Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
De voorzitter: Mevrouw Gennez heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, heren ministers, collega's, de Commissie voor Wonen heeft het voorliggend ontwerp van decreet op 2 februari 2006 besproken. Het decreet past in het Beter Bestuurlijk Beleid. Het geeft uitvoering en invulling aan het kaderdecreet BBB voor het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, afgekort RWO.
Door de goedkeuring van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie werd de organisatiestructuur van het beleidsdomein RWO, zowel voor de IVA's die samen met het departement deel uitmaken van het Vlaams ministerie RWO, als voor het EVA, de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of VMSW, helemaal herzien. De uitgewerkte en goedgekeurde decreten en oprichtingsbesluiten moesten dan ook opnieuw worden bekeken.
Het nieuwe Vlaamse ministerie RWO zal twee beleidsvelden tellen, met name Wonen en RO, en Onroerend Erfgoed met twee aparte strategische adviesraden, namelijk de Vlaamse Woonraad en de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening of SARO.
De beleidsondersteunende taken worden toevertrouwd aan het departement. De uitvoerende opdrachten worden ondergebracht in vier IVA's, met name Wonen in Vlaanderen, Ruimtelijke Ordening Vlaanderen, het Vlaams Instituut voor het Onroerende Erfgoed en de Inspectie RWO, en één EVA, met name de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen.
De wijzigingen als gevolg van de nieuwe organisatiestructuur op het beleidsveld Wonen werden in dit ontwerp samengebracht. Hetzelfde geldt voor de oprichting van de strategische adviesraad en het publiekrechtelijke EVA, de VMSW, als rechtopvolger van de VHM en van Vlabinvest. Daartoe moesten niet minder dan zes decreten worden aangepast.
Tijdens de commissiebespreking werden een aantal bedenkingen geuit. Volgens CD&V is er nu eindelijk een duidelijke scheiding tussen de toezichtsfunctie en andere functies. CD&V stelt voor om de VMSW om te dopen tot de Vlaamse Woonmaatschappij. Het Vlaams Belang is het eens met de filosofie en met de rol die de inspectie nu krijgt toebedeeld. Sp.a vraagt dat het IVA Wonen in Vlaanderen een coördinerende en stimulerende rol zou opnemen inzake het lokaal sociaal woonbeleid.
Er werden vijf amendementen goedgekeurd, en het ontwerp van decreet werd eenparig goedgekeurd. (Applaus)
Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik ben heel blij dat we hier toch met enkelen zijn om over dit belangrijke ontwerp te praten. Het is belangrijk omdat we de periode hebben gekend toen er heel wat beweging was in de woonsector. Toen waren er heel wat discussies, ook in dit parlement, over de wijze waarop die instellingen moeten functioneren, hoe ze zich moeten verhouden ten opzichte van elkaar en met welke instellingen we een bepaald doel kunnen bereiken. Het gaat in feite over de realisatie van betaalbaar wonen.
De titel van de voorliggende tekst is: ontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid. Mijnheer de minister, die titel is kurkdroog. Daaruit zou men kunnen afleiden dat het om een zuiver administratieve aangelegenheid gaat. Maar schijn bedriegt. Het betreft immers de administratieve organisatie van het woonbeleid binnen de Vlaamse overheid. Die oefening is essentieel voor de verdere uitbouw van een slagkrachtig woonbeleid, waarbij de overheid wil zorgen voor een doeltreffende, maar ook een heel klantvriendelijke manier om de woningnood aan te pakken.
Mevrouw Gennez heeft tijdens haar uitstekende uiteenzetting van het verslag gezegd dat dit ontwerp zes bestaande decreten wijzigt. De drie belangrijkste zijn volgens mij het leegstandsdecreet, het kamerdecreet en de Wooncode. Na de goedkeuring van het beleid zullen we te maken hebben met vier instellingen: het IVA Wonen Vlaanderen, het IVA Inspectie RVO, het publiekrechtelijke EVA VMSW en een strategische adviesraad.
