Verslag plenaire vergadering
Voorstel van resolutie betreffende het beheersen van wateroverlast in het kader van een integraal waterbeleid
Verslag
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, gisteren heeft de heer Caluwé bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van de voorstellen van resolutie van de heren Sanctorum en Peeters betreffende de hoorzittingen over de problematiek van het waterbeheer en de wateroverlast gehouden door de Verenigde Commissies voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed en voor Mobiliteit en Openbare Werken en van mevrouw Rombouts, de heer Martens, de dames Eerlingen en De Vroe, de heren Ceyssens en Vandaele en mevrouw Hostekint betreffende het beheersen van wateroverlast in het kader van een integraal waterbeleid.
Is het parlement het eens met dat voorstel tot spoedbehandeling? (Instemming)
Dan stel ik voor dat de voorstellen van resolutie van de heren Sanctorum en Peeters betreffende de hoorzittingen over de problematiek van het waterbeheer en de wateroverlast gehouden door de Verenigde Commissies voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed en voor Mobiliteit en Openbare Werken en van mevrouw Rombouts, de heer Martens, de dames Eerlingen en De Vroe, de heren Ceyssens en Vandaele en mevrouw Hostekint betreffende het beheersen van wateroverlast in het kader van een integraal waterbeleid onmiddellijk worden behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Bespreking
Dames en heren, aan de orde zijn de voorstellen van resolutie van de heren Sanctorum en Peeters betreffende de hoorzittingen over de problematiek van het waterbeheer en de wateroverlast gehouden door de Verenigde Commissies voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed en voor Mobiliteit en Openbare Werken en van mevrouw Rombouts, de heer Martens, de dames Eerlingen en De Vroe, de heren Ceyssens en Vandaele en mevrouw Hostekint betreffende het beheersen van wateroverlast in het kader van een integraal waterbeleid.
Ik stel voor om de besprekingen van de twee voorstellen van resolutie samen te voegen tot één enkele bespreking.
Is het parlement het hiermee eens? (Instemming)
De bespreking is geopend.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voorzitter, het zomerreces staat voor de deur. (Opmerkingen)
Dit is bijna het laatste voorstel van resolutie op de agenda. Ik ben nog maar twee jaar Vlaams volksvertegenwoordiger. Het is misschien klassiek in de politiek er vlak voor een reces nog een hele resem moeilijke dossiers door te jagen. Ik heb de indruk dat dit voor het dossier van de wateroverlast geldt.
Te elfder ure heeft de meerderheid een voorstel van resolutie ingediend. We hebben een lange reeks hoorzittingen georganiseerd. Het heeft wel niet zo lang geduurd als de hoorzittingen over de jeugdzorg. Gedurende maanden hebben we allerlei interessante discussies met allerlei experts en stakeholders gevoerd.
Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de meerderheid en de oppositie een gezamenlijk voorstel van resolutie zouden formuleren. Blijkbaar heeft de meerderheid er uiteindelijk voor geopteerd een eigen initiatief te starten. Dat is natuurlijk het goed recht van de meerderheidspartijen. Het komt er echter op neer dat we vorige week om 14.20 uur de documenten hebben ontvangen. De commissie zou eigenlijk om 14 uur over het voorstel van resolutie vergaderen. De tekst die we kregen, was nog warm van het kopieerapparaat. In principe moesten we daar toen een discussie over voeren. Dat kon natuurlijk niet. De discussie is dan maar met een week verdaagd. De oppositiepartijen hebben een week gekregen om de tekst grondig door te nemen. Uiteindelijk hebben we deze week de discussie gevoerd.
Ik zou namens de Groen! -fractie een aantal bedenkingen willen formuleren. Ik wil evenwel met de positieve elementen beginnen. Het voorstel van resolutie had even goed uit twee punten kunnen bestaan. Ten eerste, er komt een administratieve vereenvoudiging ten aanzien van alle structuren, initiatieven en instrumenten voor het waterbeleid. Ten tweede, we moeten maximaal op de slibruiming inzetten. Dat is hier niet het geval. Het kon nog erger.
Dit voorstel van resolutie is duidelijk een politiek evenwicht. Het bevat positieve en negatieve elementen. Het gaat natuurlijk altijd om een compromis. Wat mij vooral stoort, is dat de positieve elementen in de tekst van de meerderheid niet duidelijk worden gedefinieerd. Mijn fractie zal het voorstel van resolutie van de meerderheid dan ook niet goedkeuren.
De heer Carl Decaluwe, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
We hebben zelf ook een voorstel van resolutie ingediend. Ik zal kort even de belangrijkste aandachtspunten en verschillen met het ander voorstel van resolutie toelichten.
Een eerste zaak is de fameuze watertoets. Toen de overstromingen pas waren gebeurd, verscheen er ongeveer elke dag wel iets over de watertoets en over het feit dat er nog altijd werd gebouwd in effectief overstromingsgevoelig gebied. Het voorbeeld van Geraardsbergen heeft ook een aantal keer de pers gehaald.
In de commissie kregen we ook van de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW), de werkgroep Watertoets, een aantal voorbeelden van hoe het er soms aan toe gaat. Soms bleek dat schrijnend te zijn. Zo was er een wateradvies waarop de watertoets dan zou worden gebaseerd. Dat wateradvies stelde dat het perceel in effectief overstromingsgevoelig gebied lag, maar verder waren er geen opmerkingen. Op basis daarvan moet de watertoets worden gemaakt en moet een vergunningsverlenende overheid een beslissing nemen.
Het is duidelijk dat de watertoets veel sterker moet worden, in de eerste plaats kwalitatief sterker, maar wat ons betreft ook bindend. We moeten de watertoets, die op zich een sterk instrument kan zijn, duidelijk versterken zodat hij meer effect heeft in het dagelijkse beleid. De reden waarom de watertoets bindend moet worden, is het feit dat hij eigenlijk niet onderhevig mag zijn aan een soort van politieke willekeur. Dat is voor mij de belangrijkste reden voor het bindend maken van de watertoets.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, ik wil u een kleine vraag stellen. U stelt dat de kwaliteit van de wateradviezen moet worden versterkt. Dat is een element dat ook in het voorstel van resolutie van de meerderheid en Open Vld staat. Er wordt ook aandacht voor gevraagd.
Het wordt algemener gesteld.
Neen, er wordt heel duidelijk in gesteld dat de kwaliteit van de wateradviezen moet worden versterkt. Uw bewoording was niet anders. Inzake het wateradvies zijn ze gelijklopend. Ik wil me niet beperken tot dat ene voorbeeld, want er zijn ook heel veel andere voorbeelden met heel sterk onderbouwde wateradviezen.
Het vraagje dat ik u eigenlijk wou stellen, is het volgende. U zegt dat het wateradvies één element is en de watertoets een ander, maar u wilt de watertoets bindend maken en u zegt eigenlijk dat u ook het wateradvies bindend wilt maken. Heb ik goed begrepen dat er dan geen verschil meer bestaat tussen watertoets en wateradvies?
Neen, neen, neen.
U stelt dat de watertoets eigenlijk de gelijke lijn moet zijn en dat er geen enkele andere afweging meer mag zijn, geen politieke, maar ook geen enkele andere, want het moet een gelijke lijn zijn. En dus stelt u dat wateradvies en watertoets gelijk zijn.
Ik zie niet goed in waar u dat vandaan haalt. Ik heb mijn voorstel van resolutie niet bij me hier op het spreekgestoelte, maar daarin staat duidelijk dat het wateradvies eigenlijk naar de bekkensecretariaten zou moeten gaan om zo tot integraal advies te komen. Dat integraal advies zal natuurlijk ook gebaseerd zijn op de ervaring van de waterloopbeheerders. Het wateradvies moet versterkt zijn, moet integraal zijn en moet bij de bekkensecretariaten komen. Op basis van dat advies moet de vergunningsverlenende overheid, zoals de regelgeving nu ook stelt, dan een watertoets afleveren.
Ik zal het verslag erop nalezen, maar ik heb daarnet gehoord en ik weet ook wat er in uw voorstel van resolutie staat dat u duidelijk stelt dat er in het wateradvies geen enkele afweging of geen enkel politiek evenwicht meer mocht zijn.
Dat geldt voor de watertoets. De watertoets.
Inderdaad, op het moment dat het doorgaat naar de watertoets. (Opmerkingen van de heer Hermes Sanctorum)
Ik zal het verslag erop nalezen. Ik heb u misschien verkeerd begrepen.
Het element dat u nu aanhaalt, is dat u de bekkensecretariaten in principe verantwoordelijk zou willen maken voor het geïntegreerd advies. Ik denk dat u ook in onze tekst hebt kunnen lezen dat er in principe sowieso geen discussie meer kan zijn over wie het wateradvies en het geïntegreerde advies moeten verlenen. In het besluit is duidelijk bepaald dat de hoogst bevoegde waterloopbeheerder in principe voor het geïntegreerd advies moet zorgen.
Wij zijn ervan overtuigd dat dit het beste bij de waterloopbeheerders blijft, omdat zij het kortst op de bal spelen en de beste terreinkennis hebben. Als dat moet worden doorgegeven aan de bekkensecretariaten, dan moet er eigenlijk een verlenging van de procedure en een verzwaring van de procedure gebeuren, want de bekkensecretariaten zullen ook moeten terugkomen op de waterloopbeheerders. Wij blijven bij de huidige manier van werken. Het is de hoogst bevoegde waterloopbeheerder die, als er een integraal advies moet worden gegeven omdat er meerder waterloopbeheerders betrokken zijn, dat ook in de toekomst zal blijven doen.
We verschillen daarover inderdaad duidelijk van mening. U wilt dat veeleer op een hoger niveau brengen of eventueel centraliseren, of het behouden bij de waterloopbeheerder. Ik bekijk dat anders. Ik bekijk dat gebiedsgericht. Ik zal daar straks op terugkomen. Ik wil die bekkenbesturen veel meer verantwoordelijkheid geven als het gaat over water. We moeten de rol van dat bekkenniveau versterken: daar zit het integrale beeld van wat er met die waterhuishouding kan gebeuren. Dat is inderdaad een verschil in benadering. De meerderheid wil die waterloopbeheerder, die natuurlijk die integrale kijk veel minder heeft, dat advies laten geven.
Het voorstel van resolutie van de meerderheid stelt dat er heel wat niet-vergunningsplichtige werken zijn, waarvoor dus ook geen watertoets gebeurt. Het voorstel stelt vrij algemeen dat die moeten worden gescreend. Opnieuw wil ik een stap verder gaan, want ongetwijfeld zullen er nog altijd een heleboel niet-vergunningsplichtige werken zijn die een effect kunnen hebben op de waterhuishouding. Welnu, mijn fractie vindt dat de watertoets in overstromingsgevoelige gebieden ook moet worden toegepast op alle niet-vergunningsplichtige werken die een effect kunnen hebben op die waterhuishouding.
In de hoorzittingen is ook zeer duidelijk gebleken dat die watertoets zo vroeg mogelijk moet gebeuren, en dat die zelfs moet kunnen leiden tot voorschriften. De watertoets moet dus eigenlijk op planniveau worden gebracht. Ik herinner me dat ik daarover in de plenaire vergadering een discussie heb gehad met minister Muyters. Hij bekeek dat duidelijk anders: hij stelde dat we de lokale besturen daarover moeten laten beslissen. Nochtans zijn er al een aantal arresten geweest van de Raad van State die bepalen dat zon watertoets eigenlijk veel vroeger had moeten leiden tot bindende bepalingen. De heer Martens heeft daar toen ook naar verwezen. Maar goed, de meerderheid en Groen! verschillen ter zake duidelijk van mening. We kunnen daarover blijkbaar niet tot een compromis komen.
We verschillen niet van mening. In ons voorstel van resolutie stellen wij ook dat er maatregelen moeten worden genomen op het gepaste niveau. Het gaat dus niet op de last die verbonden is aan de watertoets, door te schuiven van het planniveau naar het projectniveau, naar het vergunningenniveau. In punt 7, A, ii, van ons voorstel stellen we echt dat die watertoets op het juiste niveau moet doorwerken, op plan- én vergunningsniveau. Het gaat inderdaad niet op om maatregelen die enkel op planniveau kunnen worden genomen, bijvoorbeeld omdat ze perceelgrensoverschrijdend zijn, omdat ze moeten worden genomen in een heel gebied, door te schuiven naar het vergunningenniveau. Wat dat betreft, zitten we perfect op dezelfde lijn. Het voorstel van resolutie van meerderheid en Open Vld zegt niets anders dan wat u zegt.
Ik denk dat het ook een kwestie van interpretatie is. Ik denk inderdaad dat wij niet van mening verschillen, maar ik denk dat andere mensen in dit halfrond er een andere mening op nahouden.
Mijnheer Sanctorum, uw denkbeeld dat andere mensen daarover een andere mening hebben, lijkt me een droombeeld. Ik ben benieuwd wie straks het voorstel zal steunen. Zoals de heer Martens stelde, vinden wij inderdaad dat het moet gaan over het gepaste niveau. Het is heel duidelijk dat, als men preventieve maatregelen wil nemen, men de watertoets in een zo vroeg mogelijk stadium moet toepassen.
Zo staat het niet in uw voorstel van resolutie. Er staat op het gepaste niveau.
Ik zal u nu uitleggen waarom er op het gepaste niveau staat. We hebben geen toelichting kunnen geven in de commissie. Ik heb begrepen dat we dat in deze plenaire vergadering al evenmin kunnen doen, dus ik zal u dat nu uitleggen. Het is duidelijk dat we in eerste instantie inzetten op preventie en brongerichte maatregelen. Dat betekent dus ook heel duidelijk dat de watertoets moet worden toegepast op het eerste niveau, op het planniveau.
We weten dat vandaag een aantal planningsinitiatieven zijn genomen waar destijds nog geen watertoets op is toegepast. Dit wil zeggen dat in woongebieden in overstromingsgevoelig gebied, waar geen watertoets is gebeurd, de watertoets in de eerste plaats op het verkavelingsniveau zal moeten gebeuren. Is de verkavelingsvergunning afgeleverd, dan wil dat zeggen dat enkel nog de bouwvergunning overblijft, en dat de watertoets alsnog zal moeten worden toegepast. Afhankelijk van de ruimtelijke situatie van een bepaald gebied, moet de watertoets zo vroeg mogelijk worden ingebouwd. Dat is de interpretatie die wij geven aan de woorden: het gepaste niveau.
