Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Gatz heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, homofobie is niet nieuw, het bestaat al eeuwen en we zullen het ook nooit helemaal kunnen uitroeien, als ik dat zo mag zeggen. Ik had wel gehoopt dat we homofobie met de verwezenlijkingen van de laatste jaren hadden teruggedrongen. Er is echter een spijtig en schrijnend voorval gebeurd waar ik mijn vraag niet helemaal aan wil ophangen, maar dat ik toch even wil vermelden.
Een man, de helft van een homokoppel, is tijdens een avondje uit in Brussel door een groep allochtone jongeren in elkaar geslagen. Zijn kaak en neus zijn gebroken, en hij moest drie dagen in het ziekenhuis verblijven. Dit is geen alleenstaand geval. Het is de top van de ijsberg. De slachtoffers hebben me gezegd dat het niet de eerste keer was dat ze werden geïntimideerd. Volgens hen zijn bijna al hun vrienden uit het homomilieu daar al op een of andere manier mee geconfronteerd. Er is een verschil tussen het niet graag zien van homo's en holebi's enerzijds en hen intimideren of aanvallen anderzijds. Ik heb deze zaak in het verleden al eens aangekaart, weliswaar buiten het parlement. Het lijkt me nu aangewezen er hier wat dieper op in te gaan.
Ik stel vast dat er bij die incidenten bijna altijd moslimjongeren zijn betrokken. Vooralsnog verbind ik daar nog geen waardeoordeel aan. Ik weet natuurlijk dat we dat niet zomaar kunnen oplossen. Enerzijds is er de repressie, maar daar ga ik u niet mee lastig vallen: Brussels volksvertegenwoordiger en gemeenteraadslid Ampe zal dat op de juiste niveaus aankaarten. Tussen haakjes wil ik wat dat laatste betreft, wel zeggen dat mijns inziens de burgemeester van Brussel de zaken iets te veel relativeert.
U bent bevoegd voor Gelijke Kansen. U draagt een zwaar kruis en hebt een lange weg te gaan, want het is niet gemakkelijk om mensen per decreet te sensibiliseren. Toch leg ik u daarover enkele vragen voor. Ik neem aan dat u de ernst van het probleem onderkent en dit onaanvaardbaar vindt. Ik neem het woord 'onaanvaardbaar' niet snel in de mond, maar dat is hier wel gepast. Welk beleid voert u inzake geweld en intimidatie tegen homo's omwille van hun seksuele geaardheid?
Misschien is dit niet echt een algemeen probleem voor heel Vlaanderen. Ik heb de indruk dat het probleem zich in Antwerpen en Gent minder scherp voordoet. In elk geval is het in Brusselse uitgaansbuurten een steeds groter probleem. Hebt u daarover cijfers? Hebt u specifieke acties op het getouw gezet? Omdat het een gemeenschapsmaterie is, wil ik u toch vragen naar uw acties en beleid in Brussel ter zake al besef ik wel dat u dit probleem niet alleen kunt oplossen en daarom is overleg met uw Brusselse collega's zeker nodig.
Minister Van Brempt heeft het woord.
Wat gebeurd is, is verschrikkelijk. Dit is in de eerste plaats een zaak van de politie en het gerecht: zo'n zaken moeten strafrechtelijk worden vervolgd en de daders streng gestraft. Ik denk inderdaad dat het probleem zich meer voordoet in Brussel dan elders. Toch merken we dat zich ook elders incidenten voordoen. Het onderliggende probleem is een gebrek aan aanvaarding van holebi's. De afgelopen jaren hebben we enorm veel initiatieven genomen om de rechten van holebi's en niet-holebi's gelijk te schakelen. Daarbij hebben we misschien ten onrechte gedacht dat in de publieke opinie de aanvaarding van holebi's een feit is.
Recente cijfers over dit probleem heb ik naar aanleiding van de lesbiennedag van eind 2006 besproken. Professor Hooghe heeft in een onderzoek vastgesteld dat veel jongeren geen positief beeld hebben van holebirechten. Niet minder dan 29 percent van de jongeren heeft een uitgesproken negatieve houding tegenover holebi's en holebirechten.
Er zijn twee zaken die ik naar voren wil schuiven. Er is een significant verschil in beleving tussen jongens en meisjes. Dat is heel frappant. Dat aspect moet zeker worden meegenomen in het beleid dat we voort zullen ontwikkelen. Er is ook een groot verschil tussen moslimjongeren en andere jongeren. Moslimjongeren staan veel negatiever tegenover holebirechten en ook bij hen werkt het verschil in beleving tussen jongens en meisjes.
