Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, het is goed dat zowel de federale top als de top van de Vlaamse Regering naar het Verre Oosten trekt om potentiële investeerders naar Vlaanderen te halen. We mogen echter niet uit het oog verliezen dat de grootste investeringen in Vlaanderen nog steeds uit de Verenigde Staten komen. De laatste cijfers tonen aan dat ongeveer de helft van de buitenlandse investeringen in Vlaanderen uit de States komt, en net vanuit die hoek komen er de laatste dagen minder positieve berichten.
De Amerikaanse Kamer van Koophandel signaleert dat de buitenlandse investeringen de voorbije tien jaar zijn gehalveerd. Vorige week is bekend geworden dat Pfizer een mega-investeringsproject van 185 miljoen euro in Puurs heeft afgeblazen. Dat zou er ook voor gezorgd hebben dat het centre of excellence dat Pfizer ondertussen in Puurs heeft opgebouwd, voor de volgende jaren bestendigd zou zijn geworden.
We mogen niet vergeten dat op dat bedrijfsterrein en een ander in de buurt in Pfizervestigingen ongeveer 2.000 mensen werken.
Er werd verwezen naar het algemene klimaat, maar voor de farmaceutische sector ook naar een reeks specifieke maatregelen die de afgelopen jaren vooral op federaal niveau zijn genomen. Nochtans zouden we de farmaceutische sector moeten koesteren. In de eerste plaats moet dat gebeuren op het vlak van O&O. Het totale investeringsbedrag in O&O van de farmaceutische sector bedraagt ruim 1,3 miljard. Ongeveer de helft van de investeringen in O&O in Vlaanderen gebeuren door de farmaceutische sector. Morgen vindt hier in de Schelp een congres van de VRWB plaats. Daar zal worden aangetoond dat de overheid inspanningen levert om investeringen in O&O aan te moedigen, maar tezelfdertijd ook dat de afgelopen jaren de investeringen van de privé-sector in O&O zijn gestabiliseerd en in Vlaanderen zelfs een beetje zijn afgenomen. Het is belangrijk dat we sectoren die investeren in O&O steunen.
Uit studies van de Nationale Bank en de SERV blijkt ook dat de farmaceutische sector een van de weinige hoogtechnologische innovatieve sectoren is waarin Vlaanderen een relatieve specialisatie heeft verworven. De afgelopen dagen heeft de federale regeringstop al gepraat met de farmaceutische sector. De plooien zijn grotendeels gladgestreken. Tezelfdertijd heeft de federale regering nieuwe initiatieven aangekondigd, zoals een nieuw overlegplatform en een conventie waarin de aangekondigde verminderingen van de omzetbelastingen zouden worden omschreven. Dat betekent toch dat er een en ander kon worden verbeterd. Terecht, want een van de grootste klachten van de farmaceutische sector was de onzekerheid inzake extra belastingen die willekeurig worden geheven.
Mevrouw de minister, is de Vlaamse Regering betrokken bij de uitbouw van het overlegplatform waarin de federale regering op regelmatige basis wil overleggen met de farmaceutische sector? Als dat niet het geval is, zult u ervoor zorgen dat de Vlaamse Regering daarin een stem krijgt?
Zowel de minister-president als uzelf hebben hier al verschillende keren aangekondigd dat ze de hoofdkwartieren van de grote investeerders in Vlaanderen willen bezoeken. Die bezoeken gebeuren trouwens al. Staat de farmaceutische sector ook op het programma?
Drie: in de beleidsnota staat dat er een horizontaal marktconform economisch beleid moet worden gevoerd. Dat is terecht. Ik vraag me wel af of er voor de farmaceutische sector geen aanvullende maatregelen kunnen worden genomen, zoals dat ook via het platform Automotive voor de automobielsector kan.
Minister Moerman heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, de heer Van den Heuvel heeft drie duidelijke vragen gesteld. Op de drie antwoorden luiden mijn antwoorden steeds 'ja'. Ik zal nu wat meer uitleg geven.
Ik denk dat u gelijk hebt: de farmaceutische sector is inderdaad een van de belangrijkste industriële pijlers van ons land: 26 percent van de toegevoegde waarde in onderzoek en ontwikkeling wordt door die sector geïnvesteerd. De sector heeft een bijzonder aandeel in onderzoek en ontwikkeling, zowel in België als in Vlaanderen. We moeten dus de rol van die sector versterken. Dat is niet alleen de vraag van de industrie zelf, het is ook de uitdrukkelijke keuze van de Vlaamse en van de federale regering.
