Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over vermeend seksueel misbruik bij de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap
Actuele vraag over de rol van de media in de recente golf van bekentenissen aangaande seksueel grensoverschrijdend gedrag in werkrelaties
Verslag
De heer Verstrepen heeft het woord.
Minister, nu ik hier toch sta: ik denk dat het derde VRT-net een verkeerde beslissing was, maar dat is een andere discussie. Na de complimentendag hebben we de seksuele-intimiteitenopbiechtingsweek. Daarover doe ik geen uitspraken. U mag me geen uitspraak ontlokken over losse handjes of schurende scharnieren. Dat was totaal niet de insteek van mijn vraag.
Ik denk dat heel veel collegas graag een discussie willen voeren over journalistiek in Vlaanderen, media en geschreven pers: inquisitiejournalistiek, moraliteitsjournalistiek, tegenwoordig onder-de-riooljournalistiek. Ik heb heel veel zien passeren in opiniestukken. U kunt dan wel zeggen: wat heeft de politiek daarmee te maken of wat kunnen we eraan doen? Wij moeten zo ver mogelijk weg blijven van de journalistiek. Bij sommige partijen lukt dat, bij andere helemaal niet. Andere houden nog altijd graag de vingers vast van de journalisten.
In uw beleidsnota ik heb het even opgezocht staat één zin die heel belangrijk is. Het is de insteek van deze vraag: De belangrijkste strategische doelstelling uit het regeerakkoord is het bewaken van de onafhankelijkheid, de pluriformiteit en de kwaliteit van de media en van de informatieverstrekking. Ik doe het letterlijk. Ik geef een tweede quote van u, uit een opiniestuk in de kranten op 5 januari 2010: Het belang van de journalistiek voor een goed functionerende democratie staat buiten kijf. Ik ben het volledig met u eens. U zult dat verdacht vinden. Het zijn geen complimenten, het is nu eenmaal zo.
Waar kunnen wij als overheid raken aan de journalistiek? Journalisten hebben liever dat wij er met de handen vanaf blijven. Maar u geeft subsidies. Via de protocollen, waarbij u de kwaliteit in de journalistiek nastreeft, betaalt u de journalistiek.
Minister, ook al geeft u steun aan deze pers, bent u het ermee eens dat een dergelijke Angelsaksische opschuiving van de journalistiek aan de orde is in Vlaanderen?
De heer De Coene heeft het woord.
Ik zou de scope enigszins willen verleggen. We hebben gisteravond en vanmorgen en vanmiddag een aantal beklijvende bekentenissen gehoord over vermeende seksuele wanpraktijken bij een bedrijf waar de Vlaamse Gemeenschap de voogdij over heeft.
Minister, onverminderd de rechten van de betrokkenen wil ik u een vraag stellen, in het licht van de verklaringen die u vanmorgen hebt afgelegd en in het licht van een ander feit dat we hebben vernomen van de vakgroep bedrijfspsychologie van de Katholieke Universiteit Leuven, met name dat die praktijken in ondernemingen of organisaties niet minder of meer zijn dan vroeger. De cijfers waarover deze vakgroep beschikt, zijn altijd zogezegd een onderschatting. Bestaan er bij het bedrijf waar u de voogdij over uitoefent, procedures die de betrokkenen toelaten om de feiten te declareren waarbij daar op een gepaste wijze gevolg aan wordt gegeven zodat de zaken worden behandeld op het moment zelf en niet veretteren om dan jaren later op een geëscaleerde wijze opnieuw boven water te komen? Als die procedures bestaan, worden ze dan ook toegepast? Het bestaan van een procedure en van de mogelijkheid om zulke praktijken te signaleren is één zaak, het gebruik en de opvolging daarvan is minstens even belangrijk.
De heer Sauwens heeft het woord.
