Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Libert heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, in de pers konden we eerder deze week lezen dat de VDAB interimarbeid als een volwaardige arbeidsvorm wil aanbieden aan werkzoekende jongeren. Dit betekent dat zij dit soort jobs niet meer kunnen weigeren. Indien ze dat toch blijven doen, zullen ze worden doorgestuurd naar de RVA. De VDAB geeft hiermee een belangrijk signaal: interimarbeid wordt terecht als volwaardig beschouwd. Open Vld gelooft heel sterk dat interimarbeid een instroommechanisme vormt voor bijvoorbeeld werkzoekende herintreders naar een vaste job.
Het is belangrijk dat er kwaliteitsvereisten aan de interimarbeid worden gehecht. We stappen volledig mee in die logica. Er moet over worden gewaakt dat de kwaliteitsvereisten niet te strak worden of anders leidt het aanbod tot niets. Meer jobs houdt onze sociale zekerheid in stand en betaalbaar. Het hebben van een job betekent zelfredzaamheid voor het individu, is de beste garantie voor het behoud van de koopkracht en vormt het middel tegen armoede.
Mijnheer de minister, was u op de hoogte van dit initiatief van de VDAB? Kunt u zich als minister van Werk achter het initiatief scharen? Zult u de nodig maatregelen nemen om het initiatief uit te voeren?
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Er zijn de voorbije dagen berichten verschenen in De Standaard over de inzet van uitzendarbeid voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid in Vlaanderen door de VDAB. Daarop werden er allerlei standpunten ingenomen. Ik vind dat allemaal een beetje voorbarig. Ik zou willen zeggen wat wel vaststaat.
De nog intensievere aanpak van werkzoekende jongeren die we hebben uitgeprobeerd in dertien steden en gemeenten, willen we veralgemenen naar heel Vlaanderen. We willen vertrekken van de goede ervaringen die we hebben opgedaan. De veralgemening van die intensieve aanpak is een beslissing. In het kader van die beslissing staat ook vast dat we vacatures voor uitzendarbeid zullen aanbieden aan de betrokken jongeren. Ik zou willen beklemtonen dat we dat allemaal in grondig sociaal overleg doen. U zult dadelijk begrijpen waarom ik dat zeg. Ik heb erover gewaakt dat ik deze beslissing - om de kordate aanpak van jeugdwerkloosheid te veralgemenen naar heel Vlaanderen - kon baseren op een sociaal akkoord tussen de Vlaamse sociale partners. Ik vind dat belangrijk.
Ik maak even een zijsprongetje. Er zijn vandaag in het sociale middenveld nogal wat mensen ongerust als we pleiten voor een sterke regionalisering van de arbeidsmarkt. Ze hebben een sterk constructief sociaal overleg op federaal niveau. Ze zijn bang dat ze dat kwijtspelen. Ik wil er daarom uiterst zorg voor dragen dat we het Vlaamse sociale overleg over het Vlaamse arbeidsmarktbeleid goed organiseren. Ik heb erover gewaakt dat we het uitrollen van het jeugdwerkloosheidsplan verankeren in een stevig sociaal overleg.
Vast staat dat we met uitzendvacatures willen werken. Dat brengt om te beginnen een nogal gecompliceerd technisch probleem mee. Nogal wat bedrijven spreken meer dan één uitzendkantoor aan voor dezelfde job. De VDAB moet de vacatures dus eerst uitzuiveren. Er zitten heel veel dubbels in. Bovendien, als men het aanbod aan jobs sterk verhoogt, en dat is het geval als men uitzendarbeid toevoegt, en aanbiedt via een automatisch systeem, moet men des te meer waken over de goede matching tussen werkzoekende en baan. Sluiten de vaardigheden, het profiel en het diploma op elkaar aan?
De VDAB moet in deze oefening des te meer aandacht schenken aan een goede matching. Naast het puur technische probleem is ook meer aandacht nodig voor de kwaliteit van de matching tussen de werkzoekende en het aanbod. In het kader van de uitrol van dat plan gaan we extra inzetten op de vorming van onze consulenten.
