over bepaalde zaken te overleggen.
Wij gaan het debat aan om te zeggen dat wij in Vlaanderen bij vorige stabiliteitspacten altijd een overschot hebben aanvaard. Het geld van dat overschot gebruikten wij om schulden af te bouwen. Sinds 2009 zegt de Vlaamse Regering geen overschotten meer te boeken. Dat is, voor alle duidelijkheid, de Maddensdoctrine. En nu legt de Hoge Raad van Financiën een koekoeksei in het Vlaamse nestje. Hij zegt: Je moet geen overschotten boeken. Je bent goed bezig. Proficiat, maar je gaat bevoegdheden krijgen zonder de bijhorende middelen.
Minister-president, bereid uw beleid voor in functie van uw uitgaven, of wij zullen in 2014 Vlaanderen moeten besturen met alle remmen op. Maar waarschijnlijk wordt u gered en wordt het 2015.
Minister-president, als het gaat over het stabiliteitsprogramma, dan moet u niet alleen akte nemen en dan daarna even praten met elkaar over wie welke inspanningen doet. Het lijkt me belangrijk dat de minister-president van de grootste regio van België ook de discussie aanzwengelt over hoe we dat stabiliteitsprogramma kunnen combineren met een toekomstgericht en duurzaam beleid. Het grote gevaar is dat we alleen maar bezig zijn met de procenten, met de 0,1 en de 0 procent, en dat we niet bezig zijn met wat nodig is om mee te gaan in een beweging die momenteel bezig is.
Voorzitter, de heer Watteeuw en anderen hebben verwezen naar Vlaanderen in Actie en het Nieuw Industrieel Beleid. We weten zeer goed hoe we met onze bevoegdheden een relancebeleid kunnen en moeten voeren. Ik verwijs naar het loopbaanakkoord van minister Muyters. Het is heel belangrijk dat we dit plan aanhouden en niet halsoverkop nieuwe plannen lanceren. Dat is dus nog altijd de leidraad van deze Vlaamse Regering.
Mijnheer Van Mechelen, u herhaalt nog eens even dat u problemen hebt met het advies van de Hoge Raad van Financiën. Ik heb daar al akte van genomen. U zegt dat het ei dat de Hoge Raad van Financiën heeft gelegd, een koekoeksei is. U zegt dat we daarmee moeten oppassen, dat dit effecten heeft op de verdere budgetten en de schuldafbouw. Volgens u is de Hoge Raad van Financiën dus heel slecht bezig. U hebt gezegd dat de raad de overschotten heeft laten varen en dit doorschuift naar de financiering en de middelen.
Met het eerste advies van de HRF was u het toch ook niet eens. Die 65/35-verdeling vond u ook maar niets.
Iedereen heeft het recht om dat advies te bekijken. Zeker de heer Van Mechelen kan daar uitspraken over doen. Ik meen echter dat de heer Van Rompuy en de heer Van den Heuvel er terecht op hebben gewezen dat, wanneer we met de terugbetaling door KBC onze schuld tot 2 miljard euro kunnen verkleinen, we resoluut gaan voor een volledige schuldafbouw tegen 2020. Dat is ook zo meegegeven in Vlaanderen in Actie. Deze regering wil daar verder aan werken.
Ooit heb ik een gerespecteerd collega horen zeggen dat het enige dat men hem kon antwoorden, het volgende was: Wij zijn goed bezig. Ik heb hetzelfde gevoel. Wat ik wil zeggen, is dat de HRF er magistraal in geslaagd is om met een ezelsbruggetje de bal terug te kaatsen, en dat hij zit waar hij was vertrokken.
Voorzitter, ik kondig aan een motie te zullen indienen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Motie
Door de heer Van Hauthem werd tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie aangekondigd. Ze moet uiterlijk om 16 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daar straks over uitspreken.
Het debat is gesloten.