Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Minister, in het weekend stond in de krant dat de voorzitter van sp. a, mevrouw Gennez, een warm pleidooi hield voor de interregionale mobiliteit van de werkzoekende. Ze zei letterlijk: We sluiten samenwerkingsakkoorden met landen aan de andere kant van de wereld. Waarom zouden we dan rond werk, jobs en economie niet kunnen samenwerken tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel?
Minister, u hebt terecht uw verbazing geuit in het krantenartikel dat een dag later verscheen. U was verbaasd over het selectief geheugenverlies dat blijkbaar heerste bij sp.a. We weten immers allemaal dat in 2005 de vorige minister van Werk, de heer Vandenbroucke, reeds werk heeft gemaakt van die samenwerkingsovereenkomsten. We weten ook dat u, zoals u ook in uw beleidsbrief hebt geschreven, die ingeslagen weg wilde verdergaan. Even later lazen we een persbericht van de heer Crombez, fractieleider van sp. a, die zich verbaasde over uw reactie op het artikel van mevrouw Gennez.
Onze verbazing over zo veel verbazing zal u wellicht niet verbazen. Wij zouden wel willen weten of u het eens bent met sp. a dat de bestaande samenwerkingsovereenkomsten dringend aan herziening of actualisatie toe zijn. Zo ja, wat zijn dan de pijnpunten?
Minister Muyters heeft het woord.
De filosofie van de samenwerking bestaat op twee niveaus. Er is een continue uitwisseling van vacatures tussen de Waalse arbeidsbemiddelingsdienst Forem en de VDAB. Die samenwerking bestaat al jaren. Alle vacatures die al een tijdje open staan en waarvan de consulent het nuttig vindt en een kans ziet dat die vanuit een ander gewest zouden worden ingevuld, worden overgemaakt. Dat heeft effect. Tussen 2006 en 2011 zijn er 151.000 vacatures overgemaakt van de VDAB naar de Brusselse gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling ACTIRIS, en 20.000 in de andere weg. Dat is een eerste niveau van samenwerking.
Het tweede niveau is specifieker. Mijn voorganger had een akkoord gesloten met de VDAB en ACTIRIS over de samenwerking in Brussel, die kansen biedt aan laaggeschoolden in de Rand, met extra taalopleidingen en met een garantie voor kandidaataanlevering. Ik heb dat akkoord vernieuwd in april 2011. Er is dus een nieuw akkoord. Nu bieden we 1500 plaatsen aan per jaar. Mijn collega Benoît Cerexhe zegt dat hij minstens zes kwaliteitsvolle kandidaten zal aanleveren per vacature. Ik voorzie ook 10 procent stijging van het budget.
Ten slotte, vanaf 2007 is er een akkoord dat jaarlijks wordt vernieuwd met een jaaractieplan tussen Forem en de VDAB. Er is dus een continue vernieuwing. Die geeft aan dat we dit jaar 1500 plaatsen maken die Forem moet kunnen invullen. Er zijn drie gemengde werkgroepen, Moeskroen, Luik en Halle.
Minister, onze partij zit op dezelfde golflengte als u. Er zijn overeenkomsten, en die lopen goed. Het is alleen vreemd dat sp.a op een heel andere golflengte zit. In het krantenartikel zegt de heer Crombez dat de bestaande samenwerkingsovereenkomsten zes jaar oud zijn en dringend aan herziening toe. Dat begrijp ik niet goed.
Minister, in april 2011 hebt u een perscommuniqué verspreid waarin u een nieuwe samenwerkingsovereenkomst met ACTIRIS aankondigt, en met Forem worden die jaarlijks herzien. Is er dan een probleem binnen de meerderheid? Klaarblijkelijk houdt de sp.a-fractie er een ander standpunt op na en zegt ze dat er wel dringend een actualisatie moet komen.
De heer Diependaele heeft het woord.
We zijn het er allemaal over eens dat die samenwerkingsovereenkomsten nodig en nuttig zijn, niet enkel voor Brussel en Wallonië, maar ook voor Vlaanderen, omdat we in de Rand op bepaalde momenten een gebrek aan arbeidskrachten hebben.
Mevrouw Peeters, u peilt naar een zekere tegenstelling binnen de regering, maar we kunnen de uitspraken herleiden tot een misverstand. Als u dacht dat dit voldoende zou zijn om verdeeldheid te creëren, dan vergist u zich daar overduidelijk in. De feitelijkheden geven voldoende aan dat het om een misverstand gaat.
De heer Sabbe heeft het woord.
Wat mevrouw Peeters zegt, is volledig terecht. Ik wil ook de mobilisering binnen Vlaanderen extra aandacht geven. In Gent zijn er bijvoorbeeld 12.000 niet-werkende werkzoekenden, terwijl Zuid-West-Vlaanderen in de regio Waregem onder de 5 procent zit. Het gaat over bijna 11 procent van de actieve bevolking, brugpensioen en tijdskrediet niet meegerekend. Het is terecht om dit te doen, maar u moet als minister meer werk maken van activering binnen Vlaanderen.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Minister, we moeten vertrekken vanuit de feiten. In de Rand rond Brussel zijn er tal van vacatures. In Brussel zijn er heel wat werklozen, en ook in Wallonië, terwijl er in Vlaanderen in bepaalde plaatsen vacatures openstaan, en die worden niet ingevuld. Ik begrijp de heer Crombez dan, die zegt dat er iets moet gebeuren met die samenwerkingsakkoorden. Ze worden geactiveerd, maar blijkbaar moet er iets meer gebeuren.