Het punt dat u op tafel legt, is inderdaad ter sprake gekomen in de pers. Wanneer uitzendarbeid mee wordt gebruikt om jongeren te confronteren met de mogelijkheden van de arbeidsmarkt, wat eist men dan? Hoe sanctioneert men jongeren die daar niet op ingaan? Wat geef je door aan de RVA? Ik heb daar nog geen beslissing over genomen omdat ik vind dat dit bij uitstek een onderwerp is dat de sociale partners met elkaar moeten bespreken. Eerder dan allerlei zaken in de krant te lezen, zou ik het op prijs stellen indien men één gemeenschappelijk advies zou geven van de verzamelde Vlaamse sociale partners die ook in de raad van bestuur zitten van de VDAB. Ik vraag uitdrukkelijk aan de sociale partners, vakbonden en werkgevers om me ook over dat punt hun mening te geven. Ik vind het nogal belangrijk om in gevoelige kwesties dat sociale overleg te hebben in Vlaanderen. Ook met het oog op de toekomst wil ik beklemtonen dat wij werken met sociaal overleg.
We willen bereiken dat mensen duurzaam aan het werk gaan. We hebben een onderzoek gedaan met zeer voorlopige cijfers over wat er gebeurt met de jongeren die wij zien passeren in het actieplan jeugdwerkloosheid. We stellen vast dat vandaag ongeveer 63 percent van de jongeren in het actieplan meteen in een vaste job stapt. Ongeveer 23 percent stapt in een interimjob en blijft daar ook. De rest, ongeveer 14 percent, stapt in een interimjob en vervolgens in vast werk.
Die cijfers vragen om verder onderzoek. Ik heb aan de VDAB gevraagd om dat grondiger te onderzoeken tegen de maand juni. Het duurzame resultaat moet kunnen worden gegarandeerd.
Ik sluit af met een algemene bedenking die de Vlaamse bevoegdheid misschien een beetje te buiten gaat. Ik ben van oordeel dat uitzendarbeid een belangrijk instrument is op de arbeidsmarkt, ook om mensen aan werk te helpen. Op dat vlak ben ik het met u eens. Het is precies omdat ik dat ook denk dat ik aan de andere kant vind dat bepaalde uitwassen zoals het oneigenlijke gebruik van uitzendarbeid, aan banden moeten worden gelegd. Dat is echter een federale kwestie. Minister Piette zou misschien een initiatief kunnen nemen op dat vlak.
Wanneer we zeggen dat uitzendarbeid een instrument is, dan vind ik het ook wel normaal dat mensen zich afvragen hoe ver die uitzendarbeid eigenlijk gaat. Dat is een kwestie van arbeidsrecht, en dat is een federale bevoegdheid. We willen uitzendarbeid gebruiken als een instrument maar we moeten nagaan wat het effect is op de duurzaamheid van jobs. Verder willen we bepaalde uitwassen of oneigenlijk gebruik op het terrein van de uitzendarbeid vermijden.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt een heel belangrijk signaal gegeven. Ik had ook gehoopt dat u dat zou doen. Uitzendarbeid is inderdaad een volwaardige arbeidsvorm. Dat is al heel lang de stelling van Open Vld. Ik was niet zeker of u daarop zou ingaan, gelet op wat uw federale collega's daarover vorige week hebben gezegd. Ze willen de uitzendarbeid enigszins aan banden leggen.
Het is belangrijk dat u vooraf grondig overleg pleegt met de sociale partners. Het is heel belangrijk dat dit project lukt.
De heer De Craemer heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik sluit me aan bij wat mevrouw Libert en minister Vandenbroucke hebben gezegd. Uitzendarbeid is inderdaad al geruime tijd zeer belangrijk in onze economie. Dagelijks worden duizenden mensen aan een job geholpen via uitzendarbeid. Voor de bedrijven was en is het een zeer nuttig instrument voor een flexibele tewerkstelling.
Gelukkig leidt uitzendarbeid steeds meer tot een vaste job. De uitzendkantoren worden steeds meer gebruikt als selectiekantoren. In die context kan uitzendarbeid inderdaad als volwaardig werk worden beschouwd. Werkloze schoolverlaters zouden het niet mogen weigeren. Ik steun dan ook het voorstel. Ik koppel er wel enkele voorwaarden aan: het moet minstens om week- en liefst om maandopdrachten gaan; er moet rekening worden gehouden met de diploma's en competenties van de werklozen; na drie maanden zouden de werkgever en de VDAB voor een evaluatie moeten zorgen om na te gaan of al dan niet een vast contract kan worden aangeboden. Indien dat niet het geval is, zou de werkgever een duidelijk aanwijsbare reden moeten geven.
Mijnheer de minister, ik pleit er voor dat hierover verder sociaal overleg wordt gepleegd.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ik sluit me graag aan bij de opmerkingen die werden geformuleerd. We kunnen het eens zijn met de verruiming van de vacatures naar de uitzendarbeid. Op zich is dat geen probleem. We moeten wel waken over de kwaliteitsvereisten. Minister Vandenbroucke heeft daarover al een bevredigend antwoord gegeven door te zeggen dat de sociale partners hun verantwoordelijkheid moeten opnemen. Ze zijn de gepaste partners, ook om de juiste kwaliteitsvereisten op te sommen.
