Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Daems heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, mevrouw de minister, collega's, ik zou content moeten zijn dat dit dossier eraan komt, want als alles wordt gedaan wat nu wordt voorgesteld, dan betekent dit dat er een definitieve oplossing komt voor de Laak en de Winterbeek. Dat zijn twee rivieren in de regio van de Kempen en Vlaams-Brabant die vandaag biologisch helemaal dood zijn. Ze zijn al bijna honderd jaar helemaal dood. Ik zou dus tevreden moeten zijn voor het feit dat er een oplossing in het verschiet is.
Jammer genoeg, mevrouw de minister, is de oplossing die wordt voorgesteld door Tessenderlo Chemie, geen goede oplossing. Ik zal even kort ingaan op het dossier. Vandaag loopt er een milieuvergunningsaanvraag voor het bedrijf vanaf 2011, met de vraag om de exploitatie te verlengen. Er is nog geen officiële aanvraag gedaan voor het verleggen van het lozingspunt van de Laak en de Winterbeek naar een verder gelegen punt. Het lozingspunt zou worden verplaatst naar hetzij de Demer in de regio van Scherpenheuvel-Zichem, hetzij de Dijle, voorbij Aarschot, in Werchter.
Mevrouw de minister, we hebben heel wat goede redenen om het voorstel van het bedrijf geen goed voorstel te noemen. Het lost de problemen ten gronde helemaal niet op. Zonder technisch te worden, wil ik enkele van die redenen aanhalen. Een eerste reden is dat in het MER van ongeveer 1200 bladzijden dik, wordt gemotiveerd dat dit ecologisch, qua waterkwaliteit, geen impact zal hebben op het waterecosysteem van de Demer, maar dat is absolute nonsens. Men gaat uit van de premisse dat de Demer 750 milligram chloriden kan verdragen, terwijl de wettelijke norm vandaag bepaalt dat de basiskwaliteit voor zoetwater - en ik ga er nog steeds vanuit dat de Demer een zoetwaterecosysteem is - 200 milligram per liter is. Een verschuiving van de lozing maakt misschien de Laak en de Winterbeek biologisch minder dood, maar zal het probleem ten gronde niet oplossen.
Een tweede reden die ik aanhaal, is het feit dat deze Vlaamse Regering, en ook de vorige, heel ambitieuze plannen koestert om van de Demer een soort voorbeeldproject te maken inzake integraal waterbeleid. Dat betekent onder meer dat er heel wat overstromingsgebieden gaan komen. Het gaat over verschillende honderden hectaren. Ik vrees ervoor - ondanks het feit dat Tessenderlo Chemie ook een soort buffersysteem plant - dat deze overstromingsgebieden gaan verzilten. Dan hebben we ook daar problemen voor zowel de ecosystemen als voor de landbouw.
Een derde reden is de grond- en drinkwaterproblematiek. Het MER geeft dat heel expliciet toe: dit is nog een leemte in de kennis. Ik zou u heel graag willen uitnodigen om eens een kijkje te komen nemen langsheen de Laak. De verzilting van het grondwater vormt er een enorm probleem, ze gaat er tot 100 meter diep! Tot op de Boomse kleilaag zitten we met zware verzilting. De Pidpa, de drinkwatermaatschappij van de provincie Antwerpen, heeft een gedeelte van haar drinkwaterinstallatie in Westerlo moeten sluiten vanwege de vervuiling door Tessenderlo Chemie. Ik wil niet beweren dat de vervuiling van vandaag dezelfde is als twintig jaar geleden, maar met dit scenario komt er geen oplossing.
Mevrouw de minister, ik verwacht van u geen forse uitspraken, meer nog, ik wil er u zelfs voor behoeden. Ik ben in mijn archieven gedoken. In een artikel uit 1988 zegt toenmalig minister van Leefmilieu Dupré: "De Laak is binnen acht maanden proper." Enkele jaren later, in 1991, zegt een andere milieuminister van uw partij, de heer Kelchtermans: "Propere Laak en Nete of TC raakt zijn milieuvergunning kwijt." Na al die tijd hebben we nog altijd geen propere Laak.
Mevrouw de minister, wat is uw standpunt in deze kwestie? Ik wil u vooral oproepen om geen beslissingen over onderdelen te nemen. De milieuvergunning ligt voor, maar ik wil u vragen om tegelijk een uitspraak te doen over de lozingsproblematiek. Anders verschuiven we het probleem zoals we twintig jaar geleden al deden. TC kreeg een milieuvergunning in 1985 waar een optie op een lozing in de Schelde stond ingeschreven. Daar is natuurlijk niets van in huis gekomen.
Mevrouw de minister, zijn alle alternatieven wel even grondig onderzocht? Ik denk aan de sanering aan de bron. Mijn collega, de heer Laurys, burgemeester van Diest, ziet de volledige lozing in de Demer niet zitten. Hij stelt voor om nauwkeuriger de sanering aan de bron te bekijken. Volgens mij is het ook nuttig om het scenario van het verleggen van het lozingspunt naar de Schelde ten minste grondig te onderzoeken. Daar heerst effectief een ecosysteem van brak water en zou de impact van de lozing mogelijks beperkt zijn.
Tot slot. Ik lees tot mijn grote verbazing dat in de milieuvergunningsaanvraag een aanvraag zit voor de verlenging van de vergunning voor de kwikceltechnologie. Dat verbaast mij ten zeerste. De milieuwetgeving schrijft voor dat het in 2010 afgelopen moet zijn met kwikceltechnologie. De heer Sannen heeft in 2003 in die zin een milieuvergunning afgeleverd aan het bedrijf. Voor mij kan dat niet, maar ik wil van u ook horen of dat voor u kan.
