Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Dewinter heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, uw regering begint steeds meer paarse trekjes te vertonen. Een minister-president die de wereld ons nog steeds benijdt, Bart Somers, lanceerde ooit het idee om de Olympische Spelen naar Vlaanderen te halen. U doet het iets bescheidener - dat is uw aard - en u wilt 'le grand départ' van de 'Tour de France' naar Vlaanderen halen. Een andere minister-president die de wereld ons nog benijdt - maar ze gaan hier altijd zo snel weg wat het soms wat moeilijk maakt - was Patrick Dewael. Hij lanceerde zijn project Vlaanderen 2002, een project 700 jaar na de Guldensporenslag van 1302, maar meer dan een pocketboekje is het nooit geworden. U pakt het opnieuw iets meer bescheiden aan, maar in het verlengde van de voorstellen van uw voorgangers zult u ons binnenkort vergasten op een businessplan voor Vlaanderen. 'Een plezierig project' lees ik 'om Vlaanderen gestalte te geven in de wereld'. Dat deelde u ons mee in de Septemberverklaring 2005, nu bijna één jaar geleden.
Het parlementaire jaar is bijna ten einde. We wachten met spanning op het aangekondigde businessproject voor de toekomst van Vlaanderen.
Mijnheer de minister-president, veel hebben we daar nog niet over vernomen. Veel democratische inspraak of consultatie van het parlement is er evenmin geweest. Als ik de kranten mag geloven, is er zelfs nauwelijks inspraak van uw eigen meerderheid en uw regering. Dat prikkelt natuurlijk de oppositie, want we willen graag weten wat daarin staat en wanneer we ermee kennis kunnen maken.
Mijnheer de minister-president, rond de Vlaamse nationale feestdag van 11 juli zullen er weer festiviteiten plaatsvinden. Ik vrees dat u ons dan zult vergasten op dat businessplan. We zullen dus nauwelijks nog de kans krijgen om daarover een debat te voeren. Als democraat vind ik dat jammer. Mijnheer Decaluwe, ik hoop dat u weet wat erin staat, maar ik twijfel daaraan. Ik vrees dat we de discussie niet meer zullen kunnen voeren. Ik wil het debat nochtans graag voeren, maar ter gelegenheid van deze actuele vraag is dat nu niet mogelijk.
Dat alles doet me vermoeden dat het businessplan een mager beestje zal zijn en dat het erop aankomt rond dat plan een grote campagne op te zetten. Het plan is nog niet klaar, maar de campagne is dat wel. Al op 22 november 2005 werden vier communicatiebureaus aangeschreven. Dat doet me verdacht veel aan paars denken, dat eerst aan de communicatie en dan pas aan de inhoud denkt.
Het Antwerpse communicatiebureau Duval Guillaume Corporate moet een advies geven over hoe dit plan moet worden gecommuniceerd. Hiervoor is zelfs al 20.000 euro vastgelegd in de begroting. En daarmee houdt het niet op. Op een schriftelijke vraag van 21 maart 2006 antwoordde u dat er nog 500.000 euro voor mediaruimte zal worden uitgetrokken en 100.000 voor de ontwikkeling van het concept van de communicatiecampagne. Die campagne zal waarschijnlijk in de sperperiode net voor de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006 vallen. Die periode begint op 8 juli.
Mijnheer de minister-president, u bent de man van de zakelijkheid en de correctheid; u zult me hier ongetwijfeld niet komen vertellen dat u uitgerekend in de sperperiode, met beperkingen voor de partijen en hun budgetten voor het voeren van de campagnes, drie maanden lang campagne wilt voeren. Ooit heeft uw collega me verteld dat de beste campagne een campagne is die wordt betaald door de overheid. Ik moet dat ook beginnen te geloven, want daar ziet het wel naar uit.
Mijnheer de minister-president, ik waarschuw u. Als het de bedoeling is van de Vlaamse regering om voor honderdduizenden euro's campagne te voeren, advertenties te plaatsen, folders te bedelen en affiches uit te hangen om uw regering populair te maken op enkele maanden voor de verkiezingen, dan zullen wij van de oppositie niet aarzelen om dit aan te vechten voor de rechtbank. Ik ben ervan overtuigd dat dit een overtreding is van de wetgeving op de verkiezingsuitgaven, die terecht de budgetten beperkt voor alle partijen. Het kan niet zijn dat uitgerekend de Vlaamse regering via een achterpoortje die wetgeving zou overtreden om zichzelf en de betrokken partijen in het zonnetje te zetten.