De heer De Craemer heeft een aantal minimumvoorwaarden opgesomd. We staan daar achter. De sociale partners zullen op dat vlak zeker hun werk doen.
Mijnheer de minister, het gaat hier over de jongeren, over de schoolverlaters. Is dat een eerste stap? Denkt u aan een uitbreiding naar andere leeftijdscategorieën? Hoe ziet u dat in de toekomst evolueren?
De heer Van Malderen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik zou willen benadrukken dat het uitermate positief is dat de aanpak die in dertien steden zijn nut heeft bewezen, zal worden uitgerold over het hele Vlaamse land.
Ik noteer ook twee belangrijke zaken uit het antwoord van minister Vandenbroucke. Het debat over de functie van uitzendarbeid en de gevolgen die men daaraan wenst te geven, moet door de sociale partners nog verder worden gevoerd. Ik neem er ook met heel veel plezier akte van dat men bijkomende aandacht wenst te besteden om het gepaste werk aan de gepaste persoon aan te bieden. Dat is heel belangrijk voor het welslagen van het project jeugdwerkloosheid.
Ik zou van de gelegenheid gebruik willen maken om erop te wijzen dat in het debat dat met en onder de sociale partners wordt gevoerd het aspect duurzaamheid van de tewerkstelling een belangrijke plaats moet krijgen. We moeten oog hebben voor de terugval naar werkloosheid van mensen die zijn ingegaan op een jobaanbod. De doorstroming van uitzend- naar volwaardige contracten moet worden bekeken. Minister Vandenbroucke heeft enkele cijfers gegeven. Daaruit blijkt toch dat de doorstroming vrij beperkt is.
De interimsector speelt zeker een rol in de toeleiding van jongeren naar werk. Dat staat buiten kijf. Er rijzen evenwel problemen met betrekking tot de kwaliteit op het terrein. In dit verband wordt vaak naar dagcontracten, naar de carrousels van kortlopende betrekkingen en naar de ontwijkingen van proefperiodes verwezen. Ik vind dat we een aantal eisen moeten stellen. Ten slotte investeren we overheidsgeld in de begeleiding van jonge werklozen. We moeten over de duurzaamheid en de kwaliteit van de resultaten van die investering waken.
Mijns inziens hebben alle voorgaande sprekers behartenswaardige punten naar voren gebracht.
Ik heb de zeer concrete suggesties van de heer De Craemer in mijn oren geknoopt. Dat lijken me punten die de sociale partners eens zouden moeten bespreken. Het gaat dan vooral om de kwaliteit van de matching, om de evaluatie en om de vooruitgang die de jongeren door middel van een begeleidingstraject kunnen boeken. Over de precieze methodes kan worden gediscussieerd.
De heer Van Malderen heeft naar de duurzaamheid verwezen. Ik ben het absoluut eens met zijn opmerking. We zouden hierover in de commissie een thematisch debat kunnen organiseren. We moeten hiervoor wel over meer gegevens kunnen beschikken. Ik heb de VDAB gevraagd een nieuw onderzoek te voeren. De resultaten van dit onderzoek zullen allicht pas in juni 2008 beschikbaar zijn. We moeten vertrekken van onze kennis over onze eigen instrumenten om de instroom in de arbeidsmarkt te bevorderen. We moeten de rol van de uitzendarbeid onderzoeken. We moeten nagaan in welke mate onze acties en beleidsplannen, die heel wat mensen op de arbeidsmarkt brengen, duurzame effecten sorteren. We moeten nagaan welke rol uitzendarbeid hierin speelt. We moeten het carrièreverloop onderzoeken van mensen die door middel van uitzendarbeid op de arbeidsmarkt terechtkomen. Een themadebat in de commissie zou ons in staat moeten stellen dit alles op basis van het beschikbaar materiaal grondig te bespreken. Gezien onze bevoegdheden, valt hierover zeker heel wat te vertellen. Ik denk evenwel dat we pas tegen de zomermaanden over grondige studieresultaten zullen kunnen beschikken. Niets belet ons uiteraard om dan een grondig debat over heel dit onderwerp te voeren.
Ik dank de minister voor zijn antwoord en ik kijk alvast uit naar het grondig debat in de Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie.
Het incident is gesloten.