Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
De voorzitter: Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Hermans, verslaggever, verwijst naar het schriftelijk verslag.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, de CD&V-fractie hecht erg veel belang aan een onafhankelijk toezicht en een correcte controle op de mediawetgeving.
Onder impuls van onze collega de heer Van Rompuy, als toenmalig minister van Media, werd het Vlaams Commissariaat voor de Media, het VCM, opgericht. Nadien werden onder impuls van onze gewezen collega's mevrouw Lindekens en de heer Doomst de Kijk- en Luisterraad en de Geschillenraad opgericht. Daar heeft onze fractie aan meegewerkt.
We hebben het altijd belangrijk gevonden dat het parlement de mediawetgeving vastlegde, maar het concrete toezicht op de praktische toepassing ervan moet door onafhankelijke experts gebeuren. Het is immers niet aan politici om bijvoorbeeld te oordelen over de inhoud van radio- en televisieprogramma's en over de overtredingen van de reclameregels.
Maar ook wij hebben na enkele jaren moeten vaststellen dat het voor de burgers bijzonder moeilijk was om door het bos de bomen nog te zien of met andere woorden te weten wie waarvoor bevoegd was en waar ze met hun klachten terecht konden. Daarom werd in het regeerakkoord afgesproken om een vereenvoudiging te realiseren.
Mijnheer de minister, u hebt met dit ontwerp van decreet een belangrijk deel van het Vlaams regeerakkoord uitgevoerd. We zijn u daar dankbaar voor. Toch wil ik twee punten uitdrukkelijk onder uw aandacht brengen want de VRM kan maar slagen als aan twee voorwaarden wordt voldaan. De VRM moet bijzonder klantvriendelijk werken wat wil zeggen: open communicatie, eenvoudige procedures, minimale paperasserie, snelle behandeling van de klachten en openbaar maken van de uitspraken. Tegelijk moet een degelijke informatiecampagne deze nieuwe instelling en haar bevoegdheden bekendmaken bij alle Vlamingen. Ik geef de mediacampagnes van de Vlaamse Ombudsdienst als voorbeeld.
Als tweede voorwaarde moet de VRM beschikken over voldoende en gekwalificeerd personeel want haar gezag zal volledig afhankelijk zijn van de kwaliteit, en zelfs van de kwantiteit, van haar uitspraken.
We willen de minister en heel de regering dan ook oproepen om er bij het afsluiten van de beheersovereenkomst met de EVA VRM op toe te zien dat deze nieuwe regulator over een correct budget kan beschikken zodat de VRM volledig autonoom haar personeel kan aanwerven en haar werking kan uitbouwen. Dit ontwerp van decreet krijgt volledig ons vertrouwen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, de algemene toedracht en bedoeling van dit ontwerp van decreet is niet alleen in het verslag weergegeven maar is ook door de heer Decaluwe voor zijn fractie nog eens duidelijk verwoord. Hij heeft de visie van de meerderheid nog eens onderstreept.
Ik wil nog even onze drie amendementen duiden. Het gaat niet om essentile wijzigingen maar om aanvullingen. We willen op die manier tot klaarder en beter decreetgevend werk komen. We dienen een eerste amendement in op artikel
Het tweede amendement stelt dat de tekst een leemte laat. In artikel 12, dat verwijst naar de gecoördineerde mediadecreten uit artikel 118, paragraaf 2, is er nu enkel sprake van 'aan de erkende particuliere omroepen en de rechtmatig aangemelde televisiediensten'. We voegen eraan toe: 'aan de radio- en televisieomroepnetwerken'. Het is een vergetelheid die we op deze manier trachten recht te zetten.
We zijn ook gestoten op een leemte die dit ontwerp van decreet zou kunnen veroorzaken bij het geven van tijdelijke vergunningen. Op dit moment worden daar vragen over gesteld. Het vroegere VCM, dat straks de VRM wordt, heeft de bevoegdheid om naar aanleiding van evenementen een tijdelijke vergunning uit te reiken. Dat blijft behouden. We stellen echter vast dat er ook tijdelijke vergunningen worden gevraagd voor experimenten voor het uittesten van nieuwe technologieën. Als we daar niet in meegaan, kan er geen ruimte worden geboden om die nieuwe technologieën uit te testen. Mijnheer de voorzitter, ik meld dit bij de algemene bespreking zodat ik daar bij de artikelsgewijze bespreking niet op moet terugkomen. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
De heer Verstrepen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, dat Vlaanderen een extern toezichtorgaan nodig heeft dat de mediareglementering opvolgt en controleert, is al jaren duidelijk. In het totstandkomen van dit ontwerp van decreet lees ik dat een van de grote uitgangspunten van de Vlaamse regering het vereenvoudigen was van de regelgeving via een centraal orgaan, de Vlaamse Regulator voor de Media. Duidelijkheid voor burger, professionelen en media in het algemeen, we kunnen er niet tegen gekant zijn.