Het is inderdaad een kwestie van interpretatie. Dat is de belangrijkste kritiek op de hele lijn van uw voorstel van resolutie: het is voor interpretatie vatbaar. Ik ben twee jaar volksvertegenwoordiger en heb nog niet zoveel politieke ervaring, maar ik heb wel begrepen dat een resolutie op zich heel weinig waarde heeft, tenzij er heel duidelijk instaat wat we verwachten van de Vlaamse Regering. Zolang dat niet gebeurt, zal de Vlaamse Regering ermee doen wat ze wil.
Minister Muyters had duidelijk een andere mening. Ik wil dat vanuit het parlement een duidelijke richtlijn vertrekt naar de Vlaamse Regering en naar minister Muyters.
Mijnheer Sanctorum, ik ben het met u eens dat een resolutie zo duidelijk mogelijk moet zijn, maar een voorstel van resolutie moet je in zijn geheel lezen en niet alleen enkele woorden. In de toelichting staat dat de watertoets een instrument moet zijn om de impact van nieuwe, ruimtelijke initiatieven op de waterhuishouding van watersystemen in een vroeg stadium te kunnen beoordelen. Dat is verplicht voor onder andere ruimtelijke uitvoeringsplannen en vergunningsaanvragen en het maakt een onderbouwde beoordeling per initiatief mogelijk.
Er staat heel duidelijk in dat het in een vroeg stadium is. Er staat ook duidelijk in dat het voor preventieve maatregelen is. Daaruit kunnen we automatisch afleiden dat we in een zo vroeg mogelijk stadium willen ingrijpen.
De watertoets moet hoe dan ook gebeuren, ook op planniveau. Het punt is dat de watertoets zo vroeg mogelijk tot bindende elementen moet komen. Dat is de belangrijkste randvoorwaarde.
Ik kan de hele toelichting voorlezen, maar dat is niet de bedoeling. Maar in de volgende zin staat: Indien noodzakelijk worden voorwaarden opgelegd om de schadelijke effecten op het watersysteem te beperken, te herstellen of te compenseren, of indien dit niet mogelijk is wordt het planningsinitiatief of de vergunning geweigerd.
De toetsing en de link met maatregelen is verwerkt in de toelichting.
Inderdaad. Ik zal ook even citeren. In de toelichting staat: Indien noodzakelijk worden voorwaarden opgelegd om de schadelijke effecten op het watersysteem te beperken, te herstellen of te compenseren, of indien dit niet mogelijk is wordt het planningsinitiatief of de vergunning geweigerd.
Dan zoek ik even naar de duidelijke vragen van het Vlaams Parlement met betrekking tot de watertoets: ( ) de juridische instrumenten voor het waterbeheer te versterken door met betrekking tot watertoets de procedure te evalueren, te vereenvoudigen en te versterken. Dat is heel algemeen opgesteld. ( ) erop toe te zien dat de watertoets en de in dat kader uitgebrachte adviezen voldoende sterk worden onderbouwd ( )
Wat mij betreft, is dat helemaal niet zo duidelijk.
Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Het is nu heel duidelijk dat dit voorstel van resolutie helemaal niet klaar is voor bespreking in de plenaire vergadering. We hebben er op een dinsdagochtend twee uurtjes aan besteed, we hebben het gauw gauw besproken, we hebben enkele zaken uitgeklaard, maar je voelt dat er nog veel stof tot discussie is. Er is verduidelijking nodig.
Ik betreur dat het belangrijke werk, met de vele hoorzittingen en talrijke experten, op deze manier wordt verwerkt. We hebben aan dit voorstel van resolutie twee uurtjes besteed. Ik betreur het dat we niet uitgebreider gesproken hebben over de aanbevelingen.
Ik ben het daarmee eens. Dat komt door het korte tijdsbestek dat ons is gegeven.
U hebt nog een groot kwartier, mijnheer Sanctorum.
Voorzitter, het is iemand van uw fractie die graag de discussie voert, en ik heb daar absoluut geen probleem mee.
Ik leg iedere keer de klok stil.
Dank u wel.
Tijdens de hoorzittingen is ook naar voren gekomen dat we naast de watertoets, die een passief instrument is, ook moeten werken aan actieve instrumenten. Ik kan me voorstellen dat dat gevoelig ligt want dat zal ingrijpend zijn en tot ingrijpende wijzigingen in Vlaanderen leiden als we er inderdaad ambitieus in zijn. Het gaat over erfdienstbaarheden, over zogenaamde blauwe ruimtelijke uitvoeringsplannen.
Het is een kwestie van het zeer verfijnd aan te pakken. Dat is vanuit de meerderheid duidelijk gesteld en ik ben het daarmee eens. We kunnen niet alle overstromingsgevoelige gebieden bouwvrij maken. Dat is niet de bedoeling. We moeten wel tot een zeer verfijnd instrumentarium komen om een aantal gebruiksbeperkingen te wijzigen of gebruiksbeperkingen op te leggen om bijvoorbeeld de teeltkeuze te beïnvloeden zodat wateroverlast kan worden vermeden en zodat de schadevergoedingen beperkt kunnen blijven. Het actief instrumentarium is zeer belangrijk, maar dit is veel te vaag in de tekst van de meerderheid.
Een veel groter discussiepunt is het contrast tussen de natuurlijke overstromingsgebieden en de kunstwerken en de gestuurde overstromingsgebieden zoals de wachtbekkens. Professor Patrick Meire heeft daar sterk de nadruk op gelegd. De technische oplossingen zoals versneld afvoeren van water en maximaal bergen in wachtbekkens, zou de ruimteclaim van het waterbeheer op de omgeving reduceren, maar vaak zijn ze minder efficiënt en ook veel duurder.
Ik geef graag het voorbeeld van de Doode Bemde langs de Dijle. Ook in het voorstel van resolutie van de meerderheid werd aangehaald dat Leuven werd beschermd dankzij een intelligente sturing van het gecontroleerd overstromingsgebied en wachtbekkens. Dat is voor een deel zo, maar de voornaamste reden en dat staat niet in het voorstel van resolutie van de meerderheid waarom Leuven werd gevrijwaard van overstromingen, is het natuurlijk overstromingsgebied langs de Dijle: de Doode Bemde. Het heeft een gigantische buffercapaciteit, waardoor overstromingen maximaal kunnen worden vermeden. Men heeft indertijd die afweging ook gemaakt. De Doode Bemde is nog niet zo lang geleden aangelegd.
Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Collega Sanctorum, ik ben ook bekend met het concept dat wordt toegepast in de Doode Bemde, maar ik denk dat het een en-enverhaal is. Dat is ook heel duidelijk uit de hoorzittingen gebleken.
We moeten nagaan waar we natuurlijk kunnen bufferen en we moeten er sterk op inzetten om dat uit te breiden waar nodig. Maar het zal nooit alleen dat kunnen zijn. Op sommige plaatsen is het gewoon niet mogelijk om een uitbreiding van de natuurlijke bergingscapaciteit te doen.
Ik heb het dinsdag in de commissie ook al proberen uit te leggen. De grens tussen natuurlijke en gestuurde overstromingsgebieden of wachtbekkens, is niet altijd zeer duidelijk te trekken. Kijk naar het geactualiseerd Sigmaplan. De GGG-gebieden, de overstromingsgebieden met gecontroleerd gereduceerd getij, worden deels gestuurd, ook al om de natuurlijke waarde van die gebieden op te krikken. Het is een vorm van kunstmatig gestuurde natuur, als u het zo wilt zien. De scheidingslijn tussen natuurlijke overstromingsgebieden enerzijds en gestuurde wachtbekkens of overstromingsgebieden anderzijds, is niet altijd zeer helder te trekken.
Ik denk dat de beide in ons voorstel van resolutie staan. We pleiten ook voor de verdere uitvoering van de overstromingsgebieden, vastgelegd in de bekkenbeheerplannen. We pleiten voor een verdere uitvoering van het geactualiseerd Sigmaplan. De geestelijke vader van die GGG-gebieden, de gestuurde natuurlijke overstromingsgebieden, is juist professor Patrick Meire. De Japanners komen kijken naar de manier waarop we daarmee bezig zijn. We zijn internationaal de toon aan het zetten voor de ontwikkeling van dat soort gebieden, die perfect natuurlijkheid en veiligheid laten samengaan. We hebben in ons voorstel van resolutie de scherpe lijn die u ziet, niet willen trekken, maar we hebben het over de beide maatregelen. We willen pleiten voor een meer intelligente sturing van onze wachtbekkens, maar langs de andere kant ook voor de natuurlijke overstromingsgebieden.
Mijnheer Sanctorum, u zoekt spijkers op laag water, ook in het verhaal van de watertoets, waar we minder ver zouden gaan en we niet zouden pleiten voor maatregelen op planniveau. Dat is allemaal onzin. Als u kijkt naar de geest van ons voorstel van resolutie en als u de toelichting goed leest, dan merkt u dat er helemaal niets instaat van wat u aan Hineininterpretierung hier te berde brengt. U zoekt spijkers op laag water. Het is een toepasselijk spreekwoord in dit debat. Denk helemaal niet dat we nu een grote voorkeur voor gestuurde, kunstmatige betonnen wachtbekkens hebben uitgesproken. Dat staat er nergens in. Ik vraag me eigenlijk af waar u dat allemaal leest.
Mijnheer Martens, ik stel voor dat u zelf uw voorstel van resolutie nog eens herleest. Ik heb de toelichting zeer goed gelezen. De algemene lijn gaat inderdaad over meer intelligente sturing. De term natuurlijk overstromingsgebied staat er zelfs nergens in.
Het is zoals mevrouw Rombouts zegt, een en-enverhaal.
Het is altijd een en-enverhaal, beste collegas. Het is altijd inzetten op dit, en op dat, en op dat. Natuurlijk is dat zo. Het gaat erover dat er een afweging moet worden gemaakt. Het klopt dat de scheidingslijn niet altijd even duidelijk is, maar voor de Doode Bemde heeft men die afweging gemaakt. Ofwel ging men inzetten op gecontroleerde overstromingsgebieden, gekoppeld aan wachtbekkens en intelligente sturing, ofwel ging men overstromingsgebied laten langs de Dijle. Daar is zeer veel over gediscussieerd. Het is niet zo dat die natuurlijke overstromingsgebieden allemaal zo evident zijn in de praktijk. Uiteindelijk heeft men de afweging gemaakt. Weet u wat uiteindelijk de doorslag heeft gegeven? De prijs! Waarom? Omdat het intelligent gestuurd systeem tien keer meer kostte dan het natuurlijk overstromingsgebied. Het had ook nog een veel grotere bufferingscapaciteit.
Dus, mijnheer Martens, mevrouw Rombouts en anderen, het is effectief een discussie in de praktijk. Ik wens dat, wanneer er sprake is van overstromingsgebieden, men ook durft zeggen dat die natuurlijke overstromingsgebieden worden onderschat. Als u over de hele lijn in uw voorstel van resolutie spreekt over de intelligente sturing en de gecontroleerde overstromingsgebieden, dan plaats ik daar inderdaad vraagtekens bij.
Het is inderdaad een discussie in de praktijk. Ik heb aan professor Meire de vraag gesteld of er een voorkeur is voor natuurlijke overstromingsgebieden of sturingen. Professor Meire heeft zelf aangegeven dat er geen voorkeur is, maar dat het een en-enverhaal is en dat het afhankelijk is van welk project en waar.
De heer Jan Peumans, voorzitter, treedt opnieuw als voorzitter op.
Dat is ook onderdeel van dit voorstel van resolutie. Er staat effectief dat er werk moet worden gemaakt van overstromingsgebieden. Er staat niet bij dat het kunstmatig of gestuurd moet zijn. Er staat niet bij dat het een natuurlijk overstromingsgebied moet zijn.
Waarop in het voorstel van resolutie wel een accent wordt gelegd dat hebt u goed gelezen , is dat we, in vergelijking met het verleden, ondertussen meer kennis hebben van sturingen van overstromingsgebieden. Zoals de heer Martens heeft aangehaald, kan het ook goed zijn dat je een natuurlijk overstromingsgebied gaat sturen en controleren. Het zou een immense vooruitgang zijn mochten we in een natuurlijk overstromingsgebied waar vernatting wordt nagestreefd, op het moment dat er een crisis dreigt, kunnen ingrijpen met een gecontroleerde sturing om dat gebied vrij te maken van water zodat er extra buffering kan gebeuren.
Dat zijn allemaal elementen van sturingen. Het gaat dus niet alleen over sturingen van gebetonneerde bufferingsbekkens, maar ook over sturingen van natuurlijke overstromingsgebieden. Het is bewezen dat je door die intelligente sturing efficiëntiewinsten en financiële winsten kunt boeken. Door het investeren van geld in de bufferingscapaciteit kan die, op het moment dat het nodig is, tijdens crisissituaties, ook beter en efficiënter worden benut doordat het bekken tijdig en gecontroleerd ruimtevrij kan worden gemaakt voor het water.
U bevestigt inderdaad wat al gezegd is, namelijk dat die scheidingslijn niet altijd even duidelijk is. Natuurlijk is dat zo. Het gecontroleerd overstromingsgebied in Kruibeke is zon voorbeeld. Dat wordt nu aangelegd. Er is daar heel wat discussie over geweest met de landbouw. Het komt erop neer dat er gegraasd wordt op het landbouwgebied dat ernaast loopt. Er zijn dus inderdaad gebruiksbeperkingen op het vlak van landbouw. Dat is een voorbeeld van zon gecontroleerd overstromingsgebied. Het is iets tussen de twee: het is enerzijds gecontroleerd, maar heeft anderzijds een natuurelement.
Nogmaals, ik heb daarnet het voorbeeld gegeven van de Doode Bemde. Die afwegingen worden in de praktijk effectief gemaakt. Het gaat over de ruimteclaim. Men is altijd bang dat er onder meer landbouwgebied zal moeten worden opgeofferd voor overstromingsgebied. Dat is de discussie in de praktijk.
Blijkbaar wil de heer Sanctorum in deze discussie een bepaalde richting uitgaan die ik zeer laag bij de grond vindt. Hij viseert bepaalde doelgroepen die zogezegd heel de discussie in de war sturen. (Opmerkingen van de heer Hermes Sanctorum)
Het gaat over het geheel van overstromingsgebieden, over meerdere gebieden. Ik heb daarnet gezegd dat bijvoorbeeld in gebieden waar men vernatting nastreeft om bepaalde natuurwaarden te creëren, ook een sturing zou kunnen gebeuren. Er zullen inderdaad altijd discussies over bestaan. Op het moment dat er ruimte moet worden ingenomen, zullen er discussies zijn, ongeacht de sector die daarmee wordt benadeeld.
