Verslag plenaire vergadering
Voorstel van resolutie betreffende het bevestigen van het recht op vrije meningsuiting en respect en tolerantie voor de individuele geloofs- en/of filosofische overtuiging
Verslag
Voorstellen tot spoedbehandeling
Dames en heren, deze middag hebben de heren Dewinter en Van Dijck bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van respectievelijk het voorstel van resolutie van de heren Dewinter, Van Overmeire, Verreycken, Van Nieuwenhuysen en Sintobin betreffende het bevestigen van de vrijheid van meningsuiting en het betuigen van steun aan Denemarken, en van het voorstel van resolutie van de heren Van Dijck, Caluwé, Somers, Vandenbossche, Lauwers en Stassen betreffende het bevestigen van het recht op vrije meningsuiting en respect en tolerantie voor de individuele geloofs- en/of filosofische overtuiging.
Is het Parlement het eens met die voorstellen tot spoedbehandeling? (Instemming)
Dan stel ik voor dat het voorstel van resolutie van de heren Dewinter, Van Overmeire, Verreycken, Van Nieuwenhuysen en Sintobin betreffende het bevestigen van de vrijheid van meningsuiting en het betuigen van steun aan Denemarken, en het voorstel van resolutie van de heren Van Dijck, Caluwé, Somers, Vandenbossche, Lauwers en Stassen betreffende het bevestigen van het recht op vrije meningsuiting en respect en tolerantie voor de individuele geloofs- en/of filosofische overtuiging onmiddellijk worden behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde zijn het voorstel van resolutie van de heren Dewinter, Van Overmeire, Verreycken, Van Nieuwenhuysen en Sintobin betreffende het bevestigen van de vrijheid van meningsuiting en het betuigen van steun aan Denemarken, en het voorstel van resolutie van de heren Van Dijck, Caluwé, Somers, Vandenbossche, Lauwers en Stassen betreffende het bevestigen van het recht op vrije meningsuiting en respect en tolerantie voor de individuele geloofs- en/of filosofische overtuiging.
De bespreking is geopend.
De heer Dewinter heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, wij zijn vandaag allemaal Denen. De gewelddadige acties tegen de Deense ambassades, de oproepen tot geweld tegen Deense burgers, het boycotten van Deense producten, kortom, alle acties tegen de Deense belangen zijn niet enkel tegen Denemarken gekant. Ze zijn tegen Europa gekant en tegen het vrije Westen. Ze zijn gekant tegen alles waar het vrije Westen voor staat.
De hoeksteen van onze democratie, de vrije meningsuiting, is in het gedrang en staat momenteel volop ter discussie. Ik denk dat iedere Vlaming en iedere Europeaan vandaag solidair met Denemarken moet zijn. Iedereen die met de vrije meningsuiting begaan is, moet vandaag protesteren en zijn stem laten horen. Het gaat hier immers over veel meer dan een aantal niet eens echt geslaagde cartoons in een Deens dagblad. Het gaat hier in feite over het wezen van onze democratie, over de essentie van onze Europese beschavingen.
Pim Fortuyn, zaliger gedachtenis, heeft ooit verklaard dat rivieren van bloed zijn gevloeid om ervoor te zorgen dat in Europa iedere burger vrij kan denken, vrij kan vergaderen en vrij zijn mening kan uiten. Die vrijheid van meningsuiting willen, kunnen en mogen we vandaag niet op de helling zetten omwille van de totalitaire onverdraagzaamheid die de radicale islam kenmerkt.
Ik wil in eerste instantie en naar aanleiding van de bespreking van dit voorstel van resolutie een oproep tot redelijkheid doen. Die redelijkheid moet gestoeld zijn op echte tolerantie. Het moslimfanatisme dat we momenteel meemaken, leidt niet tot tolerantie maar tot hysterie. Iedereen met een minimum aan gezond verstand zal beseffen dat het op dit moment geen zin heeft om olie op het vuur te gieten, te provoceren en de gemoederen op te hitsen. Aan de andere kant mogen we ons evenmin laten intimideren door chantage, bedreigingen met geweld en door geweldpleging.
Ik citeer terzake graag de columnist Sylvain Ephimenco uit het dagblad Trouw. Hij schreef gisteren in de column 'Solidair met de Denen' het volgende: 'De onverdraagzame islam die het westerse, onvervreemdbare recht op vrijheid van meningsuiting probeert te beteugelen, bestaat echt. Sorry. Wat het Westen daar tegenoverstelt om zijn principiële waarden te verdedigen - hoe onaangenaam dit ook kan zijn voor wie het dictaat en het verbod prefereren, is bitter weinig. Men lijkt door angst verlamd.' Inderdaad, men lijkt in Europa, ook in dit parlement, ook in deze meerderheid, ook in deze regering, door angst verlamd.
U kent het ongetwijfeld: wanneer men een kikker in een pot met kokend water plaatst, springt die kikker daar meteen weer uit. Maar wanneer men een kikker in een pot met lauw water plaatst en dat lauwe water almaar verwarmt, dan kookt die kikker en hij sterft. Hij springt daar niet uit omwille van het fysiologische verschijnsel van de gewenning. Er is niet alleen een fysiologisch verschijnsel van gewenning, er is momenteel ook een maatschappelijk en politiek verschijnsel van gewenning aan de steeds verregaandere eisen van die radicale islam. Dat mag ons niet doen besluiten om schrik te hebben, af te zien van enige reactie uit misplaatst respect of misplaatste tolerantie en omwille van misplaatste redenen allerhande. We moeten protesteren en zeker als parlement onze stem verheffen.
Dames en heren, men stelt dat het Deense cartoonincident alleen maar zou gaan over een blijk van onverdraagzaamheid, een gebrek aan respect en tolerantie van de Westerse samenleving ten aanzien van de islam. In de prakrijk is net het omgekeerde het geval. Op het Europese grondgebied, het vrije Westen, valt niet af te dingen op principes en waarden. De vrije meningsuiting is misschien een van de meest fundamentele democratische principes en waarden. Wie zich hier van onze gastvrijheid bedient, moet zich aanpassen aan onze waarden en normen, onze manier van leven, en niet omgekeerd. Wat we nu meemaken, is geen geïsoleerd incident of een losstaand feit. Het maakt deel uit van steeds verregaandere eisen die we op den duur als evident en voor de hand liggend gaan beschouwen en waarover we zelfs uiteindelijk niet meer discussiëren of praten.
Het gescheiden zwemmen van mannen en vrouwen in een aantal zwembaden, zoals bij ons in Antwerpen het geval is, op vraag van de islamitische gemeenschap; geen varkenvlees meer serveren in de schoolrefters; kruisbeelden verwijderen uit gemeenschapscentra; kerstbomen die in de Elzas uit de scholen verdwijnen, als katholiek symbool een belediging voor de islam en ga zo maar door. Waar moet dat uiteindelijk eindigen? Met een index van verboden boeken? Dat hebben we al eens gehad, zovele jaren geleden.
Met zelfcensuur? U lacht, maar daar wordt nu op aangedrongen met betrekking tot het carnaval in Aalst. Met een aantal andere beperkingen - die ik niet ga noemen om u niet te schokken - ten aanzien van voor de hand liggende dingen en verworvenheden in onze samenleving? Ik vraag het me af.
Ik wil er de leden van de meerderheid ook even op wijzen dat landen die zij met veel enthousiasme Europa willen binnenhalen, momenteel voorop staan in de strijd voor de beperking van de vrije meningsuiting. Zo is Turkije stichtend lid van de OIC, de Organization of the Islamic Conferences. Die organisatie bestaat uit 56 islamitische lidstaten. De voorstanders van de toetreding van Turkije zullen er graag kennis van nemen dat die organisatie met grote bezorgdheid en ontsteltenis het voortduren van de heiligschennis en de godslastering begaan in naam van de vrije meningsuiting door sommige publicaties in Europa die de karikaturen van de profeet Mohammed hebben afgebeeld, eerst verschenen in een Deense krant in september vorig jaar, vaststelt.
De organisatie stelt 'dat grenzen aan de vrijheid van meningsuiting in acht moeten worden genomen en dat godslastering ten aanzien van de profeet buiten de grenzen van het fatsoen en de vrijheid van meningsuiting valt.' Ik citeer verder: 'De OIC spoort de wereldleiders aan snel de offensieve campagne tegen de profeet Mohammed te beëindigen, in het belang van vrede en veiligheid.' In nauwelijks verholen bewoordingen wordt er dus gedreigd met geweld als de vrijheid van meningsuiting in Europa niet wordt beperkt. Turkije: binnenkort lidstaat van Europa en stichtend lid van de OIC.