Het blijft me nog steeds verbazen in welke volgorde dit parlement werkt. De VRM is de laatste agent in de rij om toe te zien op de handhaving van het mediabeleid en de daarvoor geldende regelgeving. De afgelopen jaren bleek duidelijk dat het VCM in veel gevallen niet kon optreden omdat de Vlaamse mediaregelgeving niet was aangepast aan het snel evoluerende medialandschap, de offensieve houding van de VRT, de evolutie van cross media, de digitalisatie, de Europese liberalisering van de reclamemarkt en de evolutie en creativiteit op het vlak van reclamevoering bij de openbare en commerciële omroepen.
In de commissie heb ik geregeld gehoord dat 'na onderzoek bleek dat het VCM alleen maar kon vaststellen dat de strategie van de ene of de andere conform de decreten is omdat diezelfde mediadecreten geen melding maken van…'. Ik kan dat beamen. De afgelopen jaren ben ik geregeld in aanvaring gekomen met het VCM. Mijn specialiteit bestond in het opzoeken van de onbekende definities, contradicties en achterhaalde regelgeving. Ook vandaag doe ik dat nog.
Vandaag zie ik in die mediadecreten een opsomming van knutselwerk, algemene definities die elk initiatief onmogelijk maken en inhoudsbepalingen die je alleen zou verwachten in China. Zoals iedereen weet, is dat het voorbeeldland van open media. Ik wil me constructief opstellen en vragen om dringend te sleutelen aan die mediadecreten en dan pas aan de structuur van de politieagent van die decreten. Deze regering doet het omgekeerde. Ik heb nog niet veel resultaten gezien.
We geven het politiekorps een nieuwe glimmende wagen, we brengen alle troepen samen, we maken één loket en we sturen de agenten de baan op met een vaag wetboekje zonder munitie. Dat is oude wijn in nieuwe zakken. We hebben de versleten motor overgeplaatst in een nieuwe carrosserie. Op mediavlak in Vlaanderen is de staatsmarketing klaar, maar verkopers wachten nog op een product, het herbekijken van de mediadecreten.
Als de VRM alle activiteiten samenbrengt zoals in de gesplitste structuur ervoor, dan zal er niet veel nieuws gebeuren, laat staan dat er resultaten kunnen worden geboekt in het streven naar een dynamisch, gezond en evenwichtig innovatief Vlaams medialandschap. Zonder een versnelde aanpassing van de mediadecreten is dat quasi onmogelijk. Daar wordt veel aandacht aan besteed bij de VRT, maar er is meer dan de VRT alleen. Er moet een volledig nieuw kader komen. Ik zal ermee leren leven dat die VRM er effectief komt.
Ik wil even de aandacht vragen voor een aantal amendementen die ik ook in de commissie heb ingediend vanuit een oprechte bekommernis over een aantal ontbrekende fundamentele aflijningen. Al onze amendementen worden natuurlijk weggestemd. Het zou me intussen verbazen dat de meerwaarde van het Vlaams Belang in deze materie het zou halen van de politieke stemkuddegeest.
Ik heb vandaag nogmaals drie amendementen ingediend. De basis daarvan zijn de kernbegrippen waarvoor ik strijd: depolitisering, onafhankelijkheid en evenwicht.
Voor de geloofwaardigheid van de VRM is het noodzakelijk dat bij de samenstelling van de algemene kamer van de VRM, alle leden zo onafhankelijk mogelijk zijn. De leden mogen geen bindingen hebben met mediabedrijven en zo weinig mogelijk bindingen met de politiek. De VRM is ten slotte een extern onafhankelijk orgaan. Dat staat ook in de toelichting.
In het ontwerp van decreet zoals dat hier voorligt, is het perfect mogelijk dat één van de leden van de VRM voor een politieke partij of een door de bevolking verkozen mandaat bekleedt. Een aanpassing van het kaderdecreet vraagt tijd, maar het invoegen van een extra omschrijving, zijnde een beperking, in het decreet is eenvoudiger en efficiënter. Ik heb de reactie van mijn collega van CD&V genoteerd toen ik dit amendement voorlegde. Immers, bij het weglaten van deze definitie, zouden bepaalde politiek gebonden personen wel eens kunnen infiltreren of zetelen in de VRM.