Voorts zijn we nog met allerlei zaken bezig. Ik verwijs kort naar de opencoördinatiemethode. Wat de aspecten acceptatie en sensibilisering betreft, ligt een grote opdracht weggelegd voor het onderwijs. Er zijn al afspraken gemaakt met de minister van Onderwijs om na te gaan hoe het aspect acceptatie en sensibilisering in het onderwijs kan worden verbeteren. In het kader van het jaar van de gelijke kansen, willen we extra aandacht besteden aan holebi's. We zijn druk doende met een actieplan over de aanvaarding van holebi's en holebirechten. Dat is zeker geen overbodige luxe. Ik kan vandaag niet specifiek zeggen waarover het plan precies gaat, want het is volop in ontwikkeling. Er komt zeker nog overleg met het middenveld en het parlement. We moeten het plan ook uitgebreid in de commissie bespreken. Er zijn wel al projecten uitgevoerd zoals het Toledo-project in Antwerpen, dat contacten tussen de holebigemeenschap en de moslimgemeenschap bevorderde. Het is een heel goed project geweest en staat zeker symbool voor wat we voorts nog willen ontwikkelen. Ik zal dit idee over sensibilisering en aanvaarding zeker meenemen naar Brussel en het samen met mijn Brusselse en Waalse collega voor Gelijke Kansen en het Brusselse Gewest bespreken.
Als sluitstuk voor het beleid werken we aan een gelijkekansendecreet. We moeten ervoor zorgen dat de rechten en de non-discriminatie zoals ze in Europa naar voren wordt geschoven, in de Vlaamse wetgeving wordt geïmplementeerd. Dat betekent non-discriminatiemaatregelen en non-discriminatieartikelen die met betrekking tot holebi's moeten worden opgenomen.
Ik dank de minister voor haar antwoord. Ze zal het met mij eens zijn dat er nog een verschil is tussen het niet aanvaarden van holebi's of het er moeilijk mee hebben, wat niet strafbaar is, en het overgaan tot daden zoals het molesteren van holebi's in het voorbeeld waar ik naar verwees. Misschien moet er nog een aparte actie worden gevoerd, maar er zijn grenzen die men niet overschrijdt. Men kan wel permanent discussiëren en sensibiliseren over het aanvaarden van holebi's en hopen dat men vooruitgang boekt. Over sommige dingen kan echter niet worden gepraat. Ik veronderstel dat we op dat vlak op dezelfde golflengte zitten.
Ik dank u voor het engagement om in Brussel op dat terrein iets te ondernemen. Ik wil u wel waarschuwen. Ik raad u aan om ook met de Franstalige partners te praten. Zij hebben wat de neiging om de zaken onder de mat te schuiven en te stellen dat de zaken best niet te scherp worden geformuleerd. Voor hen moet men geen problemen opwerpen die helemaal niet zo scherp worden aangevoeld. Wij vertrekken eerder van het idee dat de zaken eerst scherp en duidelijk geformuleerd moeten worden om ze vervolgens efficiënt op te lossen.
De heer Roegiers heeft het woord.
Ik verheug mij dat de heer Gatz de problematiek in de plenaire vergadering aan bod heeft gebracht. Ik sluit mij uiteraard aan bij de veroordeling van het geweld, zowel door de heer Gatz als door de minister.
Mevrouw de minister, zoals in het debat dat we in de commissie hebben gevoerd, dring ik hier aan om er snel werk van te maken. De spijtige voorbeelden illustreren helaas dat er nog heel wat werk op stapel staat.
U hebt zelf gezegd dat u met minister Vandenbroucke zult spreken over de opdracht die het onderwijs op dit gebied te vervullen heeft. Toevallig heb ik de minister daarover schriftelijk ondervraagd. Er is inderdaad nog wat werk aan de winkel. Op mijn vraag of in de derde graad van de vakoverschrijdende eindtermen die betrekking hebben op het bespreekbaar maken van homoseksualiteit, het thema effectief aan bod komt, blijkt uit een weliswaar beperkte steekproef dat in 10 percent van de scholen dit thema helemaal niet aan bod komt.
De holebithematiek maakt in nauwelijks 8 percent van de scholen deel uit van de leerlingenbegeleiding. Minister Vandenbroucke zelf heeft gezegd dat er op dit moment geen sprake is van een uitgebouwd holebibeleid in secundaire scholen. In de basisscholen komt dit helemaal niet aan bod, ook niet in de eindtermen. Ik hoed me om alle taken door te schuiven naar het onderwijs, maar ik denk dat het onderwijs hier toch wel een taak heeft, al is het maar om de problematiek in een bredere context te plaatsen van aanvaarding van wie je ook bent en vanwaar je ook komt. In die zin zou ik echt willen aandringen op een structureel overleg met minister van Onderwijs Vandenbroucke.
Ik ben het ermee eens dat men een goede balans moet zoeken in het onderwijs want de minister van Onderwijs wordt voor alles en nog wat bevraagd. Ik heb daarnet een aantal cijfers geciteerd uit het recente onderzoek van professor Hooghe. Spijtig genoeg had het Zippp-onderzoek ook cijfers over de hoge kansen tot zelfmoord en depressies bij jonge holebi's. Ik denk dat we daarmee rekening moeten houden in ons plan. Het heeft te maken met zowel Welzijn als Onderwijs. Ik zal bij de minister van Onderwijs met aandrang vragen om stappen te zetten.
Ik wou daarstraks nog verwijzen naar het Toledo-project, dat zou ook in Brussel nuttig kunnen zijn en de rechtstreekse dialoog stimuleren. Het Brusselse Regenbooghuis zal ongetwijfeld een partner willen zijn.
Het incident is gesloten.