Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de gezondheidsrisico's voor mensen die in de buurt van industriegebied wonen, naar aanleiding van het bekendmaken van de resultaten van het onderzoek van Steunpunt Milieu en Gezondheid in Genk-Zuid
Verslag
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, collegas, in opdracht van het Steunpunt Milieu en Gezondheid werden de concentraties gemeten van een hele lijst stoffen en werden ook enkele biologische kenmerken onderzocht bij een 200-tal jongeren in de buurt van Genk-Zuid. Ik had sterk de indruk dat die resultaten insloegen als een bom, hoewel ik vind dat ze genuanceerd moeten worden. De resultaten waren niet zo eenduidig. Aan de ene kant lag voor een aantal concentraties als arseen, cadmium en chroom de inwendige blootstelling of dus de aanwezigheid in urine, bloed en dergelijke duidelijk hoger dan de rest in Vlaanderen. Voor andere stoffen was dat significant lager, bijvoorbeeld voor kwik, dioxines en pcbs.
Je kunt stellen dat we in heel Vlaanderen worden blootgesteld aan een cocktail van vervuilende stoffen. Die analyse wordt trouwens bevestigd door professor Van Larebeke, die woordvoerder is van het Steunpunt Milieu en Gezondheid.
Minister, er gaat nog bijkomend onderzoek gebeuren, naar waar die schadelijke stoffen exact vandaan komen, om dan een adequaat antwoord te bieden op beleidsniveau. Maar ik denk dat u intussen ook wel een verscherpte sense of urgency moet krijgen. Welke lessen trekt u concreet uit deze resultaten?
Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Minister, u bent ongetwijfeld bekend met de resultaten die het biomonitoringsonderzoek van het steunpunt heeft opgeleverd. Er was inderdaad een verhoogde aanwezigheid van paks en zware metalen in het lichaam van die jongeren in Genk-Zuid. In uw beleidsbrief had u al aangegeven dat u naar aanleiding van dit onderzoek beleidsmaatregelen zou nemen.
Wij zitten in Vlaanderen als economische topregio met heel veel industriegebieden. We willen ook een economische topregio blijven, maar er zijn risicos aan verbonden, zoals die vervuilende stoffen. We zijn ook een dichtbevolkt land, waardoor de impact in de nabijheid van de industrie op mensen die daar werken, wonen of naar school gaan, danig groot is. Genk-Zuid is geen alleenstaand geval. We moeten in heel Vlaanderen naar verschillende hotspots gaan kijken.
Minister, welke maatregelen zult u in en rond Genk-Zuid nemen en bij uitbreiding in de andere industriegebieden, om de verspreiding van die gevaarlijke stoffen te voorkomen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, collegas, de heer Sanctorum heeft de resultaten van het Steunpunt Milieu en Gezondheid al goed verwoord. Het is een steunpunt dat wij vanuit de overheid financieren om juist naar die zaken onderzoek te doen. De resultaten in Genk-Zuid geven een dubbel beeld. Aan de ene kant zijn er statistisch een aantal verhogingen: zware metalen, paks en een DNA-verstoring bij adolescenten. Aan de andere kant zijn er statistische waarden die lager liggen, waarop men dus beter scoort in Genk-Zuid: pcbs, dioxines, nikkel en dergelijke.
Wat zijn de effecten op de volksgezondheid? Die relatie is nog niet aangetoond in het onderzoek. Het onderzoek in Genk-Zuid wordt dus voortgezet. Er is absoluut geen reden tot paniek. De resultaten moeten aanzetten tot actie en we zullen actie ondernemen, maar er is geen reden tot paniek.
Welke actie moeten we ondernemen? Het gaat om twee pijlers. Eerst en vooral moet de bestaande industriële activiteit in Vlaanderen want het gaat om Genk-Zuid, maar je kunt het doortrekken naar heel Vlaanderen nog aan strengere vergunningen en reglementeringen onderworpen worden. Ten tweede moet ook de historische vervuiling worden aangepakt.