Het cartoonincident toont nogmaals aan hoe kwetsbaar het multiculturele model wel is. Het multiculturalisme gaat ervan uit dat verschillende beschavingen, godsdiensten en samenlevingsvormen zonder probleem met elkaar kunnen samenleven op het grondgebied van een land of een continent, zolang, zo zegt men ons, er maar voldoende respect is voor elkaar. Het grote probleem is dat de verschillende godsdiensten en maatschappijmodellen die men nu in die multiculturele smeltkroes wil samenbrengen, soms wel heel erg tegengestelde normen, waarden en rechtsregels kennen. Dat blijkt vandaag. Om de goede vrede zijn wij westerlingen, Europeanen, onder het vaandel van verdraagzaamheid, tolerantie en respect, geneigd om alsmaar toe te geven aan alle mogelijke eisen, wensen en verzuchtingen, ook van de islamitische gemeenschap. Ik stel echter vast dat men eerst een vinger neemt, en dan een hand, om uiteindelijk de hele arm te nemen, en ik vraag me af waar dat allemaal moet eindigen.
Als we toegeven aan dat alles, zagen we de poten onder de stoel van de westerse democratie vandaan. Het multiculturele model is in de praktijk niet werkbaar: dat is de voorbije maanden al ettelijke keren gebleken en blijkt vandaag nog maar eens. Dat model gaat er immers van uit dat de samenleving maakbaar is, en dat de mens een product is van die maakbare samenleving. Identiteit, culturele eigenheid, waarden, normen, etniciteit - ik durf het bijna niet uit te spreken - en afkomst spelen er geen enkele rol meer. Het is het verhaal van de kat die wordt geboren in de viswinkel, en waarvan de multiculturalisten veronderstellen dat die kat, omdat hij daar geboren is, ook meteen schubben, kieuwen en vinnen heeft.
Het multiculturele model ontwricht onze samenleving, ondermijnt de sociale cohesie en, zoals vandaag blijkt, de waardecohesie, die noodzakelijk is om een maatschappij goed te laten functioneren. In de praktijk blijkt opnieuw dat het multiculturele model ongeveer alles in vraag stelt en de beschaving waarvoor onze voorouders eeuwenlang hebben geijverd op de helling zet.
Dames en heren, net zoals iedereen heeft ook de hier verblijvende islamitische gemeenschap en minderheid het recht haar mening te uiten en te protesteren of te betogen. Ze hebben echter formeel niet het recht de fundamenten van onze democratie te ondergraven. Indien de islamitische minderheden onze waarden en normen, onze manier van leven en de vrije meningsuiting als fundament van onze democratie verfoeien en verachtelijk vinden, dan houdt niets hen tegen om naar de landen te gaan waar die niet bestaan, misschien hun landen van herkomst, waar er andere waarden en normen en een andere manier van leven op na worden gehouden. Wat dat betreft: oost west, thuis ongetwijfeld best.
Ik ben blij dat de minister-president en verschillende andere ministers eraan gehouden hebben het debat bij te wonen. Het is immers belangrijk dat de regering hier vertegenwoordigd is. Het valt me in elk geval op dat zowel de Vlaamse Regering als de federale regering op geen enkel moment en op geen enkele manier hun steun of solidariteit met de Deense regering hebben geuit. Dat gebeurt ook niet in de resolutie van de meerderheid die hier vandaag voorligt: geen woord over solidariteit met de Denen, de Deense bevolking of regering.
Mijnheer de minister-president, mag ik u herinneren aan de zaak-Remmery? In die zaak legde de regering veel minder schroom aan de dag. Enthousiast huurde de regering snel hele pagina's af in de kranten, zonder het onderzoek af te wachten, wat ze achteraf gezien misschien toch beter had gedaan. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Toen kon het echter niet op. De multiculturaliteit, het antiracisme en de verdraagzaamheid moesten beleden worden, snel, veel en maximaal. Vandaag echter geen woord, geen teken van solidariteit, niets. De Denen zijn blijkbaar iets minder waard dan een werkneemster van de firma Remmery. Ik noteer het.
Mijnheer de minister-president, ik hoop dat u alsnog de moeite zult nemen om u aan te sluiten bij bijvoorbeeld de Franse president Chirac, die twee dagen geleden nog uitdrukkelijk en ostentatief zijn solidariteit en steun heeft betuigd aan de Deense regering, de Deense premier Rasmussen en aan het Deense volk, en uitdrukkelijk heeft gesteld dat er niet mag worden getornd aan de vrije meningsuiting.
De Deense cartoons staan intussen symbool voor die vrije meningsuiting. Ik zou u willen aansporen ten minste een steunbetuiging te uiten en u aan te sluiten bij de resolutie die straks ongetwijfeld zal worden goedgekeurd, en dat uitdrukkelijk via een schrijven namens de Vlaamse Regering aan de Deense regering.
Dames en heren van de meerderheid, de resolutie die wij hebben ingediend, is klaar en duidelijk en heeft in elk geval de verdienste dat ze u heeft aangespoord, of liever verplicht, een initiatief te nemen. Ik heb trouwens gehoord dat het een moeilijke bevalling was en dat het niet meeviel alle neuzen in dezelfde richting te doen wijzen. Als het de bescheiden rol kan zijn van de oppositie dat het debat ten minste wordt gevoerd vandaag en dat ons parlement als eerste in het land een signaal geeft, dan ben ik al heel tevreden.
Ik herhaal dat het voorliggende voorstel van resolutie van de meerderheid wazig en voor heel veel interpretaties vatbaar is. Het voorstel van resolutie van de meerderheid heeft het op geen enkel moment over solidariteit met het Deense volk, met Denemarken of met de Deense Regering.
Het voorstel van resolutie van de meerderheid is niet het voorstel van resolutie dat ik zou hebben geschreven, maar toch zullen we voor stemmen. We doen dat omdat het nu niet het moment is voor tekstexegese of voor discussies over punten en komma's. Dit is niet het moment om partijpolitieke steekspelletjes te spelen, maar wel om eensgezind en unaniem het signaal - hoe bescheiden dat ook moge zijn - te geven als parlement dat de vrije meningsuiting in Europa, en dus ook bij ons, onaantastbaar is.
We hopen daarom dat ook aan de andere kant van de barrière, bij de meerderheid, de moeite wordt gedaan om ook voor ons voorstel van resolutie te stemmen - al is dit ongetwijfeld ijdele hoop - en om op die manier een duidelijk signaal te geven: een signaal van solidariteit met de Deense regering en het Deense volk.
Ik besluit mijn betoog met een Deens slotwoord. Het is heel simpel. Ik roep in het Deens op tot vrije meningsuiting, want we willen vrije meningsuiting voor iedereen in Europa, ook voor degenen die hier te gast zijn en hun lot willen verbinden aan dat van onze gemeenschap, tot welke geloofsovertuiging ze ook mogen behoren. Fri mening! (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vanackere heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, heren ministers, collega's, een paar spotprenten in een Deense krant bevatten afbeeldingen van de profeet Mohammed en dat leidt in diverse landen tot fel protest van moslims die zich ernstig gekrenkt voelen.
Het is belangrijk om eerst vast te stellen dat het protest in ons land geweldloos bleef - 'vooralsnog' voeg ik hier voorzichtigheidshalve toe. Het is ook belangrijk om te onderlijnen dat de verontwaardiging van de moslimgemeenschap daardoor niet minder werd gehoord, dat hun signaal daardoor niet minder overtuigend overkwam.
Moslims voelen zich gekwetst. Er wordt immers gespot met een fundamenteel element van hun godsdienstbeleving. In hun godsdienstbeleving rust een taboe op het afbeelden van de profeet. Het is goed om dat te weten. Uiteraard wordt een cartoon in dat geval beschouwd als een provocatie. Een afbeelding waarin een tulband een bom wordt, beschouwt een moslim als een gebrek aan respect.
We moeten beginnen met de vaststelling dat moslims het onvervreemdbare recht hebben om hun ergernis hierover vreedzaam te uiten. In ons land is dat gebeurd. In andere landen is het protest jammer genoeg wel ontaard. Beelden van gewelddaden op Deense en op westerse gebouwen hebben de publieke opinie geschokt. Fatwa's werden uitgesproken en de rellen hebben ondertussen zelfs al het leven van enkele mensen gekost.