Het enige voordeel en dat is tijdens de hoorzitting door verschillende sprekers aangehaald is dat je de inname van ruimte mogelijk zou kunnen beperken als je de ruimte die vandaag beschikbaar is voor ruimte voor water meer kunt sturen en efficiënter benutten. Het gaat er niet over of het landbouwgrond, een bufferbekken voor industrieterrein of een gebetonneerd of natuurgebied is. Het gaat erover dat je de ruimte die wordt ingepalmd, efficiënter benut.
In het verleden werd dat minder gedaan. Ondertussen staat de kennis veel verder. Daarom vragen we om daar meer aandacht aan te schenken.
Voorzitter, we moeten ook de gepaste instrumenten ontwikkelen om een planologische ruil mogelijk te maken. Dat instrument kan daar ook perfect voor worden gebruikt.
Het is niet zo dat we dat volledig doodzwijgen. Je moet voorzien in natuurlijke ruimte voor water. In sommige gebieden is dat echter niet mogelijk. Voor ruimte voor water moet je een aantal ruimtelijke instrumenten hebben. Dat staat ook in onze tekst.
Ik wil kort ingaan op de discussie over natuurlijk en gecontroleerd. Ik zie dat mijn tijd verder loopt.
Het is toch complexer dan u stelt. U zegt dat het zuiver om het waterbergend vermogen gaat. U zegt dat we dat waterbergend vermogen moeten uitbreiden en spreekt in die zin van ruimte voor water.
Het is complexer, het gaat ook over de chemisch-ecologische kwaliteit van ons water en onze waterbodems. Het gaat ook over het slib, mevrouw Rombouts. Dit heeft professor Meire ook benadrukt. Als je een rivier natuurlijk laat meanderen, zorg je voor veel meer ruimte voor afzetting van het slib, dat u graag zou ruimen. In een natuurlijk overstromingsgebied verspreidt het slib zich over dat gebied. Het gaat over veel meer dan zuiver waterbergend vermogen. Daarom wil ik de nadruk leggen op een natuurlijk overstromingsgebied.
Wilt u nu aanhalen dat, doordat er slib in het overstromingsgebied komt, bepaalde gebieden niet in aanmerking komen, omdat daar slibafzet gebeurt? Of wat wilt u zeggen met het element van het slib? Dat er slibverplaatsing is, is een natuurlijk proces.
Ik zeg dat het veel complexer is. Volgens u maakt het niet zoveel uit of het natuurlijk is of gecontroleerd, omdat het gewoon gaat over ruimte voor water. We hebben een totaal verschillende benadering van die zaken. Als je pleit voor natuurlijke overstromingsgebieden, gaat het over veel meer dan het ruimte-effect.
Voorzitter, wat baten kaars en bril, als den uil niet zien en wil?
Wie is hier de uil?
De heer Sanctorum.
Kijk, mijnheer Sanctorum, naar ons geactualiseerd Sigmaplan. Er is een maatschappelijke kosten-batenanalyse aan vooraf gegaan, waarin de verschillende opties met elkaar zijn vergeleken. U haalt voordelen aan van het natuurlijke overstromingsgebied: het denitrificatievermogen, de versterking van het zelfreinigend vermogen van de rivier, wat ons zou helpen om gemakkelijker onze waterkwaliteitsdoelstellingen te halen, zonder dure zuiveringsinspanningen. (Opmerkingen van de heer Hermes Sanctorum)
Dat gaat ook allemaal gebeuren in het kader van de overstromingsrichtlijn.
U haalt het Sigmaplan aan. Is dat met de bekkenbeheerplannen ook gebeurd?
Dat weet ik niet.
Nee. Dank u.
Nee, mijnheer Sanctorum, wij vragen om in de volgende generatie bekkenbeheerplannen, zoals de overstromingsrichtlijn oplegt, de verschillende maatregelen voor waterbeheersing, die kunnen en moeten worden genomen om onze veiligheidsdoelstellingen te bereiken, ook op basis van kosten en baten met elkaar te vergelijken. Wat ons betreft, moet dat een maatschappelijke kosten-batenanalyse zijn. Men moet kijken naar alle maatschappelijke kosten en alle maatschappelijke baten van alle mogelijke waterbeheersingsmaatregelen die zich aanbieden. U doet alsof Vlaanderen altijd voor de betonnen oplossingen kiest en de natuurlijke oplossingen achterwege laat.
In de praktijk is dat vaak zo, en u weet dat heel goed, mijnheer Martens.
Neem eens de maatschappelijke kosten-batenanalyse van Leo De Nocker van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) ter hand en kijk eens op welke onderbouwde basis wij in het kader van het geactualiseerde Sigmaplan de keuzes hebben gemaakt.
Ik heb het niet over het Sigmaplan. Voor die bekkenbeheerplannen is de afweging helemaal niet gemaakt. U verdedigt het voorstel van resolutie van uw meerderheid, dat is vrij logisch, maar u weet heel goed dat het in de praktijk helemaal niet zo vlot verloopt als u hier laat uitschijnen.
De keuze van bepaalde instrumenten of het realiseren ten aanzien van het terrein, is wel een verschillende discussie. Als u die discussie wilt voeren, kunnen we de overstap maken, maar dat heeft totaal niets te maken met de keuze van het instrumentarium om waterberging te doen, of je nu sturing kiest of het natuurlijke.
Het laatste punt dat ik wil aanraken, is het gebiedsgericht denken. In de commissie heb ik ook gesteld dat het gebiedsgericht denken een rode draad zou moeten zijn doorheen de tekst, maar dat is helemaal niet het geval. Daarom wordt in mijn voorstel van resolutie de nadruk gelegd op dat bekkenniveau. Zo volgen we de gebiedsgerichte benadering en denken we meer integraal.
In Nederland gaat men daar zeer ver in. We hebben de presentaties gekregen vanuit Nederland. Daar zijn er zelfs waterschappen met rechtspersoonlijkheid. Zo ver ben ik zelfs nog niet gegaan in mijn voorstel van resolutie. In elk geval moeten die bekkens een veel grotere rol spelen. Dat element vind ik niet in de meerderheidsresolutie, een spijtige zaak.
Ik heb daarnet het voorbeeld gegeven van het wateradvies op bekkenniveau. Het gaat echter over veel meer dan dat. In de planning staat wat men precies wilt doen met die structuren inzake water. Het feit dat die bekkenbeheerplannen een hoofdstuk zouden worden in de stroombeheerplannen is ook tijdens de hoorzitting aan bod gekomen. Dat betekent een veel meer centrale sturing in plaats van een gebiedsgerichte benadering.
Ik wil eindigen met een politieke opmerking. Wanneer men gedurende maanden heeft gediscussieerd en men komt van heel diep, dan worden er voorstellen gelanceerd die niet door de beugel kunnen. Als men dan met deze tekst komt aanzetten, dan kan ik begrijpen dat men denkt heel wat te hebben binnengehaald. U hebt ervoor gekozen de oppositiepartijen er vanaf het begin niet bij te betrekken. Het voordeel voor ons is dat wij de zaak vanop een afstand hebben kunnen bekijken. Ons besluit is dat dit voorstel van resolutie onvoldoende is.
Mevrouw de Vroe heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, ik wil nog even dieper ingaan op de gebiedsgerichte benadering. Vanuit mijn fractie heb ik daar de nadruk op gelegd. In punt 2, a, werd op initiatief van Open Vld aan het oorspronkelijke voorstel de volgende zin toegevoegd: een op een bekken- en stroomgebied geïntegreerd beleid gericht aan ruimte voor water. Ik wil daarmee benadrukken dat daar de nodige aandacht aan is besteed in de gesprekken tussen Open Vld en de meerderheid.
Mijnheer Sanctorum, enerzijds zegt u dat u de bekkensecretariaten sterker wilt maken. Anderzijds merkt u op dat, als er deelbekkenplannen worden ingeschoven in een bekkenplanniveau, er meer centrale sturing zal zijn. Wij hebben ervoor gekozen om de bekkensecretariaten niet zomaar alle kracht te geven. We zien de bekkenbesturen als een centraal element. We hebben daar heel uitdrukkelijk bij vermeld dat de lokale waterloopbeheerders beter en sterker moeten worden betrokken bij de bekkenbesturen. Daardoor fnuikt men enerzijds die centrale sturing en de top-downbenadering waar u het over had, maar lonkt men er anderzijds ook naar. Dat beogen wij niet. Wij willen dat die betrokkenheid wordt verwerkt in de lokale betrokkenheid, die we meer willen verankeren in de bekkenbesturen. We pleiten wel voor de vereenvoudiging van een aantal plannen en structuren om op die manier meer draagvlak te creëren. Minder plannen waarbij de mensen beter worden betrokken, zorgen voor een groter draagvlak.
Het feit dat die deelbekkens zouden opgaan in het bekkenniveau, vind ik een goede zaak. U zegt nu echter dat die administratieve vereenvoudiging tot veel meer zal leiden. Ik had het over een meer centrale sturing, onder meer van de CIW ten aanzien van het bekkenniveau. Ik volg volledig de omgekeerde redenering, met name een meer gebiedsgericht bekkenniveau. Dat is een andere benadering.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, naar aanleiding van de overstromingen van 2010 werd in de plenaire zitting van 17 november een actualiteitsdebat gehouden. In dat debat is gebleken dat het uitgebouwde instrumentarium en een aantal investeringen van de afgelopen jaren vruchten hebben afgeworpen, want er is erger voorkomen. Dat neemt niet weg dat de overstromingsschade aanzienlijk was. De materiële schade, maar zeker ook de emotionele schade voor de mensen die met hun voeten letterlijk in het water stonden, was en is misschien nog wel het ergste. In de aangenomen actualiteitsmotie naar aanleiding van het debat werd gewezen op een aantal aandachtspunten voor het beleid.
Vervolgens zijn de Verenigde Commissies voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed en voor Mobiliteit en Openbare Werken opgestart, met veel hoorzittingen, soms tot in de late uren. Ik dank de collega's die deze hoorzittingen intensief hebben bijgewoond: dat zorgde geregeld voor een boeiend debat en veel kritische inzichten. Vele sprekers zijn de revue gepasseerd, allen met hun specifieke vakkennis en inzichten. Het verslag beslaat 800 paginas, waarvoor ik de diensten van het parlement hartelijk wil danken. Het verslag van deze vergaderingen was belangrijk voor het opstellen van het voorstel van resolutie en het checken van bepaalde informatie.
Ik wil ook graag teruggrijpen naar het decreet Integraal Waterbeleid van 2003. Ik was er niet bij, maar de verslagen zijn boeiend. En ik merk ook dat CD&V heel wat kritische bedenkingen had. Acht jaar later zijn de belangrijkste structuren tamelijk goed gestructureerd, wordt hun werking routine en is de eerste planningsperiode voorbij. De bevoegde ministers hebben alles in het werk gesteld om het decreet zo snel en goed mogelijk uit te voeren. Opvallend in crisistijden is dat in de dagelijkse werking de terreinkennis van terreinwerkers en waterbeheerders en hun onderlinge samenwerking wordt bevorderd. Voorts valt het op dat de jongste jaren heel wat investeringen zijn gedaan die bij moeilijke weersomstandigheden erger voorkomen. Wel moeten we kritisch blijven. De ervaring leert ons dat heel wat zaken voor verbetering vatbaar zijn.
In het regeerakkoord van 2009 is reeds opgenomen dat we het integraal waterbeleid zouden evalueren en zo nodig zouden bijsturen. Ik ben dan ook blij dat we de kans kregen om met alle partners het debat nog eens ten gronde te voeren. De hoorzittingen leverden een aantal inzichten op over de aard van wateroverlast, de wijze waarop daar vandaag door het beleid wordt mee omgegaan en hoe dit zou kunnen worden bijgestuurd om overstromingsrisico's en bijhorende schade in de toekomst beter te kunnen beheren. Ik herhaal: beter te kunnen beheren is door heel wat sprekers duidelijk gezegd. In hun pleidooien werd meermaals aangegeven dat het niet correct zou zijn om de illusie te creëren dat we elk risico kunnen uitschakelen. Dat wil niet zeggen dat we de ambitie niet moeten hebben om het risico maximaal te beperken.
Sta me toe even terug te blikken op het eerste en het laatste debat die we hier hebben gehad in de plenaire vergadering. In het debat van november 2010 over de overstromingsproblematiek stelden wij vast dat de overstromingen niet het gevolg waren van buitengewoon veel neerslag, maar wel omdat in de periode vooraf veel regen was gevallen, waardoor de bodem was verzadigd. Daartegenover staat het debat van mei 2011, over de zeer lange droogteperiode. Bovendien moeten we vaststellen dat Vlaanderen geen blanco kaart is, maar een geschiedenis heeft. Zo zijn traditioneel heel wat steden, zoals Antwerpen en Leuven, wegens hun economisch gunstige ligging gebouwd in riviervalleien. Een aantal waterzieke gronden en winterbeddingen van rivieren zijn bovendien in de huidige ruimtelijke plannen nog steeds bestemd als woongebied, kmo-zone of industriegebied, samen goed voor ongeveer 11.000 hectare.
Dit haal ik aan om aan te geven dat het debat ruim, complex en evenwichtig gevoerd moet worden en betrekking heeft op verschillende beleidsdomeinen. Bij de opmaak van dit voorstel van resolutie zijn dan ook de nodige discussies gevoerd en zijn verschillende ideeën die tijdens de hoorzittingen aan bod zijn geweest, onder de loep genomen. Dit leidde tot het voorliggende voorstel van resolutie van de meerderheid en Open Vld, dat hopelijk ook op de steun van andere collegas kan rekenen.
Het basisprincipe vasthouden-bergen-afvoeren als ladder van Lansink blijft uiteraard de spil. Maar om dat basisprincipe goed te kunnen toepassen, moeten we soms andere accenten durven te leggen. Met alle informatie uit de hoorzittingen hebben wij dan ook getracht evenwichtig af te wegen hoe we het verschil effectief kunnen maken, hoe we tot realistische, concrete en uitvoerbare voorstellen konden komen en hoe we gewicht konden geven aan ons voorstel van resolutie, zodat de Vlaamse Regering het au sérieux zou nemen.
