Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister-president, in het weekblad Knack sluit Bert De Graeve, CEO van staaldraadfabrikant Bekaert, niet uit dat het bedrijf op termijn uit Vlaanderen zal verdwijnen. In Vlaanderen doet Bekaert nog aan onderzoek en ontwikkeling en heeft het nog twee productiefabrieken, meer bepaald in Aalter en Zwevegem, toch nog altijd goed voor enkele duizenden werknemers.
Volgens baron De Graeve, overigens geen vriend van ons, is industriële productie op grote schaal hier in Vlaanderen niet meer leefbaar. Om de ernst van de situatie en van de forse uitspraken van de heer De Graeve te ondersteunen, wil ik hier een citaat brengen: Niemand wil hier blijkbaar nog industrie. Er is altijd iets mis mee. Maken we niet te veel lawaai, dan zorgen we wel voor te veel vrachtverkeer. Bovendien heerst hier een schaarste aan goede arbeidskrachten en kampen we met hoge energieprijzen. De heer De Graeve vervolgt: Als die fabrieken niet meer leefbaar zouden zijn, dan wordt het ook twijfelachtig of we in België nog aan onderzoek en ontwikkeling moeten doen. Als we hier geen research meer kunnen doen, bijvoorbeeld door een gebrek aan goede ingenieurs, komen die twee fabrieken op hun beurt in gevaar. En dan staat in Kortrijk nog ons hoofdkantoor maar dat kun je uiteindelijk ook snel verhuizen naar Genève, Shanghai of New York.
De gemakzucht waarmee de CEO dit allemaal vertelt, is frappant. Het zijn toch merkwaardige uitspraken, niet het minst omdat Bekaert onlangs nog een forse omzetstijging bekendmaakte en dat ook de productievestigingen een hoge capaciteitbezetting noteren. We zullen straks ongetwijfeld ook een overzicht krijgen van de financiële steun die Bekaert de afgelopen jaren heeft ontvangen van de Vlaamse overheid.
In elk geval is duidelijk dat de heer De Graeve het flankerend economisch ondersteuningsbeleid van de Vlaamse Regering volledig onderuithaalt. Minister-president, wat is uw reactie op de verklaringen van de heer De Graeve, die bijzonder pijnlijk zijn voor de Vlaamse Regering? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister-president Peeters heeft het woord.
Toen dit artikel gisteren werd aangekondigd als voorafname op de Knack die vandaag is verschenen, moest ik ook even slikken. Ik vroeg me af hoe ik dit moest plaatsen. Ik heb zowel met de voorzitter, baron Paul Buysse, als met de CEO, Bert de Graeve, contact gehad. Mijn vraag was hoe ik dit bericht moest plaatsen en wat hun antwoord daarop is.
Ze hebben mij drie zaken geantwoord. Het zou in eerste instantie om een nogal ongelukkige vraag gaan. Het antwoord dat de heer De Graeve daarop heeft gegeven, moet niet worden begrepen als zou Bekaert Vlaanderen verlaten, integendeel. Beiden hebben me verzekerd dat er geen enkel concreet plan bij Bekaert is om Vlaanderen te verlaten. In 2010 heeft Bekaert 85 miljoen euro geïnvesteerd in Vlaanderen en honderd mensen aangeworven. Bekaert en de beide topmensen hebben me verzekerd dat zij zelfs nog meer willen investeren in Vlaanderen.
Ten tweede is het belangrijk, zoals voor elke internationale onderneming, de groeimarkten te volgen. De groeimarkten voor Bekaert situeren zich natuurlijk in Rusland, Azië en Zuid-Amerika. Vooral de bandenproducenten waar Bekaert een belangrijke afname vindt, zijn in die continenten zeer dynamisch bezig. Dat Bekaert ook die markten volgt, is eigenlijk niet meer dan een economische logica die niet alleen Bekaert volgt, maar ook alle andere ondernemingen, namelijk wees daar waar uw markt is.