Voor de CD&V-fractie moet er een scherp onderscheid worden gemaakt tussen twee zaken. Enerzijds is er het morele oordeel dat men vanuit overwegingen van goed fatsoen, respect en goede smaak kan hebben over dit soort van cartoons. Anderzijds zijn er de grenzen die een rechtsstaat trekt en moet trekken om te bepalen welke reacties onaanvaardbaar zijn, indien iemand zich geprovoceerd voelt door een uiting die valt onder de grondwettelijk verzekerde persvrijheid en vrijheid van meningsuiting.
Laat ons eerst ingaan op het eerste punt. Is het wel heilzaam om de spot te drijven met overtuigingen die anderen na aan het hart liggen? In het seculiere Vlaanderen is het al zolang bij vele opiniemakers in de mode om het religieuze te ridiculiseren, dat vele praktiserende katholieken de schouders ophalen bij alweer een reclamespot over Christus of een Maria met ontblote borsten. Lucebert dichtte een prachtige regel: 'Alles van waarde is weerloos.' Het verklaart waarom velen zich niet militant verweren, ook al vinden ze dergelijke meningsuitingen vaak smakeloos en niet respectvol.
Wie de persvrijheid en het recht op vrije meningsuiting enkel doet neerkomen op het recht om anderen te kwetsen, draagt niet bij tot het slaan van bruggen tussen mensen. Het is een morele en deontologische afweging die elke journalist en auteur zelf moet maken: wat is informatie en wat is provocatie? De grenzen van de wet aftasten staat nog niet gelijk met een publieke moraal. 'Quid leges sine moribus', zei Horatius: met wetten vang je niets aan zonder een zedelijke onderbouw.
Het is een fantastische paradox: de ene wil bepaalde uitingen verbieden, voor de andere is dat begrijpelijkerwijs al voldoende reden om het provocerende materiaal zeker nog eens te publiceren. Enkelen betreurden zelfs de excuses die de Deense krant aanbood. Een geste van wellevendheid tegenover wie men gekrenkt heeft, wordt dan ineens gezien als capitulatie, als het opgeven van het heilige beginsel van de persvrijheid. Dat wordt onvermijdelijk een vicieuze cirkel als wederzijds respect niet het vertrekpunt is.
Getuigen de bewuste cartoons van respect en goede smaak? CD&V vindt van niet. Wij begrijpen de verontwaardiging van de moslims. Maar verantwoordt hun karakter de gewelddadige reacties in de moslimwereld? Natuurlijk niet.
Dat is het tweede punt in ons fundamenteel onderscheid: zelfs als wij ons geprovoceerd voelen en beledigd in het diepst van onze overtuiging, dan nog kiezen we er in onze samenleving voor om geloof en politiek duidelijk te scheiden. We kiezen ervoor om de vrijheid van meningsuiting te beschermen als een van onze waardevolste fundamentele rechten. Het citaat van Voltaire, 'Je ne suis pas d'accord avec ce que vous dites, mais je me battrai jusqu'au bout pour que vous puissiez le dire', zegt het glashelder. (Rumoer bij het Vlaams Belang)
Ook de moslimgemeenschap moet verstaan dat zij recht heeft op haar gevoelens van verontwaardiging, maar dat ze die niet mag omzetten in geweldplegingen. Het is een onderscheid dat de meeste rechtgeaarde moslims maken. Zeker in ons land stellen we dat vast. Toch zijn extremisten in staat zijn om grote delen van de bevolking op te jutten.
Daarom zeggen wij: laat ons investeren in het respectvol gesprek met moslims in ons land. Laten we ruimte geven aan wie de islam mee wil loodsen in datgene waar we zelf eeuwen over deden, en dat we met veel westerse arrogantie 'de moderniteit' noemen. We zullen hun uitleggen waarom belijdende christenen geen actie ondernemen tegen de eerste prijs voor een geeuwende Jezus op het cartoonfestival van Knokke-Heist. Mogelijks zullen de moslims ons dan helpen herinneren aan een ander citaat van Voltaire: 'La honte tombera sur ceux qui ont trahi leurs convictions.'
Uiteindelijk zal het blijken neer te komen op een essentiële waarde van elke beschaafde samenleving: respect. Gisteren wees de werkgroep Relatieopbouw Moslims-Christenen van Kerkwerk Multicultureel Samenleven op de ethische verantwoordelijkheid van iedereen om zijn rechten - op godsdienstbeleving of op de vrije meningsuiting - te beoefenen in wat zij noemen 'een geest van samenlevingsopbouw'.
De juridische vaststelling dat de wet me toelaat om met een ander te lachen is bijzonder mager als basis van samenleven. Het is evenmin vruchtbaar om de vrijheid van godsdienstbeleving te verwarren met een of andere claim om een humorloze samenleving te mogen opbouwen waarin ironie niet wordt aanvaard. Beide extremen moeten absoluut worden omzeild. Dat vergt overleg, bijvoorbeeld binnen een religieus-levensbeschouwelijke dialoog.
In Brussel en Gent, en wellicht ook elders, ontstonden platforms geïnspireerd door ervaringen in Marseille. Als er gewelddadige conflicten op basis van levensbeschouwelijke conflicten dreigen, zetten de leiders van verschillende religies zich zij aan zij om op te roepen tot een vreedzame dialoog.
De oproep van de eigen leiders is nu eenmaal overtuigender dan het belerende vingertje van de zichzelf geëmancipeerd wanende postmodernist, die vindt dat iedereen maar even onverschillig moet zijn als hijzelf over zaken die met levensovertuiging te maken hebben. Mevrouw Smet heeft voorstellen geformuleerd om vanuit het Vlaams Parlement bijdragen te leveren voor dit soort dialoog. Ik wens dat daarvan werk wordt gemaakt.
Ik kan mijn rede niet afsluiten zonder in het kader van mijn vrije meningsuiting een bedenking te formuleren ten aanzien van een partij die uit deze discussie met onthutsend opportunisme garen tracht te spinnen. Ik zal beschrijven over welke partij het gaat.
Het gaat over de partij die nog geen week geleden in de commissie voor Cultuur over subsidiebeperkingen sprak ten aanzien van een Antwerps cultureel initiatief dat, met een stevige knipoog, de communistische beeldtaal had verwerkt in haar aankondiging, omdat zoiets volgens deze partij voor vele Vlamingen choquerend zou zijn. Het gaat over de partij die in onze plenaire zitting verklaart dat als ze aan de macht zou komen, wil beginnen met het dichtdraaien van de subsidiekraan voor de KVS, omdat die voorstellingen programmeert die ze aanstootgevend vindt. (Applaus bij de meerderheid en Groen!)
Het gaat over de partij die enkele maanden geleden vond dat minister Anciaux dringend de subsidies aan het weekblad 'Brussel Deze Week' moest herzien, omdat ze er al zes en een half jaar onvoldoende in aan bod kwam. (Rumoer bij het Vlaams Belang)
Blijkbaar kwetst de waarheid.
Nog afgezien van de vaststelling dat die partij daarmee erkende dat er een volmaakte gelijkheid bestaat tussen het voor racisme veroordeelde Vlaams Blok en het huidige Vlaams Belang, bleek hier duidelijk dat deze partij de beginselen van de persvrijheid en de vrije meningsuiting nogal selectief hanteert. (Applaus bij de meerderheid en Groen!)
Wanneer diezelfde partij vandaag lessen in democratie tracht te geven, en haar geloof belijdt in de vrije meningsuiting als fundamenteel mensenrecht, dan kan ik enkel zeggen: 'Als de vos de passie preekt, boer let op uw ganzen.' Het is misschien een goed onderwerp voor een aangepaste cartoon. (Applaus bij de meerderheid en Groen!)
De heer Dewinter heeft het woord.
Mijnheer Vanackere, ik betreur zeer dat u, op een moment dat de vrije meningsuiting in het gedrang is, op een moment dat we hier eensgezind een signaal kunnen geven en wij bereid zijn het voorstel van resolutie van de meerderheid goed te keuren, het nodig vindt om er een partijpolitiek steekspel van te maken. Uiteindelijk wordt het debat over de vrije meningsuiting opnieuw gereduceerd tot een langgerekte aanval, niet op diegenen die op dit moment de vrije meningsuiting op de helling zetten maar wel op het Vlaams Belang dat het initiatief tot het debat heeft genomen.
Mijnheer Vanackere, ik ga er geen scheldpartij van maken tegen uw partij of een andere zoals u dat hebt gedaan tegen ons. Voor ons is het principe van de vrije meningsuiting te belangrijk om het te laten verworden tot een scheldpartij. Dat laat ik aan u over want u hebt blijkbaar geen andere argumenten.