Wil dat zeggen dat er geen ambitieniveau in dit voorstel van resolutie zit? Integendeel, door de realistische inschattingen die we hebben proberen te maken, hopen we net meer impact en resultaat te bereiken, dan we hadden gedroomd op papier. Er zijn heel wat concrete voorstellen en zelfs nieuwe instrumenten opgenomen in het voorstel van resolutie: veiligheidsdoelstellingen, waterpeilbeheer, gedifferentieerde buffereisen bij rioleringsprojecten, controle-instrument op naleven van opgelegde voorwaarden bij nieuwbouw en renovatie, en dat allemaal met het oog op een betere waterbeheersing.
Graag had ik in een toelichting weergegeven welke elementen er allemaal vervat zitten in het voorstel van resolutie. U hebt gemerkt dat de tien punten in het voorstel van resolutie een totaalverhaal zijn dat in zijn geheel moet worden gelezen. De punten hangen allemaal samen, met bovendien de juiste accenten, maar daar hebben we het net al even over gehad. Er is dus een groot risico als ik enkele elementen uit het voorstel van resolutie neem dat ze uit hun context gehaald worden.
Ik wil even stilstaan bij drie punten. We hebben in het voorstel van resolutie prioriteit durven te leggen bij het terugdringen van het overstromingsrisico. Het is de verantwoordelijkheid van de Vlaamse Regering om in de nodige budgetten te voorzien enerzijds, maar anderzijds kunnen we enkel vooruitgang boeken door de juiste prioriteiten te leggen, want we weten allemaal dat we morgen niet alles kunnen uitvoeren. Alles, sneller, meer: het staat mooi op papier maar getuigt niet steeds van realiteitszin.
Het nieuwe instrument van veiligheidsdoelstellingen waarover we spreken in het voorstel van resolutie, kan een hulp bieden bij het leggen van de juiste prioriteiten, met name het terugdringen van het overstromingsrisico. Nu hebben ze een nieuw instrument, dus ze willen zeker niet stellen dat er op gewacht moet worden om die prioritering te doen. Maar het kan wel een extra hulpmiddel zijn.
Dat is een terecht instrument. Het is ons opgelegd door Europa. Wij moeten dat sowieso ondernemen. U stelt het voor als een revolutionair Vlaams middel.
Neen, dat doe ik niet. Ik stel het voor als een nieuw instrument voor Vlaanderen. Ik moet toegeven dat ik verbaasd was toen ik merkte dat onze buurlanden al rekening houden met bepaalde veiligheidsdoelstellingen. Wij beschikken nog niet over die instrumenten. Het klopt dat Europa dit verwacht van ons; we moeten het installeren. Heel wat werken houden wel al rekening met de veiligheidsdoelstellingen. Dat is nog niet gebiedsdekkend. We zullen daar verder op inzetten. De prioritering is het belangrijkste. De veiligheidsdoelstelling kan een hulpmiddel zijn bij de prioritering, maar de prioritering van acties bij het terugdringen van overstromingsrisicos is belangrijk.
Nogmaals, het is inderdaad een belangrijk instrument. Het klopt niet dat het in Vlaanderen nog nooit is toegepast. In de Antwerpse regio werd dit al toegepast, en ook voor de Doode Bemde. Het zou gaan om een risico van 1 op de 300 jaar. Daarmee wil ik nog eens benadrukken hoe belangrijk het natuurlijk overstromingsgebied wel niet is voor Leuven.
Dat heb ik daarnet ook gezegd, mijnheer Sanctorum.
Naast de prioritering is het eveneens belangrijk dat we maximaal naar efficiëntiewinsten zoeken. We moeten in eerste instantie inzetten op preventieve maatregelen en brongerichte maatregelen, zoals de drietrapsstrategie trouwens ook vooropstelt. Ten eerste: beschikbare buffering in waterlopen vrijmaken of -houden. Ten tweede: zo weinig mogelijk verharden, en als er verhard wordt, de nodige maatregelen nemen om het waterbergende vermogen maximaal te behouden. Daarom vragen we ook een aanpassing van de gewestelijke stedenbouwkundige vergunning en de code goede praktijk rioleringsprojecten, om dat meer bindend te maken.
Als we maatregelen opleggen, is het uiteraard ook belangrijk dat ze worden uitgevoerd. Wij vragen dan ook aandacht voor de controle daarop. We stellen ook dat het niet de bedoeling is om vijf controleurs bij de mensen langs te laten gaan. We opteren voor een integratie in een handhavings- of keuringsmechanisme, zodat we het aantal keurders bij de mensen kunnen beperken.
Ik wil even ingaan op het behoud van het waterbergende vermogen. Dat is inderdaad zeer belangrijk. Ik heb intussen ook gezien dat leden van de meerderheid daarover hebben gecommuniceerd in de krant. Ik was het eigenlijk wel eens met wat daar werd gezegd, namelijk het behoud van het waterbergende vermogen via verordeningen en dienstbaarheden.
U legt nogal de nadruk op dat maximale karakter, dus niet het volledige behoud van waterbergend vermogen, maar daar maximaal op inzetten. Er staat ook nog een nuance in uw voorstel van resolutie. Wat bedoelt u precies met dat maximale behoud van waterbergend vermogen? Waar legt u de grens?
In het voorstel van resolutie gaat het over een aantal gebieden. In overstromingsgebieden moet bijvoorbeeld de keuze worden gemaakt of daar al of niet kan worden gebouwd. Waar ik nu over spreek, gaat over nieuwbouw of eventueel renovatie van projecten, waarvan we stellen dat er maximaal behoud van waterbergend vermogen moet zijn.
Stellen dat er 100 procent behoud moet zijn en dat er geen enkele druppel verloren mag gaan, lijkt ons een zeer gevaarlijke piste, omdat je dat nooit 100 procent kunt garanderen. Als je bijvoorbeeld een huis bouwt en een oprit aanlegt, ga je daar een minder bergend vermogen hebben en zul je dus moeten bekijken waar het kantelpunt is om het maximale bergende vermogen te behouden. Er mag alleszins geen schade op zijn. Dat is het verschil tussen maximaal bergend vermogen en 100 procent garantie.
Maar waar legt u dan de grens? Hoe interpreteert u dat dan? Maximaal is zeer algemeen gesteld.
Dat zal zeer afhankelijk zijn van het projectgebied. Ik heb net aangehaald dat het hier over nieuwbouw gaat, ook in niet-overstromingsrisicovol gebied. Ook daar vragen we om brongerichte maatregelen te nemen. Dat is een verschil dat je stelt: dit is nu een gevoelig gebied en daar moet elk behoud zijn, want anders hebben we grote schaderisicos. Daar zal dus rekening mee moeten worden gehouden.
Een derde element dat ik wou aanhalen, is dat het belangrijk is dat de watertoets zo veel mogelijk in het begin van het planningsproces gebeurt, en dat als preventieve maatregel.
Je moet prioriteiten kunnen leggen, maar de middelen zijn beperkt, en dus moet je ook zoeken naar efficiëntiewinsten. Die efficiëntiewinsten kunnen bijvoorbeeld ook gezocht worden in het sturen van bufferingen om maximaal geïnvesteerde bufferingscapaciteiten te benutten, in het zoeken naar win-wins met andere sectoren, tenminste als die niet zorgen voor vertragingen van de noodzakelijke investeringen van waterbeheersing, of in de gedifferentieerde bufferingseisen in rioleringsprojecten. We hebben immers voorbeelden gehoord waarbij het prijsopdrijvend werkt als we met algemene bufferingseisen werken.
Wij hebben met andere woorden in dit voorstel van resolutie keuzes durven te maken en de prioriteit durven te leggen bij de waterbeheersing. Dat is de onderstroom van dit voorstel van resolutie.
We moeten duidelijk zijn ten aanzien van de burgers. Ook daarover zijn meerdere elementen opgenomen in het voorstel van resolutie. Het is niet altijd gemakkelijk om de burgers duidelijkheid te geven. Toch is het belangrijk iedereen goede inschattingen te laten maken. Wij moeten bijvoorbeeld potentiële kopers van gronden die gelegen zijn in overstromingsgevoelig gebied, beter kunnen beschermen. Daartoe hebben we de informatieplicht van vastgoedmakelaars en de waterparagraaf in de akte opgenomen. Zo wordt de potentiële koper er minstens op gewezen dat de grond in overstromingsgevoelig gebied ligt. Doordat de watertoets wordt uitgebreid en vereenvoudigd, kan hij weten of er al dan niet nog kan gebouwd worden en of er eventuele randvoorwaarden bij zijn.
Door afspraken te maken over het na te streven waterpeil kan de waterbeheerder de inrichting en het beheer van de waterloop hierop afstemmen. Dit geeft grondeigenaars en gebruikers zekerheid over de watertoestand van hun gronden. Zo kunnen mogelijke conflicten worden vermeden tussen waterloopbeheerders en de mensen die eigendommen hebben of gebruiker zijn in de omgeving van die waterloop.
De watertoets moet in een zo vroeg mogelijk stadium gebeuren. Hij is een van de preventieve maatregelen. We hebben al de potentiële koper beschermd. Maar er zijn ook eigenaars die een grond hebben in overstromingsgevoelig gebied. Ook voor deze mensen moeten we duidelijk zijn over wat er op die grond nog kan en wat niet. De watertoets is daarbij een belangrijk instrument. Hij moet toegepast worden om te weten of er op die bepaalde grond aangepast gebouwd moet worden. Dat kan op verschillende manieren: door middel van een kruipkelder, open grachten, op palen. We hebben in de hoorzittingen meerdere voorbeelden gezien. Er zijn mitigerende maatregelen mogelijk om het waterbergende vermogen op peil te houden en dus toch nog aangepast te bouwen. Met aangepaste woningen kan, zo wijst de ervaring uit, aan de eigenaars meestal een oplossing worden aangeboden. Maar in extreme gevallen zou er toch een bouwverbod moeten kunnen worden opgelegd. Dan moeten we in een compensatie kunnen voorzien en ervoor zorgen dat er een bestemmingswijziging of een planologische ruil kan plaatsvinden. Ook de instrumenten die nodig zijn om die keuze te maken, zijn opgenomen in het voorstel van resolutie. We moeten de eigenaars duidelijk maken welke keuze er wordt gemaakt en we moeten ze opvangen als er eventueel een bouwverbod wordt uitgevaardigd.
Dan is er nog het Meldingen- en Vrijstellingenbesluit, waarnaar de heer Sanctorum ook al heeft verwezen. Daarin vragen wij om dat te screenen, zodat we kunnen zien welke werken een nadelig gevolg zouden kunnen hebben. Zo kunnen die werken ook onderworpen worden aan de watertoets.
Ook als er een crisisperiode dreigt, is het belangrijk dat er goed en tijdig wordt gecommuniceerd en gewaarschuwd. Een goed voorspellings- en waarschuwingssysteem is cruciaal. We vragen om dit systeem verder uit te bouwen. We hebben in de wateroverlastperiode van november 2010 heel duidelijk kunnen vaststellen dat de mensen het ten zeerste appreciëren dat zij op zijn minst tijdig worden gewaarschuwd. Daardoor hebben de mensen nog maatregelen kunnen nemen, wat ergere schade heeft voorkomen. We vragen om nog meer in te zetten op dit systeem, om op een actieve en gerichte manier te kunnen communiceren ten aanzien van waterbeheerders maar ook van de burgers in het overstromingsgevoelig gebied.
Ook op dit vlak is de communicatie in crisistijd belangrijk.
Mijn derde punt betreft het belang van de lokale betrokkenheid. Ik denk hierbij aan de lokale besturen, de waterloopbeheerders, de lokale terreinwerkers, de bedieners van kunstwerken en burgers en vrijwilligers. Het gaat om het dagelijks beleid en beheer, en bij de uitbouw van de terreinkennis, en in crisistijd.
Als ik het belang van de lokale betrokkenheid aanhaal, beginnen sommige mensen op hun stoel te schuifelen. Ze zijn ervan overtuigd dat het waterlandschap te veel versnipperd is. Ze kijken dan voornamelijk naar de waterbeheerders. Ze zien hier een tegenstrijdigheid in. Tijdens de hoorzittingen heb ik ervaren dat ze vaak naar een totaal centrale aansturing lonken. Dit gaat dan nog eens met een top-downstrategie gepaard.
Ik moet toegeven dat ik ook wel eens over de waterschappen van onze noorderburen droom. De kracht van de waterschappen is net dat ze traditioneel veel aandacht aan de bottom-upbenadering en aan de betrokkenheid van alle actoren schenken. Dat is wat me zo charmeert aan die waterschappen. Ze zijn er echt in geslaagd de kleine te respecteren om zichzelf groot te maken.
Ik heb tijdens de hoorzittingen voornamelijk geleerd dat elke speler zijn specifieke terreinkennis en kracht heeft. Niemand heeft gevraagd om alles te centraliseren. Het is een uitdaging alle spelers te laten samenwerken. Elke spreker heeft het belang van de lokale betrokkenheid bevestigd. Ik heb die vraag nochtans vaak gesteld.
Over de vorm die de lokale betrokkenheid moet krijgen, zijn meningsverschillen ontstaan. Om de lokale besturen, de burgers en dergelijke hierbij te betrekken of betrokken te houden, moeten we ervoor zorgen dat het thema water in hun hoofden leeft. We moeten ervoor zorgen dat al deze mensen mee aan tafel willen zitten en mee verantwoordelijkheid dragen. Op die manier moet de drang tot samenwerking groeien.
We stellen voor het aantal plannen en structuren te beperken. Hoe meer plannen er zijn, hoe groter de kans dat iemand op den duur in de plannen verdrinkt. Op een bepaald ogenblik verliezen mensen het overzicht over al die plannen. Hetzelfde geldt voor de structuren. We moeten ervoor zorgen dat de mensen die rond de tafel moeten zitten, ook allemaal rond dezelfde tafel zitten. Daarom stellen we voor de waterschappen te heroriënteren. We moeten de betrokkenheid van de lokale waterloopbeheerders bij de bekkenbesturen en de bekkenbeheerplannen vergroten.
Mevrouw Rombouts, ik heb een vraag over de aanwezigheid van lokale vertegenwoordigers in de bekkenbesturen. Ik weet dat er een denkspoor is om een heleboel afgevaardigden van de lokale overheden in de bekkenbesturen op te nemen. Ik kan me voorstellen dat dit, in het verlengde van de redenering over de lokale betrokkenheid, als een positief gegeven wordt onthaald.
Ik weet niet of u dit denkspoor zelf volgt. Denkt u niet dat op deze manier de slagkracht van een bekkenbestuur net zou worden lamgelegd? Zou het bekkenbestuur geen te log orgaan worden?