Nu, u hebt waarschijnlijk ook gelezen dat twee leden van de federale regering, namelijk de eerste minister en minister van Volksgezondheid Demotte, gisteren vertegenwoordigers hebben ontvangen van de farmaceutische industrie. Ik kan zelf natuurlijk niet in de plaats treden van de federale collega's, maar u hebt zelf al een aantal elementen aangehaald van de beslissingen die daar werden genomen. Wat werd daar dan beslist? Afgaande op de persberichten van de beide federale collega's, werd ten eerste afgesproken dat die omzetbelasting op de farmaceutische bedrijven met een percent per jaar zal afnemen en ten tweede dat de 50 percent vrijstelling van de bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers zal worden uitgebreid naar dokters, dus naar het niveau van Phd.
Ten derde werd beslist dat er voor het einde van het jaar een agentschap komt voor de registratie van geneesmiddelen, waardoor normalerwijze de erkenning van nieuwe geneesmiddelen sneller zou moeten verlopen. Ten vierde werd afgesproken dat er een overlegplatform komt tussen de federale regering en de sector zelf om op geregelde tijdstippen voorstellen te bespreken die in het belang zijn van de volksgezondheid. Wat dat laatste betreft hebben we afgesproken dat de federale regering en de Vlaamse Regering, via mij, daarover met elkaar in contact en in overleg blijven.
Dan wil ik nog even ingaan op de laatste vraag van de heer Van den Heuvel, of ik voor de farmaceutische sector iets zal doen vergelijkbaar met wat ik heb gedaan voor de automobielsector, waarvoor ik in 2004 die rondetafelconferentie heb opgericht waar bepaalde mensen in het begin trouwens heel sceptisch tegenover stonden. Mijn antwoord op die vraag is positief: ik zal dat doen. Ik wil echt geen proliferatie van rondetafelconferenties, we zullen dat dan ook anders noemen, maar ik wil ook geen valse verwachtingen scheppen.
Ik denk wel dat het belangrijk is voor speerpuntsectoren van onze economie dat de overheid en de industrie en alle belanghebbenden met elkaar samenkomen op geregelde tijdstippen om overleg te voeren. Vrijdag richten we een Vlaams Life Sciences Platform op. Vlaanderen is vertrokken vanuit de invalshoek van de biotechnologie, maar we hebben ook de farmasector uitgenodigd om daar vrijdag aanwezig te zijn. Het ligt in de bedoeling dat ook die sector bij dit overlegplatform zal worden betrokken. Ik denk trouwens dat het onontbeerlijk is dat we hier met alle beleidsniveaus samen aan werken.
De bevoegdheden zitten verdeeld. Alles wat het fiscale aspect betreft, bevindt zich zoals u weet op het federale niveau. Ik heb trouwens op het einde van het voorjaar aan mijn federale collega Verwilghen en aan minister van Financiën Reynders een brief gestuurd over de gevolgen van bepaalde fiscale en parafiscale maatregelen op de Vlaamse kennisinstellingen, en heb erop aangedrongen om die dan ook uit te breiden. Het Vlaams Life Sciences Platform is eigenlijk een concrete actie op Vlaams niveau als aanvulling op het horizontale beleid en inderdaad naar analogie met de aanpak van de automobielsector. In het kader van dat Life Sciences Platform, net zoals trouwens in het kader van het federale overlegplatform, is jn de nodige contacten met de verschillende bedrijfsleiders voorzien. De voorzitter van farma.be is vrijdag ook uitgenodigd, ik hoop dat hij aanwezig zal zijn.
Wat uw andere vraag betreft, weet u al dat ik positief heb geantwoord. We zijn natuurlijk ten volle bereid om de bedrijven uit de farmaceutische sector te bezoeken. We hebben met hen ten andere een heel goede samenwerking. Voor de voorstelling van de Chinastrategie was de CEO van een ander farmaceutisch bedrijf trouwens naar Beijing gekomen om daar zijn steentje bij te dragen tot de ontwikkeling van die strategie. Ik roep trouwens ook de mensen van Pfizer op om met ons in contact te treden, en zonodig gaan we ook ter plaatse kijken.
Mijnheer Van den Heuvel, in deze aangelegenheid wordt het investeringsklimaat echter niet alleen bepaald door wat de Vlaamse overheid doet, het is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van alle overheden, en natuurlijk speelt het beleid op al die niveaus daar een rol in. Dat weet u trouwens, want u hebt me daar vorig jaar al over ondervraagd in de Commissie voor Economie, en ik heb u toen een meer gedetailleerd antwoord gegeven dan vandaag.
Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben vooral heel blij dat volgende vrijdag het initiatief zal worden genomen om een platform voor levenswetenschappen op te richten. We hebben daar tijdens het vorige parlementair jaar in de commissie al over gesproken. Het doet me enorm veel plezier te horen dat een en ander verder zal worden opengetrokken, zodat niet alleen de farmaceutische industrie, maar ook bijvoorbeeld Agfa-Gevaert met zijn spitstechnologie in verband met beeldmateriaal een bijdrage kan leveren. Dat is een uitstekend initiatief.
Het incident is gesloten.