Als het subsidiëren van projecten door de overheid het criterium voor vrije meningsuiting is, dan heb ik er in elk geval helemaal niets van begrepen. Op dit moment zijn er partijen binnen de meerderheid, spirit, sp.a en misschien nog andere, procedures aan het inleiden om van de grootste partij van dit land, die de mening van 1 miljoen Vlamingen vertegenwoordigt, de partijsubsidies af te nemen. Als ik uw redenering logisch en consequent doortrek, bent u allemaal fundamenteel gekant tegen de vrije meningsuiting. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Somers heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren, sinds het verschijnen van een aantal cartoons zijn de gemoederen hoog opgelaaid, in het buitenland en ook in ons land. Bij de aanvang van dit debat waren er waarschijnlijk een aantal mensen die zich de vraag hebben gesteld of het wel zinvol is om in dat klimaat in het parlement een debat erover te voeren. Het zou echter een historische fout zijn om het debat over te laten aan extremisten zoals de heer Abou Jahjah, die de joodse gemeenschap probeert te kwetsen en te vernederen, of extreem rechts hier aanwezig dat het debat probeert te gebruiken om de mensen angst aan te jagen en de onzekerheid in de samenleving te vergroten. Dit parlement is immers de plek bij uitstek om over fundamentele waarden, vrijheden en rechten van mensen te spreken.
De rellen in onze samenleving veroorzaken grote onzekerheid bij de mensen. De mensen voelen instinctief aan dat er fundamentele waarden in het geding zijn. Ze vinden het een bedreigend debat. De discussie hangt heel nauw samen met een belangrijke maatschappelijke, sociologische evolutie, ook in Vlaanderen. Onze samenleving is immers op heel korte tijd een multiculturele samenleving geworden, gekenmerkt door grote diversiteit. De vraag is nu hoe we die diversiteit zo goed mogelijk kunnen managen.
De grond van de zaak is duidelijk, 175 jaar geleden hebben we een Grondwet goedgekeurd. In die Grondwet staan een aantal fundamentele rechten en vrijheden voor iedereen zoals het recht op vrije meningsuiting, de vrijheid van drukpers en de scheiding van kerk en staat. In deze rel zijn al die fundamentele rechten in beeld gekomen.
En wie zich de vraag stelt of die rechten absoluut zijn, moet weten dat dit niet het geval is. Er is geen enkel grondwettelijk recht absoluut! Maar de beperkingen aan deze rechten en aan deze vrijheden worden bij wet, en alleen bij wet, vastgelegd. Dat gebeurt niet op straat, niet door mensen te intimideren, niet door een beroep te doen op een of ander heilig boek. Dat gebeurt alleen bij wet! En het respect voor die uitzonderingen wordt ook niet op straat, ook niet met brandstichting, ook niet met intimidatie afgedwongen. Dat gebeurt voor de rechtbank! Zo werkt een liberale rechtsstaat zoals de onze.
Mensen kunnen zich gekwetst voelen door die cartoons. Ik heb daar heel veel begrip voor. Mensen die worden geraakt in hun diepste religieuze overtuiging zijn waarschijnlijk op een gelijkaardige manier gekwetst als bijvoorbeeld nationalisten als met hun vlag wordt gespot. Elke mens heeft waarden, overtuigingen waarin hij diep gekwetst kan worden. We kunnen daar alleen maar respect voor opbrengen. Mensen kunnen pijn hebben. Mensen kunnen protesteren door vrije tribunes te schrijven, door te betogen. Ze moeten echter steeds binnen de grenzen van de rechtsstaat blijven. Ze mogen nooit overgaan tot intimidatie of geweld. In een liberale rechtsstaat staat het vrij om elke mening te bekritiseren maar niet het bekritiseren van het recht op het hebben van een dergelijke mening.
Ik vrees echter dat het debat veel dieper gaat en veel essentiëler is dan een discussie over het recht op vrije meningsuiting. Radicale, extremistische moslims eisen van de samenleving dat iedereen de fundamentele principes van hun geloofsovertuiging respecteert, aanvaardt, naleeft. Eigenlijk vraagt een aantal extremistische, radicale moslims dat ook niet-gelovigen de regels van hun heilig boek naleven. De kernvraag die rijst, is de volgende: Moeten wij, gelet op de nieuwe realiteit van de multiculturele samenleving, onze fundamentele waarden, vrijheden, rechten al dan niet herijken? Moeten we naar elkaar toegroeien door compromissen te sluiten over die universele waarden? Moeten we die universele waarden laten opschuiven om een betere cohesie te realiseren met welk heilig boek dan ook? Collega's, ik denk het niet. Ik ben overtuigd van het omgekeerde.
Voor het eerst in vele decennia maken wij hier mee dat mensen onze fundamentele rechten en vrijheden openlijk contesteren omdat ze niet in overeenstemming zijn met hun geloofsovertuiging, met hun opvattingen. Op een dergelijk moment is het onze plicht, ook van het parlement, om die fundamentele rechten en vrijheden principieel, onverkort en voluit te verdedigen. En waarom moeten we dat doen? Omdat die rechten en vrijheden universeel zijn! Ze gelden voor elke mens, hier en elders in de wereld. Elke mens moet daar een beroep op kunnen doen. Het is de garantie dat elke mens kan huwen met wie hij wil, kan studeren wat hij wil, het beroep kan uitoefenen dat hij wil, de mening kan verkondigen die hij wil, in een godsdienst geloven of niet geloven als hij dat wil.
Het probleem in onze huidige samenleving is dat veel mensen tekort worden gedaan in hun rechten, ook in Vlaanderen. Ze worden juist tekortgedaan in naam van een geloofsovertuiging van degenen die vandaag het hardst protesteren tegen de zogenaamde schending van die overtuiging. En, mijnheer Dewinter, wij verdedigen die ook omdat wij, in tegenstelling tot wat u daarnet hebt gezegd, wel degelijk geloven in de vrijheid van elke mens. In tegenstelling tot uw verhaal over de kat in de viswinkel, geloven wij dat mensen niet zijn opgesloten in hun culturele achtergrond, niet zijn opgesloten in hun religie! Wij geloven principieel dat ze de mogelijkheid hebben om zich daaraan te onttrekken, zich te emanciperen, hun lot in eigen handen te nemen en hun eigen toekomst op te bouwen.
En dat, mijnheer Dewinter, kan uw kat in haar viswinkel niet! Dat is juist het onderscheid tussen mijn liberale overtuiging en uw extreem-rechtse standpunten en kijk op de mens. (Applaus bij de meerderheid)
Dames en heren, elke geloofsovertuiging heeft hier een volwaardige plaats. Elke mens verdient respect voor de dingen die hij belangrijk vindt op voorwaarde dat het geloof de rechten en vrijheden van elke medemens respecteert.
De multiculturele samenleving is een realiteit. De diversiteit in Vlaanderen zal - en dat is mijn overtuiging - alleen maar toenemen. Ik juich die diversiteit principieel toe, want het is de keerzijde van vrijheid. Zonder vrijheid geen verschil, zonder verschil of diversiteit geen vrijheid. Wil de multiculturele samenleving overeind blijven en kansen hebben, dan kan ze niet worden gebouwd op een pluralisme van waarden, van rechten en vrijheden. Ze moet stoelen op een gemeenschappelijke en gedeelde sokkel. In Vlaanderen, Europa en eigenlijk in de wereld kan dit geen andere sokkel zijn dan onze westerse waarden van vrijheid en gelijkheid van iedereen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vandenbossche heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, dames en heren, ik kan me grotendeels vinden in de uiteenzettingen van de heren Vanackere en Somers. Ik wil bij wijze van inleiding een uitspraak citeren van Willy Claes. Ze is in dit parlement al dikwijls gebruikt, onder meer door het Vlaams Belang. De heer Claes, voormalig sp.a-minister en toenmalig secretaris-generaal van de NAVO, stelde na de val van het IJzeren Gordijn dat de islam de grootste bedreiging is geworden voor de wereldvrede. Die uitspraak was op het eerste gezicht ongelukkig omdat er op die manier verwarring ontstaat tussen islamisme en islam. Er is met name geen eenduidige islamitische cultuur, net zoals er geen eenduidige christelijke cultuur bestaat. Wij, westerlingen, begrijpen dat het christendom is uitgewaaierd in verschillende strekkingen en dat het verschil tussen anglicanen, calvinisten, katholieken en Russisch-orthodoxe christenen bijzonder groot is. Dezelfde diversiteit is aanwezig in de islamitische scholen. Ook binnen de grote stromingen van soennieten en sjiieten zijn er zeer diverse strekkingen.