Minister, ik stel deze vraag met enige schroom omdat ik groot respect heb voor de journalistieke en redactionele vrijheid. Dat hoort zo in een democratie. Ik stel die vraag ook omdat ik vanuit mijn ervaring als advocaat weet dat het probleem van het grensoverschrijdend seksueel gedrag een algemeen maatschappelijk probleem is. Het is goed dat de media dit aan bod brengen, dat daarover getuigenissen worden gebracht en dat dit bespreekbaar wordt, zowel in instituten als de Kerk als in scholen, internaten, in de sportwereld en op de arbeidsvloer. Het is goed dat dat gebeurt.
Mijn vraag is wel op welke manier wij de media de rol van rechtbank laten spelen. Ik heb nog de klassieke opleiding in de rechten mogen volgen. Voor mij zijn de basisprincipes van de rechtsstaat de onafhankelijkheid van het instituut dat recht spreekt, het geheim van het onderzoek, het recht op verdediging en het vermoeden van onschuld zolang de schuld niet is bewezen. De vraag is nu hoe we het ene aan het andere kunnen linken. Mijns inziens moeten de media inderdaad het bredere maatschappelijke structurele probleem aankaarten en bespreekbaar maken. Dat is gezond voor de democratie. Toch moeten zij daarin behoedzamer zijn dan vanmorgen op de openbare omroep, wanneer het gaat over het noemen van daders. Ik heb in mijn praktijk vaak gezien hoe in gebroken relaties en in het geval van afgedankte personeelsleden en leerlingen ten opzichte van leerkrachten dramas worden veroorzaakt door onterechte aantijgingen. Dat moet met de nodige behoedzaamheid gebeuren. We moeten meer vertrouwen geven aan de rechtspraak, die in ons land verder moet worden uitgebouwd. (Applaus bij CD&V, Open Vld, LDD, de N-VA en het Vlaams Belang)
Minister Lieten heeft het woord.
Dit is een essentieel debat in onze democratie. Democratie en persvrijheid gaan samen en hebben elkaar nodig om de samenleving permanent te verbeteren en de waarden die wij belangrijk vinden en uitdrukken als rechten van de mens, te ondersteunen en te bewaren. Een journalist en een nieuwsredactie lopen voortdurend op een lijn om dat evenwicht te bewaren. Langs de ene kant zijn er feiten en de vraag of die relevant zijn en nieuwswaarde hebben. Moeten die feiten op basis van de informatieplicht kenbaar worden gemaakt? Langs de andere kant houdt men ook rekening met de impact daarvan. Zo is er het recht op privacy en het recht van dader en slachtoffer op verdediging. Dat is een keuze die iedere redactie en journalist telkens moet maken.
Ik denk dat het heel belangrijk is en ik ondersteun het dat die opportuniteitsafweging ook iedere keer moet gebeuren door de media en de pers zelf. Ze hebben daarvoor ook zichzelf georganiseerd. De Raad voor de Journalistiek heeft een code voor de journalisten uitgewerkt waarin men gedragsregels heeft neergeschreven. Die code is geen dood instrument. Integendeel, gisteren hebben we vernomen dat de Raad voor de Journalistiek de code heeft aangepast naar aanleiding van de recente gebeurtenissen waarover ook hier is gesproken. Er was het ongeval in Zwitserland waarbij fotos uit sociale netwerksites fotos van minderjarige slachtoffers die gebruikt werden zonder toestemming van de ouders op de eerste bladzijde van kranten werden gepubliceerd. De raad heeft dus nu zijn richtlijnen verduidelijkt. De code is dus levend. De journalisten en de mensen die in de media verantwoordelijkheid opnemen, zijn dus echt wel mee bezig met de grenzen van de keuzes die ze moeten maken.
