Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik zal kort de situatie in dit dossier schetsen. De bestendige deputatie in West-Vlaanderen heeft beslist om in haar begroting voor 2008 een provinciale tweedeverblijfsbelasting in te voeren. Het zou gaan om een forfaitaire belasting van 100 euro, de inkomsten worden geraamd op ongeveer 6,5 miljoen euro.
Mijnheer de minister, ik heb respect voor de fiscale autonomie en de autonomie tout court van de provincies, maar ik meen dat er in dit dossier voldoende elementen aanwezig zijn om het debat ook hier in Vlaams Parlement te voeren.
Ik zet even de belangrijkste kritieken op een rijtje, die voornamelijk geuit werden door de Confederatie van Immobiliënberoepen (CIB), UNIZO en de kustburgemeesters. Een: er is niet het minste overleg geweest tussen de bestendige deputatie en de kustburgemeesters. Sommige van die burgemeesters dreigen er nu al mee om uit Westtoer, en daarmee uit de promotiepool van het provinciale overheidsbedrijf te stappen.
Twee: deze provinciale belasting komt boven op een gemeentelijke belasting. Gemeenten kunnen immers al een belasting op tweede verblijven heffen tot maximum 650 euro. 45 gemeenten in West-Vlaanderen doen dit al. Sommigen zullen opmerken dat voor eigenaars die enkele honderdduizenden euro's kunnen ophoesten voor een tweede verblijf, een belasting van 100 euro maar een peulschil is, maar deze nieuwe belasting komt boven op de gemeentelijke belasting, de hoge gezamenlijke kosten in appartementsgebouwen, het kadastraal inkomen, enzovoort.
Drie: de provinciale belasting is niet gedifferentieerd volgens de ligging in de gemeente, noch volgens de aard van het onroerend goed. Dat betekent dat een eigenaar van een kleine, eenvoudige studio evenveel moet betalen als de eigenaar van een riante villa of een luxueus appartement.
Vier: de beslissing van de bestendige deputatie heeft mogelijk een negatieve impact op het kusttoerisme. Het CIB stelt het het scherpst en noemt deze beslissing "een onbezonnen aanval op het kusttoerisme als motor van de kusteconomie en de tewerkstelling". Het klopt dat de bestedingen van de tweedeverblijvers, vooral aan de kust maar ook in de rest van West-Vlaanderen, de laatste jaren enorm aan belang winnen.
UNIZO stelt voor om, alvorens de belasting in te voeren, een voorafgaand onderzoek te voeren. Ik verwijs in dit verband graag naar een gecoördineerde omzendbrief van juli 2004 over gemeentefiscaliteit, die aanbeveelt om bij besluiten tot het invoeren van een nieuwe belasting eerst een voorafgaand onderzoek in te stellen.
Onze fractie is van oordeel dat u, als Vlaams minister van Toerisme, dit debat niet uit de weg kunt gaan en zich niet langer kunt verschuilen achter de provinciale autonomie.
Mijnheer de minister, wat is uw visie op de uitvoering van een provinciale tweedeverblijfsbelasting?
Wat zijn volgens u de mogelijk negatieve gevolgen van de invoering van die belasting?
Hebt u in het kader van dit dossier overleg gepleegd met enerzijds de bestendige deputatie en anderzijds de kustburgemeesters? Zo ja, wat was het resultaat van dit overleg? Zo neen, waarom niet? Bent u van plan om dat in de toekomst nog te doen?
Wat denkt u van het voorstel van UNIZO om vooraf een onderzoek in te stellen naar de mogelijk negatieve impact op de beslissing van de bestendige deputatie en naar de eventuele gevolgen voor de bestedingen van de tweedeverblijvers in West-Vlaanderen? Welke initiatieven kunt u nemen?
Welke flankerende maatregelen kunt u nemen in het kader van het Kustactieplan?