De uitspraak van de heer Claes is niet verwerpelijk omdat hij misschien preventief heeft gewaarschuwd voor uitwassen van bepaalde fundamentalistische minderheidsgroepen, of liever minderheidsgroepen die de islam gebruiken om hun belangen te dienen. In die zin is de waarschuwing van de heer Claes waardevol. Elke goedmenende gelovige of zelfs niet-gelovige moet waakzaam zijn voor excessen, moet weten waar de religieuze vrijheid ophoudt en de psychiatrie begint. Dat geldt voor alle religies en levensbeschouwingen. De islam vormt daarop geen uitzondering. Ik zeg dat niet, maar wel de heer Souissi, voorzitter van de Vereniging voor Ontwikkeling en Emancipatie van Moslims.
In dit debat staan de vrijheid van meningsuiting, de persvrijheid, de vrijheid van godsdienst en de scheiding van kerk en staat in onze westerse samenleving ter discussie. We gaan ervan uit dat dit de grondpijlers zijn van een democratische rechtsstaat. Ik volg de heer Somers helemaal wanneer hij zegt dat de vrijheid van meningsuiting, en trouwens alle grondwettelijke vrijheden, worden beperkt door de wet. We hebben op dat vlak de voorbije twintig tot dertig jaar heel wat wetgeving gekend.
Wie zich geschokt, beledigd of wat dan ook voelt, moet de weg volgen die iedereen moet volgen en via de rechtbank gaan. De rechtbank is de plaats waar dit moet worden uitgevochten, de plaats waar rechters in alle wijsheid kunnen oordelen of er al dan niet een schending is van de wetten die de vrijheid van meningsuiting of de persvrijheid beperken. Dat wil zeggen dat volgens ons alle publicaties ongecensureerd moeten kunnen gebeuren. Dat is trouwens een van de basisprincipes van onze staat: de preventieve censuur is het eerste waartegen men 175 jaar geleden heeft opgetreden.
Ik zeg wel dat publicaties ongecensureerd moeten kunnen, maar ik volg ook de stelling van de heer Deweerdt in een opiniestuk in De Tijd: 'Dat wil natuurlijk niet zeggen dat alles kan.' Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de pers, in dit geval de betrokken krant, geen verantwoordelijkheid draagt en dat die krant intern in haar redactie niet moet afwegen of zoiets wordt gepubliceerd of niet. Alleszins is het zo dat niets de moslimgemeenschappen in ons land of in andere landen tegenhoudt om zich, in het kader van wat hier daarstraks al gezegd is, namelijk het opbrengen van respect voor religieuze symbolen, te wenden tot de rechtbank in Denemarken. Ik heb vandaag trouwens gelezen dat dat ook zal gebeuren. Dat is waar het hier eigenlijk over gaat.
Bovendien is het zo dat, als men de wijze bekijkt waarop die cartoons tot stand kwamen en de beslissing die de krant daarover heeft genomen, een zeer grote verantwoordelijkheid voor wat zich nu afspeelt ligt bij de betrokken krant. Als we hier een resolutie neerleggen, dan is dat in de eerste plaats om te zeggen dat we achter de grondwettelijke vrijheden staan en dat we niet accepteren dat reacties totaal niet in verhouding staan tot waarover het gaat. Daar bestaat inderdaad een juridische structuur voor, daar bestaat een rechtsstaat voor. In onze samenleving moet men zich wenden tot die instanties die daarover kunnen oordelen. (Applaus bij de meerderheid en Groen!)
De heer Stassen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, collega's, was de wereld maar zo eenvoudig als de heer Dewinter hem voorstelde. Je hebt wij en zij, namelijk wij, de goeden, en zij, de slechten, en binnen deze context kan alles worden uitgelegd. Het zijn wij die de slachtoffers zijn van een aantal onschuldige cartoons en de Denen zijn de grootste slachtoffers. Was de wereld maar zo eenvoudig als de heer Dewinter hem voorstelt, maar zo simpel is het niet, wij de goeden, zij de slechten.
Natuurlijk is er het recht op vrije meningsuiting, in de context die daarnet werd gesteld, gelimiteerd door de wetgever. Er is ook het zeer bewust provocerende karakter van de cartoons. Iedereen die de geschiedenis daarvan heeft gelezen, weet dat ondertussen. Kijk ook naar de selectieve provocatie: diezelfde krant die deze cartoons bewust heeft gekozen, heeft ook een aantal cartoons niet gepubliceerd omdat ze provocerend waren voor haar lezers. De krant was zich dus zeer sterk bewust van de gevolgen van wat ze deed. Er is ook de Deense regering die op een zeer formele manier is omgegaan met deze heisa en die zelfs heeft geweigerd om de ambassadeurs te ontvangen en hun gewoon uitleg te geven over het geheel. Dat alleen al had een reeks problemen kunnen voorkomen.
Er is natuurlijk ook het gewelddadige gevolg van deze cartoons. Van dit gewelddadige protest distantiëren we ons natuurlijk heel erg, daar hebben we niks mee te maken en dat veroordelen we ook krachtig in de tekst die we samen hebben opgesteld. Er is echter ook het niet-gewelddadige protest. Dat is mogelijk, het niet-gewelddadige protest kan in onze context.
Er is ook de politieke recuperatie van wat zich afspeelt.
Er is de politieke recuperatie in het buitenland. Heel wat protesten zijn terug te voeren tot politieke recuperatie, die ook in dit parlement speelt. Wij zeggen duidelijk dat wij elk politiek misbruik van godsdienst voor extreme politieke strekkingen veroordelen. Het gaat over u, mijnheer Dewinter: u gaat op een heel extreme manier met het probleem om.
De vraag is waar vandaag in Vlaanderen een probleem rijst. Er bestaat op dit moment in Vlaanderen geen probleem van vrije meningsuiting. Niemand zegt dat de cartoons niet gepubliceerd kunnen worden. Niemand stelt het recht op vrije godsdienstbeleving in vraag, en niemand stelt de vrije pers in vraag. Er is alleen een discussie aan de gang die de pers zelf heeft aangezwengeld, over de verantwoordelijkheid van de pers en de redactionele discussies hierover. Geen enkele politicus trekt dit in vraag.
Zo is er ook de scheiding tussen godsdienst en staat. Niemand stelt dit principe in vraag. Alleen was er een vreedzaam protest van mensen die zich daardoor aangesproken voelden. We gaan in België op een goede manier om met de maatschappelijke discussie. We distantiëren ons van het gewelddadige protest dat zich in het buitenland afspeelt en van de politieke recuperatie dat dit met zich meebrengt.
We zullen de resolutie, die we samen met de meerderheid hebben ingediend en die op een genuanceerde manier een antwoord tracht te bieden op een probleem dat niet in extreme stellingen kan worden samengevat, met veel overtuiging goedkeuren. (Applaus bij de meerderheid en Groen!)
De heer De Wever heeft het woord.
Ik kan mij volledig terugvinden in de woorden van de heer Somers en sluit mij daar ook volledig bij aan. Alleen de beeldspraak over de kat en de viswinkel wil ik niet doortrekken, want als de allochtonen de kat zijn en wij de vis, loopt het voor ons slecht af.
Ik herhaal hier alle nobele gedachten niet, maar heb wel enkele bedenkingen. Ik begin met een historische reflectie. De meest geviseerde landen vandaag zijn Noorwegen en Denemarken. De bevolking van deze landen is Germaans van oorsprong, net als wij. Dat is sinds kort wetenschappelijk bewezen. Wij zijn dan ook genetisch verwant met deze bevolking. De bewoners waren oorspronkelijk geen christenen, maar aanhangers van natuurgodsdiensten. Deze godsdiensten bestaan vandaag nog altijd en hun mythologie is nog altijd wereldbekend.
De bewoners hingen de natuurgodsdiensten nog aan toen onze gebieden allang gekerstend waren. Ze beleden, vanuit ons oogpunt, geen moderne godsdienst. Het waren eigenlijk barbaren in de Griekse betekenis van het woord. Daarbij komt dat er op een bepaald moment in Scandinavië een probleem van overbevolking was en parallel daarmee een gestegen mobiliteit. Het gevolg was dan ook dat de bevolking naar de rest van Europa uitzwermde. Het ging niet om een vrijwillige noch om een zachtzinnige migratie: ze begon in 793 met het plunderen en afbranden van een klooster op een eiland in het noordoosten van Engeland. Dat was het begin van een langdurige Scandinavische migratiegolf naar heel Europa, zoals Normandië, Ierland, het Middellandse-Zeegebied, de Baltische staten of Oekraïne.
De toenmalige Noren en Denen waren migranten die in eigen land geen overlevingskansen hadden door een explosieve bevolkingsaangroei. Ze kleefden vanuit ons perspectief bovendien een onaantrekkelijke godsdienst aan. Het is niet moeilijk om te antwoorden op de vraag waaraan dit verhaal ons vandaag doet denken.