Ten derde focust Bekaert zich steeds meer op producten met een hoge toegevoegde waarde, net zoals andere bedrijven in Vlaanderen, en dat is heel positief. Voor Bekaert is dat een uitdaging. Het bedrijf apprecieert zeer wat de Vlaamse Regering heeft beslist bij de begrotingscontrole, namelijk 65 miljoen euro en een opstap naar onderzoek en ontwikkeling (O&O). Het kijkt ook uit naar de afronding van het witboek Industrie, wat een kwestie van weken is. Deze Vlaamse Regering heeft voor de eerste keer heel duidelijk gezegd: wij gaan voor de industrie echt een beleid ontwikkelen, we gaan effectief de nodige aandacht en instrumenten geven met een groenboek en een witboek. Deze analyse is niet nieuw, wij hebben die ook gemaakt, namelijk dat de industrie in Vlaanderen essentieel is en dat we alles moeten doen om die hier te houden. Om die reden gaan we binnenkort over tot de publicatie van dat witboek.
Voorzitter, mijn conclusie is dat dit een wat ongelukkig artikel met een ongelukkig antwoord is op een hypothetische vraag. Ik heb van beide heren de bevestiging gekregen die ik u juist heb toegelicht.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Een ongelukkige vraag en een ongelukkig antwoord, maar het is natuurlijk wel gezegd en het stond ook in het weekblad en de kranten. Ik heb u het citaat gegeven. Om dan achteraf te zeggen dat u het verkeerd hebt gezegd, lijkt me al te gemakkelijk. Ik hoop in elk geval dat, zoals u komt te vertellen, men op korte termijn niet van plan is om weg te gaan. Dat kan ons geruststellen. Hoewel, met dergelijke bedrijven weet men nooit. Ik verwijs naar Opel. Men incasseert maar subsidies en dergelijke, maar met de werknemers houdt men geen rekening. Voorbeelden uit het verleden leren ons dat sommige bedrijven weinig respectvol omgaan met de subsidies die ze ontvangen van de Vlaamse overheid en dus de belastingbetaler. Misschien moeten we die criteria toch eens herzien.
Tenslotte is het belangrijkste de kritiek van de CEO van Bekaert dat er in Vlaanderen momenteel geen leefbaarheid meer is voor industriële ontwikkeling op grote schaal. We kunnen niet iedereen tewerkstellen in de dienstensector, in de sociale economie, in de culturele wereld. We hebben nood, nu en in de toekomst, aan industriële productie. Minister-president, wat gaat u doen om de industriële productie op termijn te behouden?
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collegas, in het interview staan dingen waar ik het grondig oneens mee ben, bijvoorbeeld over de lonen van managers en democratie in Azië. Er komen ook een aantal dingen in terug waar onze fractie in het verleden herhaaldelijk op gewezen heeft: het belang van een goed werkende arbeidsmarkt, het belang van onderzoek en ontwikkeling, een regelgeving die performant vergunningen kan toestaan. Vooral hecht de heer De Graeve belang aan de factor energiekosten in de kostenstructuur van een bedrijf. Wij hebben in het verleden naar aanleiding van een actuele vraag over de oplopende inflatie daar al op gewezen. Ik vind nu een bevestiging daarvan in het standpunt van de heer De Graeve. Ik vraag dus aan de Vlaamse Regering een krachtdadig industrieel beleid. U hebt verwezen naar het witboek. Ook die factor moet daarin worden meegenomen in het belang van dit bedrijf en van de hele industriële sector.
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, ik ben het eens met de minister-president: het was niet helemaal verstandig om deze uitspraken nu, op deze manier, te doen. Maar het is wel zo dat de heer De Graeve, zoals de heer Van Malderen zegt, een paar klemtonen legt en een paar problemen aankaart die we al langer kennen en waar inderdaad iets aan moet worden gedaan. De loonkosten, de energieprijzen, het gebrek aan geschoolde arbeidskrachten en aan innovatie: dat zijn zaken die we moeten blijven opvolgen.