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Sintobin, ik ben nooit enthousiast wanneer het gaat over nieuwe belastingen. Ik neem aan dat u niet van mij verwacht dat ik als minister van Toerisme enthousiast ben over een belasting die de toeristische sector treft. Het is evident dat dergelijke maatregelen niet stimulerend werken. Persoonlijk ben ik van oordeel dat het toerisme als economische factor enorm bijdraagt tot ons bnp en dus enorm veel fiscale inkomsten genereert. Ik zou niet willen dat er een mentaliteit ontstaat waarbij de toerist als een fiscale melkkoe wordt beschouwd.
Mijnheer Sintobin, het gaat hier over maatregelen die op een ander autonoom democratisch niveau worden genomen. U zegt dat ik me daar niet achter moet verschuilen. Welnu, dat doe ik niet maar ik respecteer wel de bevoegdheden. Wanneer uw fractie zegt dat ik daar niet langer over kan zwijgen, dan is dat haar goed recht. Ik zou u echter willen aanraden om uw fractie in de provincieraad ertoe aan te zetten om het debat daar te voeren. Het gaat hier om de autonome bevoegdheid van de provincie. Ik heb minister Keulen daar vanmiddag over gecontacteerd, maar daarover bestaat geen enkele omzendbrief. Er bestaat wel een omzendbrief over de lokale gemeentelijke fiscaliteit, maar niet over de provinciale fiscaliteit. We moeten correct en consequent zijn. Wie bevoegdheid heeft, draagt verantwoordelijkheid. Wanneer de deputatie meent een voorstel te moeten doen om haar begroting sluitend te maken, dan is dat haar zaak en dan moet het debat daarover democratisch worden gevoerd binnen de provincieraad. Ik ben geen voogdijminister. Ik heb mijn mening maar voor de rest heb ik daar geen enkele impact op.
Wanneer fiscale maatregelen worden genomen in een gemeente, stad of provincie, dan moeten wij niet proberen in hun plaats te treden terwijl we hen net meer autonomie willen geven. We moeten hen daarin respecteren.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw nietszeggend antwoord. Ik had niets anders van u verwacht. Ik begrijp dat u zich in een moeilijke situatie bevindt. Enerzijds moet u in dit Vlaams Parlement het kusttoerisme, een van de belangrijkste, zoniet de belangrijkste pijler van het toerisme in Vlaanderen verdedigen. Anderzijds maakt uw partij deel uit van de meerderheid binnen de West-Vlaamse provincieraad en zal zij deze provinciale belasting goedkeuren.
Mijnheer de minister, u zegt dat u de autonomie van de provincie respecteert. Ik heb dat ook gezegd, maar ik vind het wel kras dat een Vlaams minister van Toerisme over dergelijke zaken geen uitspraak wenst te doen. U hebt dat wel gedaan in andere dossiers die evenmin tot uw exclusieve bevoegdheid behoren.
Ik verwijs naar de verstening van de campings, het verdwijnen van hotels aan de kust. Die dossiers komen u natuurlijk beter uit. U doet dan wel uitspraken in de pers en op colloquia allerhande. U doet enkel uitspraken over bepaalde dossiers als het u goed uitkomt.
Ik heb de indruk dat dit de nieuwe stijl is van de Vlaamse Regering. Vorige week hebben we een debat gevoerd over het samenvallen van verkiezingen. Toen zei minister-president Peeters dat de Vlaamse Regering daarover geen mening had.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Als u citeert, moet u dat goed doen. Ik heb gezegd dat er geen nieuw standpunt is. Ik heb vorige zondag de eer en het genoegen gehad om met uw collega, de heer Dewinter, in een programma te zitten waar dit thema nog eens aan bod is gekomen. Als u zegt dat we geen mening hebben, is dat niet de juiste weergave van wat ik heb gezegd.
Mijnheer de minister, als ik het goed begrijp, bent u ook niet van plan hierover overleg te plegen met bijvoorbeeld de kustburgemeesters. Ik heb u daarnet gezegd dat bepaalde kustburgemeesters ermee dreigen uit Westtoer te stappen. Dat is toch wel verregaand. Mogelijk kunt u in die zaak een initiatief nemen.
U kunt ook informeel overleg plegen met de bestendige deputatie, met respect voor haar autonomie, om te trachten haar van gedachten te doen veranderen. Dat is in het belang van het kusttoerisme in het bijzonder en van het toerisme in West-Vlaanderen in het algemeen.