Minister, u bent de man van de specifieke aanpak, actueel, snel, gepast, het sluitend maatpak. Dat moet ook in het tewerkstellingsbeleid. De samenwerkingsovereenkomsten moeten opnieuw worden bekeken.
De heer Crombez heeft het woord.
Het is niet zo erg als u het niet begrijpt, mevrouw Peeters, maar er zijn mensen in uw partij die het wel begrijpen en die eigenlijk hetzelfde hebben gezegd. Of het nu gaat over de meer dan 100.000 werklozen in Brussel of over de vele vacatures in Mechelen of Zaventem, onze eerste vaststelling is dat er een probleem is en dat het probleem blijft. Als we de analyse maken van de betaalbaarheid van het zekerheidsstelsel, gaat het over het activeren en aan het werk houden van mensen. Ons besluit daaruit is dat wat we hebben, niet voldoende is.
Of u dat nu samenwerkingsakkoorden, samenwerkingsovereenkomsten of samenwerkings-stenen tafelen noemt, dat kan me niet schelen. Maar hoe kan het dat er vanuit ACTIRIS 6000 plaatsen worden aangeboden naar een Vlaamse tewerkstellingsplaats, terwijl er meer dan 100.000 werklozen zijn? Ik kan me niet voorstellen dat u niet begrijpt dat er meer moet gebeuren dan dat om onze arbeidsmarkt weer op gang te krijgen, wat de eerste vraag van de werkgevers is.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Eigenlijk is er een verbazingwekkende eensgezindheid in het halfrond. Er waren ook verbazingwekkende resultaten, in die zin dat de bestaande samenwerkingsakkoorden inderdaad al heel wat vruchten hebben afgeworpen. Heel wat jobs zijn al ingevuld, maar er blijven er nog te veel openstaan. We moeten dus inderdaad nog een tandje bijsteken, minister. U hebt dat onder andere gedaan door dat akkoord met Brussel enkele weken terug.
U hebt zelf aangegeven dat we nog wat achterlopen inzake de taalopleiding. Er is nog een groot probleem met de capaciteit van Waalse en Brusselse werkzoekenden om Nederlands te spreken. De VDAB, maar ook Forem en ACTIRIS, moeten inzake taalopleiding nog wat doen. Kunt u ervoor zorgen dat we op dat vlak een versnelling krijgen in het beleid?
Mijnheer Bothuyne, in het akkoord met ACTIRIS en mijn collega-minister Benoît Cerexhe is afgesproken dat wij de inspanningen nog eens met 10 procent verhogen. Dat wil zeggen dat we nog eens 150.000 euro extra vrijmaken voor die taalopleiding, wat in deze tijden een grote inspanning is. Ook in het akkoord tussen Forem en de VDAB is de taalopleiding een fundamenteel onderdeel.
Mijnheer Sabbe, we hebben het in de commissie al heel vaak aangehaald: het aspect van de passende job en van wie waartoe bewogen mag worden, is een federale materie. Er wordt over gesproken dat de arbeidsmarkt meer geregionaliseerd zou worden, maar zover zijn we nog niet. (Opmerkingen van de heer Ivan Sabbe)
Mijnheer Watteeuw, ik wil uiteraard heel graag nog meer werklozen in Brussel en Wallonië activeren. Wij kunnen wel vacatures aanbieden, maar wij kunnen een Brusselse of Waalse werkloze nooit verplichten om in Vlaanderen te komen werken. In Wallonië kan men hoogstens een transmissie doen als iemand dat niet wil doen. Daar zitten we nog altijd in die filosofie van bevoegdheidsverdeling, terwijl in Vlaanderen en ver daarbuiten het gevoel leeft dat we wat betreft de arbeidsmarkt meer zaken samen in één hand moeten krijgen.
Mevrouw Peeters, we hebben hier niet te maken met een conflict tussen de meerderheidspartijen. Misschien is niet alles juist geweten, zoals de jaarlijkse actualisering van actieplannen en dergelijke meer, maar het accent dat de heer Crombez heeft gelegd, had te maken met een staatshervorming, en daarin steun ik hem voor 100 procent.
Minister, ik dank u voor uw uiteenzetting. Men doet hier alles een beetje af als een fait divers, alsof ik het niet goed begrepen zou hebben. Ook de heer Diependaele zegt dat het allemaal zo erg niet is. Toch hoor ik een duidelijke discrepantie. De heer Crombez zegt dat de samenwerkingsovereenkomsten niet meer up-to-date zijn en onmiddellijk geactualiseerd moeten worden, maar aan de andere kant stelt u dat de samenwerkingsovereenkomsten jaarlijks worden herzien en bijgestuurd.
Onze fractie juicht het bestaan van de samenwerkingsovereenkomsten alleen maar toe, ook gezien de krapte op de arbeidsmarkt en gezien de mismatch die er op dit ogenblik nog altijd is.
Ik kan alleen maar concluderen dat ik had begrepen dat de sp.a-fractie vond dat er dringend iets moest gebeuren met die samenwerkingsovereenkomsten. Ik weet niet of we nu toch allemaal op dezelfde golflengte zitten. Men kan het zo wel stellen maar het kwam alleszins niet zo over.
Het incident is gesloten.