Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, in 1999 werd 25 november door de Verenigde Naties uitgeroepen tot Internationale Dag tegen Geweld op Vrouwen. Er zijn verschillende vormen van intrafamiliaal geweld, seksueel geweld, psychologisch geweld, stalking, fysiek geweld en ga zo maar door. Daar zal ik het echter niet over hebben, omdat dat ook uitgebreid aan bod kan komen bij de bespreking van de beleidsbrief.
De cijfers liegen er niet om: 14,9 percent van alle vrouwen is slachtoffer van partnergeweld, en slechts 1 op 5 meldt dat ook officieel. Volgens sommigen zou het dark number zelfs oplopen tot 90 percent. Hier zal ik het echter vooral hebben over een subtiele vorm van agressie, namelijk economisch geweld. Dat is elke daad van een bewuste machtstrategie om de partner financieel afhankelijk te houden. Dat kan verschillende vormen aannemen, zoals de bankkaart wegnemen, een volmacht op een gemeenschappelijke rekening schrappen, voorkomen dat een partner een inkomen uit een eigen baan heeft of zelf schulden maken op naam van de partner. In de complexiteit van dat partnergeweld komt het economisch geweld minder tot uiting, ook omdat het minder zichtbaar is dan andere vormen, zoals fysiek geweld.
De criminaliteitsstatistieken van de federale politie gewagen van 1600 meldingen van economisch geweld in 2009. Dat zou een onderschatting zijn. Het is immers enigszins een nieuw aspect van de hele problematiek van intrafamiliaal geweld , die nu steeds meer ingang vindt. Minister, welke acties van het beleid met betrekking tot partnergeweld spitsen zich toe op deze economische aspecten?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voorzitter, met uw toelating wil ik toch even enkele cijfers geven, om de context van deze ernstige problematiek te schetsen. Wat Vlaanderen betreft, zijn het vooral de centra voor algemeen welzijnswerk (CAWs) die worden ingezet in de strijd tegen partnergeweld en intrafamiliaal geweld. In 2009 waren er 8100 meldingen van intrafamiliaal geweld, maar dan ruim gedefinieerd. Daarvan hebben 3698 personen specifiek melding gemaakt van partnergeweld. Van die personen zijn 1735 door onze onthaalpunten in onze centra doorverwezen naar de gespecialiseerde hulpverlening en naar het gerecht.
In 2006 is er een omzendbrief geweest vanwege Justitie, waarin op een goed geïntegreerde manier aandacht werd gevraagd voor de problematiek van partnergeweld en intrafamiliaal geweld. Daarin werd ook aangedrongen op medewerking van de welzijnssector, van de hulpverlening. Dat heeft toen aanleiding gegeven tot het versterken van onze CAWs met veertien voltijdsequivalenten. Op dit ogenblik is ons steunpunt die omzendbrief aan het evalueren. We onderschrijven ook het nieuwe nationaal actieplan met betrekking tot de strijd tegen het partnergeweld. Dat hebben we deze middag nogmaals bevestigd, in aanwezigheid van federaal minister Milquet.
Onze CAWs zijn daar zeer actief in. Ze hebben expertise opgebouwd, doen aan preventie en hebben handboeken samengesteld om mensen te leren om te gaan met signalen van partnergeweld.
Het economische partnergeweld creëert afhankelijkheidsrelaties waardoor het geweld vaak alleen maar vergroot, zelfs op een onzichtbare manier. In de provincie Oost-Vlaanderen is een screeningsprogramma opgesteld om de afhankelijkheidspositie te screenen en inzicht te verwerven in een mogelijke werkwijze om dat aan te pakken. Dat gebeurt in samenwerking met de CAWs. Het screeningsinstrument is nu al opgenomen in het handboek dat voor de CAWs ter beschikking ligt om met deze problematiek aan de slag te gaan. Het is de bedoeling om als het instrument om dit soort van gevoeligheid te onderkennen, goed wordt bevonden, dit als professionele ondersteuning mee op te nemen.
Daarnaast zijn er nog heel wat initiatieven met betrekking tot het verhogen van de competentie. Er wordt heel wat in geïnvesteerd. Ook aan de situatie met kinderen wordt veel aandacht geschonken. Maar het zou ons te ver leiden om hier dieper op in te gaan. Kinderen zijn immers vaak getuige van partnergeweld. Ook onze vertrouwenscentra zullen decretaal nog wat worden onderbouwd. Maar dat valt buiten uw vraag.
Ik dank de minister voor het antwoord. Ik neem mee dat hij onderzoek zal voeren naar de economische aspecten van partnergeweld en een verdere implementatie nastreeft naar het voorbeeld van Oost-Vlaanderen. De erkenning van deze specifieke problematiek moet de hulpverleners, Justitie en Politie, in staat stellen om de problematiek sneller te registreren en te detecteren.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Ik bedank mevrouw Franssen dat zij deze problematiek vandaag aan bod laat komen. We hebben net over gelijke kansen voor vrouwen gesproken. Economisch geweld in partnerrelaties is een ernstige vorm van geweld die ook erkend moet worden. Deze problematiek moet echter worden opengetrokken tot economisch geweld op vrouwen zonder meer. Ik herinner me vorig jaar mijn vraag over het feit dat een gemiddelde vrouw tot einde maart moet werken om hetzelfde loon te krijgen als haar mannelijke collega.