De VLAREM-reglementering is al sterk verstrengd en we blijven eraan werken. Op het moment dat er beter beschikbare technieken zijn, worden die ook vertaald in de VLAREM-reglementering. Het is ook zo dat er streng wordt toegekeken op de specifieke vergunning voor bedrijven. Er is ook een specifieke begeleiding en doorlichting per bedrijf om bijvoorbeeld na te gaan hoe men de cadmiumproblematiek kan aanpakken. In Genk-Zuid is er bijvoorbeeld een bedrijf waarvoor een cadmiumactieplan loopt. Er zijn ook bedrijven waar wordt gewerkt aan het extra investeren in de uitstoot. Samen met het Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) wordt er heel specifiek op maat van het bedrijf gewerkt. We kunnen het ook opentrekken naar de rest van Vlaanderen waar we proberen om in een aantal prioritaire gebieden een aanpak op maat te bieden.
Men moet ook voortdurend meten en monitoren. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) heeft een aantal meetpunten in Genk-Zuid. Al van 1988 wordt er gemeten. Het blijkt dat de uitstoot van chroom en nikkel in 2003 nog 40 nanogram per kubieke meter was, terwijl het in 2010 maar 21 nanogram per kubieke meter meer is. We zitten op de goede weg, maar we moeten uiteraard verder actie ondernemen.
Wat de historische vervuiling betreft, weet u dat we aan bodemsanering doen, convenanten afsluiten met bedrijven. De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) investeert hier in. We zullen onderzoeken of we op dat vlak in Genk-Zuid nog bijkomende actie moeten ondernemen.
Belangrijk is dus actie op het terrein, zorgen voor strenge vergunningen, monitoren van de uitstoot. Belangrijk is ook om onderzoek te blijven doen en na te gaan wat de effecten zijn en hoe we ze moeten aanpakken. Goede communicatie is ook zeer belangrijk. Als er resultaten zijn, moeten we zorgen dat ze geen paniek veroorzaken maar dat er correcte informatie wordt gegeven. Mag ik de groenten uit mijn tuin eten?, Hoe ga ik om met de omgeving?
Actie, verder onderzoek en communicatie zijn dus de drie pijlers.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
De specifieke bezorgdheid over Genk-Zuid en de industriële activiteiten daarrond, moeten natuurlijk ingevuld worden, maar ik wil het iets breder opentrekken. Ik heb in mijn inleiding ook gezegd dat het een probleem voor heel Vlaanderen is. We worden blootgesteld aan een bepaalde hoeveelheid schadelijke stoffen. Afhankelijk van waar je woont of verblijft, krijg je wat meer van de ene of de andere stof binnen.
Ik wil verwijzen naar de belasting op de inverkeerstelling (BIV). De Vlaamse Regering neemt een beslissing, zogezegd om de autofiscaliteit te vergroenen, maar het resultaat zal zijn dat je eigenlijk dieselwagens promoot. U weet evengoed als ik dat zelfs de nieuwste modellen van dieselwagens een probleem vormen voor ultrafijn stof waar net al die schadelijke stoffen in absorberen en waaraan we in Vlaanderen worden blootgesteld.
Minister, u moet voor heel Vlaanderen duidelijke maatregelen treffen, niet alleen voor de industrie, maar ook voor het verkeer.
Minister, ik ben blij dat u op die drie punten focust: op korte termijn maatregelen te nemen, nagaan waar de historische vervuiling moet worden aangepakt. Wat de communicatie betreft, denk ik dat de mensen toch wel bezorgd en verontrust zijn. Zal er ook bijkomende informatie worden gegeven over de mogelijke gezondheidseffecten? Ik neem aan dat de mensen zelf ook een aantal maatregelen kunnen nemen om minder met die stoffen in contact te komen. Verder onderzoek naar de gezondheidseffecten zal nodig zijn, maar misschien kunnen ze intussen worden geïnformeerd.
De heer Sauwens heeft het woord.
Het recht op zuivere lucht is een belangrijke thematiek die voorop moet staan. Er worden ook argumentaties ontwikkeld over werkgelegenheid, maar toch moet de keuze voor gezondheid zonder voorbehoud zijn.
Zoals mevrouw Eerlingen al eerder zei, bestaat er grote onrust over de schokkende bevindingen van de studie in de media. Minister, ik vraag dat u in dat verband twee zaken zou doen. Via een communicatie aan de bevolking op korte termijn moeten de zaken in het juiste kader worden geplaatst. Er zou niet alleen sprake zijn van zware metalen en luchtverontreiniging, er wordt ook gesproken over DNA-verstoring. Dat veroorzaakt in een brede kring rond Genk grote onrust die op korte termijn moet worden teruggeschroefd.
