Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Diependaele heeft het woord.
Minister-president, we zien op dit moment op heel wat plaatsen in Europa dat de financieel-economische crisis ons leert dat het niet enkel van belang is om te besparen op de overheid, maar ook te investeren in de juiste sectoren, namelijk de sectoren die de economie opnieuw op het goede spoor moeten brengen. Vlaanderen doet dat al. U hebt dat geprobeerd in het regeerakkoord en in de latere begrotingen door in te zetten op onderzoek en ontwikkeling, onderwijs en dergelijke.
Intussen een kleine maand geleden hebben we vernomen dat ook federaal premier Di Rupo van plan is om een relancedebat op gang te brengen en een relanceplan in te dienen. We hebben ook gehoord dat de initieel hoge verwachtingen al een beetje naar beneden zijn bijgesteld. Het zou pas tegen 21 juli klaar zijn en bepaalde eminenties uit de Federale Regering hebben al laten vallen dat er geen geld zou zijn voor een relancebeleid.
U hebt zelf intussen uw werk gedaan. U hebt een paar weken geleden uw hervormingsprogramma in het kader van het Europees semester al ingediend bij de Europese Commissie en doorgestuurd naar de federale premier. Hoe zullen de verschillende relanceplannen van de deelstaten en van de federale overheid op elkaar worden afgestemd? Is daar al overleg over gepleegd met andere gewestelijke overheden of met de federale overheid?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, het is belangrijk voor Vlaanderen en voor de rest van het land dat we de economische groei in de mate van het mogelijke proberen te stimuleren. We maken natuurlijk deel uit van een wereldeconomie. Dat is een groots gebeuren. Onze Vlaamse economie is transparant en open.
Elke overheid moet proberen de economische groei te versterken. Vanuit dat perspectief is het goed dat de premier een relancebeleid wil voeren en de regios daarbij wil betrekken. In essentie sta ik daar positief tegenover.
Een eerste belangrijk element in zon relancebeleid is natuurlijk een begroting in evenwicht. Het advies van de Hoge Raad van Financiën (HRF) waar zeer wijze mensen in zitten onderstreept terecht dat elke overheid in dit land zo snel mogelijk 2015 is de streefdatum naar een begrotingsevenwicht moet gaan. Een relancebeleid voeren en intussen de putten van het begrotingstekort nog groter maken, is natuurlijk niet aangewezen. Ik vind het heel belangrijk dat alle overheden van dit land dat evenwicht zo snel mogelijk realiseren.
U hebt terecht verwezen naar onze inbreng die we hebben overgemaakt aan de premier en aan de voorzitter van de Europese Commissie, namelijk het hervormingsprogramma dat past in de EU2020-strategie. We hebben onze plannen wat onze bevoegdheden betreft, bekendgemaakt. We hebben gemeld wat we doen en wat de economische groei zal stimuleren: investeren in O&O, de arbeidsmarkt stimuleren enzovoort. We hebben daar twee elementen in opgenomen, en dat zijn Vlaanderen in Actie (ViA) en ons industrieel beleid.
Een aantal fundamentele economische aspecten zoals de loon- en energiekosten vallen nog altijd onder federale bevoegdheid; vergunningen hebben we wel zelf in handen. We zullen er alles aan doen om dat relancebeleid vorm te geven binnen onze bevoegdheden en binnen het budgettaire kader. In alle bescheidenheid: ik verwacht dat de andere overheden ook doen wat ze kunnen binnen hun bevoegdheden.
Minister-president, het is inderdaad geen enkel probleem dat de Federale Regering ook aan een relanceplan begint, zeker niet. Integendeel, heel wat domeinen zijn nog federaal. Dat geldt voor de concurrentieversterking van België. Zij moeten die aanpassen. Herinner u het debat over de index dat we al voerden.
Wij vinden echter dat Vlaanderen absoluut niet mag wachten, en dat doet u ook niet. Vlaanderen mag niet wachten op de federale overheid om op zijn eigen domeinen de inspanningen al te leveren.
U hebt er zelf in het verleden altijd al voor gepleit dat het federale beleid ter zake ten dienste zou staan van het Vlaamse beleid. Economie is een Vlaamse bevoegdheid. U hebt in het verleden meermaals laten vallen dat het federale beleid dat impact heeft op die economie ten dienste moet staan van de gewesten. Daar staan wij absoluut achter. Dat willen wij aan u meegeven voor de gesprekken over de relanceplannen.
De heer Sabbe heeft het woord.
Minister-president, ik volg u graag in de media, u bent immers mediageniek, maar ik heb vragen bij uw aankondigingspolitiek. In De Standaard kondigt u een tiental maatregelen aan waarvan er vier specifiek over tewerkstelling gaan. In het verleden hebt u het relanceplan en het transformatiefonds gelanceerd. Nu spreken we over een Vlaams hervormingsprogramma. We hebben het loopbaanakkoord en het Vlaams werkgelegenheids- en investeringsplan (WIP). Wat wordt daar allemaal concreet van ingevuld? Wat is er allemaal aangekondigd? Wat is daarvan concreet vertaald in actie? Wat is er vertaald in begrotingsvoorzieningen? Wat heeft dat allemaal opgebracht?