De vikingen die zich in Europa vestigden kwamen als veroveraars, maar eigenlijk werden ze zelf volgens een heel klassiek schema veroverd. Eerst kwam er een pacificatie met de autochtone bevolking, nadien verliep de integratie meestal via huwelijken - de sleutel tot integratie -, om ten slotte uit te monden in assimilatie.
En daar worden de parallellen met wat we vandaag zien helaas al minder evident. Vooralsnog is dat zo, maar 30 jaar betekent niks in de geschiedenis en is dus veel te kort om te oordelen.
De geassimileerde vikings hebben hun nieuw verworven culturele gewoonten en godsdienst bovendien geëxporteerd naar hun landen van herkomst. Dat heeft geholpen om die landen te moderniseren. Op dat ogenblik werden die landen gecentraliseerd en werd een modern bestuur geïmporteerd. Uiteindelijk, tussen 950 en 1000 na Christus, zijn ze ook een voor een overgestapt op het christendom. Dat is ook stof om over na te denken.
Ik wil nog een zijsprong maken naar een andere historische parallel. De vikingen hadden ook eilandstaten: IJsland, de Faeröer eilanden, de Orkney eilanden enzovoort. Die eilandstaten hebben de evolutie van de moederlanden in Scandinavië niet van harte gevolgd. In het bijzonder IJsland hield vast aan de heidense godsdienst. Het intussen christelijke Noorwegen heeft daarop gereageerd met een handelsboycot. IJslandse producten mochten in Noorwegen niet meer worden verkocht. IJslanders die zich in Noorwegen vertoonden, liepen bovendien het risico dat ze werden gevangen genomen en gegijzeld en dat een bericht werd gestuurd naar hun familie in IJsland dat ze zouden worden verminkt of onthoofd. Dat gebeurde toen nog niet via Al Jazeera of internet, maar het resultaat was wel hetzelfde.
Tot daar de geschiedenis. De politieke relevantie ervan is heel beperkt, maar ik kon moeilijk in herhaling vallen. Ik vond het ook nuttig om het allemaal eens te overschouwen, zeker op een moment dat we allerlei sprekers horen die ons voorhouden dat de gebeurtenissen nieuw, uniek, dramatisch en apocalyptisch zijn. Tegen die mensen zou ik zeggen: kijk even achterom, nil nove sub sole. De geschiedenis herhaalt zich nooit, maar mensen begaan altijd opnieuw dezelfde stommiteiten. Alleen de schaal waarop ze dat doen, wordt steeds groter. Dat is inderdaad soms angstwekkend.
Met die inleiding wil ik absoluut niet de gebeurtenissen van vandaag onder de mat vegen of historisch wegrelativeren. De heisa over de cartoons raakt inderdaad de kern van onze samenleving, een kern die bij ons al lang niet meer wordt bepaald door een religieuze overtuiging - als we die überhaupt nog hebben -, maar wel door een geheel van fundamentele rechten en vrijheden die onze samenleving sinds 200 jaar hebben omgesmeed tot een rechtsstaat met gelijkwaardige burgers. Dat is de kern van onze samenleving en daar gaat het vandaag over.
In dit geval gaat het heel concreet over de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting. Er werd al genoeg over gezegd en geschreven. Het zijn vrijheden die duur werden bevochten en waarvan we geen duimbreed mogen wijken, in geen enkele context.
Men kan over de Deense cartoons veel zeggen. Dat ze van een vrij middelmatige kwaliteit zijn, lees ik in geen enkele krant. De cartoons zijn zeer pover, weinig tactvol en helaas - en dat is het ergste - niet eens vrij grappig. Ik heb met één van de twaalf cartoons licht kunnen glimlachen en als je jezelf kent, ken je de halve wereld.
Men kan betwijfelen of het verstandig is om zulke dingen te publiceren, maar over één ding mag men nooit twijfelen, namelijk het recht om ze te publiceren, als mensen dat om welke reden dan ook zinvol zouden achten.
Mensen die de islam aanhangen, mogen zich daar gerust kwaad over maken. Ik maak me ook elke dag kwaad als ik de krant lees, bij sommige kranten al meer dan bij andere. Aan bepaalde kranten in Vlaanderen erger ik me elke dag en ik droom er wel eens van om de redactielokalen in brand te steken. Het verschil is dat ik dat nooit zal doen. Ik heb het recht op ergernis, maar ik put daaruit geen enkel ander recht. Daarmee houdt het verhaal op.
Ik denk dat iedereen het recht op die ergernis heeft. Iedereen mag als reactie op bepaalde gebeurtenissen een politieke stelling innemen. We mogen niet in de val trappen en die vergelijking maken.
Hoewel we het debat hier zouden kunnen afsluiten, vind ik het onderwerp te interessant en wil ik nog een aantal hedendaagse reflecties naar voren brengen. Ik beperk me tot de twee belangrijkste bemerkingen die we in verband met deze situatie moeten maken.
De Deense cartoons houden ons een spiegel voor. Wij, westerlingen, hebben een mooi beeld van onze vrijheid van meningsuiting. Sommige islamitische groepen in ons land en elders beschouwen die cartoons echter niet als een mening. Voor hen is dit racisme. Racisme is geen mening, maar een misdrijf.
De federale overheid heeft de vrije meningsuiting met betrekking tot racisme en discriminatie gedurende de voorbije jaren door middel van een aantal vrij algemene wetten ingeperkt. Zijn deze wetten dan niet van toepassing op de Deense cartoons? We denken collectief dat dit niet het geval is. De Vlaamse kwaliteitskranten hebben de cartoons overgenomen om een statement over het vrijwaren van de vrijheid van meningsuiting te maken. Ik heb nog niemand deze stelling horen tegenspreken. Ik vraag me af of deze unanieme reactie dezelfde zou zijn geweest indien de cartoons niet in een of andere Deense provinciekrant, maar in een pamflet van een rechts-radicale partij waren verschenen. Ik denk van niet. In dat geval zouden kranten en politieke fracties, de ene met meer enthousiasme dan de andere, allicht hun schouders onder een klacht wegens racisme hebben gezet.
Hoe moet ik aan een buitenstaander met islamitische overtuigingen uitleggen dat we in het ene geval vervolgen en in het andere geval het recht op vrije meningsuiting verdedigen? Zou zo iemand begrip hebben voor het achterliggende intentieproces dat dit verschil verklaart? Ik vrees van niet.
Ik bied mijn conclusie aan voor wat ze waard is. We moeten zeer voorzichtig zijn met het wettelijk inperken van de vrije meningsuiting. De slechtste wetten worden met de beste bedoelingen goedgekeurd en vliegen als een boemerang in ons gezicht terug.
Aangezien ik me bij iedereen onpopulair wil maken, wil ik hier ook nog een bemerking over de islamitische gemeenschap maken. Ook deze gemeenschap wordt immers een mooie spiegel voorgehouden.
Velen voelen zich gekrenkt in hun diepe geloofsovertuiging. Ik heb een spontane betoging van 4000 mensen gezien. Al deze mensen waren door middel van sms-berichten opgeroepen. Dat is niet niks. Ik vraag me af welke Vlaamse vereniging of partij door middel van sms-oproepen 4000 mensen in Brussel kan verzamelen. Eerlijk gezegd, zie ik het ons zelfs allemaal samen nog niet doen. Blijkbaar zijn de cartoons bij veel mensen hard aangekomen. Deze mensen verdienen respect voor hun geloofsovertuiging. Ik ben blij dat ze dit respect krijgen. Onze opiniemakers hebben in onze kranten unaniem hun respect betoond. Ik stel me er wel vragen bij. Tenslotte gaat het om dezelfde kranten die niet meewarig genoeg kunnen schrijven over katholieken die zich aan bepaalde uitingen of iconografieën ergeren. Ik vraag me dan ook af hoe oprecht het respect van al onze opiniemakers is. Maar goed, op een moeilijk moment betonen ze formeel hun respect en dat is op zich een positief gegeven.
Ik vraag me af waar de massale reacties van diezelfde mensen blijven als er in naam van datzelfde geloof afschuwelijke misdaden worden gepleegd. Op die vraag krijg ik geen afdoend antwoord. Bovendien is dit nog niet eens de moeilijkste vraag. Ik kan hier veel evidentere vragen stellen.