De heer De Graeve schuift één punt duidelijk naar voren, het nimbysyndroom, de mentaliteit van niet in mijn achtertuin die zich keert tegen de industrie. Deze discussie komt terug in het debat over de Raad van State van de jongste tijd: het evenwicht tussen het algemeen en het particulier belang is een beetje zoek. Wij moeten daar rekening mee houden.
Ik heb nog een kanttekening. Veel bedrijfsleiders maken graag de vergelijking met Azië en de gang van zaken daar. Ik ben ervan overtuigd dat we heel interessante dingen kunnen leren in Azië. De heer Van Malderen verwees naar de democratie in Azië en dergelijke. Maar laat ons eerlijk zijn: dat is niet helemaal het maatschappijmodel dat wij voorstaan. De bedrijfsleiders moeten daar ook rekening mee houden.
Ik geloof nog altijd in industrie in Vlaanderen. Ik hoop dat we met de uitvoering van het witboek daaraan een bijdrage kunnen leveren.
De heer Sabbe heeft het woord.
Minister-president, u kent Bert De Graeve. U weet dat hij niet uit zijn nek kletst en dat hij geen onvoorbereide uitspraken zal doen. Als manager van het jaar van vorig jaar en als winnaar van de Vlerick Award gaat hij zeer bedachtzaam te werk. Bovendien heeft hij de ervaring van met de overheid te werken. Natuurlijk nuanceer je je woorden als je persoonlijk door de minister-president wordt opgebeld. Zijn boodschap is echter zeer duidelijk. En hij staat niet alleen. Ik citeer de Federatie van de Textiel-, Hout- en Meubelindustrie (Fedustria): Vlaanderen voert een blablabeleid. We worden al anderhalf jaar aan het lijntje gehouden. Dit is niet meer ernstig.
Als we het hebben over tewerkstelling, dan weten we dat de directe en indirecte tewerkstelling in de industrie in Vlaanderen nog steeds goed is voor 40 procent van de jobs. Wat moeten we dan doen? Minister-president, uw groenboek heeft geen inhoud. Het bevat geen concrete maatregelen. Het gaat over de werkende Vlaming, de belevende Vlaming enzovoort. Deze Vlaamse Regering moet eindelijk eens concrete maatregelen durven te treffen: concrete zaken over de arbeidsmarkt, concrete zaken over het stoppen met het subsidiëringsbeleid en over het creëren van een bedrijfsvriendelijk ondernemingsklimaat. Dat is wat we nodig hebben, niet de weg die we tot nu toe hebben gevolgd.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Minister-president, de beweringen van de heer De Graeve mogen dan wat ongelukkig zijn geweest, de vraag naar de leefbaarheid van de industrie in Vlaanderen is wel terecht. Hij is ook niet nieuw. De heer Sabbe citeerde al Fedustria. In het verleden hebben ook andere federaties erop gewezen dat de industrie het moeilijk heeft. We zijn bijna twee jaar ver in deze legislatuur. Ik vraag me af wat het industriële project van deze regering is. De met veel gedruis aangekondigde staten-generaal heeft plaatsgevonden. Maar wat zijn de concrete resultaten op het terrein? Er was het groenboek en we zitten nu te wachten op het witboek. Ik vind dat het allemaal lang duurt. Ik hoop dat het nu in een versnelling komt en dat u zeer snel zeer concrete maatregelen kunt nemen om een nieuw toekomstproject voor de industrie uit te tekenen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, ook ik was een beetje verwonderd over de uitlatingen van Bert De Graeve deze ochtend. Zeker als we kijken naar de situatie van Bekaert: de winst is verdubbeld tot bijna 400 miljoen euro; er is een investeringsplan voor een nieuw hoofdkantoor in Zwevegem aangekondigd. De cijfers tonen ook aan dat Vlaanderen aantrekkelijk is als investeringsregio. Als er vorig jaar 155 buitenlandse bedrijven beslissen om te investeren in Vlaanderen, kan het zo erg niet zijn om hier industriële vestigingen te hebben.