Over gelijke kansen kan ik nog het volgende zeggen. Vandaag in Vlaanderen zijn er nog altijd werkgevers die tijdens een sollicitatiegesprek er niet voor terugdeinzen om aan een vrouwelijke sollicitant te vragen of zij van plan is om aan kinderen te beginnen. Dat zijn vragen die economische gevolgen hebben. Het gaat om emancipatie. Er is nog veel werk aan de winkel. De maatschappij moet haar verantwoordelijkheid opnemen en gelijke kansen op elk vlak mogelijk maken.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de zorg die mevrouw Franssen heeft geuit. Het is van groot belang dat er een krachtdadig beleid wordt gevoerd tegen alle vormen van intrafamiliaal geweld. Dat is vanzelfsprekend, zowel op federaal als Vlaams niveau. De minister heeft vorig jaar een protocol gesloten met zijn federale collega voor Justitie. Er is een stappenplan overeengekomen om op te treden tegen allerlei vormen van intrafamiliaal geweld. Het is me niet duidelijk of economisch geweld daar ook in is opgenomen. Als dat niet het geval is, vraag ik om daar in de toekomst aandacht voor te hebben. Ik ben tevreden dat u er onderzoek over zult voeren en naar het proefproject in Oost-Vlaanderen verwijst.
Heel wat vrouwen belanden, vaak na een gezinsbreuk, in de armoede, wat een gevolg is van jarenlang economisch geweld. Armoede is altijd een onrecht, maar als armoede een gevolg is van economisch geweld, is dat dubbel onrechtvaardig.
Voorzitter, ik kan de vraagsteller bijtreden. Intrafamiliaal geweld mag absoluut geen taboe meer zijn. In de commissie Welzijn heb ik vorig jaar al geprobeerd om aandacht te vragen voor het feit dat we iets moeten doen aan de hiaten op dat vlak in de beleidsnota.
Mevrouw Franssen, u zegt dat we dat we dat bij de bespreking van de beleidsbrief wel verder zullen bespreken. Een tweetal weken geleden heb ik dat in de commissie ook nog eens aangekaart. Ik was wat teleurgesteld door het antwoord dat ik toen kreeg. De CAWs zouden over voldoende middelen beschikken om tegemoet te komen aan die problematiek. Ik zou meer verwacht hebben, want vandaag zien we in de praktijk dat de hulpmiddelen waarover de CAWs beschikken niet toereikend zijn. Daar wil ik absoluut aandacht aan besteden. Ofwel moeten we meer middelen bij de CAWs krijgen, ofwel moeten we proberen om meer met het federale niveau rond de tafel te zitten en actie te ondernemen zodat die problematiek uit de wereld geholpen wordt.
Voorzitter, ik deel natuurlijk de analyse van de collegas. Het is een brede problematiek met meerdere dimensies. Maar als u de vraag tot Welzijn richt, wil ik er toch voor pleiten om te focussen op een aantal kernaspecten van de problematiek van intrafamiliaal geweld en partnergeweld.
We hebben deze namiddag met minister Milquet het nationaal plan in de strijd tegen het partnergeweld onderschreven en vanuit Vlaanderen onze bereidheid getoond om eraan mee te werken. Voor mij is daar het cruciale punt dat we ook op dit terrein zouden moeten kunnen komen tot een geïntegreerde benadering, dat wil zeggen een samenwerkingsakkoord tussen de federale actoren, politie en justitie en bij justitie wat mij betreft het openbaar ministerie en de onderzoeksrechters , en op het gemeenschapsniveau de hulpverleningsinstanties. Dat is zeer belangrijk. Als je dat goed wilt organiseren, moet er een goed begrip zijn van elkaars taken en verantwoordelijkheden, en moeten er duidelijke afspraken zijn over wat men van elkaar mag verwachten.
Mevrouw Schryvers verwijst naar het protocol dat we hebben afgesloten met betrekking tot kindermishandeling. Daar hebben wij een soortgelijke filosofie toegepast. Wat Vlaanderen betreft, hebben de vertrouwenscentra daarin een grote rol te spelen. Binnenkort richten we daar met alle Vlaamse actoren het Vlaams Forum op, om de spreekbuis te kunnen zijn voor die sector, ten aanzien van de mensen van de federale diensten, onder meer die van justitie. Dat is heel belangrijk.
We hebben hier nog niet zo lang geleden een debat gehad over de problematiek van seksueel misbruik in gezagsrelaties. Ook toen kwam de vraag aan bod hoe hulpverleners zich verhouden tot justitie. Met betrekking tot deze problematiek moeten we absoluut proberen goed op elkaar af te stemmen. Dat is nodig om efficiënt te zijn in de strijd tegen partnergeweld en het breed gedefinieerde intrafamiliale geweld.
Mede op basis van de ervaringen in Oost-Vlaanderen zullen wij natuurlijk rekening houden met de economische dimensie. Maar dat zal mij er toch niet van weerhouden om ervoor te zorgen dat onze CAWs op een heel goede manier in een netwerk kunnen worden geplaatst met andere actoren die in deze materie, waar strafbare feiten aan de orde zijn, uiteraard ook een belangrijke verantwoordelijkheid moeten opnemen.
Er is dankzij de samenwerking tussen Vlaanderen en het federale niveau inderdaad al heel veel baanbrekend werk gedaan, zeker met betrekking tot die problematiek. Er is ook de ketenaanpak, de dadertherapie, de slachtofferhulp, enzovoort. Wat het economische aspect betreft, is het vooral een kwestie van sensibilisering van de hulpverleners. Zij moeten ook met dit nieuwe aspect rekening houden. Mevrouw Dewaele, dit kan als een vorm van sensibilisering worden opgenomen in het totaalpakket.
Het incident is gesloten.