Waarom zijn zoveel mensen kwaad om die belachelijke Deense prentjes, terwijl vandaag in de Arabische wereld cartoons verschijnen die op het vlak van hatelijkheid hun gelijke in de wereld niet kennen? Aan de ULB is hierover heel wat studiewerk verricht. Op 6 februari 2006 is hierover trouwens nog een vrije tribune in Le Monde verschenen. Het gaat hier om cartoons over joden die niets meer met humor, maar alles met het oproepen tot haat en geweld te maken hebben. Dit valt zonder discussie buiten de grenzen van de vrije meningsuiting.
Hoe is het mogelijk dat geen enkele islamitische intellectueel, met uitzondering van de dissidenten die we allemaal kennen, zich ooit tegen deze cartoons heeft uitgesproken? Zelfs de overtuigd islamitische intellectuelen die in het Westen wonen, hebben dit niet gedaan. Ik zie wel mensen die het lollig vinden deze cartoons onder onze neus te duwen en ons te jennen met een andere wettelijke inperking op de vrije meningsuiting die ongetwijfeld met de beste bedoelingen is goedgekeurd en nu als een boemerang in ons gezicht terugvliegt.
Dat zie ik wel.
Ik besluit. Er is gezegd dat we allemaal Denen zijn. Ik voel me wel aangesproken, op voorwaarde dat alle inwoners van ons land Denen zijn. Ik citeer Shakespeare, want ik heb ook boeken gelezen: 'There is something rotten in the state of Denmark.' Er kunnen wel wat vragen worden gesteld bij wat er vandaag gebeurt, vragen in alle richtingen. Ik heb twee reflecties gegeven in tegenovergestelde richtingen, ik zou er zo nog wel een aantal andere kunnen geven.
Er zijn veel vragen te stellen, ik zal ze nu niet allemaal stellen, maar we moeten ze wel stellen. Dit debat moet worden gevoerd. Het is een van de belangrijkste debatten van de 21e eeuw, namelijk het debat over het delen van één burgerschap met respect voor de onderliggende verscheidenheid van alle mensen en over het uitmonden in één samenleving. Wij zijn nog altijd zeer optimistisch over de slaagkansen van dit project. We kunnen niet anders dan slagen, er is geen andere optie. Als het met de
vikingen destijds is gelukt, waarom zouden wij dan in godsnaam pessimistisch zijn?
Ik ben blij dat die oproep in het voorstel van resolutie zit waar mijn partij, de N-VA, het initiatief voor heeft genomen. Een kleine partij doet soms nuttige dingen. Ik ben nog veel blijer - en ik dank elke fractie in het parlement - dat dit voorstel van resolutie kamerbrede steun zal krijgen. (Applaus)
De heer Lauwers heeft het woord.
Collega's, als er een cartoon in een Deense krant de hele islamitische wereld op stelten kan zetten, dan is er waarschijnlijk wel meer aan de hand. Ik zou trouwens niet spreken van cartoons, maar veeleer van spotprenten. Een spotprent is volgens Van Dale een belachelijkmakende of oneerbiedige schertstekening.
Een rechtse, liberale Deense krant heeft dus bewust spotprenten gepubliceerd over Mohammed. Moet dit kunnen? Ja, dit moet kunnen in onze westerse ogen. Sinds de Franse Revolutie en de Verlichting, die hier al verschillende keren zijn aangehaald, hebben we in Europa het recht op kwetsen, spotten, beledigen en provoceren. Dat is ingeperkt door enkele wettelijke uitzonderingen zoals smaad en eerroof, oproepen tot haat en negationisme. Dat wordt beoordeeld door rechtbanken. Daardoor is het in Europa toegelaten dat er wordt gespot met God, Jahweh, Jezus, Allah of Mohammed en dat dit ook mag worden afgebeeld, hoe absurd dit misschien ook is.
Ook christenen vinden dat niet altijd leuk, maar ze hebben zich ingepast in de gelaïciseerde samenleving. Ook moslims moeten deze liberale vrijheden erkennen, en eigenlijk ook de moslims in Azië en Afrika. De niet goed te keuren reacties daar tonen aan dat die liberale vrijheden niet gekend zijn en men er niet mee vertrouwd is. Het toont ook aan dat de liberale vrijheden door sommige semi-dictatoriale regimes of partijen worden aangegrepen om een integristische islamistische staat te bestendigen of te vestigen tegenover het goddeloze Westen.
Het gaat dus om meer dan alleen maar een spotprent in een Deense krant. Die was maar het vuurtje aan de lont van een Aziatisch kruitvat. De geschiedenis is vol voorbeelden van een mengeling van armoede, religie en opgeklopt nationalisme die heeft geleid tot oproepen tot heilige oorlogen door de machtshebbers. Dat was trouwens ook in Europa zo. Het is niet het gewone volk dat de kruistochten of de inquisitie heeft gevraagd. Het volk werd daartoe opgejut door de machtshebbers, door de elites. Dat gebeurde hier nog maar vijfhonderd jaar geleden. Zelfs in de Tweede Wereldoorlog werden religieuze elementen gehanteerd om bepaalde daden te vergoelijken.
In Azië zijn alle ingrediënten aanwezig om een brand te doen ontstaan. Moeten we daarom onze wetgeving betreffende de vrijheid van pers en meningsuiting aanpassen? Neen. Voor het onderscheid tussen humor, spot en gewilde eerroof of belediging zijn er de rechtbanken. Begrijp ik de verontwaardiging van de moslims? Ja, zoals ik ook de verontwaardiging begrijp van christenen die geschokt zijn, als ze een madonna met een ontblote borst op een affiche zien. Christenen, joden en moslims moeten echter de liberale vrijheden erkennen. Verontwaardiging en vreedzaam protest mogen, maar een wettelijk verbod eisen op spotprenten over religies kan niet.
Geachte leden, spirit vraagt al langer meer interculturele en interreligieuze dialoog. We hebben hier al geregeld gezegd dat er behoefte is aan een Vlaamse islamitische godsdienst en faculteit. Het kan nuttig zijn dat er op de VRT, naast Het Braambos, Lichtpunt en ERTS, een uitzending door derden zou komen die een westerse versie van de islam - die inderdaad meerduidig is - gestalte geeft. Wij zijn er immers van overtuigd dat de islam in wezen een vreedzame monotheïstische godsdienst is, die perfect te integreren is in een gelaïciseerd Europa. We moeten hun dan ook de middelen geven om dat te ontwikkelen. Daarvoor is er echter meer nodig dan een inburgeringsbeleid. Dat heb ik al meermaals gezegd.
Ik besluit met een oproep aan politici en kranten. Laten we niet in de val trappen van het Nederlandse Van Goghsyndroom. Men kan niet eindeloos in naam van de vrijheid een gemeenschap of religie blijven bespotten. Als we de vrijheid hebben, dan hebben we ook de verantwoordelijkheid terzake. Dan is het weliswaar altijd toegelaten, maar niet altijd verstandig of respectvol om de vrijheid maximaal uit te putten. Niemand heeft tenslotte baat bij het stigmatiseren van de islam als een koloniserende of terroristische religie, tenzij het rechtse extremisme in Europa en het islamitische extremisme in Azië. De vrijheid om te spotten en te provoceren impliceert dat men er ook de maatschappelijke en morele gevolgen van op zich moet nemen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Dedecker heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mevrouw de minister, geachte collega´s, er is al bijzonder veel gezegd, waaronder de waarheid van onze voorzitter, maar ik neem toch nog het woord omdat ik het erg vind dat we vandaag, in de 21e eeuw, nog altijd een debat moeten voeren over de vrije meningsuiting. Er is zelfs een opbod tussen sommige partijen om die vrije meningsuiting op te eisen.
Ik zou u graag iets heel kleins voorlezen. Het komt niet van Voltaire, want dat is te zeer een open deur om er nu nog mee uit te pakken. Ik wil dit voorlezen omdat de vrije meningsuiting noch aan links, noch aan rechts toebehoort. In 1919 werd Rosa Luxemburg vermoord, de passionaria van het linkse gedachtegoed.
Ze was de vrouw, socialiste of communiste, die in haar manifest ?Die Russische Revolution´ schreef: ?Vrijheid alleen voor de aanhangers van de regering, alleen voor de leden van één partij, hoe talrijk ze ook mogen zijn, is geen vrijheid. Vrijheid is altijd en uitsluitend de vrijheid van diegenen die anders denken, niet omwille van een fanatieke interpretatie van gerechtigheid, maar omdat alles wat leerzaam, gezond en zuiverend is aan politieke vrijheid, afhangt van deze vrijheid en verdwijnt wanneer vrijheid een privilege wordt.´
Het komt niet van een democratisch iemand, maar iemand die het Russische regime aanhing, kon het moeilijk gezegd hebben.