De heer Sanctorum heeft goed gegokt. Aangezien dit punt in ons voorstel van resolutie staat, is het duidelijk dat ik hier zelf achter sta. Ik heb enig begrip voor zijn standpunt. Het mag niet te log worden. Een vergadering waarbij systematisch veertig mensen rond de tafel moeten zitten, kan te log worden. De vraag is op welke wijze we de slagkracht kunnen behouden.
Het punt dat verschillende partners rond de tafel zitten, is net heel belangrijk. Ook tijdens de vergaderingen van de Commissie Versnelling Maatschappelijk Belangrijke Investeringsprojecten is gebleken dat in begin zo veel mogelijk mensen bij een project moeten worden betrokken. Er moet een draagvlak zijn. Hierdoor zal er tijdens de uitvoering zo weinig mogelijk tegenstand zijn. De betrokkenheid is cruciaal voor processen die in het begin moeizaam kunnen verlopen. Normaal gezien zullen die processen later dan gemakkelijker verlopen en sterker worden.
We beseffen dat het onmogelijk is steeds met veertig mensen rond de tafel te zitten. In het voorstel van resolutie is dan ook duidelijk sprake van een heroriëntering van de waterschappen. Indien er een specifiek knelpunt in een deelbekkengebied is, weerhoudt niets het bekkenbestuur ervan om dit punt in werkgroepen of in kleinere vergaderingen te laten uitklaren. We moeten flexibel omgaan met de manier waarop de vergaderingen worden georganiseerd. Het belangrijkste is dat uiteindelijk iedereen mee in het bad wordt getrokken en dat iedereen weet wat in het ene en het andere gebied gebeurt.
Ik ben er inderdaad van overtuigd dat het een versterking is van de bekkenbesturen.
We hebben al gelijkaardige discussies gehad in de commissie Leefmilieu over lokale besturen die gekant zijn tegen projecten inzake water. Ik ben het er volledig mee eens dat er betrokkenheid moet zijn, maar op een gegeven moment moeten de knopen worden doorgehakt.
In uw voorstel van resolutie staat dat de slagkracht van de bekkenbesturen wordt verhoogd, waarbij de betrokkenheid van de lokale waterbeheerders in de bekkenbesturen moet worden versterkt. Eigenlijk is dat een contradictie. De slagkracht zal net dalen als al die lokale overheden daarin worden vertegenwoordigd. We moeten in eerste instantie inderdaad samenzitten met de lokale overheden, maar dan moeten we verder gaan.
Is het geen interessantere piste om de lokale waterbeheerders en waterlopen over te dragen naar een hoger niveau? U stelt meermaals dat het interessanter is om aan schaalvergroting te doen. Bijvoorbeeld als het om het integraal advies gaat, moet de hoogste waterloopbeheerder het advies geven. Als u het dan hebt over het tegengaan van de versnippering, dan zou het toch logisch zijn dat de waterlopen die onder lokaal beheer staan, naar een hoger niveau gaan?
Dat heb ik totaal niet gesteld.
Ik stel u een vraag. Ik hoorde graag uw mening daarover.
Ik wil u graag wat duidelijkheid verschaffen. Ik ben het niet met u eens. In het betrekken van de lokale besturen zie ik net een meerwaarde. Er is geen contradictie. Ik heb daarnet al volledig toegelicht dat wanneer we de mensen mee aan tafel zetten, er ook een slagkrachtiger beslissing en besluitvorming zal ontstaan.
In het begin wel, maar toch niet constant? Dat is niet werkbaar.
U hebt daarnet zelf aangehaald dat als u alles naar de bekkenbesturen wilt brengen, er centralisatie en een top-downbenadering nodig zijn. Ik ben daar niet voor. U hebt daar blijkbaar voor gekozen. Wij zijn daar niet voor. Wij willen slagkrachtiger besturen, en daarvoor is de betrokkenheid van lokale besturen en waterloopbeheerders net belangrijk in het begin van het proces.
Over schaalvergroting heb ik niet gesproken. U zegt dat er hercategoriseringen kunnen gebeuren om een beter gebiedsgericht beleid te kunnen voeren en daar ben ik het inderdaad mee eens, maar ik heb niet over schaalvergroting gesproken.
Toch wel over het tegengaan van versnippering?
Ik heb ook niet gezegd dat ik de versnippering wil tegengaan.
U wilt dat dus niet doen?
Ik heb net gesteld dat er bepaalde mensen zijn die stellen dat er een grote versnippering is en dat dat een groot probleem is. In de hoorzittingen hebben we vastgesteld dat iedereen zijn terreinkennis en zijn kracht heeft en dat het net belangrijk is om die krachten en de verschillende structuren beter te laten samenwerken. Dat is de uitdaging waar we voor staan, niet het voeren van het ideologische debat over versnippering waardoor alles mis zou lopen, want uit de hoorzittingen is duidelijk gebleken dat dat niet het geval is.
Mevrouw Rombouts, uit de hoorzitting is gebleken dat er niet altijd een goede communicatie was tussen de verschillende waterloopbeheerders, en dat heeft ook te maken met de versnippering. U zegt dat eerder het omgekeerde gebleken zou zijn uit de hoorzitting.
Het omgekeerde is gebleken uit de hoorzitting. Geen enkele spreker heeft ervoor gepleit om alles te centraliseren op het hoogste niveau. Dat is heel duidelijk gebleken uit de hoorzittingen. Bovendien is ook gebleken dat iedereen zijn krachten en zijn specifieke terreinkennis heeft. Dat is ook de reden waarom er in ons voorstel van resolutie voor wordt gekozen om al die verschillende instanties te behouden. Maar er moet wel maximaal worden ingezet op samenwerking, en daarom stellen we de samenwerking tussen de verschillende waterloopbeheerders centraal. Structuren zoals de bekkensecretariaten hebben een belangrijke rol om het overleg en de samenwerking meer te ondersteunen en te bevorderen. Veel punten zijn nog voor verbetering vatbaar.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, ik wil u nog een bijkomend antwoord geven. U weet dat het vergroten van de slagkracht de initiële doelstelling was van het voorstel van resolutie van de meerderheid. We hebben daarover gesproken, en er is bij opgenomen dat die coördinerende rol van de bekkencomités moet worden versterkt. Dat is toch ook al een goede zaak.
Dan rest er nog de vraag hoe we de burgers zo goed mogelijk kunnen betrekken en informeren. Ik verwijs naar de tekst van ons voorstel: we willen dat meer wordt ingezet op de verhoging van de preventie en de paraatheid onder burgers, voornamelijk in deze gebieden die overstromingsgevoelig zijn. Ook dat hoort bij de duidelijke communicatie tegenover de burgers, bij het voornemen het waterthema te doen leven bij de mensen.
Sommige leden kunnen zich misschien geen duidelijk beeld vormen van wat we bedoelen met die preventie en paraatheid. De commissie heeft een boeiende buitenlandse uitstap gemaakt, waarbij dat element zeer sterk op de voorgrond is gekomen. Burgers die in overstromingsgevoelige gebieden wonen, zouden niet alleen tijdig moeten worden ingelicht en gewaarschuwd, ter preventie, bijvoorbeeld via een smsje. Ze zouden ook vorming of tips moeten krijgen over de vraag hoe ze het best hun huis beschermen als er een crisissituatie wordt afgekondigd. Ze zouden de tip kunnen krijgen dat ze eerst naar hun bejaarde buurvrouw moeten lopen, om ook haar te verwittigen. De mensen die in een dergelijke buurt wonen moeten voldoende vorming krijgen, vanuit een buurtgerichte aanpak. We moeten hen systematisch attent houden voor het eventuele risico op overstromingen. Samenwerken, ook in moeilijke tijden, in dergelijke buurten kan ergere dingen voorkomen. Dat is cruciaal, ook in crisismomenten. (Applaus bij de meerderheid en Open Vld)
Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, de wateroverlast van 13, 14 en 15 november, die veel Vlamingen met de voeten in het water heeft gezet, heeft ons als parlementsleden aangezet tot nadenken over de vraag hoe we in Vlaanderen het best omgaan met water, en vooral over de vraag hoe we het huidige waterbeleid beter kunnen evalueren en bijsturen. Hoe kunnen we maatregelen nemen om die ellende als gevolg van overstromingen te voorkomen? Maandenlang werden in Verenigde Commissies voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed en voor Mobiliteit en Openbare Werken tientallen experts gehoord, die elk hun licht op de problematiek hebben geworpen. Uit deze hoorzittingen blijkt duidelijk dat drie oorzaken hebben bijgedragen tot de wateroverlast van november 2010 en januari 2011, namelijk een gebrek aan ruimte voor water, de versnippering van de bevoegdheden bij het beheer van de waterlopen en factoren van ruimtelijke ordening.
Het zijn net die problemen die maken dat Vlaanderen niet altijd veerkrachtig of slagkrachtig genoeg kan reageren op mogelijke wateroverlast. Bovendien leidde een ongelukkige samenloop van omstandigheden in november, en nadien ook in januari, tot overstromingen. De bodem, die verzadigd was als gevolg van een verhoogde neerslag in augustus en september 2010, kon de grote hoeveelheid bijkomend water onvoldoende opvangen. Daardoor overstroomden de riolen en traden onbevaarbare waterlopen buiten hun oevers. In dat verband wil ik even de vertegenwoordiger van de CIW citeren. Hij stelde: Er is heel veel neerslag gevallen, en in Wallonië nog veel meer. Voor het Denderbekken is dat zeker van belang omdat een aantal bovenlopen en de Dender zelf er ontspringen. Het maximale debiet dat werd opgemeten in Overboelare was 120 kubieke meter per seconde. In vergelijking met de overstroming van eind 2002, begin 2003 is dat 50 procent hoger. Daar bovenop komt dat de piekafvoer van het Waalse deel van de Dender bijna gelijktijdig verliep met de piekafvoer van de zijlopen van de Dender. Daardoor kwam er enorm veel water in de Dender en was er een grote afvoergolf die zich heel traag bewoog.
Dit gebiedsgericht beleid is inderdaad ook noodzakelijk. Ik denk aan het verhaal van de Dender, dat ook een en-enverhaal moet zijn. Er moet meer bergruimte komen in de Dender zelf als gevolg van de grote hoeveelheid water die Vlaanderen binnenstroomt vanuit Wallonië.
Een veelgehoorde aanpak inzake overstromingsbeleid is de zogenaamde driestapsstrategie: vasthouden, bergen, afvoeren. Een van de aanzetten van onze fractie voor deze strategie zijn de ondertussen welbekende groendaken. Er wordt al eens meewarig over gedaan, maar het zijn toch zulke initiatieven die het water in grote mate vasthouden, zodat het water vertraagd wordt afgevoerd en de rioleringen minder worden belast.
Experts zijn het erover eens dat de driestapsstrategie de juiste aanpak is. We moeten ons dus meer focussen op vasthouden, infiltratie en hergebruik, daarna pas op berging en vervolgens op vertraagd afvoeren. Belangrijk hierbij is dat er zo weinig mogelijk wordt verhard omdat dat infiltratie verhindert. Dit moeten we eens goed benadrukken bij onze burgers: minder verharden.
Daarnaast moet het hemelwater worden afgekoppeld van het rioleringsstelsel, maar ook hier is er nog veel werk aan de winkel. We maken wel mee dat het hemelwater wordt afgekoppeld van de riolering, maar uiteindelijk komt alles terug samen in de straat verderop omdat daar nog geen gescheiden rioleringsstelsel is. Het is een werk van lange adem omdat niet alle straten onmiddellijk terug worden opengelegd om er een gescheiden stelsel aan te leggen. Ik vrees dat dat nog een werk van lange adem is.
Bovendien is duidelijk gebleken dat er in vele gevallen nog steeds geen sprake is van een goede erosiebestrijding. Ik verwijs naar de problemen in Londerzeel. Daar was erosie het grote probleem voor de wateroverlast.
Er zijn er wel plannen, maar de uitvoering blijft vaak achter. Het is inderdaad een feit dat er in Vlaanderen onvoldoende aandacht is voor het creëren van ruimte voor water. Ook hier is er unanimiteit tussen de experts. Door de toename van de bebouwde oppervlakte is het ook zo dat de hoeveelheid bebouwing in overstromingsgebieden toeneemt. Dit alles veroorzaakt een stijging van het overstromingsrisico. We moeten hier dus lessen uit trekken en adaptatiemaatregelen uitwerken die het nieuwe landgebruik zoveel mogelijk faciliteren, ofwel moeten er maatregelen worden ingevoerd die de ruimte voor water herstellen of creëren. Een combinatie van beide zal het meest realistisch zijn.
Een duidelijke opmerking van velen tijdens de hoorzitting was de versnippering van het beleid inzake onbevaarbare waterlopen. U weet wel: voor categorie 1 is de Vlaamse Milieumaatschappij bevoegd, voor categorie 2 de provincies en voor categorie 3 de gemeenten. In een aantal gebieden zijn Polders en Wateringen bevoegd. Verder zijn er nog de waterdistributiemaatschappijen die fungeren als rioolbeheerders en Aquafin die instaat voor de waterzuiveringsinstallaties en de collectoren. Dat deze versnippering een deugdelijk waterbeheer niet bevordert, is duidelijk.
Ik maak me zorgen dat een aanzet om de versnippering van het waterbeleid bij te sturen, niet in het voorstel van resolutie staat. Commissievoorzitter, misschien kunnen we dat in september of oktober verder bespreken. Het is onmogelijk vandaag van de minister te vernemen welke maatregelen ze ondertussen heeft genomen na de grote wateroverlast van november en januari.
Inzake ruimtelijke ordening zijn er juridische instrumenten om een en ander af te dwingen op het vlak van de drietrapsstrategie en het adaptatiebeleid. Een belangrijk instrument hierbij is het vergunningenbeleid. Momenteel zijn een aantal procedureregels in verband met de grote werken van waterbeheer te omslachtig en te ingewikkeld. Een vereenvoudiging dringt zich dus op. In dit voorstel van resolutie wordt hier deels aan tegemoetgekomen.
Een resolutie is natuurlijk maar een aanbeveling aan de betrokken minister of ministers. Of zij inderdaad ook rekening houden met al die aanbevelingen is een andere zaak. Het is in ieder geval goed dat alle problemen en mogelijke oplossingen of voorstellen tot oplossing worden gebundeld en neergeschreven voor de Vlaamse Regering.
Anderzijds wil ik toch nog even zeggen dat dit voorstel van resolutie op een drafje op de laatste dag in de laatste week van het parlementair jaar wordt besproken. Ik vind het een beetje onwaardig voor al het werk dat is geleverd in de commissie en voor alle experten die ons zoveel informatie zijn komen aanreiken.