Dit parlement heeft dezelfde fout gemaakt bij het verbod voor politieke partijen om reclame te maken op televisie. Ik was een van die lastige televisiemakers die reclamespots van Bart Somers op antenne heeft gebracht. Dat was alleen mogelijk omdat er een gaatje was in het mediadecreet. Daar stond immers niet in dat het verboden was voor mandatarissen. Het VCM veegde me de mantel uit en had het over de geest van de wet. Dat gaatje in het decreet was dan ook snel dichtgereden.
In dit ontwerp van decreet dreigt dezelfde fout te worden gemaakt. Het verbaast me dat dit parlement, deze regering, deze politici dezelfde fout zouden maken. In mijn amendement onderstreep ik de politieke onafhankelijkheid van de VRM. Wie het daar niet mee eens is, wekt bij mij een basis van vermoeden dat de VRM niet te politiek onafhankelijk mag zijn. Ik roep dit parlement dan ook op zich bij de stemming te onthouden of de amendementen goed te keuren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vandenbossche heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik sluit me graag aan bij de heer Van Dijck en de heer Decaluwe. Ik zal hier niet meer ingaan op de inhoud van het ontwerp. Die is hier al voldoende aan bod gekomen. Het is wel belangrijk om eraan te herinneren dat het oprichten van de Vlaamse mediaregulator veel te maken heeft met wat er tijdens de vorige regeerperiode met het Vlaams Commissariaat voor de Media is gebeurd. We zijn toen tot de conclusie gekomen dat het VCM onderbemand was en niet over voldoende middelen beschikte.
In het begin van de regeerperiode hebben we de Geschillenraad en de Kijk- en Luisterraad te gast gehad. We kwamen toen tot de ontstellende vaststelling dat vooral de Kijk- en Luisterraad in zijn tweejarige bestaan zeer weinig vragen kreeg voorgeschoteld. Dat is twee keer gebeurd.
Tijdens de vorige regeerperiode werd in een resolutie gevraagd om één orgaan op te richten dat bevoegd zou zijn voor al de materies die vallen onder het VCM, de Geschillenraad en de Kijk- en Luisterraad. Net zoals de heer Decaluwe vraag ik dat er in voldoende middelen en voldoende personeel wordt voorzien, zodat de regulator goed werk kan leveren.
Ten slotte wil ik nog zeggen dat via een amendement het toezicht op de deontologie van de journalisten uit het ontwerp wordt gelicht. Het wordt toevertrouwd aan de Raad voor de Journalistiek. We gingen ervan uit dat zij voldoende geschoold zijn en erkend worden om die taak over te nemen
De heer Stassen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, omdat het ontwerp een uitvoering is van een aanbeveling die de meerderheid van de vorige regeerperiode heeft gedaan, zullen we het mee goedkeuren. Op vraag van de Raad van de Journalistiek en van de Journalistenbond werd de deontologische kamer uit het ontwerp gelicht. We vinden dat een goede zaak. Ik hoop alleen dat alle technische mankementen met de drie amendementen uit de weg zijn geruimd en dat we binnenkort geen regeling moeten treffen om de fouten uit het ontwerp te halen.
Gezien de consequenties uit het verleden en de keuze die werd gemaakt voor de Raad van de Journalistiek, zullen we het ontwerp goedkeuren.
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik dank de sprekers voor hun bijdrage. Mijnheer Stassen, ik dank u voor uw positieve houding ten aanzien van dit noodzakelijke ontwerp. Uit wat de diverse sprekers hebben gezegd, heb ik begrepen dat ze het principe van de vereenvoudigde, onafhankelijke VRM onderschrijven.
Er werden een aantal bezorgdheden geuit. De heer Decaluwe en de heer Vandenbossche hadden het over de klantvriendelijkheid, de openbaarheid, enzovoort. De openbaarheid is ook aan bod gekomen tijdens de bespreking in de commissie. Ik onderschrijf dat volledig. Dat aspect is geregeld in het besluit van het VCM. Het zal trouwens voorlopig de basis vormen voor de VRM. In artikel 33 van het VCM-besluit staat dat er openbaarheid moet zijn.