We moeten belang hechten aan de aanwezigheid van de industrie en een aantal maatregelen nemen. Daarom waren we heel blij met het groenboek en met de aandacht die de regering daarin schenkt aan de industrie. We zijn in blijde verwachting van het witboek. In de commissie hebben we daarover al een resolutie goedgekeurd, met een aantal aanbevelingen. Heel belangrijk daarbij en dat haalt ook Bert De Graeve aan is het invoegen in het witboek van een talentenbeleid als antwoord op de knelpunteconomie. Ook Bert De Graeve haalt dit aan als vierde pijler van ons industriële beleid. Hierbij moeten we, conform de initiatieven van mevrouw Poleyn en de heer Van den Heuvel speciaal aandacht schenken aan het belang van wetenschap en techniek in ons onderwijs.
Als laatste element en als voorafname op de woorden van mevrouw Ceysens wil ik er nog op wijzen dat de oplossing zeker niet schuilt in het vorige week door haar aangekondigde chequeboekliberalisme. Een verstandig industrieel beleid, zoals we dat binnenkort in het witboek zullen terugvinden, zal een antwoord bieden op de vragen van de heer De Graeve.
Mevrouw Ceysens heeft het woord.
Voorzitter, vorige week hebben we deze discussie gevoerd. De aanleiding was het Vlaams hervormingsprogramma. We kunnen ons hier met allerhande boeken bezighouden. Het Vlaams hervormingsprogramma bevat de concrete maatregelen die de Vlaamse Regering tot 2020 wil nemen. Dat programma telt honderd paginas en bevat niet een enkele maatregel op het vlak van de lastenverlaging. Dat is nochtans wat de industrie en de ondernemers vragen.
Minister-president, u moet meegaan in een beleid van lastenverlaging. U hebt al een schuldbekentenis afgelegd. Omdat we hier massaal op hebben aangedrongen, hebt u 65 miljoen euro aan het budget voor O&O toegevoegd. Vandaag dringen we aan op lastenverlagingen.
Een groenboek interesseert ons niet. Wat ons interesseert, is waar u blijft met een chequeboek vol lastenverlagingen. Het kan over energiekosten of over loonkosten gaan. U kunt vertellen dat we daar niet veel aan kunnen doen. U kunt binnen uw eigen bevoegdheden echter lastenverlagingen doorvoeren. U hoeft hiervoor geen excuses te zoeken. Put your money where your mouth is. Pas dan zullen we u geloven.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, ik heb in de commissie al het genoegen gehad met mevrouw Ceysens van gedachten te wisselen. Iets wat zeker is blijven hangen, is de stelling dat we geen groenboek of witboek, maar een chequeboek nodig hebben. Dat is een echt liberaal idee. We hebben een chequeboek nodig. Ik moet met cheques rondgaan. (Opmerkingen van mevrouw Patricia Ceysens)
Zo heb ik het begrepen. Ik moet cheques uitdelen. Ik denk dat mevrouw Ceysens zich vergist. (Rumoer)
Mevrouw Ceysens, de minister-president heeft het woord.
Mevrouw Ceysens vergist zich. We hebben er zorgvuldig naar gestreefd een begroting in evenwicht te creëren. Ik hoop dat dit de liberalen ook na aan het hart ligt. Het is ons gelukt. (Opmerkingen van de heer Dirk Van Mechelen)
Mijnheer Van Mechelen, u hoeft zich geen zorgen te maken. Op het juiste moment zullen we het daarover hebben. Minister Muyters en ikzelf zullen dit graag toelichten. Wij zijn niet diegenen die met een chequeboek rondlopen. De redenering is dat we eerst de begroting in evenwicht moeten brengen. Zodra er surplussen zijn, zullen we die direct aan onze prioriteiten besteden.