De heer Gabriels heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik ben het eens met de uitleg van minister Bourgeois. Vanzelfsprekend zijn we allemaal tegen een belastingverhoging.
Mijn fundamenteel punt is echter dat dit onderwerp hier niet aan de orde is. De provincieraad van West-Vlaanderen moet zich daarover uitspreken. De gemeentelijke taksen op de tweede verblijven in West-Vlaanderen bedragen vaak het zeven- of achtvoudige. Betekent dat dan dat we over elk van die gemeenten een actuele vraag moeten stellen?
Elk thema moet worden besproken op het niveau dat daar bevoegd voor is. (Applaus bij CD&V, Open Vld en de N-VA)
De heer De Klerck heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik vraag me af wat de provinciale return is ten aanzien van de tweede verblijven. Wat zal de provincie doen in ruil voor die 100 euro? Ik heb de eerste gedeputeerde op televisie horen zeggen dat hij de provinciale musea, en meer specifiek het Zwin, zou openstellen voor de eigenaars van tweede verblijven. Ik weet niet of dat echt een meerwaarde kan betekenen voor die mensen.
Een ander punt is de sociale onrechtvaardigheid. Elke eigenaar van een tweede verblijf betaalt 100 euro, of het nu om een riante villa of een kleine stacaravan gaat. Dat is niet gepast. Die zaak moet zeker herbekeken worden. (Rumoer)
Ik ben zelf gedurende twaalf jaar provincieraadslid geweest. Ik spreek dus uit ervaring. Er is zeker ruimte om dit probleem op te vangen.
De heer Caron heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik steun uw houding over het principe van de subsidiariteit: dit is niet het forum om over die zaak te discussiëren. De teneur is hier dat we een soort voogdij zouden moeten uitoefenen. Dat is nu van de baan.
Mijnheer Sintobin, een ander punt gaat over het toerisme. Als West-Vlaming weet u ook dat de provincie erg veel doet voor het toerisme. De afgelopen jaren is er een grote dynamiek ontstaan, ondank de kleine problemen die Westtoer heeft gekend.
Mijnheer Gabriels, niemand betaalt graag meer belastingen. Ik sluit me daar graag bij aan. Als de provincie toch extra middelen moet zoeken, vind ik het fijn dat dan wordt gekeken naar de mensen met de sterkste schouders. Als dat de mensen met een tweede verblijf blijken te zijn, dan ben ik blij dat die lasten daar gedeeld worden.
Mijnheer Sintobin, u bent blijkbaar de enige die niet heeft geluisterd of die niet wil luisteren. Ik heb hier mijn mening gezegd. Ik zie dat de heer Gabriels en andere collega's daar wel op ingaan. Ik heb u mijn mening gezegd.
Ik heb gezegd dat dit een zaak is waar de provincie autonoom bevoegd voor is. Als ik door steden en gemeenten gevraagd wordt om hierin te bemiddelen, ben ik uiteraard bereid dat te doen. Ik doe dat ook voor andere zaken. We moeten echter de autonomie van de provincie respecteren. Het debat moet worden gevoerd in de provincieraad en in de deputatie. Anders moeten we hier over de fiscaliteit van alle gemeenten en steden een debat voeren. De belasting is daar immers veel hoger.
Ik stel vast dat er nog heel wat scheelt met de open communicatie binnen de Open Vld-fractie.
Wat de reactie van de heer Gabriels betreft, kan ik enkel opmerken dat ik me onledig zal houden met het opstellen van een lijst met alle discussies die hier al over niet-exclusieve Vlaamse bevoegdheden zijn gevoerd. Ik stel vast dat in mijn provincie gedurende weken een maatschappelijk debat over de invoering van deze provinciale belasting is gevoerd. Dit is allicht ook in de rest van Vlaanderen het geval geweest. Ik vind het mijn taak als volksvertegenwoordiger, en zeker als West-Vlaams volksvertegenwoordiger, om deze problematiek hier aan te kaarten. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het incident is gesloten.