Die keuzes zijn niet altijd gemakkelijk, zeker niet als het gaat over het privéleven van politici. In Vlaanderen wordt er nog redelijk weinig bericht over het privéleven van politici, en ook politici hebben recht op een privéleven. De pers heeft ook het recht om te berichten over feiten waarvan zij menen dat ze een impact hebben op het functioneren van die politici. Berichten over grensoverschrijdend gedrag en over machtsmisbruik al of niet vermeend , is natuurlijk iets anders dan berichten over het privéleven van politici. Ik begrijp dat er hierover een debat wordt gevoerd en het is ook goed dat dit debat iedere keer wordt gevoerd in de samenleving. Ook wij in het parlement mogen daar een mening over hebben en ik heb niet liever dan dat er op heel veel plaatsen het debat wordt gevoerd, maar het zijn uiteindelijk de journalisten zelf die zichzelf reguleren in een democratie en die zelf bepalen welke richtlijnen ze voor hun eigen functioneren uitschrijven.
Sinds gisteren is er ook een debat over het grensoverschrijdend gedrag in sommige mediahuizen. Vanmorgen heb ik op de radio al mijn mening gegeven over de VRT. Ik heb ook contact opgenomen met de VRT. De VRT weet dat men na dit gedrag en deze getuigenissen, niet zomaar kan overgaan tot de orde van de dag.
Sommige mensen doen er een beetje denigrerend over, maar het vergt heel veel moed van vrouwen om hun verhaal te vertellen. De journalisten van vorige week, de mensen die gisteren op tv getuigden, doen het zeer gemotiveerd. Ze doen het niet om vlugvlug iemand te beschadigen dat is mijn persoonlijke overtuiging want je haalt je er ook heel wat miserie mee op de hals. Als die getuigenissen er zijn, moeten we die ernstig nemen. Het is voor ieder mediahuis en zeker voor de VRT een aanmoediging om dit momentum aan te grijpen en na te gaan wat grensoverschrijdend is voor de eigen organisatie, welke waarden en normen er worden gehanteerd en wat de grens is. Het is goed om dat uit te spreken en dat duidelijk te maken. Het is ook belangrijk dat de organisatie opnieuw nagaat of er voldoende procedures en instanties zijn voor mensen die zich op een of andere manier in hun fysieke integriteit aangetast voelen. Je gaat het niet aan je baas vertellen. Heel veel mensen hebben schroom en weten niet hoe ze er mee moeten omgaan.
De VRT heeft in 2002 een procedure voor grensoverschrijdend gedrag uitgewerkt en heeft ze onlangs geactualiseerd. Naar aanleiding van de jongste feiten werd ze nog eens onder de aandacht van het personeel gebracht. Die procedure voorziet in zes vertrouwenspersonen die niet de hiërarchische oversten van de persoon zelf zijn. Hij of zij kan ook kiezen uit die zes personen, want je moet vertrouwen in iemand kunnen hebben. Die vertrouwenspersoon probeert via informele weg een oplossing te vinden. Als dat onvoldoende lukt, dan kan er ook een klacht worden ingediend bij de preventieadviseur die informele kanalen maar desnoods ook formele kanalen heeft om er zelfs mee tot bij de gedelegeerd bestuurder te gaan om maatregelen te nemen.
Ik denk dus dat het heel belangrijk is dat overal in de samenleving in de kerk, in sportverenigingen, in de media, op de arbeidsvloer de boodschap wordt gehoord dat men daar niet mag mee blijven zitten en dat men daarmee naar buiten moet komen. Laten wij het momentum aangrijpen om als samenleving een stap naar een meer volwassen gedrag vooruit te zetten. Wij moeten duidelijk maken wat wij als grensoverschrijdend gedrag niet aanvaarden, en procedures aanbieden waarmee wij de problemen op dit vlak op een volwassen manier kunnen aanpakken. Uiteraard moet het recht van verdediging worden gewaarborgd, en het moet de bedoeling zijn om zowel voor dader als slachtoffer een gezonde situatie te creëren. (Applaus bij sp.a)
Dank u, minister. De openbare omroep moet een baken van kwalitatieve, objectieve journalistiek zijn, en wij geven daarvoor ook enorm veel belastinggeld. Men kan dan ook verwachten dat de openbare omroep, enerzijds, intern zedig gedrag vertoont en normen en waarden respecteert, en anderzijds, kritisch aankijkt tegen aantijgingen komende van een bepaalde pers.
Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat wij de afgelopen week het begin van lynchpartijen meemaakten waarbij politieke carrières geraakt, gekraakt of gemaakt kunnen worden, naargelang het verleden of ver verleden van de betrokkene. Het overkomt u allemaal misschien nog wel eens. Wij moeten daarvoor op onze hoede zijn. Het proces is gemaakt zonder rechters, en de betrokkenen treden terug. Zo bevinden wij ons op een hellend vlak. U mag uw ogen daar niet voor sluiten Ik heb u in een schriftelijke vraag nog gevraagd naar het aantal klachten over de openbare omroep bij de Raad voor Journalistiek. Uit het antwoord blijkt dat de burger steeds meer klachten bij de Raad voor Journalistiek indient tegen een bepaalde vorm van journalistiek. Dat gaat ons allen en ook de democratie aan.
Ik wil hier dus niet licht overheen gaan. Ik verwacht van u ten minste dat u een signaal geeft. U hebt weinig breekijzers in handen. Ik weet dat. U hebt enkele protocollen en subsidies aan de geschreven pers in handen. Maar als signaal kan dat tellen. Als minister zou ik dat soort van journalistiek niet financieren. Ik zou mij dan medeplichtig voelen aan lynchpartijen in een bepaalde pers die ervoor zorgt dat de carrière van mensen bij voorbaat wordt kapotgemaakt. Men schiet eerst, en nadien praat men over recht, maar dat is geen goede volgorde.
Om het samen te vatten: het gaat hier eigenlijk over twee ontsporingen. Het gaat over de feiten zelf en over de berichtgeving over die feiten, jaren later. Als men zich beklaagt over het tweede en ik heb daar begrip voor dan denk ik dat dit misschien te maken heeft met het eerste. Als men er vandaag voor pleit om ogen en oren niet te sluiten voor de wijze waarop daarover vandaag wordt bericht, dan is dat misschien omdat men voor die praktijken op de werkvloer in het verleden wél zijn ogen en oren heeft gesloten. Als men in eerste instantie het probleem adequaat had aangepakt, dan zou men vandaag niet over het tweede moeten klagen. (Applaus bij sp.a)
Ik ga volledig akkoord. Dit probleem is dankzij de media bespreekbaar geworden. Er is een netwerk van vertrouwenspersonen die ter beschikking staan. Ik vrees wel dat de strijd voor de kijkcijfers en de strijd voor hogere oplages ertoe zal leiden dat de grenzen constant worden verlegd. Op die manier dreigen de 6 miljoen Vlamingen vandaag hij, morgen iemand anders in het oog van de storm terecht te komen. Wij moeten structurele maatregelen nemen en versterken daar waar het nodig is. Desnoods moeten wij ervoor zorgen dat het netwerk actiever naar de mensen toestapt. Wij moeten er ook voor zorgen dat de werkgevers beter weten wat kan en wat niet kan. De media als rechtbank gebruiken lijkt mij geen goede zaak. Iedereen heeft zijn plaats in een democratie.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, het spreekt vanzelf dat grensoverschrijdend gedrag onaanvaardbaar is en dat we van alles moeten doen. Ik heb twee bemerkingen.
Ten eerste, ik kan me toch ook niet van de indruk ontdoen dat de journalistiek evolueert, wellicht onder commerciële druk, in de richting van steeds meer sensatie. Ook als lezer kunnen we ons vragen stellen over de aard van de waarheid, over de mate van waarheid en van fantasie. En dat is niet in het belang van de slachtoffers, integendeel.
