Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, heren ministers, collega´s, gisteren en vandaag lazen we in de krant dat de werkgroep agressie van De Lijn onderzoekt of het nuttig zou zijn om al haar bussen en trams uit te rusten met camera´s. Het gaat om 2.663 voertuigen. Daarop is terecht kritiek, niet alleen vanwege de hoge kostprijs, 7.000 tot 10.000 euro per camera, maar ook omdat we ons moeten afvragen of zo´n maatregel wel in verhouding staat tot het probleem?
Dat probleem is het fysieke geweld tegen bus- en tramchauffeurs. De meest recente cijfers zijn van januari tot september 2004 en hebben het over 69 incidenten in heel Vlaanderen, waarvan meer dan de helft op enkele lijnen in Antwerpen, 21 in Oost-Vlaanderen, 8 in Vlaams-Brabant, 3 in Limburg en geen enkel in West-Vlaanderen.
Elk incident is er natuurlijk één te veel, maar in de meerderheid van de diensten van De Lijn gaat het er heel vreedzaam toe. Het probleem is geconcentreerd op een aantal lijnen. Als een bepaalde lijn risicovol is, kunnen we eventueel een bewakingscamera plaatsen. Proefprojecten hebben uitgewezen dat dat een goede oplossing kan zijn.
Ik ben wel absoluut tegen het veralgemenen van zo´n maatregel. Er is het recht op de privacy. In België worden we de klok rond in het oog gehouden door 10.000 camera´s. Dat is er 1 per 1.000 inwoners. Moeten we echt elk onderdeel van de publieke ruimte permanent in het oog houden? Als we alle trams en bussen uitrusten met camera´s, hoe groot is dan de stap naar camera´s in alle bushaltes om vandalisme tegen te gaan? We moeten toch het recht op privacy mee in ogenschouw nemen.
Het is trouwens nog maar de vraag of het plaatsen van bewakingscamera´s een goede oplossing is voor het probleem. Groot-Brittannië heeft daar een jarenlange ervaring mee. De laatste 10 jaar werden daar 200.000 camera´s geplaatst per jaar. Daar is nu al 1 camera per 14 inwoners. Er werd vastgesteld dat de criminaliteit niet daalt, maar zich verplaatst.
Camera´s plaatsen op bussen en trams waar dat niet nodig is, kan bovendien een onveiligheidsgevoel creëren. Ik kan me voorstellen dat reizigers zich bij het zien van een camera zullen afvragen of er dan ergens gevaar is. Daarmee zouden we De Lijn ten onrechte in een slecht daglicht plaatsen.
Mevrouw de minister, zit u ook op de piste van de werkgroep agressie? Bent u voor een veralgemeende plaatsing van camera´s? In hoeverre wordt er rekening gehouden met aspecten van privacy?
Minister Van Brempt heeft het woord.
Ik wil de teneur van de berichtgeving in de kranten enigszins nuanceren. De vraag of er vandaag in alle bussen en trams camera's komen, is niet aan de orde. Berichten die dat wel beweren, zijn enigszins voorbarig te noemen.
Vandaag is er een proefproject bij De Lijn. Er werden camera's geplaatst in een 70-tal voertuigen, gespreid over heel Vlaanderen. Een werkgroep van De Lijn volgt dat op en doet aanbevelingen.
De werkgroep gaat momenteel na of het technisch haalbaar is het project uit te breiden en wat dit zou kosten. Op basis van de bevindingen van de werkgroep zullen we beslissen of het zinvol zou zijn tot een uitbreiding over te gaan en hoe ver die uitbreiding kan en moet gaan. Zoals de heer Vandenbroucke daarnet al heeft opgemerkt, zou een uitbreiding geld kosten. Dit betekent dat we de juiste afwegingen moeten maken. Moeten we tot deze investering overgaan, moeten we in andere preventieve maatregelen investeren of moeten we andere belangrijke noden, zoals het verstrekken van informatie aan de reizigers, trachten in te lossen? De berichtgeving is alvast enigszins voorbarig. Het plaatsen van camera's in alle bussen is momenteel niet aan de orde.
Ik onderschrijf de vrees van de heer Vandenbroucke omtrent de privacy van de reizigers. We moeten hier heel omzichtig mee omgaan. De Lijn volgt de wet betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer uiteraard strikt. We moeten evenwel een stapje verder gaan. Wanneer we dergelijke instrumenten hanteren, moeten we een deontologische code opstellen. We moeten bepalen wat we met de beelden doen, wie toegang tot de beelden heeft en hoe die beelden kunnen worden gebruikt. In mijn ogen is het alleszins zeer belangrijk dat De Lijn zichzelf in dit verband een strikte deontologische code oplegt.
Ik heb vernomen dat de federale overheid een aantal initiatieven wil nemen. Zo zou er een wetgeving inzake het gebruik van camera's komen. Als voogdijminister bevoegd voor De Lijn ben ik alvast vragende partij om over een duidelijke wetgeving betreffende de omgang met camera's te kunnen beschikken.
Tot slot wil ik erop wijzen dat een punt in de berichtgeving me een beetje heeft gestoord. De berichtgeving zou het idee kunnen wekken dat onze bussen en trams onveilig zijn. Niets is minder waar. We beschikken over cijfers in verband met de agressie op bussen en trams. Elk geval van agressie is er voor mij een te veel. De cijfers zijn evenwel stabiel. Er is geen stijging van de agressie. Uit de metingen van De Lijn blijkt dat de reizigers zeer tevreden zijn over de veiligheid van onze bussen en onze trams.
Dit betekent natuurlijk niet dat we niets moeten doen. We moeten een geïntegreerd beleid op poten zetten. Camera's zullen een onderdeel van dit beleid vormen. De initiatieven inzake de opleiding van de chauffeurs, de aanwezigheid van een radio-installatie in elk voertuig, onze inspanningen om de diversiteit bij het personeel te vergroten en de nazorg na bepaalde feiten zijn minstens even belangrijk. Aangezien het gebruik van camera's slechts een klein onderdeel van dit beleid vormt, mogen we zeker niet te hard van stapel lopen.
Het incident is gesloten.