Ik vind het heel goed dat u naast de permanente metingen door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) van de luchtkwaliteit ook de biomonitoring hebt ingevoerd. Het gaat om dure onderzoeken die in Vlaanderen meer zouden moeten worden ingeschakeld. Ik wil hier een opvolgende onderzoeksfase vragen om in bredere kring rust te brengen bij de bevolking. De maatregelen die u hebt genomen, hebben inderdaad resultaat opgeleverd.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, het onderzoek waarvan we nu de resultaten hebben gekregen, is nieuw, de feiten zijn dat in principe niet. Al meer dan tien jaar geleden werden de eerste signalen van milieuvervuiling in de industriezone Genk-Zuid opgemerkt.
Ik pleit ook voor enige voorzichtigheid bij de benadering van de problematiek. Het is een belangrijk dossier. Enerzijds moeten we erkennen dat er problemen zijn met milieuvervuiling en gezondheidsschade. Anderzijds mogen we geen paniek zaaien bij de omwonenden. De stad Genk heeft voor morgenavond een infosessie gepland om de omwonenden op de hoogte te brengen van de resultaten van het onderzoek.
De bedrijven op het industrieterrein hebben ook al diverse maatregelen genomen, maar die waren duidelijk niet voldoende. Het is belangrijk dat we de milieuvervuiling en de gezondheidsschade ter plaatse verder in kaart brengen. Om een oplossing te vinden, moet eerst een diagnose worden gesteld.
Er zijn belangrijke stappen nodig van de verschillende betrokken actoren, met name van de bedrijven ter plaatse, de lokale overheden en de minister. Men rekent erop dat ook u uw steentje bijdraagt om de milieuvervuiling en de gezondheidsschade ter plaatse tot een minimum te beperken.
De heer Keulen heeft het woord.
Het lijkt me belangrijk dat die nuance nu ook breed wordt gecommuniceerd. Er heerst inderdaad een lichte paniek want gezondheid is onbetaalbaar.
De Milieu-inspectie heeft deze vaststellingen in het verleden nooit gedaan. Minister, u beschikt over een inspectie die de reputatie van sérieux heeft. Heeft zij dan nooit voorheen vaststellingen gedaan?
We komen van heel ver want de bedrijven in de regio hebben al zware inspanningen gedaan om beter te scoren. Op dit ogenblik wijst iedereen met een beschuldigende vinger naar de bedrijven. Het is niet fair dat een heel gebied en iedereen die daar economische actief is, met de vinger wordt gewezen. Dat veroorzaakt onnodige imagoschending.
De heer Sabbe heeft het woord.
Minister, zoals de heer Sanctorum al zei, moet er een algemene aanpak zijn en mag men zich niet toespitsen op een deelgebied. Men kan zich niet focussen op één industriegebied.
Ook denk ik dat, mocht men een aantal andere industriegebieden evenzeer onder de loep nemen, dit misschien tot andere resultaten zou leiden, die men ook niet verwacht.
Zoals de heer Keulen stelt: mochten bepaalde maatregelen zich opdringen, dan mogen we de al gebeurde inspanningen niet vergeten. Als er bijkomende inspanningen moeten worden geleverd, dan moet dat in overleg gebeuren, en met een timing die voldoende is om een verbetering te krijgen, die economisch haalbaar is voor de bedrijven.
De biomonitoring gebeurt in een aantal gebieden die zijn aangeduid in heel Vlaanderen, gebieden met veel industriële activiteit. Dat loopt al een aantal jaren. Zo zijn er bijvoorbeeld ook gegevens bekend van de Gentse kanaalzone. Precies op basis daarvan heeft men nu statistisch die afwijking in Genk-Zuid kunnen vaststellen. Men heeft gefocust op Genk-Zuid, omdat daar in het verleden inderdaad problemen waren. Vlaanderen gaat daar zeker mee door. Zowel Welzijn als Leefmilieu investeert daarin. Dat moet zeker worden voortgezet, zeker om te bekijken wat de effecten zijn voor de volksgezondheid. We blijven daar zeker op inzetten.