Mijnheer de minister, we hebben het over de 'Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen'. Ik blijf het een verschrikkelijke naam vinden. Ik had graag een meerderheid gevonden om die naam te wijzigen. Ik ben er in ieder geval van overtuigd dat u met deze benaming geen schoonheidsprijs zult winnen. Nochtans is die VMSW niet onbelangrijk. Ze wordt de opvolger van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, Vlabinvest en het Garantiefonds voor Huisvesting. (Opmerkingen van minister Marino Keulen)
Zou ik dan toch een meerderheid vinden om die naam te wijzigen? Ik blijf de huidige naam een gedrocht vinden.
Opvallend is dat die VMSW geconcipieerd wordt als een publiekrechtelijke vorm, als een EVA. In het verleden was het een privaatrechtelijke entiteit. Die weg wordt nu verlaten. CD&V vindt dat positief. Op die manier geven we aan dat we willen overgaan naar een overkoepelende structuur.
De keuze voor die publiekrechtelijke vorm houdt ook in dat er wordt gewerkt met een beheersovereenkomst met de betrokken instelling. Als parlementslid heb ik niet het genoegen al veel ervaring te hebben met beheersovereenkomsten. De heer Decaluwe heeft die des te meer. Ik verwijs naar de overeenkomst met de VRT. Het is positief dat er in het parlement wordt gedebatteerd over beheersovereenkomsten.
Het kaderdecreet inzake bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 somt duidelijk op welke aangelegenheden in die beheersovereenkomsten moeten worden geregeld. Volgens dat kaderdecreet moeten die overeenkomsten ook jaarlijks door de regering worden geëvalueerd. Ik ben ervan overtuigd dat daarover dan eerst een debat zal worden gevoerd in het parlement.
Het is een heel belangrijk instrument om het beleid te sturen en erover te waken dat de vooropgestelde doelstellingen uit de beheersovereenkomst worden gehaald. Voorwaarde sine qua non is natuurlijk dat er een beheersovereenkomst wordt afgesloten. In 1996 is in de Wooncode artikel 35 ingeschreven dat reeds het afsluiten van een beheersovereenkomst tussen de regering en de toenmalige Vlaamse Huisvestingsmaatschappij vooropstelde. Jammer genoeg is die bepaling dode letter gebleven. Nochtans, mijnheer de minister, hebben we daar heel veel vergaderingen aan besteed in het Vlaams Parlement, en het HIVA heeft er destijds een uitgebreide studie over gemaakt.
Alles is hapklaar. Het is nu een kwestie van het uit te voeren, en dit moet met het nieuwe decreet gebeuren. Het zal ervoor zorgen dat de VMSW aan belang zal winnen. Er moeten ook duidelijke doelstellingen worden opgenomen. Als die doelstellingen niet worden gehaald, mag dit niet zonder gevolgen blijven. Ik weet niet of ik het woord 'sanctie' in de mond mag nemen. De uiteindelijke bedoeling van een reorganisatie van administratieve structuren moet immers een betere dienstverlening voor de burger, voor de gebruiker zijn, een betere organisatie en een betere werking van de nieuwe dienst. Dat is sowieso al een uitdaging.
Ik heb het geluk gehad om destijds de omvorming te kunnen meemaken van de Nationale Maatschappij voor de Huisvesting en de Nationale Landmaatschappij naar de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij. Dat was een uitdaging omdat culturen verzoend moesten worden. Vijftien jaar later weet ik niet of we daarin geslaagd zijn. Ik hoop dat we er met de VMSW niet zo lang over doen en dat we ook respect betonen voor de ambtenarij. Het woord 'ambtenaar' heeft vaak een negatieve connotatie, maar er zijn heel veel goede ambtenaren, ook in de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, die de beste bedoelingen hebben met het woonbeleid. Het is echter belangrijk dat ze goed worden aangestuurd. Respect voor het personeel en duidelijkheid op korte termijn zijn dan ook van essentieel belang.