Mijnheer de minister-president, hoe zit het met dat businessplan? Hoe zit het met het toekomstproject voor Vlaanderen? Wanneer mogen we dat verwachten in dit parlement?
Zullen we daar inspraak in krijgen en actief ideeën kunnen aanleveren? Ik heb het dan zowel over meerderheid als oppositie, zoals dat in een democratie gaat. Zullen we de kans krijgen om het debat te voeren over dit langverwachte toekomstplan?
Hoe zit het met de campagne? U kent de budgetten al. De communicatiebureaus zijn sinds november vorig jaar volop actief met het uitwerken van een campagne. Wanneer komt deze campagne? Hoe plaatst u deze campagne binnen de sperperiode en de verkiezingsbeperkingen die door de wetgeving aan ons allen, dus ook aan u, worden opgelegd? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister-president Leterme heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, mijnheer Dewinter, de afgelopen maanden is hard gewerkt aan een sociaal-economische visienota die waarschijnlijk nog voor het reces zal worden voorgelegd door de Vlaamse Regering. In die nota zal de Vlaamse Regering haar analyse geven van de sociaal-economische toekomst van Vlaanderen. Daarnaast zullen concrete voorstellen van projecten worden ingediend in het verlengde van het beleid van de afgelopen twee jaar, die passen in de meerjarenbegroting. Bij de redactie van die nota nemen we naast het regeerakkoord ook de inhoud mee van de besprekingen die in de verschillende commissies hebben plaatsgevonden over sociaal-economische thema's zoals het arbeidsmarktbeleid, het Lissabon-proces, de evaluatie van het Pact van Vilvoorde, enzovoort.
Mijnheer Dewinter, ik heb zelf een aantal keren deelgenomen aan debatten over de sociaal-economische toekomst van Vlaanderen. Ik heb nooit het 'voorrecht' gehad u aan die debatten te zien deelnemen.
Wat uw vragen over de communicatie betreft, moet ik u ontgoochelen. Het is niet de bedoeling van de Vlaamse Regering om daar bij de aanvang grote communicatie-inspanningen rond te leveren via gekochte ruimte of mediaruimte. Ik moet u dus op uw honger laten voor wat mogelijke gerechtelijke stappen betreft. Ik weet dat populariteit relatief is. Ik ben daar absoluut niet mee bezig. We moeten er nu vooral voor zorgen dat we een consistente visie hebben op de economische toekomst van Vlaanderen. We zullen een visiedocument neerleggen met een aantal projecten en met een open aanbod aan sociaal-economische partners. In september en oktober zal het Vlaams Parlement het debat daarover voeren. Het wordt dus uiteraard betrokken bij de opstelling, de redactie en de vervollediging van het businessplan, zoals u dat noemt.
De insteek die de afgelopen weken en maanden vanuit verschillende sociaal-economische organisaties is gebeurd, zoals het project van Voka dat enkele weken geleden is voorgesteld, zullen we zeker meenemen in onze eigen sociaal-economische visienota. In september en oktober hopen we samen met het Vlaams Parlement en met de sociaal-economische actoren het debat te kunnen voeren over de mobilisatie rond de sociaal-economische toekomst.
Er zijn vier kritische succesfactoren. De eerste is talentontwikkeling of het menselijk potentieel. De tweede is het duurzaam uitbuiten van onze logistieke ligging. De derde factor is innovatie, creativiteit en industrieel beleid. De vierde factor tot slot is de rol van de overheid en de moderne economie. De rode draad doorheen deze vier kritische succesfactoren is de noodzakelijke internationalisering van onze Vlaamse economie in een steeds meer uitdagende internationale omgeving.
Mijnheer Dewinter, ik zal u misschien ontgoochelen over het gehaspel met communicatieadviezen en gekochte mediaruimte en dergelijke. Verwacht daar niet te veel van. U weet ongetwijfeld ook dat u in die wereld niet veel koopt met 20.000 euro. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer de minister-president, ik let altijd goed op wanneer de vos de passie preekt. Wanneer de nummer één in de opiniepeilingen zegt dat hij niet bezig is met zijn populariteit, dan weet ik hoe laat het is. Feit is, mijnheer de minister-president, dat u niet het hele verhaal vertelt. Op 22 november 2005 hebt u inderdaad het communicatiebureau Duval Guillaume Corporated aangesteld voor een bedrag van 20.000 euro voor het geven van een advies over het betrekken van de Vlamingen bij de uitvoering van het regeerakkoord.