Ten tweede, ik pleit daarom nog steeds voor zelfregulering via de Raad voor de Journalistiek. Het leek me geen alternatief ondanks mijn klacht over het eerste. Wat ik vooral wil zeggen, minister, en dat hebt u ook gezegd, is dat we in eigen huis voorbeeldig moeten zijn, meer dan voorbeeldig, en de VRT is toch een Vlaamse instelling. Ik vind dat niet kan wat is gebeurd. Ik pleit ervoor dat u nog eens uitdrukkelijk zegt in de media dat men ook met klachten van vroeger nog steeds een klacht kan indienen bij de vertrouwenspersonen, bij de preventieambtenaar en bij de organen die de VRT sinds 2002 heeft om dit soort problemen aan te pakken. Ik heb liever dat we er niet over horen, maar dat die mensen een vorm van herstel kunnen krijgen.
Samengevat pleit ik voor een vorm van interne aanpak, voor een vorm van reconciliatie, maar zodanig dat het in de toekomst steeds meer uitgesloten wordt.
De heer Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, ik denk inderdaad dat het gedrag dat nu aan de oppervlakte komt, ontoelaatbaar en absoluut niet te tolereren is, maar ik zou toch ook willen waarschuwen. Ik heb onlangs het boek gelezen van de pedofiliejager van de Brusselse politie, Peter De Waele. In zijn boek over dat onderwerp waarschuwt hij voor onterechte beschuldigingen. Ik zeg dus niet dat er vandaag al onterechte zaken werden gezegd, maar ik zie het ook evolueren van seksuele intimidatie naar terreur en zelfs naar het plegen van geweld. We hebben enige tijd geleden ook de problematiek gehad van pesterijen op de werkvloer in de diverse parlementen in ons land.
Ik wil dus ook waarschuwen dat we de nodige voorzichtigheid aan de dag moeten leggen. Ik denk dat het goed is dat er in alle sectoren in dit land, niet alleen in de openbare omroep, meldpunten zijn, en ook op federaal niveau moeten de nodige initiatieven worden genomen. Het is bespreekbaar geworden en men komt ermee naar buiten, maar wat de media betreft, zou ik net zoals de heer Sauwens en anderen willen aanmanen tot enige voorzichtigheid. Ik kan het boek van Peter De Waele Kan je een geheim bewaren iedereen aanraden, want wie het leest, ziet welke catastrofes onterechte beschuldigingen kunnen teweegbrengen. Ik meen dat we hier met de grootste voorzichtigheid mee moeten voortgaan.
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega Tommelein heeft een boek gelezen. Hoera! (Rumoer)
Grapje! Grapje, collega.
Ongewenste intimiteiten kunnen niet door de beugel, niet in bedrijven en niet daarbuiten. Ik denk dat we het daarover allemaal eens zijn. De vraag is hier of de media niet in de plaats treden van andere instanties zoals vertrouwenspersonen of zelfs van de rechterlijke macht. In het onderlinge opbod de heer Sauwens zei het al om sensationele berichten te brengen, dreigen elementaire spelregels van onze samenleving en van onze rechtsstaat met voeten getreden te worden.
Minister, we hebben te maken met een dunne lijn. Aan de ene kant is er de taak van de pers om wantoestanden aan te klagen, en die taak heeft de pers, maar aan de andere kant is er het gevaar dat individuen of groepen zich van de media gaan bedienen, de media gebruiken of misbruiken om mensen onderuit te halen. De enige oplossing die ik zie en ik heb die ook al gehoord van collegas, ook van de heer Tommelein ligt enerzijds uiteraard bij de rechterlijke macht, maar anderzijds bij de sector zelf, bij de zelfregulering, de sector die zelf regels oplegt. Die bestaan u verwees er al naar, minister maar ik denk dat ze beter dan vandaag moeten worden toegepast. Ik denk ook dat u een rol kunt spelen door dat te stimuleren.
