Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, heren ministers, geachte leden, via de media hebben we vernomen dat bedrijven 41 dagen nodig hebben om een geschikte kandidaat te vinden voor een vacature. Dat blijkt althans uit cijfers van de VDAB. Dit heeft te maken met verschillende factoren. Het vacatureprofiel is zo'n element. Meestal gaat het immers over de knelpuntberoepen, die kunnen worden gesitueerd binnen het beroeps- en technisch onderwijs: monteurs voor centrale verwarming, loodgieters, dakbedekkers enzovoort. In al deze beroepen is er een grote nood aan mensen om die vacatures in te vullen.
Een aantal bedrijven proberen dit te verhelpen op een creatieve wijze: denken we maar aan Daikin uit Oostende, dat in samenwerking met andere bedrijven in West-Vlaanderen probeert personen die kandidaat zijn voor een bepaalde seizoensgebonden betrekking een contract van onbepaalde duur aan te bieden, zodat die persoon kan worden uitgewisseld en in de loop van het jaar bij verscheidene werkgevers kan gaan werken. Dat is natuurlijk goed, maar het is geen structurele oplossing. De VDAB is goed voor 176.000 vacatures, 18.000 meer dan het jaar voordien.
Dat was 2005. Ze leveren dus goed werk, maar uit de cijfers blijkt toch ook dat er nog veel werk aan de winkel is, zeker voor de zwakkere groep die beroepsonderwijs of technisch onderwijs volgt.
Mijnheer de minister, kunt u die onrustwekkende toestand verhelpen? Kunnen de VDAB en de scholen niet een grotere bijdrage leveren om de vacatures in te vullen? Is er geen nauwere band mogelijk tussen de school enerzijds en het bedrijf anderzijds door middel van meer stages, waardoor de leerlingen de meest recente machines leren bedienen en bij het verlaten van de school onmiddellijk kunnen worden ingeschakeld?
Kunt u meer samenwerking bewerkstelligen tussen de verschillende scholen, zodat ze meer kunnen investeren in hun machinepark? Momenteel zijn veel machines in het technische onderwijs verouderd. Als de scholen meer kunnen samenwerken en investeren in recente machines, dan is dat ook beter voor de arbeidsmarkt.
Hoe kan gezorgd worden voor een betere loopbaanbegeleiding in de technische scholen, voordat de studenten afgestudeerd zijn, maar ook daarna? Dat is van het allergrootste belang, zeker om onze bedrijven zo competitief mogelijk te maken. Nu kan een pak vacatures niet worden ingevuld. Een jaar geleden heb ik reeds de vraag gesteld toen bij Volvo 300 vacatures niet ingevuld geraakten. Door een betere begeleiding en vorming, zowel door de VDAB als door de scholen, kan hieraan misschien verholpen worden.
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, de heer De Meulemeester heeft een bijzonder brede vraag gesteld. Ik neem echter aan dat het niet de bedoeling is op vijf minuten de beleidsnota Onderwijs en Werk samen te vatten. Daarom beperk ik me tot wat hij heeft gezegd over vacatures en knelpuntvacatures.
Mijnheer De Meulemeester, de periode van 41 dagen waarnaar u verwijst, is inderdaad lang, maar ik wens toch toe te lichten wat die statistiek precies inhoudt. Het gaat om de tijd tussen de ontvangst van een vacature en de invulling ervan. Daartussen verloopt een periode waarin de vacature bekend moet worden gemaakt, mensen zich moeten kunnen melden, mensen moeten worden geselecteerd, een beslissing moet worden genomen, een arbeidscontract moet worden getekend en de aanwerving moet gebeuren. Dan wordt aan de VDAB gemeld dat de vacature ingevuld is. Met dat proces voor ogen wordt het duidelijk dat het nooit tot een heel korte periode kan worden teruggebracht. Er zijn immers allerlei beslissingen nodig.
Toch is 41 dagen inderdaad lang, al is dat niet het ergste dat we hebben meegemaakt. De mediaan lag in januari 2001 op 50 dagen. In vergelijking daarmee doen we het vandaag beter, hoewel het aantal vacatures dat door de VDAB wordt behandeld, vandaag veel hoger ligt dan in 2001. Ondanks die nuances en de precieze beschrijving van wat de statistiek inhoudt, is er duidelijk een probleem met knelpuntvacatures.
We hebben afgesproken in het kader van het meerbanenplan van de Vlaamse Regering dat de VDAB nog eens zeer kritisch het eigen beleid zou bekijken, met name het beleid inzake knelpuntvacatures, en ons een aantal voorstellen zou doen om dat beleid nog te verbeteren. Ik onderlijn daarbij drie mogelijkheden. De eerste is een betere screening van de werkzoekenden en van de jobs die worden aangeboden.
Screening betekent dat zeer goed kan worden gemikt op welbepaalde werkzoekenden, dat die mensen uit het bestand worden gehaald en dat ze naar de bedrijven in kwestie worden gestuurd. Het veronderstelt dat voldoende fijn kan worden gesegmenteerd op basis van competenties van mensen en van de geschiedenis van mensen. Op die manier kan een veel betere matching tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt tot stand komen.
We zijn daarmee bezig. Op het einde van 2005 zijn we gestart met de screening van werkzoekenden die zich hebben ingeschreven voor het bouwberoep. De volgende groep die aan bod komt voor een veel fijnere screening, is de groep werkzoekenden uit de horecasector. We testen per beroepsgroep of sector uit hoe we veel beter kunnen screenen.
Ongetwijfeld is er in de breedte nood aan meer opleidingen en aan meer capaciteit om opleidingen te geven inzake knelpuntvacatures. We breiden de opleidingscapaciteit van de VDAB nog uit. Ook in het licht van het meerbanenplan van de Vlaamse Regering werd beslist om 2,2 miljoen euro extra ter beschikking te stellen van de uitbreiding van de opleidingscapaciteit. Op dit ogenblik bekijken we de zaak. Daarnaast voorzien we ook in een versterking van ons instrument 'individuele beroepsopleiding' of de opleidingen op de werkvloer, want we willen er meer en betere.
Met de VDAB moeten we proberen om de behandeling van individuele vacatures te versterken en te verbeteren. Opnieuw heeft dit te maken met opleiding. We zouden erin moeten slagen om bij het binnenkrijgen van een vacature waarvan we meteen zien dat ze moeilijk ingevuld geraakt, al onze instrumenten in te zetten, inclusief een individuele beroepsopleiding, want dat is bij dergelijke vacatures misschien de enige mogelijke oplossing. Ook dit wordt verder op punt gesteld.
Mijnheer De Meulemeester, ik geef u deze drie elementen mee als de belangrijkste denksporen in het licht van het herbekijken van het beleid inzake knelpuntvacatures. Uw vraag was breder, maar u zult begrijpen dat ik nu niet zal proberen om het gehele beleid hier samen te vatten.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Ik dank de minister voor zijn antwoord.
Het incident is gesloten.