Alle uitspraken van het VCM worden gepubliceerd. Ze zijn recent nog aanleiding geweest tot een hoogst interessante vraag van de heer Caron in de commissie met naar ik hoop een even interessant antwoord. Ik onderschrijf de zorg van de heren Decaluwe en Vandenbossche. We zullen daarop toezien.
Dat hangt uiteraard samen met de vraag naar voldoende middelen en personeel. Ik heb van de Vlaamse Regering het akkoord gekregen om in de meerjarenbegroting een groeipad uit te stippelen. We starten voor de VRM met een bestaffing van twaalf mensen in het totaal, wat een grote stap vooruit is. Het is mijn bedoeling om uiteindelijk te komen tot een bestaffing van 25 mensen. Op die manier zal de regulator beschikken over voldoende mensen. Men kan dat nog weinig vinden in vergelijking met de bestaffing van CSA in Wallonië, maar daar is het kader helemaal niet ingevuld. Ik ben ervan overtuigd dat we met een misschien naar Europese normen niet zo'n grote bestaffing, toch voldoende kwaliteitsvol werk zullen kunnen leveren. We zien nu trouwens aan de verhoogde activiteiten van het VCM al dat het mogelijk is om met minder mensen toch kwaliteitsvol werk af te leveren.
De heer Van Dijck heeft een aantal amendementen toegelicht. Ik ben het ermee eens dat twee amendementen materiële rechtzettingen betreffen. Ze zijn ook volkomen terecht. Het derde amendement houdt een verbetering in: de VRM kan niet alleen tijdelijke vergunningen verlenen voor evenementen, maar ook voor nieuwe technologische evoluties en experimenten. Dat is niet aan bod gekomen tijdens de bespreking in de commissie, maar ik onderschrijf het volkomen. Het beantwoordt ook gedeeltelijk aan de kritiek van de heer Verstrepen. De VRM zal op een onafhankelijke wijze kunnen inspelen op de technologische evoluties.
Zowel de heren Stassen als Vandenbossche hebben verwezen naar de bepalingen in verband met de deontologie. Ik steun dat ook. Er is nu voor een goede oplossing gekozen. In tegenstelling tot voorheen wordt er in het ontwerp van decreet niet langer melding gemaakt van de deontologische verplichtingen. Ik heb altijd gezegd dat men een keuze moet maken. Ofwel staat het in het decreet en kan de taak niet worden toevertrouwd aan een privaatrechtelijke organisatie, hoe goed ze ook werkt. Ofwel wordt het geheel uit het decreet gelicht. We hebben voor dat laatste gekozen. Het is wel gekoppeld aan de voorwaarde dat de media eraan moeten deelnemen. Dat is nu gebeurd met de VRT. De VRT heeft zich ingeschreven in de zelfregulerende instantie. De regeling kan naar behoren werken en moet kansen krijgen. De zelfregulering sluit niet uit dat burgers die zich verkeerd behandeld voelen door de media, strafrechtelijk hun bevoegdheden kunnen uitputten.
Mijnheer Verstrepen, u zegt dat u kunt leven met de VRM. Ik vind dat een bijzonder negatieve benadering. Er is parlementsbreed gezegd dat er een slagkrachtige VRM nodig is om meerdere redenen. Uw voornaamste punt van kritiek is dat uw amendement met betrekking tot de uitbreiding van de onverenigbaarheden niet is opgenomen. Ik heb in de commissie verwezen naar het feit dat in het kaderdecreet BBB de onverenigbaarheden zijn opgenomen. Ze zijn nu omschreven en toegespitst op politieke mandaten op het nationale niveau, op het regionale en Europese niveau, ook op de functies van staatssecretaris, minister en volksvertegenwoordigers. U wil dat uitbreiden tot verkozenen op het lokale niveau, maar wil wel toelaten dat iemand die in een partij een zeer hoge functie bekleedt en niet door het volk verkozen is, zitting heeft.
Volgens u zou een partijvoorzitter of iemand met een andere hoge functie in de partij die geen verkozen mandaat heeft, wel lid van de VRM mogen zijn. Maar iemand die op het lokale niveau een mandaat bekleedt, zou dat niet mogen. Dat is vreemd. Ik heb gesteld dat, als er wijzigingen aan de lijst van onverenigbaarheden moeten worden aangebracht, dat globaal moet worden aangepakt, met inbegrip van eventuele aanpassingen aan het kaderdecreet zelf. Het zou niet goed zijn om daar nu al aan te sleutelen.