Tot daar wat onderzoek en kennis betreft. Ik heb ook gezegd dat we actie moeten nemen. Mijnheer Keulen, er is in het verleden al heel veel gebeurd. Ik heb daarnet gewezen op een daling van de uitstoot van nikkel en chroom met 20 nanogram per kubieke meter. Dat is al een hele inspanning die is geleverd. Er is sprake van heel specifieke metingen door de VMM in Genk-Zuid, op basis waarvan de VMM soms heel specifiek het bedrijf kan aanduiden dat de oorzaak kan zijn. Daar worden dan gesprekken mee opgestart. Er kunnen ook processen-verbaal worden opgesteld. Dat is al gebeurd in het verleden. Op basis daarvan zijn er ook heel specifieke acties uitgevoerd en gebeuren er nog altijd acties op het terrein. Dat is effectief een aanpak op maat.
Wat de communicatie betreft, ben ik het volledig eens met die leden die stellen dat we voorzichtig moeten zijn en geen paniek mogen veroorzaken. Het is soms jammer dat het steunpunt, dat bijzonder waardevol werk levert, dat niet altijd op een even diplomatieke manier naar buiten brengt, waardoor er soms wat wrevel of wat ongerustheid ontstaat. We moeten dus ook eens bekijken hoe we die communicatie misschien wat beter kunnen aanpakken. Spreken we rechtstreeks met de mensen zelf over die resultaten, zonder daar meteen mee naar de pers te stappen? Dat lijkt me veel beter. Ik heb daar trouwens al gesprekken over gehad met het steunpunt. Ik vind immers dat men soms nodeloos paniek creëert door een aantal resultaten in de media te gooien, zonder dat die echt kunnen worden geduid.
Communicatie is dus zeer belangrijk, is cruciaal. Ik ben blij dat morgen meteen al een vergadering plaatsvindt, samen met het stadsbestuur van Genk. Ook samen met Welzijn proberen wij vanuit Leefmilieu die communicatie goed aan te pakken, ook over de acties die we zullen ondernemen. We zullen focussen op Genk-Zuid en bekijken waar nog bijkomend actie op het terrein moet worden verricht, om nog betere resultaten te halen.
Mijnheer Sanctorum, uw opmerking heeft me wat teleurgesteld. U hebt de overstap gemaakt naar de belasting op de inverkeerstelling (BIV). Dat is een oefening die we heel zorgvuldig hebben gemaakt, om echt naar een vergroening van die belasting te gaan. Daarnet heb ik uw fractieleider een groot pleidooi horen houden om toch ook iets te doen aan de CO2-uitstoot, aan het klimaat. U weet dat een dieselwagen minder CO2 uitstoot dan een benzinewagen. Omgekeerd stoot een dieselwagen meer fijn stof uit dan een benzinewagen. We hebben die twee parameters genomen en echt een eerlijke weging gemaakt. Op basis daarvan is de vergroening van de BIV doorgevoerd. Dat is een heel correcte vergroening van de autofiscaliteit. Ik ben ervan overtuigd dat u daar helemaal niets op tegen kan hebben.
Minister, wat die communicatie betreft, zal ik toch enigszins de verdediging van het steunpunt op mij nemen. Ik kan dat allemaal checken op de website van het steunpunt. Ik heb de persberichten en de presentatie gezien, de slides die het steunpunt aan de pers heeft gegeven. Dat is allemaal zeer genuanceerd, maar in de pers wordt dat inderdaad wat uitvergroot. Dat is onvermijdelijk, wie de communicatie ook verzorgt.
Ik ben heel blij dat u zegt door te zullen gaan met die humane biomonitoring. Op dat pad moeten we zeker blijven doorgaan. Voor heel Vlaanderen mag u echter niet wachten op verdere resultaten. U haalde daarnet de BIV aan. Het klopt natuurlijk dat die een belangrijke CO2-component bevat, en het is belangrijk dat de CO2-uitstoot door het verkeer daalt.
Zonder te technisch te worden: in de formule waarop u uw BIV berekent, wordt CO2 overgewaardeerd en worden de gezondheidseffecten van de ultrafijne stofdeeltjes ondergewaardeerd. Dus stimuleert u dieselwagens, en dat is geen goed beleid op het vlak van milieu en gezondheid.
Minister, ik ben blij dat u actie onderneemt en dat u ook het biomonitoringsprogramma zult voortzetten. Ik wil u daarin steunen.
We zijn een economische topregio. We moeten dus extra zorgvuldig zijn en extra inzetten op die propere industrie, waarvan we een extra inspanning moeten vragen. Er is al heel veel gebeurd, maar er is nog wat ruimte voor verbetering en de resultaten tonen dat aan. (Applaus bij de N-VA)
Het incident is gesloten.