De laattijdigheid heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat binnen de meerderheid naar eensgezindheid moet worden gezocht. Ik denk dat het ook niet altijd een even gemakkelijke oefening was.
Er zullen ongetwijfeld ook al een aantal initiatieven zijn opgestart door de ministers, maar het is niet duidelijk in hoeverre. Heeft deze regering reeds zeer concrete en soms plaatselijk zeer dringende maatregelen kunnen treffen om de ergste watersnood te vermijden? Op de ene plaats is het uitbaggeren van slib, op de andere plaats is de strijd tegen erosie een belangrijk aandachtspunt. Maar uiteraard zijn een aantal algemene maatregelen die in dit voorstel van resolutie omschreven staan, ook van groot belang om de strijd tegen het water aan te binden.
Ik hoop alleszins dat de vele hoorzittingen niet voor niets geweest zijn en dat er inderdaad lessen worden getrokken uit de vele debatten en de voorgedane feiten, zodat er op korte termijn kan worden ingegrepen zodat vele burgers in Vlaanderen niet bij elk aangekondigd onweer of een voorspelling van een zware regenbui, bang moeten afwachten of zij slachtoffer zullen worden van wateroverlast. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Voorzitter, collegas, de voorstellen van resolutie die vandaag voorliggen, zijn het resultaat van de overstromingen van november 2010 en januari 2011, maar ook het gevolg van het actualiteitsdebat dat we hebben gehouden. Het was dan ook mijn fractie die tijdens het actualiteitsdebat heeft gevraagd om een bijzondere commissie rond de wateroverlast op te richten. Uiteraard zijn wij zeer tevreden dat deze commissie werd opgericht, maar ik heb toch mijn bedenkingen bij de manier van werken.
Van bij het begin hebben wij ons als Open Vld-fractie zeer constructief opgesteld, gezien de omvangrijkheid van de problematiek. We hadden ook voorgesteld om ons te laten begeleiden door een externe partner. Dit voorstel werd echter niet aanvaard. Het gevolg hiervan was dat na de omvangrijke reeks hoorzittingen, deze commissie twee maanden stillag omdat er geen debattekst was. Van bij de aanvang van de werkzaamheden van de verzamelde commissie heeft mijn fractie, en mijn fractie niet alleen, altijd gesteld dat wij als oppositiepartij bereid waren om, gezien het belang van de problematiek, te streven naar een gezamenlijk voorstel van resolutie met de meerderheid. Wij hadden onze tekst al klaar begin april.
Het was pas vorige week en dat hebben Groen! en het Vlaams Belang hier ook al gezegd dat we de meerderheidstekst, die letterlijk nog warm was van de kopieermachine, in ontvangst namen. Jammer genoeg werd er daarover geen enkel voorafgaand gesprek met de oppositie gevoerd. Deze manier van werken beantwoordt niet met wat wij beschouwen als een constructieve opstelling. Ik heb dan ook in de gesloten commissie wateroverlast mijn ongenoegen geuit aangezien deze aanpak van weinig respect getuigt voor het parlementaire werk. Wij appreciëren uiteraard dat de meerderheid na amenderingen van mijn fractie nog bereid was om wijzigingen aan dit voorstel van resolutie aan te brengen zodat we alzo toch nog naar een gezamenlijk voorstel van resolutie van de meerderheid met Open Vld konden komen.
Collegas, inhoudelijk dan. De gehouden hoorzittingen hebben een groot aantal problemen blootgelegd. Ze werden hier al ruimschoots aangehaald, zoals het duidelijk gebrek aan ruimte voor water, een veranderend landgebruik, erosieproblemen, versnippering van de bevoegdheden enzovoort.
Dit voorstel van resolutie wil de Vlaamse Regering er vooral toe aanzetten maatregelen te nemen om op zoveel mogelijk vlakken een multidisciplinaire aanpak van het probleem te bewerkstelligen.
Vooreerst is het cruciaal dat bij alle projecten en bij elk denken, het principe voorop moet staan dat ruimte voor water moet worden gevrijwaard, hersteld of gecreëerd. Water is alom aanwezig en kan niet worden genegeerd. Om een werkbare situatie te krijgen, zal het dus een vaste plaats moeten krijgen in ons denken over wonen, bouwen en het beheersen van water. Dat zal uiteraard aanleiding moeten geven tot een aantal structurele maatregelen zoals het herwaarderen van het grachtenstelsel, het aanleggen en beheren van wachtbekkens, het nemen van maatregelen om het water te bufferen en te laten infiltreren volgens het principe: vasthouden, bergen, afvoeren enzovoort.
In dit verband is ook de goede werking van het rioleringsstelsel van groot belang, waarbij het actualiseren van de goede praktijk van aanleg en het onderzoeken van de impact van hevige regenval op riolerings- en afwateringsstelsels als leidraad moeten dienen voor het vastleggen van prioriteiten. Watergebonden infrastructuurwerken moeten snel kunnen gebeuren voor het algemeen belang. Al te dikwijls worden deze werken gehinderd door lange en complexe procedures voor het verkrijgen van de nodige middelen en vergunningen. Deze procedures moeten dus worden doorgelicht om ze eenvoudiger en vooral minder tijdrovend te maken.
Hiervoor zullen uiteraard meer middelen nodig zijn. In die zin moet het Rubiconfonds opnieuw operationeel worden gemaakt en zal er meer geld voor het beheersen van de watersystemen nodig zijn. Het heroriënteren van dit fonds door het onder meer planschade te laten vergoeden voor benodigde bestemmingswijzigingen, is hierbij een goede aanvulling.
Collegas, van belang is echter vooral het implementeren van een gebiedsgerichte benadering per bekken. Sedert de Europese richtlijn Water en het Vlaams decreet Integraal Waterbeheer is de gebiedsgerichte benadering voor het waterbeleid verworven. Daarmee is het kader voor een waterbeleid duidelijk gesteld, maar de invulling kan nog beter. Wat dus moet gebeuren het is al aangehaald door de collegas is de slagkracht en de coördinerende rol van de bekkencomités verhogen. Dit voorstel van resolutie geeft hiertoe een eerste aanzet, maar er zal moeten worden geëvalueerd of uitvoerende bevoegdheid voor de bekkencomités op termijn niet een betere oplossing is. Hierbij kan ook de expertise van de polders en wateringen worden gevalideerd en kunnen niet-actieve polders en wateringen worden afgeschaft.
Collegas, wat betreft de mogelijke maatregelen die in het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening kunnen worden genomen, moet de invalshoek die hierbij gehanteerd wordt er één zijn die streeft naar een zo constructief mogelijk meedenken van de overheid, vertrekkend vanuit een gelijkwaardig gewicht van het respect voor het eigendomsrecht en van de nood aan ruimte voor wonen enerzijds en van de nood aan ruimte voor water anderzijds. Deze invalshoek moet ook worden gehanteerd bij het vergunningenbeleid. De watertoets is een sterk instrument, maar is voor verfijning en verbetering vatbaar. Om die reden wordt in dit voorstel van resolutie dan ook gevraagd om het instrument van de watertoets zo efficiënt en effectief mogelijk te organiseren. De overheid moet hierbij maximaal inzetten op de essentie van dit instrument, namelijk door maximaal te zoeken naar compenserende maatregelen zodat het volle genot van het eigendomsrecht zo maximaal mogelijk kan worden gevrijwaard.
Het weigeren van een bouwvergunning als maatregel bij het beoordelen van een plan of van een vergunningsaanvraag, moet als uiterste maatregel worden gehanteerd. Bovendien moet voor het scenario waarin tot een absoluut bouwverbod wordt beslist, in een compenserende financiële vergoeding voor de getroffen eigenaars worden voorzien. Het is ook in die zin dat ons inziens de doorlichting van de handelingen opgenomen in het vrijstellingen- en het meldingsbesluit in functie van eventuele substantiële nadelige effecten ervan op de waterhuishouding moet worden gezien. Het mag immers geenszins de bedoeling zijn dit besluit uit te hollen om al deze werken opnieuw vergunningplichtig te maken.
Ten slotte wordt ook voorgesteld om een informatieplicht in te voeren ten behoeve van potentiële kopers van onroerend goed in watergevoelige gebieden, door het invoeren van een waterparagraaf in vastgoedcontracten en aktes. Het lijkt ons niet meer dan logisch dat potentiële kopers weten in welk gebied ze gaan wonen.
Collegas, ook over de crisisbeheersing, indien het dan toch misloopt, dienen maatregelen te worden genomen. Er dient daarom onder meer te worden gewerkt aan een voorspellings- en databeheerssysteem met een portaalsite voor crisiscommunicatie. Een snelle informatiedoorstroming van overheid naar burger en omgekeerd is van groot belang.
Water kent geen grenzen: ook geen lands- of gewestgrenzen. Hiervoor werden intergewestelijke en internationale overlegstructuren opgezet die soms naar behoren, maar soms ook niet functioneren. Het is duidelijk dat deze structuren verder zullen moeten worden uitgewerkt en versterkt.
Tot slot dienen we ons ervoor te hoeden het begrip waterbeheersing te verengen tot een teveel aan water. We moeten ook aandacht besteden aan watertekort.
Collegas, we vinden al deze bekommernissen terug in het door onze fractie geamendeerd voorstel van resolutie. Door die maatregelen zullen we vermijden dat onze inwoners en bedrijven in de toekomst nog schade zullen ondervinden door wateroverlast.
Mijn fractie zal er in de toekomst via alle mogelijke middelen die ons ter beschikking staan, uiteraard ook scherp op toezien dat de maatregelen die in dit voorstel van resolutie worden voorgesteld, ook effectief worden uitgevoerd. Ik dank u.
De heer Martens heeft het woord.
Voorzitter, minister, beste collegas, de aanleiding voor dit debat waren uiteraard de overstromingen van november. Daarbij kwamen meer dan 4000 woningen onder water te staan. Daar ging heel wat menselijke ellende mee gepaard. Er was ook heel wat overstromingsschade. Afhankelijk van de bron ging dat over een totaal van 60 en 180 miljoen euro. Het is niet meer dan normaal dat we daar toen in dit halfrond een actualiteitsdebat over hebben gevoerd. Het is een goede zaak dat we toen hebben afgesproken het daar niet bij te houden. Deze problematiek verdient het om verder te worden uitgediept zodat we structurele aanbevelingen kunnen formuleren aan de Vlaamse Regering.
We zijn daarbij niet over één nacht ijs gegaan. We hebben in de verenigde commissie Wateroverlast gedurende maanden verschillende actoren gehoord: de beheerders van onze waterlopen, de beheerders van onze waterwegen, de waterketenbedrijven, degenen die zich bezighouden met het produceren en distribueren van drinkwater, met het inzamelen en zuiveren van afvalwater, de wetenschappers, de mensen die bezig zijn met de watertoets, met risicobeheer, rampenplanning, de verzekeringsaspecten, de gouverneurs over de werking van de bekkenstructuur, enzovoort. Al die hoorzittingen hebben bij de verschillende fracties inzichten bijgebracht. Dat zijn, als ik de verschillende voorstellen van resolutie lees, zelfs breed gedragen inzichten over hoe vandaag door het beleid wordt omgesprongen met de problematiek en hoe dat in de toekomst beter kan en moet. Dat heeft ongetwijfeld bijgedragen tot de kwaliteit van de hier voorliggende voorstellen van resolutie.
Ik wil de verschillende sprekers van de hoorzitting uitdrukkelijk danken. Ik wil ook de heer Johan Cuypers danken. Hij is niet alleen commissiesecretaris van de commissie Leefmilieu die het vaakst en het langst vergadert , maar hij heeft ook het secretariaat van de verenigde commissie Wateroverlast op zich genomen. Ook wil ik de mede-indieners van ons voorstel van resolutie bedanken, in het bijzonder mevrouw De Vroe en de Open Vld-fractie, die zich alsnog zeer constructief hebben opgesteld en een zeer opbouwende bijdrage hebben geleverd aan het voorstel van resolutie van de meerderheid en de Open Vld-fractie.
Mevrouw De Vroe, mevrouw Van den Eynde, mijnheer Sanctorum, ik begrijp uw frustratie dat het in de laatste weken in een stroomversnelling is geraakt.
Het proces heeft inderdaad een aantal maanden stilgelegen. Daar waren goede redenen voor. Ons debat is doorkruist door het debat in het kader van het witboek Interne Staatshervorming, waar het ook ging over bevoegdheden voor het waterbeleid. Maar goed, het resultaat mag toch gezien worden. Het is ook goed dat we dit vandaag kunnen afronden en dat we dit debat niet moeten laten overzomeren.
De hoorzittingen hebben ons breed gedragen inzichten opgeleverd. We weten nu allemaal hoe het zo ver is kunnen komen en waarom we in Vlaanderen in toenemende mate met overstromingen en andere waterproblemen worden geconfronteerd. We zien in Vlaanderen een toenemende verharding. Als we de doctoraatsstudie daarover aan de K.U.Leuven mogen geloven, is die verharding toegenomen van 6 procent van de Vlaamse oppervlakte in 1976 tot 18 procent in het jaar 2000. Het water krijgt niet meer de kans, tijd en ruimte om in de bodem te infiltreren, stroomt versneld naar beneden en wordt afgevoerd. Onze rioolstrengen en rivieren kunnen het versneld aangevoerde water niet meer slikken.
Door het vaak verkeerde beleid op het vlak van ruimtelijke ordening in het verleden zijn onze rivier- en beekvalleien ingesnoerd en verhoogd. De winterbeddingen van de rivieren, die vroeger elke winter konden overstromen, zijn opgehoogd en gebruikt. De zomerdijken zijn verhoogd. Het water krijgt geen ruimte meer om te overstromen op plaatsen waar het zou mogen.
Het gevolg van dit alles is dat het overstromingsrisico de laatste vijftien jaar, sinds 1996, is toegenomen met zelfs 20 procent, ondanks alle investeringen van Vlaanderen in waterbeheersing, zoals bijkomende waterbekkens, bufferzones, overstromingsgebieden en dijkverhogingen. Als we niet snel handelen en extra maatregelen nemen, zal het overstromingsrisico blijven toenemen. Bij ongewijzigd beleid, zoals we hebben geleerd uit dezelfde doctoraatsstudie van de K.U.Leuven, zal het areaal verharde oppervlakte blijven toenemen tot zelfs 41 procent in 2050. Vlaanderen wordt dan één grote parking, zo lijkt het wel. Uiteraard hebben we ook te maken met de effecten van de klimaatopwarming.