Op 21 maart 2006 hebt u echter ook op een schriftelijke vraag duidelijk geantwoord dat het richtbedrag voor de campagne 500.000 euro is voor mediaruimte en er 100.000 euro voor de ontwikkeling van het concept wordt uitgetrokken. Dat is wat anders dan 20.000 euro. Ik heb die bedragen niet uit mijn mouw geschud. Ze komen uit een antwoord op een schriftelijke vraag die ik u daarover heb gesteld. Het zal u wellicht niet verwonderen dat ik me kritisch wil informeren en wil weten wanneer deze middelen zullen worden ingezet. U zou ongetwijfeld hetzelfde doen als u in de oppositie zat. Ik heb een flauw vermoeden dat u die middelen zult gebruiken voor 8 oktober 2006. Dat is de reden waarom ik dit schot voor de boeg geef. Ik ben tevreden maar daarom niet minder kritisch-oplettend. Ik zal nagaan of dat ook zo zal gebeuren.
Wat het eigenlijke bezielende project voor de toekomst van Vlaanderen betreft, moet ik zeggen dat het een steeds maar magerder beestje wordt. Uiteindelijk wordt het nu al gereduceerd tot een aantal economische voorstellen die zullen passen in - eventueel - de Septemberverklaring. U legt daarover nogal tegengestelde verklaringen af. In het begin van uw antwoord zegt u dat in de loop van de zomer, wellicht nog voor het reces, de visienota op tafel komt.
Mijnheer de minister-president, als u ons nu, op 14 juni, nog niet kunt zeggen wanneer die visienota er komt, wanneer die klaar zal zijn, wanneer die aan het parlement zal worden voorgelegd - in de loop van de zomer, wellicht nog voor het reces -, dan stel ik me toch vragen. Als kritisch parlementslid, ook van de meerderheid, zou ik toch willen weten wanneer die er komt en of die al dan niet wordt besproken voor het reces, voor het sluiten van de parlementaire activiteiten.
Indien u daar niet op kunt antwoorden, zullen we niet aarzelen om, als u het na 11 juli toch zou voorstellen, het parlement opnieuw bijeen te roepen en hierover het debat te voeren. In tegenstelling tot de leden van de meerderheid, ben ik ben niet ingewijd in het geheim der goden. Toch heb ik de indruk dat ze hier nieuwe informatie vernemen. Ik kan me ook vergissen over het plan. Is de visienota niet het definitieve plan? Komt er nog iets anders? Wanneer wordt het dan voorgelegd? Hoe ziet het er uit? Het is allemaal wat wazig en onduidelijk.
Ik begrijp dat een en ander wazig is. U komt er immers niet uit. Ik weet ook wel dat er discussie en zelfs ruzie is binnen de meerderheid over dit plan. Men verwijt u dat het volledig wordt geschreven door u en uw kabinet, zonder inspraak van de anderen. Dat is de echte reden waarom het allemaal zo lang duurt en waarom u vandaag rond de pot draait en ons geen concrete timing kunt geven.
Mijnheer Dewinter, laten we afspraken maken. Ik weet heel goed dat het uw rol is te zeggen dat het op niets trekt en dat de zaken slecht worden aangepakt. We zullen het parlement en iedereen in Vlaanderen gelijktijdig informeren op het ogenblik dat we het document op tafel leggen. Ik hoop dat elkeen in dit huis - ook u - even de tijd zal nemen om de tekst door te nemen om daarna op een onderbouwde manier een bijdrage te leveren met betrekking tot de projecten en de invulling van de sociaal-economische visie. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer de minister-president, op nauwelijks een maand voor het sluiten van de debatten kan het voor u geen onoverkomelijke opdracht zijn om aan mij, aan de voorzitter van het parlement en aan alle leden een timing te geven en te zeggen dat het document klaar zal zijn op die datum, het aan het parlement zal worden voorgelegd op die datum en dat het debat kan worden gevoerd op die datum.
U zegt me dat dit in de loop van de zomer zal gebeuren, wellicht nog voor het reces. Wat moet ik me daarbij voorstellen? Komen we ergens halfweg augustus terug bijeen? Ik zou dat dan wel graag weten. Ik moet mijn parlementsleden dan immers inlichten dat ze in die periode geen vakantie moeten nemen omdat het belangrijke debat over de toekomst van Vlaanderen en de economische richtlijnen die u wilt uittekenen op dat moment zal worden gevoerd. Het is toch niet absurd als ik u namens het parlement naar het wanneer en het hoe vraag! Meer vraag ik u niet.
Ik neem aan dat de vragen duidelijk waren.
Het incident is gesloten. (Rumoer)