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Daems, we delen in elk geval de bezorgdheid om de zorgvuldige aanpak in dit dossier. Maar dat wordt in elk dossier verwacht van een overheid die zichzelf respecteert.
De milieuvergunning, blijkbaar verleend door toenmalig minister Sannen, omvatte een bijzondere voorwaarde. Het bedrijf moest een impactstudie uitvoeren om het effect van de lozingen op de waterlopen na te gaan.
Die impactstudie is ondertussen uitgevoerd. Er werden verschillende zaken onderzocht: de impact van de lozingen op de Laak, de Demer, de Dijle en de Winterbeek. Die studie maakt volledig deel uit van het MER, dat wordt opgemaakt en dat conform is verklaard door de cel-MER. Een minister moet niet sturen in MER-rapporten en nog minder in conformverklaringen.
Op dit ogenblik buigt de bestendige deputatie van Limburg zich over het dossier. U zult het me niet kwalijk nemen dat ik daar vandaag grote verklaringen over afleg. Dat zou getuigen van onzorgvuldigheid.
Uw vragen over de verontreiniging zijn terecht. De afdeling Water heeft oriënterende bodemonderzoeken gedaan. Op dit moment zijn er beschrijvende bodemonderzoeken bezig, die moeten nagaan hoe we de bodem- en oeververontreiniging kunnen aanpakken. We gaan ook na welke verontreiniging we historisch kunnen linken aan het bedrijf en welke niet. Daarover bestaat vandaag geen duidelijkheid.
Over de nodige saneringen op het terrein is begin oktober een ontwerp van bedrijfsspecifieke overeenkomst overgemaakt aan het bedrijf. Eind volgende week wordt die besproken door OVAM en het bedrijf. We volgen in elk geval het dossier verder op.
Mevrouw de minister, u wandelt iets te gemakkelijk om het probleem heen. U zegt dat de bestendige deputatie nog moet beslissen, maar is het niet logisch dat een beslissing een keuze impliceert voor het lozingsscenario, want anders komen we terecht in de situatie van twintig jaar geleden? Voorlopig laat het dossier dat milieutechnisch niet toe. Het is belangrijk dat deze regering een keuze maakt over de totaliteit.
De impactstudie is niet volledig gebiedsdekkend gebeurd. Ik vraag nogmaals naar een sanering aan de bron of eventueel een optie voor een effluentleiding langs het Albertkanaal naar de Schelde.
Mevrouw de minister, houdt u vast aan de VLAREM-wetgeving, die, zoals de OSPAR-aanbeveling internationaal zegt, inhoudt dat het in 2010 gedaan moet zijn met de kwikcel als technologie? Ik haal mijn munitie bij voormalig minister Moerman, die onlangs zei dat de kwikceltechnologie absoluut verouderd is en helemaal niet in aanmerking komt als zogenaamde BBT.
De heer Laurys heeft het woord.
Mevrouw de minister, we hebben dezelfde bekommernis als de heer Daems. De burgemeesters van Aarschot, Rotselaar en Scherpenheuvel-Zichem hebben dit dossier van nabij gevolgd en een gemeenschappelijk standpunt ingenomen. We vragen dat er geen bijkomende belasting komt van de Demer. Er worden alternatieven onderzocht, onder andere een lozing in de Dijle achter het meandergebied van de Demer, waardoor het debiet nog groter zou zijn en de afvoer van zouten gemakkelijker. Dat is geen goedkope oplossing.
De verhindering aan de bron zou nog beter zijn, maar dat zou ook moeilijk zijn. Een derde mogelijkheid is echter nog niet bekeken. Twee derde van de zoutlozingen gebeurt via de Winterbeek en de Zwarte Beek in de Demer, en een derde via de Laak naar de Nete. Twee derde via een pijpleiding naar de Demer en een derde naar de Nete is als alternatief nog niet bekeken. Daardoor zou de belasting voor Nete en Demer niet toenemen.
Dat zou mijns inziens een meer aanvaardbare oplossing zijn dan wat nu door Tessenderlo Chemie wordt voorgesteld.
Mijnheer Daems, ik ga niet vooruitlopen op een beslissing die we misschien later zullen moeten nemen. Ik stel voor dat we de bestendige deputatie nu haar beslissing laten nemen.
Ik zie wel dat in de milieueffectenrapportage verschillende alternatieve lozingsscenario's onderzocht zijn: het scenario van de lozing in de Laak, in de Winterbeek, in de Demer en in de Dijle, zonder en met bufferbekken. Men zegt nu dat er nog scenario's zijn die niet onderzocht werden. Ik zal die zorg meenemen, maar ik kan daar vandaag geen oordeel over uitspreken. Het is aan de bestendige deputatie om op basis van de bestaande milieueffectenrapportage én de voorliggende impactstudie - die overigens in zijn geheel conform is verklaard door de cel MER - een weloverwogen oordeel te vellen. We zullen zien waar het dossier daarna terechtkomt.
Ik deel in elk geval de bezorgdheid van de vraagstellers. Het dossier moet met veel zorg verder opgevolgd worden.
Mijnheer Laurys, een oplossing richting Dijle zal wellicht ook geen oplossing zijn. Wat momenteel via de Winterbeek in de Demer terechtkomt, vormt al een dermate zware ecologische belasting voor het Demerbekken, dat dit geen oplossing is. We gaan in de toekomst sowieso in de problemen raken met de kaderrichtlijn Water.
Het incident is gesloten.