In de hoorzittingen hebben we gezien dat er een problematiek is van winteroverstromingen, maar ook een aparte problematiek van zomeroverstromingen. In de winter zijn het onze rivieren die het overtollige water niet aankunnen. Bij hevige zomeronweren zijn het vooral de rioolstrengen die het overtollige water niet aankunnen.
Naast de problematiek van overstromingen hebben we de problematiek van verdroging. Het zijn allemaal kanten van eenzelfde medaille. Ook de verdroging heeft te maken met de toenemende verharding van Vlaanderen en het feit dat de bodem haar sponsfunctie niet meer kan opnemen. Het water krijgt geen tijd meer om in de bodem te infiltreren en de grondwaterlagen aan te vullen.
Ondertussen is duidelijk dat die overstromingen van november geen eenmalig feit waren, waarna we nu even achterover kunnen leunen en een tijd gerust zijn. Sinds de overstromingen van november hebben we te maken gekregen met een zeer ernstige verdroging, wat aanleiding heeft gegeven tot actuele vragen en een debat in de commissie Landbouw. De verdroging heeft de opbrengsten van onze landbouwsector serieus doen teruglopen. Amper een week geleden hebben we te maken gekregen met de eerste overstromingen ten gevolge van een zomeronweer. Vorige week zijn in verschillende gemeenten in Vlaanderen straten en kelders ondergelopen, omdat het rioolstelsel de overtollige regenwaterval niet aankon.
Het is maar goed dat we eindelijk een consistent pakket van aanbevelingen kunnen formuleren aan de Vlaamse Regering.
Die aanbevelingen komen vooral neer op het versterken van die drietrapsstrategie: het vasthouden van water waar het valt, het bergen van water en in laatste instantie het afvoeren van water. Eigenlijk is die drietrapsstrategie vergelijkbaar met de afvalbeheersstrategie, met de ladder van Lansink die we in ons afvalbeleid kennen. We moeten in de eerste plaats afval voorkomen, in de tweede plaats afval hergebruiken, dan recycleren en pas in laatste instantie verwijderen. Minister, u kent daar intussen als bevoegd minister voor het leefmilieu en het duurzaam materialenbeheer alles over. In het waterverhaal is dat net zo. Zoals we afval niet allemaal rechtstreeks op het voetpad mogen zetten, maar zoveel mogelijk bijvoorbeeld via thuiscompostering ter plaatse moeten verwerken en hergebruiken, moeten we ook water, waar het valt, proberen te bufferen en te hergebruiken. Het water dat we toch afgeven op straat en in onze riolen, moeten we ook gescheiden aanbieden. We moeten afvalwater uit ons hemelwater halen zodat het waar mogelijk ook decentraal kan worden gezuiverd. Het hemelwater moet waar mogelijk ook decentraal via grachtenstelsels en zogenaamde wadis plaatselijk kunnen infiltreren om grondwaterlagen aan te vullen. Pas in laatste instantie mag ons water worden verwijderd en dus naar de riviervalleien stromen.
Die drietrapsstrategie staat heel uitdrukkelijk in ons voorstel van resolutie. We willen op elke trap in die hiërarchie extra maatregelen ingevoerd zien. Ik begin met de eerste trap, het vasthouden van water. Wij pleiten hier voor het versterken van de bestaande stedenbouwkundige verordening die buffervoorwaarden en infiltratiemaatregelen oplegt bij nieuwe verharde oppervlakten die bij voorkeur ook met waterdoorlatende bestening of betegeling worden uitgevoerd. Er worden ook maatregelen genomen voor het plaatselijk infiltreren van dat regenwater. Wij willen dat die bestaande stedenbouwkundige verordening wordt verscherpt en dat de handhaving daarvan en de controle daarop wordt versterkt, bijvoorbeeld door het in het vooruitzicht gestelde as-builtattest dat de naleving van de stedenbouwkundige voorschriften zal moeten nagaan. Een andere mogelijkheid is de waterkeuring die de drinkwatermaatschappijen overeenkomstig het waterverkoopsreglement zullen moeten uitvoeren. Het is de bedoeling om de controle en de handhaving van de normen uit de stedenbouwkundige verordening daarin op te nemen.
We vinden ook dat bestaande verharde oppervlakten in toenemende mate van de riolering moeten worden afgekoppeld. We vragen de Vlaamse Regering om daar de nodige instrumenten voor te ontwikkelen. Zo kan worden gekeken naar instrumenten als heffingen en subsidies. Ook gemeentelijke hemelwaterplannen zouden kunnen bijdragen aan een strategie voor het afkoppelen van bestaande verharde oppervlakten van het rioleringsstelsel.
Wat de erosie betreft, vragen we ook bijkomende maatregelen. Het voorkomen van erosie van onze landbouwgronden is niet alleen in het belang van de landbouwsector die op die manier zijn vruchtbare teeltaarde kan behouden, maar vertraagt ook de afstroom van regenwater. Ploegen volgens de hoogtelijnen en niet van de top van de helling tot beneden en het aanleggen van grasstroken en plasbermen zorgen ook voor een verminderde afstroming of een minder snelle afstroming van het regenwater naar onze rioleringen en rivier- en beekvalleien.
Wij hechten veel geloof aan die vrijwillige maatregelen die het draagvlak voor erosiebestrijding versterken, aan de gemeentelijke erosiebestrijdingsplannen, aan de beheersovereenkomsten die de Vlaamse overheid sluit met de landbouwers enzovoort. Als die onvoldoende resultaat opleveren, moeten we de stap durven te zetten naar verplichtende maatregelen. Erosiebestrijding wordt zeer cruciaal in ons waterverhaal.
Wat het behoud van het waterbergend vermogen betreft, vragen wij minister Muyters om in het beleidsplan Ruimte Vlaanderen heel uitdrukkelijk uit te gaan van het herstel en het behoud van onze beek- en riviervalleien als een structureel-fysisch systeem voor de verdere ruimtelijke ontwikkeling.
Wij vragen aan de Vlaamse Regering ook om de gepaste instrumenten te ontwikkelen om dat waterbergend vermogen te kunnen behouden, via stedenbouwkundige verordeningen of erfdienstbaarheden van openbaar belang. Dat moet zeker voor overstromingsgevoelige gebieden gebeuren. Dat wil niet zeggen dat in de gebieden niet zal kunnen worden gebouwd. Dat wil vooral zeggen dat er aangepast zal moeten worden gebouwd, op een waterschadebestendige en waterneutrale manier. Dat wil zeggen dat men moet bouwen op pootjes. Dat is geen sciencefiction: in de hoorzittingen is gebleken dat er in het buitenland zeer mooie, ruim verspreide voorbeelden van bestaan.
Het is natuurlijk niet altijd mogelijk om waterneutraal te bouwen. Voor industriële gebouwen is het moeilijk om die op pootjes te zetten. Er moet dus ook werk worden gemaakt van planologische oplossingen. Percelen die niet bebouwbaar zijn maar toch een harde bestemming in effectief overstromingsgevoelige gebieden hebben, moeten planologische oplossingen krijgen. Wij denken in de eerste plaats aan het mogelijk maken van het systeem van de planologische ruil: een vorm van valleiruilverkaveling waarbij bebouwbare percelen met een harde bestemming in effectief overstromingsgevoelig gebied worden geruild met drogere plekken waar die harde bestemming zonder schade aan het watersysteem kan worden gerealiseerd.
Voor de planologische ruil moeten volgens ons extra instrumenten worden gecreëerd. De financiering moet gebeuren via een reactivering en heroriëntering van het Rubiconfonds. Mevrouw De Vroe heeft het ook al gezegd. Dat fonds zal worden gevoed met de opbrengsten uit planbatenvergoedingen. Dat fonds zal in de eerste plaats worden ingezet voor de financiering van die ruimtelijke oplossing.
Uiteraard wordt er ook werk gemaakt van een gebiedsgerichte aanpak.
De grote discussie is al gevoerd, maar toch dit. U hebt het over het Rubiconfonds. Dat doet ons toch wel even lachen. In dat fonds zitten geen middelen. Op termijn wordt dat fonds misschien gereactiveerd, als er een duidelijke regeling is over de planbaten en de planschade. Maar vandaag doet mij dat in de lach schieten.
U weet ongetwijfeld ook dat het Rubiconfonds zal worden gevoed met opbrengsten uit planbaten. Vooralsnog heeft dat weinig resultaten opgeleverd omdat de planbatenvergoeding er maar is sinds het nieuwe decreet Ruimtelijke Ordening en de nieuwe gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen er zijn. Het decreet is op 1 september 2009 in werking getreden, en pas nadien zijn die GRUPs goedgekeurd. Die planbatenvergoeding is maar verschuldigd op het ogenblik dat de planbaten ook effectief worden gerealiseerd. Dat betekent dat dit gebeurt als een perceel dat in een nieuw bestemd industriegebied ligt, wordt verkocht, of als een vergunning voor de exploitatie van een inrichting in dat gebied wordt verkregen. Wij bevinden ons dus in een overgangsperiode, na een situatie waarin het Rubiconfonds enkel met dotaties kon werken, en nog voor een situatie ontstaat waarin het fonds uit opbrengsten van planbaten zal worden gefinancierd.
Ik ken de definities, mijnheer Martens. In de overgangsperiode zit er niets in het fonds. Het zou logisch zijn als de meerderheid zou voorstellen om daarvoor alsnog een bedrag vrij te maken. Bent u daar een voorstander van?
Wij pleiten voor het zoeken van alternatieve financiering voor het Rubiconfonds. Die financiering kan op verschillende manieren gebeuren. Men kan nagaan op welke manier extra planbaten kunnen worden afgeroomd. Vooralsnog spreken wij ons daarover nog niet uit. Wij vragen wel aan de Vlaamse Regering om alternatieve financiering voor het Rubiconfonds te zoeken.
Ik stap over naar het gebiedsgerichte luik. Uiteraard vragen wij een versterking van de bekkenstructuren, in de eerste plaats door het deelbekkenniveau in het bekkenniveau te laten opgaan en dus de waterschappen in de bekkenstructuren te integreren. Dat kan er ook voor zorgen dat personeel ook meer gebundeld kan worden ingezet om van de bekkenwerking een succes te maken.
Zoals mevrouw De Vroe al heeft gezegd, pleiten wij voor het verhogen van de slagkracht en de coördinerende rol van de bekkenbesturen. Het klopt dat we ons vooralsnog niet hebben uitgesproken over de manier waarop het bekkenbeheer tot een vereenvoudiging van structuren zou kunnen komen. Daarrond zitten wel aanzetten vervat in het witboek Interne Staatshervorming.
Mevrouw Van den Eynde, u was ook een beetje ongeduldig. U bleef op dat punt ook een beetje op uw honger zitten. Wij vragen hier dat de gemaakte afspraken in het witboek worden nagekomen. Daarin is onder andere sprake van de optimalisering van de werking van Polders en Wateringen met het afschaffen van inactieve Polders en Wateringen en met fusies van andere waar dat opportuun of nodig blijft. Er is onder andere sprake van een herinschaling van de verschillende categorieën onbevaarbare waterlopen. Dat kan wat ons betreft zeker een aanzet zijn om tot een vereenvoudiging van de structuren en het beheer van onze waterlopen te komen.
Die bekkenwerking zal hoe dan ook versterkt worden door het feit dat er per bekken veiligheidsdoelstellingen zullen worden uitgewerkt. Dat zit in ons voorstel van resolutie vervat. Per bekken komen er overstromingsrisicokaarten en overstromingsgevaarkaarten. Die zullen aangeven in welke mate onze watersystemen veerkrachtig genoeg zijn om extreme weersomstandigheden aan te kunnen. In functie daarvan en in functie van het bereiken van de overstromingsveiligheidsdoelstellingen moeten extra maatregelen worden genomen in de overstromingsrisicobeheerplannen die integraal onderdeel moeten uitmaken van de volgende generatie bekkenbeheerplannen. Die bekkengerichtheid, mijnheer Sanctorum, zit er zeker in. In functie van die veiligheidsdoelstellingen zullen er bijkomende waterbeheersingswerken moeten komen. De kosten en baten moeten wat ons betreft eerst worden geëvalueerd.
De overstromingsrisicokaart en de overstromingsgevaarkaart worden ons vanuit Europa opgelegd. Als we daar niet aan voldoen, kunnen we nog een boete aan ons been krijgen ook. Het zou dus nog maar erg zijn, mochten we dat niet doen, nietwaar? Dat is intussen trouwens opgenomen in het decreet Integraal Waterbeleid. Mijnheer Martens, u doet maar alsof dit zeer ambitieus is.
Als u dan inderdaad het bekkenniveau wilt versterken, wilt u dan dat het volledig instaat voor de bekkenbeheerplannen? Wilt u dat het geen hoofdstuk zal worden in de stroomgebiedbeheerplannen zodat de verantwoordelijkheid wordt weggeschoven? Bent u er voorstander van dat dit zeker op bekkenniveau volledig blijft?
Wij pleiten in ons voorstel van resolutie voor de integratie van het deelbekkenniveau in het bekkenniveau. We hebben niet gepleit voor de afschaffing of reductie van de bekkenbeheerplannen. Daar hebben we met geen woord over gerept. We willen de bekkenplannen niet zien verdampen in twee stroomgebiedbeheerplannen. We denken dat het wel degelijk nodig is om bekkengericht in een apart plan de nodige maatregelen uit te werken.
Wat dat betreft, hebben we geen enkele aanbeveling gedaan. De enige aanbeveling rond de vereenvoudiging van planninginstrumenten is de integratie van het deelbekkenplan in het bekkenplan. De overstromingsrisicobeheerplannen moeten ook in de bekkenbeheerplannen worden opgenomen. Ondanks die nieuwe overstromingsrichtlijn en de bijkomende planfiguren die daaruit voortvloeien, gaan we finaal eindigen met minder plannen dan vandaag. We maken zeer goed werk van het absoluut vermijden van bijkomende administratieve overlast. We gaan naar de vereenvoudiging van het aantal planfiguren zonder de bekkengerichtheid op te geven.
We moeten uiteraard de overstromingsrisicos verder terugdringen. Dat is mogelijk met onze maatregelen. We vrezen dat we de Vlaming nooit kunnen garanderen dat er nooit ergens nog overstromingen zullen zijn. We kunnen ze niet volledig bannen. Het is zoals met de verkeersveiligheid. We moeten ervoor zorgen dat er minder slachtoffers vallen op onze wegen, maar spijtig genoeg kunnen we de Vlaming niet garanderen dat er morgen geen verkeersslachtoffers meer vallen.