Belangrijk is eveneens de duidelijke scheiding tussen het toezicht en de andere functies. De Vlaamse Huisvestingsmaatschappij was in het verleden rechter en partij, en we moeten dat in de toekomst vermijden. We moeten ons anderzijds ook hoeden voor te veel soepelheid, want niet alle woonactoren in Vlaanderen werken even goed. Een stok achter de deur is zeker niet altijd een overbodige luxe. Elke actor moet zijn rol naar behoren spelen, en diegenen die dat niet doen, zullen daar met zachte hand toe kunnen worden gedwongen. Nog een aantal andere belangrijke vernieuwingen springen in het oog. De socialehuisvestingsmaatschapijen zullen rechtstreeks door de Vlaamse Regering worden erkend, en de beleidsprogrammatie wordt ontrokken aan de bevoegdheid van de publiekrechterlijke vorm EVA. Die maatregel vindt aansluiting bij de notie van het primaat van de politiek dat een basisgegeven is geweest in de hele BBB-oefening. Ik ben blij dat de bevoegde minister aanwezig is tijdens deze bespreking in de plenaire zitting. Het zijn de politieke verantwoordelijken die de beleidsbeslissingen nemen. Beleidsvoorbereiding en -uitvoering moeten duidelijk van elkaar worden gescheiden.
Ook de integratie van Vlabinvest in deze constructie is nieuw. Die integratie was er nu ook reeds, in die zin dat de leidend ambtenaar van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en Vlabinvest dezelfde persoon is. Die integratie moet de slagkracht van de initiatieven naar de Vlaamse Rand versterken en in een breed huisvestingsbeleid plaatsen, waarbij alle Vlaamse actoren de woonproblematiek van de Vlaamse Rand op een efficiënte manier kunnen aanpakken.
Ik denk dat we op die manier tegemoetkomen aan het tweede addendum van het Vlaams Regeerakkoord van 2005 over de toestand in de Vlaamse Rand.
Naast de VMSW wordt ook de Vlaamse Woonraad opgericht. Ook in dit geval krijg ik een déjà-vugevoel. Zoals dat het geval was met de beheersovereenkomsten is in de Vlaamse Wooncode voorzien in de oprichting van de Vlaamse Woonraad. Die raad is echter nooit opgericht. De Vlaamse Woonraad zal worden opgericht als een strategische adviesraad, volgens de uitgangspunten van het kaderdecreet op de strategische adviesraden. Dat instrument biedt veel mogelijkheden, want goede adviezen zijn van onschatbare waarde voor het beleid.
De samenstelling van die Woonraad is dus erg belangrijk, want die moet de samenleving in haar geheel weerspiegelen. Er moeten mensen in zetelen die een bijdrage kunnen leveren voor de uittekening van het beleid, maar ook kunnen wijzen op pijnpunten en voldoende verbeeldingskracht hebben om een toekomstvisie op middellange en lange termijn te ontwikkelen.
Ten slotte nog dit: het woonbeleid heeft een prominente plaats in het Vlaams Regeerakkoord. Dat is niet toevallig. Dagelijks worden wij geconfronteerd met mensen die op zoek zijn naar een betaalbare woning. We hebben de vaste wil om oplossingen te zoeken. Om dat op een efficiënte manier te doen, zijn performante instellingen nodig. Die instellingen moeten alles in het werk stellen om goede resultaten te behalen. Men kan of mag niet langer de schuld op anderen afschuiven, we zijn allen samen verantwoordelijk. Met dit decreet wordt het startschot gegeven. Alle hens aan dek! De minister kan daartoe alleszins op het parlement rekenen. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Keulen heeft het woord.