O&O is een van de eerste prioriteiten waarop we hebben ingezet. Mevrouw Ceysens heeft het over lastenverlagingen gehad. We zouden ook in een provisie voor de staatshervorming moeten voorzien. Ik heb de indruk dat de Open Vld een machine heeft uitgevonden om geld te drukken. (Gelach. Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Ceysens, de minister-president heeft het woord. (Opmerkingen van mevrouw Patricia Ceysens. Gelach)
Mevrouw Ceysens, ik weet dat u niet veel naar plenaire vergaderingen komt. We hebben een reglement dat bepaalt hoe actuele vragen worden behandeld. Ik vind dat u zich hier als lid van het Vlaams Parlement bij moet neerleggen. In de commissie kunt u discussiëren zo veel u wilt. Hier moet ik de orde bewaren. De minister-president heeft het woord.
Voorzitter, ik ga rustig voort. Het is van groot belang dat we een sterk industrieel beleid voeren. Ik apprecieer de uitspraken van de vorige sprekers dan ook. We zijn hier volop mee bezig. Ik begrijp dat sommige leden van de oppositie graag zouden zien dat we dit al zouden finaliseren. We hebben echter met alle elementen rekeningen gehouden. Dit geldt ook voor elementen die door de oppositie zijn aangebracht. (Opmerkingen)
Als het niet stoort, ga ik gewoon verder.
Voorzitter, ik rond af, want er zijn nog andere vragen die ook zeer pertinent zijn. Het industriebeleid zal binnenkort door de Vlaamse Regering worden gefinaliseerd. In de betogen voor een duidelijk industriebeleid stellen de heer Van Malderen en anderen zeer terecht dat er een aantal bevoegdheden bij Vlaanderen zitten, maar dat loonkost en energiekost hier ook in moeten worden meegenomen. Dat is vanzelfsprekend.
Ik ga ervan uit dat wanneer beroepsfederaties ook al ongeduldig worden naar het witboek over de vernieuwing van onze energie, ik enkel kan zeggen maar de heer Sabbe is ondertussen verdwenen dat zij ook door mij zijn gecontacteerd om tekst en uitleg te vragen. Wanneer zowel de voorzitter als de CEO van Bekaert zeggen dat men dat artikel en die specifieke vraag in dat kader moet plaatsen en er geen enkele concrete actie is om Bekaert te verplaatsen, mag men daar hier veel dingen bij vermelden, maar kan ik alleen maar zeggen dat dat mij door twee niet onbelangrijke mensen is gezegd. Mijnheer Van Mechelen, ik kan hen alleen maar bellen om hun naar hun reactie te vragen. U kunt ze zelf ook bellen. U zult zien dat zij hetzelfde antwoord zullen geven.
Voorzitter, gelukkig sprak de minister-president niet over een seksboek, want dan zou het hek helemaal van de dam geweest zijn bij de liberalen, hoewel ze op een bepaald punt wel gelijk hebben.
Ik volg de heer Sabbe dat een CEO van een groot bedrijf zoals Bekaert, baron De Graeve, zulke dingen niet zomaar kan zeggen. De toekomst zal het ongetwijfeld uitwijzen. Net zoals andere parlementsleden, wil ik er toch op aandringen dat we niet blijven stilstaan bij witboek, groenboek of staten-generaal. We hebben directe actie nodig om in de toekomst de industriële productie in Vlaanderen en zo een groot deel werkgelegenheid te bewaren.
Aan de heer Diependaele van de N-VA wil ik zeggen dat er in dit dossier natuurlijk een aantal aspecten zijn die zich op het federale niveau bevinden. Ik wil u voorstellen om tijdens de onderhandelingen het geweer van schouder te veranderen en niet langer te onderhandelen over het voortbestaan van het Belgische monster, maar resoluut te kiezen voor onafhankelijkheid. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het incident is gesloten.