Ik begrijp de verschillende zorgen die hier worden geuit, zowel over de positie van het vermeende slachtoffer als over de positie van de vermeende dader. Het is natuurlijk zo dat als je aangetast wordt in je fysieke integriteit, dat voor een stukje is hoe je het zelf aanvoelt. Voor mij kan een bepaalde handeling een aantasting betekenen van de fysieke integriteit, en voor de persoon die de handeling doet, kan die misschien met de beste intenties gedaan zijn. Het betreft voor een stukje de persoonlijke beleving en het respect voor het feit dat de persoon zelf beslist wat voor hem grensoverschrijdend gedrag is en wat niet.
Daarnaast is het natuurlijk zo dat het ten onrechte beschuldigen van een vermeende dader ook heel veel leed en schade kan veroorzaken in het leven van die persoon. Tegelijkertijd dragen vrouwen die worden aangetast in hun fysieke integriteit die wonde dikwijls hun hele leven mee. Wij spreken hier dus niet over lichtzinnige dingen.
Het is heel goed dat we dit debat voeren. Ik hoop dat het op nog veel meer plaatsen zal worden gevoerd omdat het alleen maar ter inspiratie kan dienen van de media, die daarin een heel belangrijke rol spelen. Maar nogmaals: zij moeten zelf hun regels bepalen. Zij moeten ervoor zorgen dat die regels worden nageleefd en dat er wordt opgetreden. Mijnheer Verstrepen, ik heb in elke subsidieovereenkomst geschreven dat wij alleen maar subsidies geven aan mediahuizen die de code onderschrijven en die deze code in eigen regels omzetten. Dat was vroeger niet zo. U zult zeggen dat dit evident is, maar dit is blijkbaar niet zo evident.
Hoe moeten we het debat verder voeren? Het is ongetwijfeld zo dat elk bericht in de media, zeker als het gaat over personen, een grote impact heeft. Iedereen hier aanwezig kan daarvan getuigen en heeft dat af en toe al aangevoeld. Dat is een reden te meer waarom de journalisten zeer zorgvuldig moeten omgaan met de informatie en waarom ze iedere keer opnieuw de afweging moeten maken wat hun plicht om te informeren is, hoe ze de rechten van de slachtoffers en de daders kunnen beschermen, en waar het overgaat in niet meer relevant wegens geen maatschappelijke meerwaarde en in een misschien inderdaad veeleer sensationeel bericht. In een democratie maken, het spijt me, de pers en de media deze afweging zelf. Ik zal daar op geen enkele manier in tussenkomen.
Wij kunnen wel iedere keer het debat voeren en cijfers verzamelen om een en ander in kaart te brengen. Daarin hebben wij wel een initiatief genomen. U weet dat er samen met de Universiteit Antwerpen heel veel wordt geanalyseerd van wat er in de media verschijnt en wat niet. Zij hebben onderzocht of er de voorbije tien jaar meer wordt bericht over politiek dan vroeger. Het antwoord is: ja, er wordt veel meer bericht over politiek. De tweede vraag is of er meer wordt bericht over het privéleven van politici. Daar is de trend: evenveel. Dit spreekt de bewering dat we naar Angelsaksische toestanden gaan tegen. Dat wil niet zeggen dat elke berichtgeving gelukkig is en dat, met betrekking tot sommige berichtgevingen, altijd de juiste afweging is gemaakt. Dat wil ook niet zeggen dat wij het debat niet moeten voeren. Integendeel, hoe meer het debat wordt gevoerd, hoe meer de pers en de media input krijgen voor de opportuniteitsafweging die ze altijd moeten maken in het kader van een redactie.