Daarom willen wij hoe dan ook inzetten op het crisismanagement en op een versterking van onze rampenplannen. Ook daar hebben we zeer nobele aanbevelingen rond geformuleerd, onder andere op het vlak van de actieve informatievoorziening die versterkt moet worden, niet alleen aan de waterbeheerder, maar ook aan de bevolking. Mevrouw Rombouts had het al over de sms-systemen. We hebben dat gezien in Londen. In Engeland werkt dat zo: mensen kunnen zich gratis abonneren op een sms-dienst, zodat men, zeker als men in overstromingsgevoelig gebied woont, op tijd op de hoogte gebracht wordt van een mogelijke overstromingsdreiging.
Wij pleiten ook voor één portaalsite, waar de verschillende overstromingsvoorspellers in opgaan. Vandaag zijn er twee overstromingsvoorspellers: eentje van de bevaarbare en eentje van de onbevaarbare waterlopen. We vragen dus al van de burgers dat ze weten in welk soort gebied ze leven. Wij pleiten hier duidelijk voor één portaalsite, die de crisiscommunicatie en de overstromingsvoorspellingen kan bundelen.
Wij pleiten voor betere afspraken tussen de waterbeheerders en de hulpdiensten. We hebben uit de overstromingen van november ook geleerd dat er zeer goede grensoverschrijdende en dan denken we ook aan gewestgrensoverschrijdende afspraken gemaakt moeten worden.
De aanbevelingen liggen er nu. Het is nu aan de ministers en de regering om er werk van te maken. In de eerste plaats, minister, zal dat werk voor uw winkel zijn, maar ook voor uw collega Crevits, die bevoegd is voor de bevaarbare waterlopen, en uiteraard ook voor minister Muyters, die werk zal moeten maken van het concept ruimte voor water en van de ruimtelijke instrumenten die wij vragen.
We hebben er vertrouwen in, minister, dat de regering ons werk ter harte zal nemen, maar we zullen het ook op de voet opvolgen. Want het moet me toch van het hart dat een aantal aanbevelingen in dit voorstel van resolutie ook al in de resolutie van maart 2008 stonden. Toen hebben we hier een voorstel van resolutie goedgekeurd met betrekking tot de rioleringsproblematiek en de zuiveringsproblematiek. Onder meer het versterken van de stedenbouwkundige verordening met extra buffereisen en infiltratie-eisen voor verharde oppervlakten stond ook al in die resolutie. Daar is spijtig genoeg vooralsnog geen werk van gemaakt.
U zult het mij dus niet kwalijk nemen, minister, dat wij dit voorstel van resolutie van nabij zullen opvolgen en dat we onze controlefunctie ten volle zullen waarmaken. We zullen u en uw collegas nu niet loslaten. Desnoods, collegas, moeten we maar voorzien in een periodiek evaluatiemoment, waar de regering via een soort voortgangsrapportage komt vertellen wat de stand van zaken is van de uitvoering van de verschillende aanbevelingen die we hier met zn allen hebben gedaan.
Ik wil nogmaals mijn dank uitdrukken aan de mede-indieners van dit voorstel van resolutie. Dank ook aan de constructieve oppositie om hier mee de schouders onder te zetten. Dat kan een extra druk op de Vlaamse Regering zetten om dit voorstel van resolutie au sérieux te nemen en om effectief werk te maken van die nobele aanbevelingen.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Ik wil even aansluiten bij de laatste bedenking van uw betoog, mijnheer Martens. Er is inderdaad heel wat werk verricht door de bijzondere commissie omtrent de wateroverlast.
Ik heb een veertiental dagen geleden deelgenomen aan een studiedag, georganiseerd door Grenzeloze Schelde. Het ging om een interregionaal terreinbezoek, van Lessines, over Silly, naar Geraardsbergen. Er werden verschillende locaties aan weerszijden van de taalgrens bezocht, waar de betrokken beheerders en bestuurders toelichting hebben gegeven bij de overstromingsknelpunten. We hebben daar ook kennis kunnen nemen van een aantal goed werkende waterbeheersingsconstructies en -maatregelen.
Minister, het voorstel van resolutie is heel omvattend en is voornamelijk gericht op een aantal belangrijke knelpunten die ten gronde moeten worden aangepakt, maar de mensen die enkele maanden geleden getroffen zijn door die overstromingen, zitten met heel veel spanning te wachten op en uit te kijken naar welke maatregelen er nu op heel korte termijn getroffen zullen worden om te voorkomen dat zij opnieuw geconfronteerd zouden worden met watersnood.
Het is nu juli. Wanneer wij elkaar terugzien, is het bijna eind september. Een paar weken later zou er al een probleem kunnen zijn. Minister, ik durf met enige aandrang te vragen of er in de regering al overleg is geweest om op heel korte termijn een aantal dringende zaken te doen. Kleine ingrepen kunnen al voor verlichting zorgen.
Minister, gaat u toelichting geven over alle maatregelen die u op het Vlaamse grondgebied zult treffen? Dan zijn wij hier nog een paar uur bezig. Mij niet gelaten.
Voorzitter, ik wil alleen voorkomen dat we elkaar eind september met actuele vragen en actuele debatten opnieuw met het probleem moeten confronteren. Ik wil gewoon even de aandacht vragen om dit toch de komende maanden ter harte te nemen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik zal geen gedetailleerde opsomming geven. Ik wil wel zeggen dat er effectief al heel wat gebeurd is. Er is het grondige werk geweest van de verenigde commissie, met alle actoren die gehoord werden en met heel goede aanbevelingen, die nu in het voorstel van resolutie zijn opgenomen en die vertrekken van het principe vasthouden, bergen en afvoeren.
Wij hebben niet gewacht op dit voorstel van resolutie. Ondertussen is er ook heel wat gebeurd in drie beleidsdomeinen: Openbare Werken, Ruimtelijke Ordening en Leefmilieu en Natuur. Bij de begrotingscontrole 2011, die wij hier hebben besproken, zijn er extra middelen vrijgemaakt om op korte termijn actie te ondernemen in de meest dringende gebieden. Zo heb ik in mijn bevoegdheidsdomein 640.000 euro extra vrijgemaakt voor erosiebestrijding. Er is dit jaar 3,4 miljoen euro extra vrijgemaakt voor het ruimen van waterlopen. Ook daar zijn er problemen. Na de overstromingen is er heel wat slib meegekomen in de beddingen. Er is 6 miljoen euro extra vrijgemaakt voor nieuwe inrichtingen van gecontroleerde natuurlijke overstromingsgebieden. Er zijn er een aantal gepland in de Vlaamse Ardennen, waar zich in november 2010 maar ook in januari 2011 problemen hebben voorgedaan.
We zijn dus dringend tot actie overgegaan en hebben onze verantwoordelijkheid opgenomen.
Ik wil de voorzitter en de leden van de verenigde commissie danken voor het geleverde werk. Er was hier kritiek over het feit dat dit nog rap-rap door het parlement wordt behandeld. Ik ben ervan overtuigd dat het grote voordeel van het feit dat hierover vandaag wordt gestemd, is dat men dit najaar al in de beleidsbrieven rekening zal kunnen houden met deze resolutie. Daar zal men kunnen aantonen hoe men is tegemoetgekomen aan de aanbevelingen uit de resolutie.
Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte collegas, het is geen dankbare taak om de laatste spreker te zijn. Er is al heel veel gezegd. Minister, u hebt ook al toegelicht dat er op korte termijn een aantal zaken worden ondernomen. Uiteraard gaan onze aanbevelingen in op zaken van middellange of lange termijn.
In het kader van het waterbeheer zijn er tijdens het afgelopen decennium al vele stappen gezet. Denken we maar aan het decreet Integraal Waterbeleid van 2003, dat aandacht heeft voor zowel de waterkwaliteit als de kwantiteit. Zo opteert men momenteel voor een planmatige aanpak, waarbij de CIW de coördinatie tussen de bekkenstructuren op zich neemt. Ook zijn er al diverse instrumenten voor het waterbeheer uitgetekend die het waterbeleid mee vorm moeten geven.
Toch moeten we vaststellen dat we de problematiek van de wateroverlast nog niet volledig beheersen, getuigen de overstromingen van midden november 2010. Er zullen nu ook zomeronweders komen. We zullen er voor alle duidelijkheid nooit in slagen om alle risicos op te vangen. Maar we kunnen er wel voor zorgen dat het kader waarbinnen het waterbeleid georganiseerd wordt, wordt bijgesteld, en dit aan de hand van de op het terrein vastgestelde problemen. Het voorliggend voorstel van resolutie moet hiertoe een aanzet vormen.
Bij het opstellen van de tekst zijn we uitgegaan van de verschillende oorzaken van wateroverlast die tijdens de reeks hoorzittingen in de Verenigde Commissies voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed en voor Mobiliteit en Openbare Werken zijn gehouden. Ik wil dan ook alle sprekers en actoren bedanken die aan de hoorzittingen hebben deelgenomen. Hun toelichtingen, analyses en visies met betrekking tot de waterproblematiek worden ten zeerste geapprecieerd.
De oorzaken die naar voren zijn gebracht, omvatten onder meer een gewijzigd landgebruik, waarbij het hemelwater te weinig aan de bron wordt vastgehouden, een te grote verharding, de onverenigbaarheid van bepaalde ruimtelijke bestemmingen en het watergevoelig karakter van bepaalde gebieden, een tekort aan al dan niet natuurlijke bergingsmogelijkheden voor water en de planning van het waterbeleid en de organisatie van het waterbeheer, die hier en daar nog beter kunnen.
Ten gevolge van de klimatologische wijzigingen zal het overstromingsrisico nog stijgen. Het voorliggend voorstel van resolutie bevat dan ook een aantal concrete aanbevelingen. We leggen de nadruk op een geïntegreerd beleid dat op ruimte voor water is gericht. Het is belangrijk hierbij de drietrapsstrategie te respecteren. Meerdere sprekers hebben het belang van dit punt al benadrukt. We moeten het water maximaal vasthouden, hergebruiken of infiltreren. Groendaken kunnen hierbij inderdaad een mooie oplossing vormen, mevrouw Van den Eynde. Ook de waterdoorlatende verhardingen kunnen hierbij aan bod komen. Volgens mij kunnen een heleboel maatregelen bijkomend worden gestimuleerd.
In tweede instantie moeten we ervoor zorgen dat het water voldoende uitwijkmogelijkheden krijgt in natuurlijke overstromingsgebieden of in wachtbekkens. Pas als die opties zijn genomen, kunnen we voor de vertraagde afvoer van hemelwater kiezen. Dit doel kunnen we bereiken door het bestaande instrumentarium, de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en de code van goede praktijk voor de aanleg van nieuwe rioleringen, te optimaliseren. Het is mogelijk dat de normering moet worden aangepast.
Daarnaast moeten we nog meer werk van erosiebestrijding maken. Dit past in de preventieve aanpak van de slibproblematiek. Bovendien zorgt dit ook voor een vertraagde afvoer. Indien vrijwilligheid onvoldoende resultaten oplevert, moeten we nagaan op welke manier we verplichte maatregelen inzake de erosiebestrijding kunnen opleggen. Dit moet natuurlijk vooral in zeer erosiegevoelige gebieden gebeuren.
Ook met betrekking tot het ruimtelijk beleid moeten initiatieven worden genomen om het waterbergend vermogen maximaal te waarborgen. Een mogelijkheid is het aangepast bouwen. We moeten waterbestendig en met een maximaal behoud van het waterbergend vermogen bouwen. Een goed voorbeeld zijn bouwwerken op palen.
Indien dit niet mogelijk blijkt en er niet kan worden gebouwd, kan een instrument als de planologische ruil een oplossing bieden. Het voorstel van resolutie voorziet in een heroriëntering van het Rubiconfonds. Het fonds zal in eerste instantie voor de financiering van de ruimtelijke aspecten van het waterbeleid worden gebruikt. Om het Rubiconfonds te heroriënteren, moeten we het instrument van de planbaten aanwenden om het financieringsmechanisme van dit fonds te herbekijken. Bovendien zullen de handelingen die in het vrijstellingen- en meldingsbesluit zijn opgenomen in functie van de eventuele substantiële nadelige effecten op de waterhuishouding worden gescreend. Het gaat dan om de invloed die een gebouw op de waterhuishouding van een rivier of een waterloop kan hebben en om de mogelijke schade aan het bouwwerk zelf.
Het instrument van de watertoets moet vereenvoudigd en beter toepasbaar worden. Het is de bedoeling te komen tot een goed onderbouwd advies dat beter in de uiteindelijke besluitvorming over plannen en vergunningen kan doorwerken. Op die manier kunnen randvoorwaarden met betrekking tot het adaptief bouwen hierin worden opgenomen.
Daarnaast is het tevens wenselijk dat potentiële koper in het begin van het aankoopproces op de hoogte worden gebracht van het feit of een woning al dan niet in een overstromingsgevoelig gebied is gelegen. Het moet mogelijk worden een waterparagraaf in de vastgoedaktes op te nemen.
Wat de structuren betreft, wensen we de slagkracht van de bekkenbesturen te verhogen. We willen de deelbekkenstructuren in de bekkenstructuren integreren. Daarnaast willen we de coördinerende rol hiervan versterken. Een integrale en gebiedsgerichte benadering van de bekkenstructuren is hierbij van groot belang.
Tot slot moeten we, conform het witboek Interne Staatshervorming, het eigenlijke waterbeheer beter afstemmen op de competenties en de gebiedskennis van de huidige waterbeheerders. Hiertoe zal onder meer de inschaling van de onbevaarbare waterlopen worden herbekeken en wordt de werking van de polders en wateringen onder de loep genomen.
Minister, we hopen dat u deze aanbevelingen ter harte neemt en dat u ze ook meeneemt naar uw collegas die hierbij betrokken zijn. Ik hoop dat u hier grondig werk van kunt maken. (Applaus bij de N-VA en sp.a)
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, zoals ik daarnet al zei, wil ik iedereen van de verenigde commissies bedanken voor het grondige werk dat werd gedaan. Alle betrokken actoren werden gehoord. In het voorstel van resolutie zitten sterke aanbevelingen en zoals gezegd zal het aan elke minister op zijn of haar beleidsdomein zijn om daar ook in de beleidsbrief een actie aan te koppelen. Ik ben ervan overtuigd dat het parlement dit verder zal opvolgen. Ik dank u wel.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de voorstellen van resolutie houden.