U stelt dat men de omgekeerde weg volgt. Volgens u gaat de meerderheid eerst voor een slagkrachtig toezichtsorgaan, maar nadien zijn de regels niet aangepast. Ik spreek dat tegen. We hebben een grondige wijziging van het decreet over de lokale radio's doorgevoerd. Die wijziging zorgt ervoor dat lokale radio's inzake programmatieveranderingen even soepel te werk mogen gaan als de VRT. Verder staat er een nieuw VRT-decreet in de steigers. Het is principieel door de regering goedgekeurd. De discussie zal worden voortgezet naar aanleiding van de nieuwe beheersovereenkomst.
Die overeenkomst moet op 1 januari 2007 van kracht worden. De regering wil medio 2006 daarmee klaar zijn. Er worden tal van voorstellen en suggesties geformuleerd. We willen dat grondig aanpakken. Ten laatste begin 2006 zal Europa hebben verduidelijkt welke richting de richtlijn over televisie zonder grenzen zal uitgaan. Het is verstandig af te wachten welke krijtlijnen Europa uitzet. Het heeft weinig zin nu nieuwe maatregelen te treffen die straks misschien moeten worden gewijzigd.
Dit decreet zorgt voor rechtszekerheid. Er zijn eenvoudige regels, en er is een toezichtsorgaan dat voor de handhaving ervan zorgt. Die handhaving gebeurt niet noodzakelijk met repressie: er is voorzien in het uitvaardigen van waarschuwingen. Er wordt ook gezorgd voor vereenvoudiging. De drie toezichtsorganen worden tot één herleid. Er wordt ook gezorgd voor voldoende openbaarheid van de werking van de VRM. Verder vermeldt de heer Verstrepen niet dat de VRM onder meer tot taak zal hebben om de naleving van de beheersovereenkomst door de VRT te controleren. Men moet beseffen dat Europa ons verplicht om die controle in handen te leggen van een onafhankelijk orgaan. Europa heeft ons daarvoor in het verleden al in gebreke gesteld en een met redenen omkleed advies uitgebracht. Dat laatste is de laatste stap vooraleer er een procedure wordt opgestart. Dit decreet komt toch echt wel op zijn tijd. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Verstrepen heeft het woord.
Ik wil nog even reageren op wat de minister heeft gezegd. Dat was fout. Het is desinformatie. Ik lees voor wat ik hier heb gezegd: 'Zoals het er nu voorstaat, is het perfect mogelijk dat een van de leden van de VRM voor een politieke partij of een door de bevolking verkozen lokaal mandaat …'. Ik heb het dan over de niveaus van de gemeenten en de provincies en dergelijke. De VRM zal ook oordelen over de regelgeving van de regionale tv-omroepen en de lokale radio's.
Ik vind het belangrijk om hier even op te wijzen. In het mandaat staan letterlijk de woorden 'mediabedrijf of instelling noch voor een politieke partij een door de bevolking verkozen politiek mandaat bekleden'. Wat u stelt, namelijk dat het voor een politieke partij wel zou mogen, is foutieve informatie.
De heer Verstrepen interpreteert het amendement verkeerd. In de tekst, dezelfde als in de commissie werd rondgedeeld, staat letterlijk dat iemand die lid is van de VRM niet voor een politieke partij een door de bevolking verkozen politiek mandaat mag bekleden.
U wenst de onverenigbaarheden uit te breiden naar een deel van de politieke vertegenwoordigers, maar sluit niet uit dat men voor een politieke partij een belangrijke functie bekleedt als voorzitter of bijvoorbeeld fractiemedewerker. Als men consequent iedere binding met een politieke partij wil uitsluiten, moet men zo ver gaan te stellen dat men niet in een politieke partij geëngageerd mag zijn. Dan zou het amendement veel breder moeten zijn. Er is voor geopteerd om de onverenigbaarheden die in het kaderdecreet Beter Bestuurlijk Beleid opgenomen zijn, duidelijk te stellen. De vraag is of deze in de toekomst moeten worden uitgebreid. Ik wil dat samen met het parlement in overweging nemen, maar dan moet dat een sluitende regeling zijn. Dat moet niet binnen de fracties worden opgemaakt.
De algemene bespreking is gesloten.
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2004-2005, nr. 464/5)
Op de artikelen 2 en 12 zijn er amendementen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2004-2005, nr. 464/6)
De artikelen 1, 3 tot en met 11 en 13 tot en met 18 worden zonder opmerkingen aangenomen. De stemmingen over de amendementen op de artikelen 2 en 12 en over de artikelen 2 en 12 worden aangehouden.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.