Het is natuurlijk leuk om de media te kunnen bespelen met aankondigingen. Maar zijn we hier niet bezig met management by announcement, terwijl het management by to do zou moeten zijn? Ik vraag mij af of dit voldoende wordt vertaald naar concrete acties.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, wij hebben eerst en vooral een beleid nodig dat inzet op een groeistrategie in dienst van onze economie, onze bedrijven en onze ondernemers. Wij moeten dus niet een spel spelen tussen de twee bevoegdheidsniveaus, het federale en het Vlaamse, en ons afvragen wie nu juist op wie moet afgestemd zijn. Wij hebben er alle belang bij om op een goede manier samen te werken. Dat is gelukt na de crisis van 2008-2009. Toen heeft de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) ons geprezen omdat wij het beste anticrisisbeleid hebben gevoerd van de hele EU. Wij moeten op dat elan voortgaan.
Wij hebben onze Vlaamse strategie bepaald. Het Nieuw Industrieel Beleid is daarin heel belangrijk. Wij hebben in Vlaanderen op dat vlak nog heel wat werk te doen, bijvoorbeeld met betrekking tot het arbeidsmarktbeleid. We moeten voortwerken vanuit onze strategie, in goede samenwerking en in overleg met de federale overheid.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Collegas, laat ons eerlijk zijn: er komt geen spectaculair federaal relanceplan. Er is eenvoudig geen federaal geld om dit te realiseren. Men kijkt uiteraard naar Vlaanderen. Ik neem vooral aanstoot aan het feit dat men zegt dat de inflatie de oorzaak is van onze loonhandicap, die als grootste struikelblok wordt ervaren. Ik stel vast dat dit politieke spelletjes zijn, om de eigen verantwoordelijkheid te verschuiven. Iedereen weet dat we vanuit Vlaanderen bijna niets kunnen doen aan deze loonproblematiek. Als het federale niveau dit niet kan oplossen, geef dan aan Vlaanderen eindelijk de nodige financiële en economische hefbomen. Minister-president, u weet dat dit een stokpaardje is van mij. Vlaams Belang vraagt allang die financiële en economische hefbomen over te hevelen. Jammer genoeg is ook die laatste zogenaamde staatshervorming in dat opzicht een gemiste kans.
Mijnheer Sabbe, ik raad u aan om het hervormingsprogramma eens te lezen. Dankzij het indrukwekkende DORIS II-project kunt u dat consulteren. Dat werd besproken op de ministerraad. U moet De Standaard niet citeren. Geen probleem met De Standaard, maar u kunt dat hervormingsprogramma lezen. Daarin staan alle concrete projecten opgesomd. U zult het met mij eens zijn dat het niet gaat om het lanceren van nieuwe plannen, maar om het uitvoeren van wat is afgesproken. Daarin kunnen wij elkaar vinden. Wij zullen uitvoeren wat is opgenomen in dat hervormingsprogramma. Alle elementen die u hebt opgesomd het Nieuw Industrieel Beleid, Vlaanderen in Actie hebben wij daar in elkaar geschoven, en wij hebben dat ook overgemaakt aan Europa omdat het past in het EU 2020-plan.
Met betrekking tot die concrete acties hebt u gelijk. Wij werken daaraan. Er zijn er al uitgevoerd, bijvoorbeeld het Transformatie, Innovatie en Acceleratie Fonds (TINA-Fonds) en nog andere, waarnaar u ook verwijst.
Lees het hervormingsprogramma, en u zult dat samen met mij kunnen vaststellen.
Mijnheer Deckmyn, ik word zoals iedereen geconfronteerd met een duidelijke vraag naar relance. Wij moeten nu werken met de bevoegdheden die we hebben. Wij kunnen een nieuw debat beginnen over de zevende staatshervorming, maar dat zou ons hier niet meteen tot de concrete maatregelen brengen, die meteen worden gevraagd.
Natuurlijk gaan we ervan uit dat er een evenwicht en een oplossing moeten worden gevonden. Er moet zo snel mogelijk een budget in evenwicht zijn voor zowel de federale overheid als voor de andere overheden. Vlaanderen heeft dat al. Er moet ook een relancebeleid komen. Daar zal men, zoals al is gezegd, met weinig middelen moeten woekeren, en erover waken dat men de juiste beslissingen neemt.
Mijnheer Sabbe, u hebt in de vorige vragen aan minister Muyters verwezen naar de benchmarking met Duitsland. Heel toevallig heb ik gisteren een studie gelezen waarin Vlaanderen wordt vergeleken met de Duitse Länder. Wij doen het absoluut niet slecht. Ik zal u die studie doorgeven, ik heb een kopietje liggen op mijn bureau.
Mijnheer Bothuyne, uw opmerking verwondert mij. Ik heb duidelijk gezegd dat er voor mij geen enkel probleem is met het feit dat België zelf aan een relanceplan zou werken. Heel wat van de cruciale bevoegdheden voor de relance van de economie liggen daar. Ik heb alleen de minister-president aan zijn eigen woorden herinnerd. Uw eigen partij stelt dat het federale beleid ten dienste moet staan van het Vlaamse beleid. Ik vrees dat de geluiden die we vanuit het federale niveau horen, ons zeggen dat vooral Vlaanderen het zelf zal moeten doen. We horen dat het nog heel lang zal duren vooraleer er een akkoord zal worden gevonden over het relancebeleid. Er zal ook geen geld voor zijn. Heel wat discussies zullen waarschijnlijk op een sisser uitdraaien. Dat vrees ik.
De actuele vraag is afgehandeld.