We moeten in eigen hart kijken. Het is amper 150 jaar geleden dat in het parlement - niet dit parlement, maar dat 100 meter verder - de persvrijheid en vrijheid van meningsuiting door de liberalen werden afgedwongen van de katholieken in ruil voor de godsdienstvrijheid. Godsdienst is een bewuste keuze, en dan moet ook het recht van de ander erkend worden om die te bekritiseren. Dat is een bijzonder belangrijk gegeven. Het gaat niet om discriminatie. Iemand kan gediscrimineerd worden omdat hij een handicap heeft. Een handicap is geen bewuste keuze, maar een godsdienst wel. Het recht van de ander om die godsdienst te bekritiseren, moet absoluut gerespecteerd worden.
Het gaat niet om respect of goede smaak. Op het Cartoonfestival in Knokke won een cartoon van een geeuwende Christus de eerste prijs. Dat zal voor sommigen choquerend zijn, voor anderen zal het getuigen van een gebrek aan goede smaak of respect, maar voor mij kan het. Toen de jongerenbeweging van een partij uit dit halfrond stickers ronddeelde bij het bezoek van president Bush om in de urinoirs te plakken en erop te plassen, getuigde dat voor mij van een gebrek aan respect, en absoluut niet van goede smaak, al ben ik dan geen Bush-aanhanger, maar voor mij moet het kunnen. Als een affiche van Maria met ontblote boezem wordt gemaakt door een theatergezelschap dat gesubsidieerd wordt door onze minister van Cultuur, dan getuigt dat van een gebrek aan goede smaak en respect, maar het moet kunnen. Als de Arabisch-Europese Liga van de heer Jahjah op zijn website een cartoon zet waarop Hitler in bed kruipt bij Anne Frank, dan vraag ik u wat voor gebrek aan respect dat toont, maar voor mij moet het kunnen.
In tegenstelling tot wat velen zeggen, is de vrijheid van meningsuiting voor mij uit wettelijk oogpunt een absoluut recht. Wetten worden gemaakt door het parlement. Als het niet meer absoluut wordt gevonden, dan moet het worden bijgestuurd. Dat hebben we decennialang gedaan, bijvoorbeeld met de wet op het negationisme of op de discriminatie.
We hebben het vandaag over vrijheid van meningsuiting, niet over respect of gebrek aan respect.
Vrijheid van meningsuiting houdt voor mij ook het recht op betogen in. De heer De Wever heeft een heel correcte opmerking gemaakt. Zondag werden 4000 mensen gemobiliseerd omdat ze beledigd waren over een cartoon. Ik zou graag ook eens een mobilisatie zien van 4000 mensen wanneer op tv een terrorist staat te zwaaien met de koran en andere mensen de keel oversnijdt. Het zou van een ontzettend groot respect getuigen om ook daarvoor 4000 mensen op te trommelen om te protesteren.
Ik had ook heel graag eens, vanop dit spreekgestoelte, de mening gehoord van onze collega's van allochtone afkomst. Ik nodig hen uit om het alsnog te doen.
Dames en heren, dit debat gaat over de verdediging van onze democratie tegenover de theocratie. Een theocratie heeft niets te maken met democratie. Fundamentalisme, religieus of politiek, extreem links of extreem rechts, is een gebrek aan leven en het aan anderen willen opleggen van dat gebrek aan leven. Dat zal ik nooit aanvaarden!
Ik ben wel van mening dat onze regering solidair moet zijn met Denemarken en dat onze minister-president zijn steun moet betuigen aan dat land. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik vind ook dat de pers solidair moet zijn en de cartoons moet publiceren. Dit is immers geen kwestie van goede smaak of van respect, maar van een elementair recht van onze democratie: het recht op vrije meningsuiting. (Applaus bij het Vlaams Belang en bij de VLD)
Minister Keulen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren, laat het duidelijk zijn dat een religieuze regel de samenleving nooit kan binden. Een samenleving kan alleen worden gebonden door beslissingen die worden genomen door democratisch verkozenen. Een religieuze regel bindt alleen de aanhangers van een bepaald geloof, in de mate dat ze dat zelf willen. Als ze bepaalde regels van dat geloof niet wensen te volgen, dan kunnen ze daarvoor zelfs bescherming krijgen van de overheid. Dit is een belangrijke basisregel.
Een andere belangrijke basisregel houdt in dat geloof altijd privé is en dat de overheid neutraal is. Die basisregel maakt het pluralistisch samenleven mogelijk: het samenleven van gelovigen, van andersgelovigen en van mensen die niet geloven. Ieder verdient respect voor zijn geloof of voor het feit dat hij niet gelooft. Laat ook dat duidelijk zijn.
De vrijheid van meningsuiting is niet absoluut. Aan de vrijheid van meningsuiting werden wettelijke grenzen gesteld. Daarvan werden vandaag al voorbeelden gegeven. De wetgeving verbiedt negationisme, racisme, laster en eerroof en beschermt de persoonlijke levenssfeer. Wat heel belangrijk is, is dat de beperkingen en wettelijke grenzen werden opgelegd door democratisch verkozenen en niet door een religieuze autoriteit of een religieuze regel.
Naar mijn mening moet de vrijheid van meningsuiting, naast die wettelijke grenzen, maximaal kunnen gelden. Er moet ruimte zijn om te choqueren, om een controversiële opinie te verkondigen, om te provoceren. We kunnen alleen maar hopen - en ik denk dat ik hiermee de mening van veel beleidsverantwoordelijken vertolk - dat mensen respectvol met elkaar omgaan en dat mensen beseffen dat ze een morele en een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben voor de effecten die ze veroorzaken met hun uitspraken of daden.
De uiteindelijke toetsing, de beslissing of iemand in strijd is met de wettelijke grenzen, gebeurt altijd door de rechter, niet door een politieke overheid, vandaag niet, gisteren niet en in de toekomst niet. Laat het duidelijk zijn dat de publicatie van de gewraakte cartoons over Mohammed vanuit dit principiële punt moet kunnen. Dit heeft te maken met het wezen van de vrijheid van meningsuiting.
Mensen kunnen gekwetst zijn en mensen hebben recht op verontwaardiging, maar als ze die uiten, dan moet dat gebeuren binnen het wettelijke kader. Ook daarvan werden reeds voorbeelden gegeven: lezersbrieven, opiniestukken, interviews.
Ze kunnen ook naar de rechtbank stappen of betogingen organiseren. Dat recht moet worden benadrukt. Wat niet kan, is zelf rechter spelen of het recht in eigen handen nemen. Dreigen met geweld is evenzeer uit den boze. Ik vind het een schande dat - ook hier in Vlaanderen - journalisten worden bedreigd omdat ze zich beroepen op het principe van vrijheid van meningsuiting. Hun beroep vraagt dat ze nieuws brengen en duiden. We moeten dat principe benadrukken.
In het afgelopen weekend is alles in een stroomversnelling geraakt. De beelden van de brandstichting in de ambassades in Damascus en in het consulaat in Beiroet bezorgden ons allemaal maagpijn. Zij praten over ons en wij praten over hen via de media. Er is geen samenspraak, geen dialoog. Maandagochtend heb ik dan ook een delegatie van de Vlaamse kamer van de Moslimexecutieve uitgenodigd. Die mensen zijn gisteravond bij me geweest. We hebben een zeer uitgebreid en principieel gesprek van anderhalf uur gehad. Ik vind het belangrijk om daarvan verslag uit te brengen aan het parlement. In de eerste plaats zei de delegatie dat ze zich volledig schaart achter het principe van de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. De delegatie beseft heel goed dat vrijheid van godsdienst in het verlengde daarvan ligt, en dat die principes aan moslims als minderheid in Vlaanderen de kans geven om hun godsdienst actief te beleven. Die mensen beseffen duidelijk hun eigen voordeel. Ze voelen zich natuurlijk gekwetst en in hun eer gekrenkt. Ze protesteren tegen de beledigingen. Ik heb hun duidelijk gemaakt dat de publicatie van die gewraakte cartoons moet kunnen vanuit het principe van vrijheid van meningsuiting als democratische waarde. Ze hebben expliciet afstand genomen van alle daden van geweld én van het dreigen met geweld. Dat laatste wordt nogal eens vergeten, maar is van fundamenteel belang.
Onze vrije samenleving is ondenkbaar zonder de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. Als we die prijsgeven, hebben we geen democratie meer. Daar willen en kunnen we niet van afwijken. We zullen die principes nu en in de toekomst net als in het verleden ferm blijven verdedigen. We doen dat in dialoog. (Applaus bij de meerderheid)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de voorstellen van resolutie houden.