Daarnaast wil ik bevestigen dat ik alle vrouwen oproep die al jaren met een wonde uit het verleden zitten en die daarover om allerlei redenen niets hebben durven zeggen, om daarmee naar buiten te komen. (Opmerkingen van de heer Jurgen Verstrepen)
Ja, ook de mannen. Ik roep hen op om de vertrouwenspersonen op te zoeken, om minstens, zoals ook is aangegeven door de heren De Coene, Sauwens en Caron, de verzoening, de reconciliatie, te zoeken en zo een manier te vinden om daarmee te kunnen omgaan en opnieuw in vrede met zichzelf te kunnen leven. Het is ook belangrijk dat bedrijven zoals de VRT daarin een voorbeeldrol spelen en daarin blijven investeren. Via die procedures is het mogelijk om dat hele proces te doen, niet in de media maar via de vertrouwenspersonen en de preventieadviseur. Die gaan daarover, rekening houdend met de rechten van de verdediging.
Collegas, ik besluit. Ik vraag alle vrouwen die daarmee in het verleden te maken hebben gehad, zeker als het om machtsmisbruik gaat, om daarmee naar buiten te komen. Ik vraag de mediahuizen, en specifiek de VRT, om de interne procedures te blijven ondersteunen en om er ruimte voor vrij te maken.
Ik vraag echter ook aan iedereen dat we allemaal alstublieft de persvrijheid zouden blijven bewaken, die zo belangrijk is voor onze democratie. (Applaus bij CD&V, Open Vld en sp.a)
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is absoluut niet de bedoeling om de persvrijheid aan banden te leggen: laat dat zeer duidelijk zijn. Ik vind het echter wel onze taak om daarover hier het debat te openen. Natuurlijk zijn er nog interessantere debatten, maar onze democratie wordt voor een deel gedragen door de media, de journalistiek, de pers. Het is de taak van iedereen hier om net daarover te discussiëren. Ik vind het ook wat spijtig dat er eigenlijk twee discussies door elkaar vloeien. Dat is gebeurd door de manier waarop de agenda is opgesteld. Er is enerzijds de berichtgeving over journalistiek en pers in Vlaanderen binnen het democratische systeem. Er is anderzijds de berichtgeving over ongewenste intimiteiten, wat ook een groot probleem is. Ook mannen hebben een rol ter zake, niet alleen vrouwen.
Ik noteer dat u dit debat wilt voeren. Ik vraag dat u initiatieven neemt, bijvoorbeeld via een staten-generaal enkel en alleen over dat specifieke onderwerp, om iedereen daarbij te betrekken: de politiek, de media, de burger en wie dan ook. Ik vrees voor zelfregulering, gezien de competitiviteit binnen de media vandaag. Toevallig gaat het over een blad dat al maanden aan een stuk dalende cijfers kent en week na week met verhalen komt die blijkbaar in die richting gaan. Dat is toch een klein alarmsignaal.
Voorzitter, ik kan begrijpen dat heel veel leden pleiten voor enige soberheid qua berichtgeving. Mag ik diezelfde leden vragen niet naïef te zijn? Als een bekend iemand, een coryfee van de BRT, verklaart al dan niet vermeend misbruikt te zijn geweest door een andere BRT-coryfee, dan mogen we niet de illusie hebben dat men dat met een berichtje zal afdoen. Ik heb even de berichtgeving van het huis in kwestie bekeken. Ik heb woord en wederwoord gezien, en mij leek dat evenwichtig. De ellende die we vandaag meemaken, heeft misschien te maken met het feit dat de ellende die er vroeger al dan niet is geweest, niet adequaat werd opgevolgd. Men roept vandaag op tot soberheid, maar u denkt toch niet dat dit zo zal zijn. Mocht men dat al afdoen met een berichtje, denkt u dan dat dit berichtje minder zal worden gelezen?
Ik heb me niet te bemoeien met schuld of onschuld in deze zaak, maar ik kan me niet voorstellen dat een dame die twintig jaar het huis heeft verlaten, zich vandaag geroepen voelt om de kijkcijfers van dat huis waarvoor ze destijds heeft gewerkt, aan te zwengelen door met haar eigen ellende voor de dag te komen. Ik kan me niet indenken dat het zo perfide is. (Applaus bij Open Vld en sp.a)
De actuele vragen zijn afgehandeld.