De twee sprekers hebben de zaak goed verwoord. Het lijkt op het eerste gezicht een erg technische materie. Dankzij dit decreet worden ten behoeve van het nieuwe ministerie Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed alle decreten aangepast aan het BBB. Dit is niet het einde, maar het einde van het begin. Er moeten nog bergen werk worden verzet. Het ministerie begint in begin juli 2006 te werken, terwijl andere ministeries begin april van start gaan.
Wij hebben gekozen voor 1 juli 2006. Er moet op organisatorisch vlak nog heel wat werk worden verzet. Het werk moet bovendien gestroomlijnd verlopen zodat er geen breuklijnen ontstaan. Ik leg ook nog wat verschillende accenten. Vooral het vraaggestuurde in plaats van het aanbodgerichte werken met de gemeente als regisseur van het lokale woonbeleid en het lokale sociale huisvestingbeleid is belangrijk. We hebben dat aspect al vastgelegd in de gewijzigde Wooncode, waartegen op dit ogenblik een belangenconflict is aangespannen door het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap.
Zo kunnen we bijvoorbeeld de gemeente als een echte piloot in een cockpit laten functioneren en is de gemeente niet langer een lijdend voorwerp. Ik herhaal dat dit punt al in de oorspronkelijke wooncode stond ingeschreven. Nu gaan we dat principe ook in de praktijk omzetten. Dat is zeer belangrijk. Ook belangrijk is het feit dat het IVA Inspectie er komt, waardoor de inspectiediensten volledig onafhankelijk kunnen werken buiten de structuur en de hiërarchie om. Dat is essentieel voor een goede inspectie. Vandaag werkt de inspectie nog als een onderdeel van de VHM, waar de projecten worden gefinancierd en begeleid. We hebben enkele jaren geleden heel wat beroering meegemaakt die de publieke opinie sterk heeft aangegrepen. Het waren echte rechter-en-partijsituaties. Dat wordt nu onmogelijk gemaakt. De inspectiediensten worden nu bemand met professionele toezichthouders die in de plaats van de huidige VHM-commissarissen zullen optreden.
Vandaag kennen we allemaal het systeem van het investeringsprogramma van de VHM. Daarnaast bestaan ook heel wat projectsubsidiëringen die daar los van staan. Het is van groot belang deze zaken te integreren, ook voor de duidelijkheid van de financiering ten aanzien van de buitenwereld. Nu worden soms appelen en peren bij elkaar opgeteld. Het is voor een leek zeer moeilijk te begrijpen welke bedragen voor wonen in de begroting worden uitgetrokken. Een investeringsprogramma is een stelsel van goedkope leningen. Het is echter niet correct dat op te tellen bij waarin vandaag wordt voorzien voor de subsidies voor bouw en renovatie.
Verder worden afdelingen van verschillende organisaties samengevoegd. Bij het ministerie bestaat er bijvoorbeeld ook een afdeling Woonbeleid, daarnaast is er de VHM die als VOI autonoom functioneert, met een eigen raad van bestuur. Er gaat daardoor heel veel tijd verloren aan overleg. Iedere instelling heeft bovendien een eigen bedrijfscultuur. Door bijvoorbeeld de wooninfrastructuur van het ministerie in de VMSW te integreren, wat logisch is vanuit het BBB-principe, worden de snelheid van de output, de verwerking en de realisatie van dossiers sterk verbeterd.
Het is zeker belangrijk om naar een nieuwe erkenningsronde van de socialehuisvestingsmaatschappijen te gaan. Dat zal niet onmiddellijk gebeuren omdat eerst nog andere organisatorische aspecten aan de orde komen, maar binnen de twee jaar zal dat punt op de agenda van de Vlaamse regering staan. Dan zullen we komen tot de verwezenlijking van onze streefdoelen, namelijk komen tot slagkrachtige huisvestingsmaatschappijen. We moeten daarbij geïnspireerd worden door schaalgrootte en professionalisme. Vandaag leveren heel wat huisvestingsmaatschappijen goed werk, maar we moeten niet blind zijn voor de realiteit. Sommige zijn niet actief genoeg en verknoeien het beeld van de sector.
Een laatste punt dat ik wil aankaarten: de daad bij het woord voegen. Er komt een commissie die zal moeten kiezen of het investeringsprogramma dat door het departement - zeg maar de minister - wordt opgesteld, ook wordt omgezet in een uitvoeringsprogramma. Dat programma moet er komen vanuit de VMSW, die concreet afspreekt waar wordt gebouwd in de wijk, de straat en de gemeente.
Ik dank ten slotte alle mensen die aan de bespreking hebben deelgenomen. Het was een zeer constructieve bespreking, zowel in de commissie als hier in de plenaire vergadering.
Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoorden. Ik zou evenwel nog even op de aangekondigde erkenningsronde voor de bouwmaatschappijen willen ingaan. Voor die ronde tot stand kan komen, zouden een aantal andere zaken moeten worden gerealiseerd. In het Vlaams regeerakkoord staat dat we op termijn naar echt performante woonmaatschappijen willen evolueren. Het aanbod van die woonmaatschappijen moet uit verschillende aspecten van de woonmarkt bestaan.
De juridische structuur van de bouwmaatschappijen vormt het grote probleem. Het gaat hier om privaatrechtelijke vennootschappen met een publiek karakter. Ondanks onze goede bedoelingen, hebben we hier als overheid niet onmiddellijk een rechtstreekse impact op. De erkenning van de bouwmaatschappijen vormt een middel om die impact alsnog te krijgen. Aangezien we niet rechtstreeks kunnen ingrijpen, is het belangrijk dat het besef groeit dat van onderuit een beweging op gang zal komen. In sommige gebieden in Vlaanderen is die beweging al aan de gang. De tijd dat de huurmaatschappijen de koopmaatschappij niet wilden kennen, ligt achter ons. De maatschappijen hebben contact met elkaar. Sommige maatschappijen gaan hier ver in en fusioneren. Anderen kiezen voor samenwerkingsverbanden, wat me een even zinvol denkspoor lijkt.
We moeten de bouwmaatschappijen tijdens de komende twee jaar voldoende incentives geven om dergelijke stappen te zetten. Ik hoop dat u erin zal slagen die weg in te slaan. Indien we hier niet in slagen, wens ik u veel succes met de erkenningsronde binnen twee jaar. Het zal er dan op neerkomen dat sommige maatschappijen wel en andere maatschappijen niet worden erkend. We weten wat we uiteindelijk willen bereiken. Elke regio moet kunnen beschikken over een aanspreekpunt dat verschillende disciplines aanbiedt.
Mijnheer de minister, de volgende twee jaar moeten we, samen met de gemeentebesturen, op lokaal niveau incentives geven. Ik blijf erbij dat de gemeentebesturen met betrekking tot de bouwmaatschappijen een verpletterende verantwoordelijkheid dragen. De gemeenten zijn meestal de grootste aandeelhouders van de bouwmaatschappijen. Ik hoop dat de gemeentebesturen de bouwmaatschappijen vanaf 2007 niet als een vuilnisbak zullen gebruiken. Ze moeten mensen afvaardigen die een hart voor de socialewoonproblematiek hebben. Ik weet dat u het hiermee eens bent. De juiste mensen moeten naar de raden van bestuur worden afgevaardigd. Het hoeft helemaal niet om intellectuelen te gaan. We hebben nood aan mensen met gezond verstand die ervoor willen gaan. Indien de gemeentebesturen die mensen afvaardigen, kunnen we de verhoopte evolutie tot woonmaatschappijen tot stand brengen. Indien dit niet gebeurt, zullen we binnen drie of vier moeten toegeven dat we hier niet in zijn geslaagd.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 641/3)
De artikelen 1 tot en met 35 worden aangenomen.
Er is een amendement op artikel 36. De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
De artikelen 37 tot en met 55 worden aangenomen.
Er is een amendement op artikel 56. De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
De artikelen 57 tot en met 77 worden aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.